Inleiding

Deze loopmaaier met draaiende messen is bedoeld voor gebruik door particulieren. De machine is voornamelijk ontworpen voor het maaien van gras op goed onderhouden particuliere gazons. De machine is niet ontworpen voor het maaien van struikgewas of voor gebruik in de landbouw.

Lees deze informatie zorgvuldig door, zodat u weet hoe u de machine op de juiste wijze moet gebruiken en onderhouden en om letsel en schade aan de machine te voorkomen. U bent verantwoordelijk voor het juiste en veilige gebruik van de machine.

U kunt rechtstreeks contact opnemen met Toro via www.Toro.com voor informatie over producten en accessoires, om een dealer te vinden of om uw product te registreren.

Als u service, originele Toro onderdelen of aanvullende informatie nodig hebt, kunt u contact opnemen met een erkende servicedealer of met de klantenservice van Toro. U dient hierbij altijd het modelnummer en het serienummer van het product te vermelden. De locatie van het plaatje met het modelnummer en het serienummer van het product is aangegeven op Figuur 1.

g027446

U kunt het modelnummer en het serienummer noteren in de ruimte hieronder:

Er worden in deze handleiding een aantal mogelijke gevaren en een aantal veiligheidsberichten genoemd (Figuur 2) met de volgende waarschuwingssymbolen, die duiden op een gevaarlijke situatie die zwaar lichamelijk letsel of de dood tot gevolg kan hebben wanneer de veiligheidsvoorschriften niet in acht worden genomen.

g000502

Er worden in deze handleiding twee woorden gebruikt om uw aandacht op bijzondere informatie te vestigen. Belangrijk attendeert u op bijzondere technische informatie en Opmerking duidt algemene informatie aan die bijzondere aandacht verdient.

Dit product voldoet aan alle relevante Europese richtlijnen. Zie voor details de aparte productspecifieke conformiteitsverklaring.

Nettokoppel: Het bruto- en nettokoppel van deze motor is door de motorfabrikant in laboratoriumomstandigheden gemeten volgens standaard J1940 van de Society of Automotive Engineers (SAE). Omdat bij de configuratie rekening is gehouden met de veiligheids- en gebruiksvoorschriften, zal dit type maaiers in de praktijk een veel lager motorkoppel hebben. Ga naar www.Toro.com om de specificaties van uw model te zien.

Veiligheid

Deze machine is ontworpen in overeenstemming met de EN-norm ISO 5395:2013.

Algemene veiligheid

Dit product kan handen of voeten afsnijden en voorwerpen uitwerpen. Volg altijd alle veiligheidsinstructies op om ernstig letsel te voorkomen.

Gebruik van dit product voor andere doeleinden dan deze kan gevaarlijk zijn voor u of omstanders.

  • Lees de Gebruikershandleiding en verzeker dat u deze begrijpt voordat u de motor start.

  • Houd uw handen en voeten uit de buurt van bewegende onderdelen van de machine.

  • Gebruik de machine niet als er schermen of andere beveiligingsmiddelen ontbreken of als deze niet werken.

  • Blijf altijd uit de buurt van afvoeropeningen. Houd omstanders op een veilige afstand van de machine.

  • Houd kinderen uit de buurt van het werkgebied. Laat kinderen nooit de machine bedienen.

  • Stop de machine en zet de motor uit voordat u servicewerkzaamheden uitvoert, brandstof bijvult of verstoppingen verwijdert.

Onjuist gebruik of onderhoud van deze machine kan letsel tot gevolg hebben. Om het risico op letsel te verkleinen, dient u zich aan de volgende veiligheidsinstructies te houden en altijd op het veiligheidssymbool te letten, dat betekent Voorzichtig, Waarschuwing of Gevaar – instructie voor persoonlijke veiligheid. Niet-naleving van deze instructies kan leiden tot lichamelijk of dodelijk letsel.

Bijkomende veiligheidsinformatie over een aantal onderwerpen vindt u in de respectieve hoofdstukken van deze handleiding.

Veiligheids- en instructiestickers

Graphic

Veiligheidsstickers en veiligheidsinstructies zijn gemakkelijk zichtbaar voor de bestuurder en bevinden zich bij plaatsen waar gevaar kan ontstaan. Vervang alle beschadigde of ontbrekende stickers.

decaloemmarkt
decal112-8760
decal112-8867
decal125-5026
decal131-4514
decal132-4470

Montage

Important: Verwijder het plastic waarmee de motor is afgedekt en eventueel ander plastic of verpakkingsmateriaal op de machine.

De handgreep monteren en uitklappen

  1. Verwijder en bewaar de 2 handgreepknoppen en 2 slotbouten van de handgreepbeugels (Figuur 3).

    g032865
  2. Monteer de handgreepuiteinden op de maaikast zodat de pen die is bevestigd aan de handgreepbeugel zich in de onderste opening van het juiste handgreepuiteinde bevindt (Figuur 4).

    g032866

    Note: De pennen zijn niet te zien door de openingen in de handgreepuiteinden als de handgreep zich in de ingeklapte stand bevindt.

  3. Klap de handgreep terug in de werkstand door deze naar achteren te draaien (Figuur 5).

    g032868
  4. Steek de slotbout (met de boutkop naar de binnenkant gericht) door de bovenste of onderste vierkante opening in de handgreep en de bovenste opening in het handgreepuiteinde (Figuur 6).

    g032869
  5. Monteer de handgreepknop losjes op de slotbouten.

  6. Zie stap 3 tot en met 5 van Hoogte van handgreep instellen.

De startkoord aanbrengen in de koordgeleider

Important: Om de motor veilig en snel te kunnen starten voor elk gebruik dient u de startkoord aan te brengen in de koordgeleider.

Houd de bedieningsstang tegen de bovenste handgreep en trek de startkoord door de koordgeleider aan de handgreep (Figuur 7).

g003251

Carter met olie bijvullen

Important: De machine wordt geleverd zonder olie in het carter, maar u ontvangt apart een fles motorolie. Vul het carter met olie voordat u de motor start.

Motorolie capaciteit: 0,47 liter

Olie viscositeit: SAE 30 of SAE 10W-30 olie met detergent

API-classificatie: SJ of hoger

  1. Plaats de machine op een horizontaal oppervlak.

  2. Verwijder de peilstok door de dop linksom te draaien en eruit te trekken (Figuur 8).

    g033497
  3. Giet voorzichtig ongeveer ¾ van de capaciteit van de motor in de vulbuis.

  4. Veeg de peilstok met een schone doek schoon.

    Note: Wacht 3 tot 5 minuten tot de olie in de motor gezakt is om het peil te controleren.

  5. Steek de peilstok volledig in de vulbuis en verwijder de peilstok.

  6. Lees het oliepeil af van de peilstok (Figuur 8).

    • Als het peil onder de Bijvullen-markering op de peilstok staat, giet dan voorzichtig een kleine hoeveelheid olie in de vulbuis, wacht 3 minuten en herhaal de stappen 3 tot en met 5 totdat het peil de Vol-markering op de peilstok bereikt.

    • Als de olie tot boven de Vol-markering op de peilstok reikt, laat dan de overtollige olie weglopen tot het peil de Vol-markering op de peilstok bereikt Motorolie verversen.

      Important: Als het oliepeil in het motor te hoog of te laag is en u laat de motor toch draaien, kunt u deze beschadigen.

  7. Plaats de peilstok weer stevig op zijn plaats.

Grasvanger monteren

  1. Schuif de grasvanger over het frame; zie Figuur 9.

    g027257

    Note: Schuif de grasvanger niet over de handgreep (Figuur 9).

  2. Haak het onderste kanaal van de grasvanger over de onderzijde van het frame (Figuur 10).

    g027258
  3. Haak het bovenste en de zijkanalen van de grasvanger achtereenvolgens over de bovenzijde en de zijkanten van het frame (Figuur 10).

Algemeen overzicht van de machine

g033498
g027237
TypeGewichtLengteBreedteHoogte
2096037 kg 150 cm58 cm107 cm

Gebruiksaanwijzing

Voor gebruik

Veiligheid vóór gebruik

Algemene veiligheid

  • Zorg ervoor dat u vertrouwd raakt met de bedieningsorganen en de veiligheidssymbolen, en weet hoe u de machine veilig kunt gebruiken.

  • Controleer of de beschermplaten en veiligheidsvoorzieningen zoals afdekkleppen en/of de grasvanger op hun plaats zitten en naar behoren werken.

  • Controleer de messen, bevestigingsbouten en het maaimechanisme altijd op slijtage of beschadiging.

  • Controleer het werkgebied en verwijder alle voorwerpen die de machine zou kunnen uitwerpen.

  • Bij het instellen van de maaihoogte kunt u in aanraking komen met een bewegend mes. Dit kan ernstig letsel veroorzaken.

    • Zet de motor uit en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand gekomen zijn.

    • Plaats uw vingers niet onder de maaikast als u de maaihoogte instelt.

Veilig omgaan met brandstof

Gevaar

Brandstof is uiterst ontvlambaar en zeer explosief. Brand of explosie van brandstof kan brandwonden bij u of anderen en materiële schade veroorzaken.

  • Om te voorkomen dat een statische lading de brandstof tot ontbranding kan brengen, moet u het brandstofreservoir en/of de machine op de grond plaatsen voordat u de tank vult, niet op een voertuig of een ander object.

  • Vul de brandstoftank in de open lucht wanneer de motor koud is. Neem eventueel gemorste benzine op.

  • Rook niet als u omgaat met brandstof, en houd brandstof uit de buurt van open vuur of vonken.

  • Bewaar brandstof in een goedgekeurd vat of blik en buiten bereik van kinderen.

Waarschuwing

Brandstof is schadelijk of dodelijk bij inname. Langdurige blootstelling aan dampen kan leiden tot ernstig letsel en ziekte.

  • Voorkom dat u dampen lange tijd inademt.

  • Houd uw handen en gezicht uit de buurt van de vulpijp en de opening van de brandstoftank.

  • Houd brandstof uit de buurt van uw ogen en huid.

Brandstoftank vullen

  • Gebruik voor de beste resultaten uitsluitend schone, verse, loodvrije benzine met een octaangetal van 87 of hoger (indelingsmethode (R+M)/2).

  • ETHANOL: Benzine met maximaal 10 % ethanol (gasohol) of 15 % MTBE (methyl-tert-butylether) per volume is aanvaardbaar. Ethanol en MTBE zijn niet hetzelfde. Benzine met 15% ethanol (E15) per volume is niet geschikt voor gebruik. Gebruik nooit benzine die meer dan 10% ethanol per volume bevat, zoals E15 (bevat 15% ethanol), E20 (bevat 20% ethanol), of E85 (bevat tot 85% ethanol ). Ongeschikte benzine gebruiken kan leiden tot verminderde prestaties en/of motorschade die mogelijk niet gedekt wordt door de garantie.

  • Geen benzine gebruiken die methanol bevat.

  • Tijdens de winter geen brandstof bewaren in de brandstoftank of in brandstofblikken, tenzij een stabilizer aan de brandstof werd toegevoegd.

  • Meng nooit olie door benzine.

Vul de brandstoftank met verse loodvrije, normale benzine van een bekend merk (Figuur 13).

Important: Om startproblemen bij het volgende seizoen te verminderen, moet u het hele seizoen een stabilizer toevoegen aan de benzine. Gebruik nooit benzine die ouder is dan 30 dagen.

g193250

Het motoroliepeil controleren

OnderhoudsintervalOnderhoudsprocedure
Bij elk gebruik of dagelijks
  • Controleer het oliepeil en vul indien nodig olie bij.
    1. Plaats de machine op een horizontaal oppervlak.

    2. Verwijder de peilstok door de dop linksom te draaien en eruit te trekken (Figuur 14).

      g033497
    3. Veeg de peilstok met een schone doek schoon.

    4. Steek de peilstok volledig in de vulbuis en verwijder de peilstok.

    5. Lees het oliepeil af van de peilstok (Figuur 14).

      • Als het peil onder de Bijvullen-markering op de peilstok staat, giet dan langzaam een kleine hoeveelheid olie in de vulbuis, wacht 3 minuten en herhaal de stappen 3 tot en met 5 totdat het peil de Vol-markering op de peilstok bereikt.

      • Als de olie tot boven de Vol-markering op de peilstok reikt, laat dan de overtollige olie weglopen tot het peil de Vol-markering op de peilstok bereikt. Voor het aftappen van overtollige olie, zie Motorolie verversen.

        Important: Als het oliepeil in het carter te hoog of te laag is en u laat de motor toch draaien, kunt u deze beschadigen.

    6. Plaats de peilstok goed in de vulbuis.

    Hoogte van handgreep instellen

    U kunt de handgreep 1 of 2 standen hoger of lager zetten in een stand die u comfortabel vindt (Figuur 15).

    g032867
    1. Draai beide handgreepknoppen los tot u de vierkante randen van de slotbouten uit de vierkante openingen in de handgreepbeugels kunt duwen.

    2. Duw tegen de knoppen tot deze los zitten.

    3. Zet de handgreep in de hoogste of de laagste stand.

    4. Trek aan de knoppen totdat de vierkante randen van alle slotbouten goed in de bijbehorende vierkante openingen passen.

    5. Draai de handgreepknoppen zo goed mogelijk vast.

    De maaihoogte instellen

    Voorzichtig

    Als de motor heeft gelopen, kan de geluiddemper heet zijn en ernstige brandwonden veroorzaken.

    Blijf uit de buurt van een hete geluiddemper.

    Zet de maaihoogte op de gewenste stand. Stel de voorwielen in op dezelfde hoogte als de achterwielen (Figuur 16).

    Note: Om de maaimachine omhoog te brengen, moet u de voorste maaihoogtehendels naar achteren bewegen en de achterste maaihoogtehendels naar voren bewegen. Om de maaimachine omlaag te brengen, moet u de voorste maaihoogtehendels naar voren bewegen en de achterste maaihoogtehendels naar achteren bewegen.

    g033500

    Note: De maaihoogte-instellingen zijn 25 mm, 35 mm, 44 mm, 54 mm, 64 mm, 73 mm, 83 mm, 92 mm en 102 mm.

    Tijdens gebruik

    Veiligheid tijdens gebruik

    Algemene veiligheid

    • Draag geschikte kleding en uitrusting, zoals oogbescherming, stevige schoenen met een gripvaste zool en gehoorbescherming. Bind lang haar vast, steek losse kledingstukken goed vast en draag geen juwelen.

    • Gebruik de machine niet als u ziek of moe bent of onder de invloed van alcohol of drugs bent.

    • Het maaimes is scherp, contact met het maaimes kan ernstig lichamelijk letsel veroorzaken. Zet de motor af en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen voordat u de bestuurderspositie verlaat.

    • Als u de bedieningsstang loslaat, moeten de motor en het mes binnen 3 seconden stoppen. Als dit niet het geval is, mag u de machine niet meer gebruiken en moet u contact opnemen met een erkende servicedealer.

    • Gebruik de machine enkel bij een goede zichtbaarheid en in geschikte weersomstandigheden. Gebruik de machine niet als het kan bliksemen.

    • Als u nat gras en natte bladeren maait, kunt u uitglijden, in aanraking komen met het mes en ernstig letsel oplopen. Gebruik de machine niet in vochtige omstandigheden.

    • Wees uiterst voorzichtig bij het naderen van blinde hoeken, struiken, bomen en andere objecten die uw zicht kunnen belemmeren.

    • Kijk uit voor gaten, geulen, hobbels, stenen of andere verborgen objecten. Oneffen terrein kan ongevallen veroorzaken waarbij de gebruiker wegglijdt en ten val komt.

    • Stop de machine en controleer de maaimessen als u een voorwerp heeft geraakt of de machine abnormaal begint te trillen. Voer alle noodzakelijke reparaties uit voordat u de machine weer in gebruik neemt.

    • Voordat u de bestuurderspositie verlaat, moet u de motor afzetten en wachten tot alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen.

    • Als de motor heeft gelopen, kan de geluiddemper heet zijn en ernstige brandwonden veroorzaken. Blijf uit de buurt van een hete geluiddemper.

    • Controleer de onderdelen van de grasvanger en de afvoergeleider regelmatig en vervang ze indien nodig door onderdelen die de fabrikant heeft aanbevolen.

    • Gebruik alleen accessoires en werktuigen die door The Toro® Company zijn goedgekeurd.

    De machine veilig gebruiken op hellingen

    • Maai met de helling mee, nooit helling op en af. Ga zeer zorgvuldig te werk als u van richting verandert op een helling.

    • Maai niet op al te steile hellingen. Het niet goed neerzetten van de voeten kan ongevallen veroorzaken waarbij de gebruiker wegglijdt en ten val komt.

    • Maai voorzichtig in de buurt van steile hellingen, greppels of dijken.

    Motor starten

    1. Houd de bedieningsstang van het maaimes tegen de handgreep (Figuur 17).

      g009546
    2. Trek voorzichtig aan de handgreep van het startkoord (Figuur 18) tot u weerstand voelt, trek de handel dan snel, en laat deze langzaam tot de koordgeleider op de handgreep teruglopen.

      g009548

      Note: Als de motor na enkele pogingen niet wil starten, moet u contact opnemen met een erkende Service Dealer.

    De zelfaandrijving gebruiken

    Om de zelfaandrijving te activeren, loopt u eenvoudig vooruit met uw handen op het bovenste deel van de handgreep en uw ellebogen naast uw lichaam; de maaimachine richt zich automatisch naar uw loopsnelheid (Figuur 19).

    g009549

    Note: Als de maaimachine niet vrij naar achteren rolt na het inschakelen van de zelfaandrijving, sta dan stil, houd uw handen bij de handgreep en laat de maaimachine een paar centimeter naar voren rollen om het aandrijfsysteem uit te schakelen. U kunt ook de metalen hendel aanraken die zich net onder de bovenste handgreep bevindt en de maaimachine een paar centimeter naar voren duwen. Als de maaimachine nog steeds niet naar achteren wil rollen, moet u contact opnemen met een erkende Service Dealer.

    De handgreep voor tractiehulp gebruiken

    Met de handgreep voor tractiehulp (Figuur 20) kunt u de snelheid van de machine handmatig in plaats van door uw loopsnelheid regelen. Dit is handig bij het maaien in scherpe bochten en op hellingen waar u zelf niet kunt komen. Het is ook nuttig om met maximale snelheid te maaien.

    g027441
    1. Steek uw vingertoppen uit en neem de hoeken van de handgreep voor tractiehulp (Figuur 21).

      g027442
    2. Duw de 2 handgrepen samen tot de machine de gewenste rijsnelheid heeft.

    3. Laat de handgreep voor tractiehulp los als u geen tractiehulp meer nodig hebt.

      Important: De machine zal zichzelf blijven aandrijven tot u de handgreep voor tractiehulp loslaat en stopt met lopen.

    De motor afzetten

    OnderhoudsintervalOnderhoudsprocedure
    Bij elk gebruik of dagelijks
  • Controleer of de motor binnen 3 seconden stopt nadat u de bedieningsstang van het maaimes hebt losgelaten.
  • Om de motor af te zetten, laat u de bedieningsstang van het maaimes los.

    Important: Als u de bedieningsstang loslaat, moeten de motor en het mes binnen 3 seconden stoppen. Als dit niet gebeurt, mag u de machine niet verder gebruiken en moet u contact opnemen met een erkende servicedealer.

    Maaisel recyclen

    De machine kan maaisel en bladafval over het gazon verspreiden (recycling).

    Als de grasvanger aan de maaimachine is bevestigd en de grasvangerhendel zich in de grasvangstand bevindt, eerst de hendel in de recycle-stand zetten (raadpleeg De grasvangerhendel bedienen). Als het zijuitwerpkanaal op de machine is bevestigd, moet u dit verwijderen, zie Het zijuitwerpkanaal verwijderen.

    Het maaisel opvangen

    Gebruik de grasvanger als u maaisel en bladafval wilt verzamelen.

    Als het zijuitwerpkanaal op de machine is bevestigd, moet u dit verwijderen, zie Het zijuitwerpkanaal verwijderen. Als de grasvangerhendel zich in de recycle-stand bevindt, zet deze dan in de grasvangstand (zie De grasvangerhendel bedienen).

    De grasvanger plaatsen

    1. Zet de afvoergeleider aan de achterzijde omhoog en houd hem in deze stand (Figuur 22).

      g033379
    2. Plaats de grasvanger en zorg ervoor dat de pennen van de zak in de inkepingen op de handgreep rusten (Figuur 22).

    3. Breng de afvoergeleider aan de achterzijde omlaag.

    De grasvanger verwijderen

    Om de zak te verwijderen, voert u de stappen in De grasvanger plaatsen in omgekeerde volgorde uit.

    De grasvangerhendel bedienen

    Met de grasvangfunctie kunt u kiezen tussen opvangen van het maaisel of recyclen van gras en bladeren terwijl de grasvanger aan de maaimachine is bevestigd.

    • Als u het gras en de bladeren wilt opvangen, druk dan op de knop van de grasvangerhendel en beweeg deze naar voren tot de knop op de hendel naar boven klikt (Figuur 23).

      g027453
    • Als u het gras en de bladeren wilt recyclen of zijdelings uitwerpen, druk dan op de knop van de grasvangerhendel en beweeg deze naar achteren tot de knop op de hendel naar boven klikt.

      Important: Verwijder voor een juiste werking eventueel maaisel en vuil van de grasvangerklep en de omgeving ervan (Figuur 24) voordat u de hendel in een andere stand zet.

      g027454

    Het maaisel zijwaarts afvoeren

    Gebruik de zijuitworp als u zeer hoog gras maait.

    Als de grasvanger aan de maaimachine is bevestigd en de grasvangerhendel zich in de grasvangstand bevindt, eerst de hendel in de recycle-stand zetten (raadpleeg De grasvangerhendel bedienen).

    Zijuitwerpkanaal monteren

    Breng de afsluiter omhoog en plaats het zijuitwerpkanaal (Figuur 25).

    g033496

    Het zijuitwerpkanaal verwijderen

    Om het zijuitwerpkanaal te verwijderen, brengt u de afsluiter omhoog, verwijdert u het zijuitwerpkanaal en brengt u de afsluiter weer omlaag.

    Tips voor bediening en gebruik

    Algemene maaitips

    • Controleer het werkgebied en verwijder alle voorwerpen die de machine zou kunnen uitwerpen.

    • Zorg ervoor dat het mes geen vaste voorwerpen raakt. Maai nooit met opzet over voorwerpen.

    • Als de maaimachine toch een voorwerp raakt en begint te trillen, moet u meteen de motor afzetten, de bougiekabel losmaken en de maaimachine op beschadiging controleren.

    • De beste resultaten krijgt u door een nieuw mes te monteren voordat het maaiseizoen begint.

    • Vervang indien nodig het maaimes door een Toro mes.

    Gras maaien

    • U moet telkens niet meer dan ongeveer één derde van de grassprieten afmaaien. Maai niet met een stand lager dan 54 mm tenzij de grasmat dun is, of als het laat in het najaar is wanneer het gras langzamer begint te groeien. Zie De maaihoogte instellen.

    • Als u gras wilt maaien dat langer dan 15 cm is, moet u maaien op de maximale maaihoogte en met een langzamere loopsnelheid. Vervolgens gaat u maaien op een lagere maaihoogte om het gazon een zo fraai mogelijk uiterlijk te geven. Als het gras te hoog is, kan de machine verstopt raken en de motor afslaan.

    • Nat gras en natte bladeren gaan aankoeken, waardoor de maaimachine verstopt kan raken of de motor kan afslaan. Gebruik de machine niet in vochtige omstandigheden.

    • Wees bedacht op het risico van brand in zeer droge omstandigheden; neem alle plaatselijke brandwaarschuwingen in acht en houd de machine vrij van droog gras en bladafval.

    • Maai steeds in wisselende richtingen. Hierdoor wordt het maaisel beter over het gazon verstrooid, zodat het gazon gelijkmatig wordt bemest.

    • Als u met het uiterlijk van het voltooide gazon niet tevreden bent, probeer dan een of meer van de volgende stappen:

      • Vervang het maaimes of laat het slijpen.

      • Loop langzamer tijdens het maaien.

      • Stel de maaimachine in op een hogere maaihoogte.

      • Maai het gras vaker.

      • Laat de maaibanen overlappen in plaats van steeds een volledig nieuwe baan te maaien.

    Bladeren fijnmaken

    • Na het maaien moet altijd 50% van het gazon zichtbaar blijven door de bladerlaag. Dit kan een of meerdere rondgangen over de bladeren vereisen.

    • Als er een laag bladeren van meer dan 13 cm op het gazon ligt, moet u de voorwielen één of twee uitsparingen hoger zetten dan de achterwielen.

    • Als de maaimachine de bladeren niet fijn genoeg maakt, is het beter om wat langzamer te maaien.

    Na gebruik

    Veiligheid na gebruik

    Algemene veiligheid

    • Verwijder gras en vuil van de machine om brand te voorkomen. Neem gemorste olie of brandstof op.

    • Laat de motor afkoelen voordat u de machine in een afgesloten ruimte opslaat.

    • Bewaar de machine of brandstofhouder nooit bij een open vlam, vonk of waakvlam bij bijv. een geiser of andere apparaten.

    De machine veilig vervoeren

    • Wees voorzichtig bij het in- of uitladen van de machine.

    • Zet de machine vast zodat ze niet kan gaan rollen.

    De onderkant van de machine reinigen

    OnderhoudsintervalOnderhoudsprocedure
    Bij elk gebruik of dagelijks
  • Verwijder maaisel en vuil van de onderkant van de machine.
  • Waarschuwing

    Er kan materiaal losraken dat zit vastgekoekt aan de onderkant van de maaimachine.

    • Draag oogbescherming.

    • Blijf in de bedieningspositie (achter de handgreep) staan als de motor loopt.

    • Houd omstanders uit de buurt.

    Om de beste resultaten te verkrijgen, dient u de machine te reinigen zodra u klaar bent met maaien.

    1. Plaats de maaimachine op een vlakke en verharde ondergrond.

    2. Zet de motor af en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen voordat u de bestuurderspositie verlaat.

    3. Zet de machine in de laagste maaistand; zie De maaihoogte instellen.

    4. Reinig het gebied onder de afvoergeleider aan de achterzijde waar het maaisel vanuit de behuizing naar de grasvanger gaat.

      Note: Reinig het gebied met de hendel helemaal naar voren en helemaal naar achteren.

    5. Bevestig een tuinslang die aangesloten is op een kraan aan de wasaansluiting (Figuur 26).

      g033502
    6. Draai de kraan open.

    7. Start de motor en laat deze lopen totdat er geen maaisel meer onder de machine vandaan komt.

    8. Zet de motor af.

    9. Draai de kraan dicht en maak de tuinslang los van de maaimachine.

    10. Start de motor en laat deze een paar minuten lopen om de onderzijde van de machine te drogen zodat deze niet gaat roesten.

    11. Laat de motor afkoelen voordat u de machine in een afgesloten ruimte opslaat.

    Handgreep inklappen

    Waarschuwing

    Als de handgreep verkeerd wordt in- en uitgeklapt, kunnen de kabels schade oplopen, waardoor de machine niet veilig kan worden gebruikt.

    • Zorg ervoor dat u de kabels niet beschadigt als u de handgreep in- of uitklapt.

    • Indien een kabel is beschadigd, moet u contact opnemen met een erkende Service Dealer.

    1. Verwijder en bewaar de 2 handgreepknoppen en 2 slotbouten van de handgreepbeugels (Figuur 27).

      Important: Leid de kabels naar de buitenzijde van de handgreepknoppen terwijl u de handgreep beweegt.

      g032869
    2. Verwijder de handgreep door deze naar voren te draaien (Figuur 28).

      g032870
    3. Steek de slotbout (met de boutkop naar de binnenkant gericht) door de handgreep en de bovenste opening in het handgreepuiteinde. Trek aan de knoppen totdat de vierkante randen van alle slotbouten goed in de bijbehorende vierkante openingen passen (Figuur 29).

      g032865
    4. Monteer de handgreepknoppen en slotbouten losjes op de handgreepbeugels.

    5. Om de handgreep uit te vouwen, zie De handgreep monteren en uitklappen.

    Onderhoud

    Note: Bepaal vanuit de normale bestuurderspositie de linker- en rechterzijde van de machine.

    Aanbevolen onderhoudsschema

    OnderhoudsintervalOnderhoudsprocedure
    Bij elk gebruik of dagelijks
  • Controleer het oliepeil en vul indien nodig olie bij.
  • Controleer of de motor binnen 3 seconden stopt nadat u de bedieningsstang van het maaimes hebt losgelaten.
  • Verwijder maaisel en vuil van de onderkant van de machine.
  • Om de 25 bedrijfsuren
  • Onderhoud het luchtfilter; doe dit vaker als de machine wordt gebruikt in stoffige of vuile omstandigheden.
  • Jaarlijks
  • Het luchtfilter vervangen (vaker als de machine wordt gebruikt in stoffige of vuile omstandigheden).
  • Vervang het maaimes of laat het slijpen (vaker als de snijrand snel bot wordt).
  • Reinig het luchtkoelsysteem; doe dit vaker als de machine wordt gebruikt in stoffige of vuile omstandigheden. Zie het handboek van de motor.
  • Jaarlijks of vóór stalling
  • Laat de benzine uit de brandstoftank lopen voordat u vereiste reparaties uitvoert of voor de jaarlijkse stalling.
  • Important: Raadpleeg de handleiding van de motor voor verdere onderhoudsprocedures.

    De machine veilig onderhouden

    • Trek de bougiekabel los van de bougie voordat u onderhoudswerkzaamheden uitvoert.

    • Draag handschoenen en oogbescherming wanneer u servicewerkzaamheden verricht.

    • Het maaimes is scherp, contact met het maaimes kan ernstig lichamelijk letsel veroorzaken. Gebruik handschoenen als u het mes monteert.

    • Knoei nooit met de veiligheidsvoorzieningen. Controleer regelmatig of deze goed werken.

    • Als u de machine kantelt, kan er benzine uit de tank lekken. Benzine is ontvlambaar en explosief en kan lichamelijk letsel veroorzaken. Laat de motor drooglopen of pomp de brandstof met een handpomp uit de tank. Gebruik nooit een hevel.

    Voorbereidingen voor onderhoudswerkzaamheden

    1. Zet de motor uit en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand gekomen zijn.

    2. Maak de bougiekabel los van de bougie (Figuur 30).

      g033513
    3. Nadat u de onderhoudswerkzaamheden hebt uitgevoerd, moet u de kabel weer aansluiten op de bougie.

      Important: Voordat u de machine kantelt om olie te verversen of het mes te vervangen, moet u de machine gebruiken totdat de benzinetank leeg is. Als u de machine moet kantelen voordat de benzinetank leeg is, dient u de benzine met een handpomp uit de tank te pompen. Kantel de maaimachine altijd op de zijkant, met de peilstok omlaag.

    Onderhoud van het luchtfilter

    OnderhoudsintervalOnderhoudsprocedure
    Om de 25 bedrijfsuren
  • Onderhoud het luchtfilter; doe dit vaker als de machine wordt gebruikt in stoffige of vuile omstandigheden.
  • Jaarlijks
  • Het luchtfilter vervangen (vaker als de machine wordt gebruikt in stoffige of vuile omstandigheden).
    1. Maak de sluiting bovenaan het luchtfilterdeksel los (Figuur 31).

      g033514
    2. Verwijder het luchtfilter (Figuur 31).

    3. Luchtfilter controleren.

      Note: Als het luchtfilter bijzonder vuil is, vervang dan het filterelement. Tik anders voorzichtig met het luchtfilter op een hard oppervlak om het vuil eruit te kloppen.

    4. Monteer het luchtfilter.

    5. Gebruik de sluiting om het luchtfilterdeksel weer terug te plaatsen.

    Motorolie verversen

    Het is niet verplicht om de motorolie te vervangen, maar als u dit wilt doen, volg dan de onderstaande procedure.

    Note: Voordat u de olie ververst, moet u de motor enkele minuten laten lopen zodat de olie warm wordt. Warme olie stroomt beter en voert vervuilingen beter mee.

    Motorolie capaciteit: 0,47 l

    Olie viscositeit: SAE 30 of SAE 10W-30 olie met detergent

    API-classificatie: SJ of hoger

    1. Plaats de machine op een horizontaal oppervlak.

    2. Zie Voorbereidingen voor onderhoudswerkzaamheden.

    3. Verwijder de peilstok door de dop linksom te draaien en eruit te trekken (Figuur 32).

      g033497
    4. Kantel de machine op de zijkant (met het luchtfilter naar boven) om de oude olie uit de vulbuis te laten lopen (Figuur 33).

      g027457
    5. Nadat de gebruikte olie is afgetapt, zet u de maaimachine terug in de werkstand.

    6. Giet langzaam ongeveer ¾ van de inhoud van het oliecarter in de vulbuis.

    7. Wacht ongeveer 3 minuten tot de olie in de motor gezakt is.

    8. Veeg de peilstok met een schone doek schoon.

    9. Steek de peilstok volledig in de vulbuis en verwijder de peilstok.

    10. Lees het oliepeil af van de peilstok (Figuur 32).

      • Als het peil onder de Bijvullen-markering op de peilstok staat, giet dan voorzichtig een kleine hoeveelheid olie in de vulbuis, wacht 3 minuten en herhaal de stappen 8 tot en met 10 totdat het peil de Vol-markering op de peilstok bereikt.

      • Als de olie tot boven de Vol-markering op de peilstok reikt, laat dan de overtollige olie weglopen tot het peil de Vol-markering op de peilstok bereikt.

      Important: Als het oliepeil in het motor te hoog of te laag is en u laat de motor toch draaien, kunt u deze beschadigen.

    11. Plaats de peilstok weer stevig op zijn plaats.

    12. Recycleer de gebruikte olie op de juiste wijze.

    Het maaimes vervangen

    OnderhoudsintervalOnderhoudsprocedure
    Jaarlijks
  • Vervang het maaimes of laat het slijpen (vaker als de snijrand snel bot wordt).
  • Important: U hebt een momentsleutel nodig om het mes op correcte wijze te monteren. Als u geen momentsleutel hebt of niet goed weet hoe u de montage moet uitvoeren, kunt u contact opnemen met een erkende servicedealer.

    Controleer het mes wanneer de brandstoftank leeg is. Een beschadigd of gescheurd mes moet direct worden vervangen. Als de snijrand bot is of bramen vertoont, moet u het mes laten slijpen en balanceren of het mes vervangen.

    Waarschuwing

    Het maaimes is scherp, contact met het maaimes kan ernstig lichamelijk letsel veroorzaken.

    Gebruik handschoenen als u het mes monteert.

    1. Zie Voorbereidingen voor onderhoudswerkzaamheden.

    2. Kantel de maaimachine op zijn zij met het luchtfilter naar boven.

    3. Gebruik een blok hout om het mes stil te houden (Figuur 34).

      g005454
    4. Verwijder het mes en bewaar alle bevestigingselementen (Figuur 34).

    5. Monteer het nieuwe mes en alle bevestigingselementen (Figuur 35).

      g005455

      Important: De gebogen uiteinden van het mes moeten naar de machine wijzen.

    6. Gebruik een momentsleutel om de mesbout vast te draaien met 82 N·m.

      Important: Een bout die is aangetrokken tot 82 N·m zit erg vast. Zet het mes vast met een stuk hout en plaats uw volle gewicht achter de (dop)sleutel om de bout goed vast te draaien. Het is erg moeilijk om deze bout te vast te draaien.

    Zelfaandrijving afstellen

    Wanneer u nieuwe kabels voor de zelfaandrijving monteert of de zelfaandrijving ontregeld is, moet u de zelfaandrijving afstellen.

    1. Draai de stelknop linksom om het afstelmechanisme van de kabel los te zetten (Figuur 36).

      g027235
    2. Stel de kabelspanning af (Figuur 36) door de kabels naar achteren of naar voren te bewegen en ze in deze positie te houden.

      Note: Duw de kabels naar de motor om de tractie te verhogen; trek de kabels weg van de motor om de tractie te verkleinen.

      Note: Stel de kabels af op dezelfde lengte om de beste prestaties te verkrijgen.

    3. Draai de stelknop rechtsom om de afstelling van de kabels te borgen.

    Stalling

    Stal de maaimachine op een koele, schone, droge plaats.

    Voorbereidingen voor stalling

    1. Voeg de laatste keer in het seizoen dat u brandstof toevoegt ook een stabilizer (zoals Toro Premium Fuel Treatment) toe.

    2. U moet ongebruikte brandstof op de juiste wijze afvoeren. Voer deze brandstof af volgens de plaatselijk geldende voorschriften of gebruik deze voor uw auto.

      Note: Oude brandstof in de tank is de belangrijkste oorzaak voor startproblemen. Bewaar benzine zonder stabilizer niet langer dan 30 dagen en benzine waaraan stabilizer is toegevoegd, niet langer dan 90 dagen.

    3. Laat de motor lopen totdat hij afslaat door gebrek aan brandstof.

    4. Start de motor opnieuw.

    5. Laat de motor lopen totdat deze afslaat. Als de motor niet meer wil starten, is de brandstof voldoende verbruikt.

    6. Verwijder de bougiekabel van de bougie.

    7. Verwijder de bougie, giet 30 ml motorolie in de bougieopening en trek verschillende keren langzaam aan het startkoord om de olie over de cilinderwand te verspreiden teneinde corrosie in de stallingsperiode te voorkomen.

    8. Monteer de bougie zonder deze vast te draaien.

    9. Draai alle moeren, bouten en schroeven goed aan.

    De maaimachine uit de stalling halen

    1. Controleer alle bevestigingen en draai deze vast.

    2. Verwijder de bougies en laat de motor snel draaien door aan de handgreep van het startkoord te trekken om de overmatige olie uit de cilinder te verwijderen.

    3. Plaats de bougie en draai hem met behulp van een momentsleutel vast met een torsie van 20 N·m.

    4. Voer de onderhoudsprocedures uit; zie Voorbereidingen voor onderhoudswerkzaamheden.

    5. Controleer het oliepeil in de motor; zie Het motoroliepeil controleren.

    6. Vul de brandstoftank met verse brandstof; zie Brandstoftank vullen.

    7. Sluit de bougiekabel aan op de bougie.