De GeoLink ™ is een werktuig voor gazonsproeiers en is bedoeld voor gebruik door professionele bestuurders en voor commercile toepassingen. Het systeem is met name ontworpen voor sproeien op goed onderhouden gazons in parken, golfbanen en sportvelden.
U kunt op www.Toro.com rechtstreeks contact met Toro opnemen om informatie over productveiligheid en accessoires of instructiemateriaal voor gebruikers te verkrijgen, een verkoper te vinden of uw product te registreren.
Chemische stoffen die worden gebruikt in het spuitsysteem kunnen gevaarlijk en giftig voor de gebruiker, omstanders, dieren, planten, de bodem of eigendommen zijn.
U moet de waarschuwingsetiketten en de Veiligheidsinformatiebladen voor alle gebruikte chemische stoffen zorgvuldig lezen en in acht nemen en uzelf beschermen volgens de instructies van de fabrikant van de chemische stoffen. Bijvoorbeeld, draag geschikte persoonlijke beschermende uitrusting zoals gezichts- en oogbescherming, handschoenen of andere voorzieningen ter bescherming tegen lichamelijk contact met chemische stoffen.
Er kunnen meerdere chemische stoffen zijn gebruikt; zorg ervoor dat u informatie over elke stof krijgt.
Weiger de machine te gebruiken of te bedienen als deze informatie niet beschikbaar is.
Voordat u onderhoud uitvoert aan een spuitsysteem moet dit drie keer zijn gespoeld en geneutraliseerd volgens de instructies van de fabrikant(en) van de chemische stoffen en moeten alle kleppen 3 cyclussen hebben doorlopen.
Controleer of er voldoende water en zeep in de buurt is, en als u in contact komt met chemische stoffen, moet u deze onmiddellijk afspoelen.
Maak de spuitmachine schoon; raadpleeg het hoofdstuk De spuitmachine reinigen in de Gebruikershandleiding van de machine.
Important: Ledig de spuittank volledig alvorens de egalisatieset voor het GeoLink spuitsysteem te monteren.
Voor machines met een optionele spoeltank doet u het volgende:
Pomp het water van de spoeltank in de spuittank; raadpleeg het hoofdstuk De spoelset gebruiken in de Montage-instructies van de spoeltank.
Laat het water uit de spuittank lopen; raadpleeg het hoofdstuk De spuitmachine reinigen in de Gebruikershandleiding van de machine.
Zet de linker- en rechterspuitboom horizontaal.
Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak, stel de parkeerrem in werking, schakel de motor uit en verwijder het sleuteltje; raadpleeg de Gebruikershandleiding.
Important: Parkeer de machine op een horizontale ondergrond voordat u de GeoLink-set monteert.
Draai het SLEUTELTJE naar UIT en verwijder het sleuteltje; raadpleeg de Gebruikershandleiding.
Ontgrendel de stoel door de stoelvergrendelingshendel naar achteren te duwen (Figure 1).
Kantel de stoel en stoelplaat naar voren tot het uiteinde van de steunstang zich onderaan de sleuf in de beugel bevindt (Figure 1).
Verwijder de bout en moer waarmee de klem van de minkabel bevestigd is aan de minpool van de accu.
Vonken kunnen accugassen tot ontploffing brengen en lichamelijk letsel veroorzaken.
Als accukabels verkeerd worden geleid, kan dit schade aan de spuitmachine en de kabels tot gevolg hebben en vonken veroorzaken.
Maak altijd de minkabel (zwart) van de accu los voordat u de pluskabel (rood) losmaakt.
Sluit altijd de pluskabel (rood) van de accu aan voordat u de minkabel (zwart) aansluit.
Accupolen of metalen gereedschappen kunnen kortsluiting maken met metalen onderdelen van de machine, waardoor vonken kunnen ontstaan.
Zorg ervoor dat bij het verwijderen of installeren van de accu de accupolen niet in aanraking komen met metalen onderdelen van de machine.
Voorkom dat metalen gereedschappen kortsluiting veroorzaken tussen de accupolen en metalen onderdelen van de machine.
Zorg ervoor dat de accuhouder altijd op zijn plaats zit om de accu te beschermen en vast te zetten.
Schuif de isolatorkap terug en verwijder de bout en moer waarmee de klem van de pluskabel aan de pluspool van de accu is bevestigd. (Figure 2).
Note: Zorg dat de klemmen van de accukabels de accupolen niet raken.
Laat de motor volledig afkoelen.
Ontkoppel de connector met 2 contacten van de machinekabelboom die aan de aansluiting van de stoelschakelaar gekoppeld is (Figure 3).
Verwijder de R-pen waarmee de steunstang bevestigd is aan de beugel onderaan de stoelplaat (Figure 4).
Verwijder de 2 R-pennen waarmee de kantelvoorziening van de stoelplaat is bevestigd aan de chassisbeugels (Figure 5).
Verwijder de 2 draaipennen waarmee de stoel en stoelplaat aan het chassis zijn bevestigd (Figure 5).
Til de stoel en stoelplaat op en neem ze van de machine (Figure 6).
Draai de handgrepen van de sluitingen van het inspectieluik van de motor naar boven (Figure 7).
Til het inspectieluik van de motor op en neem het van de machine (Figure 7).
Verwijder de 2 druknagels waarmee het spatbord linksvoor bevestigd is aan het onderste rolbeugelkanaal (Figure 8).
Note: Gooi de druknagels die u verwijderd hebt weg.
Verwijder de 3 bouten (5/16 x 1 inch) en 3 ringen (5/16 inch) waarmee het spatbord aan het frame van de machine bevestigd is (Figure 9).
Neem het spatbord van de machine.
Note: Gooi de druknagels die u verwijderd hebt weg.Bewaar het spatbord, de bouten en de ringen voor montage in De spatborden links en rechts vooraan monteren.
Verwijder de 6 druknagels en 5 ringen (9/16 x 1/2 inch) waarmee het binnenste spatbordscherm bevestigd is aan het frame van de machine (Figure 10).
Verwijder het binnenste spatbordscherm van de machine (Figure 11).
Note: Gooi de druknagels die u verwijderd hebt weg.
Herhaal stap1 tot en met 5 voor het spatbord en het binnenste spatbordscherm aan de andere kant van de machine.
Koppel de 2 elektrische connectoren (met 2 contacten) op de machinekabelboom af van de stekkers met 2 pinnen van de linker- en rechterkoplamp (Figure 12).
Verwijder de 9 druknagels waarmee de motorkap aan het dashboard en het frame van de machine is bevestigd (Figure 13).
Note: Bewaar de druknagels voor montage in De motorkap plaatsen.
Verwijder de motorkap van de machine (Figure 13).
Note: Gooi de druknagels die u verwijderd hebt weg.
Benodigde onderdelen voor deze stap:
| Leidingen – Toro onderdeelnummer 114-9553 | 2 |
| Kabelbinder | 8 |
Bevestig aan het verbindingspaneel van de compressor voor de schuimmarkeerderset een kabelbinder rond de doorzichtige en blauwe buis voor de rechterspuitboom (Figure 14).
Druk de borgkraag in (Figure 15).
Trek de buis uit de fitting (Figure 15).
Herhaal stap2 en 3 voor de andere 3 buizen voor de spuitbomen.
Bevestig aan het verbindingspaneel van de compressor voor de schuimmarkeerderset een kabelbinder rond de doorzichtige en blauwe buis voor de rechterspuitboom (Figure 16).
Zet de klemmoeren los van de 2 doorzichtige en 2 blauwe buizen voor de schuimspuitdoppen aan de linker- en rechterspuitboom (Figure 16).
Verwijder de 4 buizen uit de klemkoppelingen van de spuitbomen (Figure 16).
Gebruik een stukje plakband om aan de buitenste spuitboom de linker vloeistof- en luchtbuis van de linkerspuitboom en de rechter vloeistof- en luchtbuis van de rechterspuitboom te markeren.
Verplaats de buizen van de schuimspuitdoppen van de linker- en rechterspuitboom naar achteren en door de R-klem nabij het scharnierpunt voor de spuitboom (Figure 17).
Als uw machine uitgerust is met het verlengstuk voor de middelste spuitboom, bevestigt u het vrije uiteinde van de vloeistof- en luchtbuizen losjes aan de buitenste spuitboom. Sla de procedures voor De nieuwe buizen voorbereiden voor de spuitdoppen van de schuimmarkeerder en De nieuwe buis monteren over.
Verwijder de kabelbinders waarmee de vloeistof- en luchtbuizen van de schuimmarkeerderset vastzitten aan de buitenste spuitboom (Figure 18).
Zet bij de spuitdop van de schuimmarkeerder de klemmoer los waarmee de blauwe buis (water) bevestigd is aan de blauwe klemkoppeling van de spuitdop van de schuimmarkeerder (Figure 19).
Zet de klemmoer los waarmee de doorzichtige buis (lucht) bevestigd is aan de witte klemkoppeling van de spuitdop van de schuimmarkeerder (Figure 19).
Verwijder de vloeistof- en luchtbuizen van de machine.
Verwijder de klemmoeren aan het uiteinde van de buizen (Figure 19).
Note: Bewaar de klemmoeren voor montage in stap1 van De nieuwe buis monteren.
Lijn de oude vloeistof- en luchtbuizen (Figure 20) uit met de nieuwe buis (Toro onderdeelnummer 114-9553).
Gebruik een stukje plakband om de lengte van de oude vloeistof- en luchtbuizen op de nieuwe buis te markeren.
Voeg aan de nieuwe buis 26cm toe vanaf de markering die u hebt aangebracht in stap 7, markeer de buis, en snij de buizen door op de tweede (langere) markering (Figure 20).
Als de oude vloeistof- en luchtbuizen gemarkeerd zijn met een kabelbinder, markeer dan ook de nieuwe buis met een kabelbinder. Zo niet, gaat u verder met stap 10.
Note: U hebt de oude vloeistof- en luchtbuizen niet meer nodig.
Verwijder 77 tot 102mm van de huls aan de uiteinden van de buis (Figure 20).
Herhaal stap1 tot en met 10 voor de vloeistof- en luchtbuizen aan de andere kant van de machine.
Schuif de blauwe klemmoer over de uiteinden van de blauwe buis en de witte klemmoer over de doorzichtige buis (Figure 21).
Lijn het uiteinde van de doorzichtige buis met de witte klemmoer uit met de witte koppeling van de spuitdop van de schuimmarkeerder. Zet de klemmoer handmatig vast (Figure 21).
Lijn het uiteinde van de blauwe buis met de blauwe klemmoer uit met de blauwe koppeling van de spuitdop van de schuimmarkeerder. Zet de klemmoer handmatig vast (Figure 21).
Leid de buis langs de achterzijde van de bovenste steunstang van de buitenste spuitboom, zoals getoond in Figure 22.
Important: Als de buis aan de verkeerde zijde van de bovenste steunstang wordt gemonteerd, zullen de buizen gekneld worden tussen de houder en de buitenste spuitboom wanneer de spuitbomen in de transportstand staan.
Bevestig de buis met een kabelbinder aan de opening in de spuitdopsteun; zie Figure 23.
Bevestig de buis met kabelbinders aan de buitenste spuitboom; zie Figure 22.
Maak het vrije uiteinde van de buis losjes vast aan de buitenste spuitboom.
Herhaal stap1 tot en met 6 voor de buis aan de andere kant van de machine.
Koppel de stekker met 3 pinnen van de kabelboom van de nivelleerset voor de ultrasone spuitbomen af van de connector met 3 contacten van de machinekabelboom (Figure 24).
Herhaal stap 1 voor de stekker met 3 pinnen van de kabelboom voor de ultrasone spuitboom aan de andere kant van de machine.
Ondersteun het deksel van de middelste spuitboom (11 spuitdoppen) en verwijder de 4 flenskopbouten (5/16 x 1-1/4") en 2 dekselbanden waarmee het deksel bevestigd is aan de steunbeugel van het deksel (Figure 25).
Verwijder het deksel van de middelste spuitboom van de machine (Figure 26).
Note: Bewaar het deksel, de dekselbanden en de flenskopbouten voor montage in stap1 en 2 van De afdekking van de middelste spuitboom monteren.
Note: Als uw machine is voorzien van een optioneel spuitpistool zie dan De druksensorbuis en de toevoerslang loskoppelen.
Druk de kraag in van de buiskoppeling op de eindkap van de rechter spuitboomklep (Figure 27).
Trek de druksensorbuis voor de meter op het dashboard uit de buiskoppeling (Figure 27).
Druk de kraag in van de buiskoppeling op de 90°-knie van de rechter spuitboomklep (Figure 28).
Trek de druksensorbuis voor de meter op het dashboard uit de buiskoppeling (Figure 28).
Note: U mag de knie van 90° voor de afsluitklep van de toevoerslang van de slanghaspel niet verwijderen van de flens van de klep van de rechter spuitboom.
Maak de connector met 3 contacten en aanduiding LEFT SPRAY VALVE, CENTER SPRAY VALVE, en RIGHT SPRAY VALVE (linkerspuitklep, middelste spuitklep en rechterspuitklep) van de machinekabelboom los van de stekkers met 3 pennen van de 3 spuitklepactuators (Figure 29).
Koppel de connector met 4 contacten van de machinekabelboom met aanduiding RATE VALVE (dosisklep) af van de stekker met 4 pinnen van de dosisklepactuator (Figure 30).
Koppel de connector met 3 contacten van de machinekabelboom met aanduiding MASTER SPRAY VALVE (hoofdspuitklep) af van de stekker met 3 pinnen van de actuator van de hoofdspuitklep (Figure 30).
Benodigde onderdelen voor deze stap:
| Kabelbinder | 1 |
| Schakelaarplug | 1 |
Verwijder de 4 flenskopschroeven (1/4 x 1/2 inch) waarmee het plaatje met 3 schakelaars aan de bedieningseenheid bevestigd is (Figure 31).
Druk de vergrendelingslipjes van de schakelaar voor de gebruiksdosis naar elkaar toe, en duw de schakelaar uit het plaatje met de 3 schakelaars (Figure 32).
Koppel de connector met 8 contacten van de machinekabelboom (aangeduid met Rate Switch (dosisschakelaar)) af van de stekker met 8 pinnen van de schakelaar (Figure 31).
Note: U hebt de schakelaar voor de gebruiksdosis die u van de machine verwijderd hebt niet meer nodig.
Leid de aftakking van de voorste kabelboom voor de schakelaar voor de gebruiksdosis door de opening in het plaatje met 3 schakelaars, en bevestig de kabelaftakking met een kabelbinder aan een naburige kabelboomaftakking.
Monteer het plaatje met 3 schakelaars op de bedieningseenheid (Figure 32); gebruik hierbij de 4 flenskopschroeven (1/4 x 1/2 inch) die u verwijderd hebt in stap 1.
Lijn de schakelaarplug uit met de opening in het plaatje met 3 schakelaars waar u de schakelaar voor de gebruiksdosis verwijderd hebt (Figure 31).
Druk de schakelaarplug in het plaatje met 3 schakelaars tot de plug stevig in het plaatje klikt (Figure 31).
Verwijder aan de buitenste spuitboom de slangklem waarmee de slang van de spuitboom bevestigd is aan de T-slangpilaar (Figure 33).
Verwijder de slang van de T-fitting (Figure 33).
Verwijder het vrije uiteinde van de slang van de R-klem (Figure 33).
Herhaal stap1 tot en met 3 voor de toevoerslang aan de andere buitenste spuitboom.
Verwijder onder de middelste spuitboom de slangklem waarmee de toevoerslang voor de middelste spuitboom bevestigd is aan de T-slangpilaar (Figure 34).
Verwijder de borgclips waarmee de snelkoppelingen van de toevoerslangen links, rechts en in het midden bevestigd zijn van de snelkoppelingen in de spuitboomkleppen (Figure 35).
Note: Bewaar de borgclips voor hermontage in Monteren van de slangen voor spuitdopkleppen 7-10..
Koppel de toevoerslangen van de linker-, rechter- en middelste spuitboom af van de snelkoppelingen van de spuitboomkleppen, en verwijder de slangen van de machine (Figure 35).
Note: U hebt de toevoerslangen voor de linker-, rechter- en middelste spuitboom niet meer nodig.
Verwijder de slangen van de openingen voor de uitgaande slag van de linker- en rechterhefcilinder (Figure 37).
Verwijder de slangen van de openingen C2 en C4 van het verdeelstuk voor de hefcilinder (Figure 37).
Verwijder de slangen van de openingen voor de ingaande slag van de linker- en rechterhefcilinder (Figure 37).
Verwijder de slangen van de openingen C1 en C3 van het verdeelstuk voor de hefcilinder (Figure 37).
Note: U hebt de slangen niet meer nodig.
Hefvermogen: 91kg
Note: Bewaar al het bevestigingsmateriaal dat u verwijdert (behalve indien anders aangegeven). U gebruikt het bevestigingsmateriaal voor het monteren van de verlenging van de middelste spuitboom.
Gebruik een takel met voldoende hefvermogen om de buitenste spuitboom te ondersteunen.
Verwijder de R-pen en de gaffelpen waarmee het stanguiteinde van de hefcilinder bevestigd is aan de draaibeugel (Figure 38).
Note: Bewaar de gaffelpen en de R-pen om deze te monteren in De hefcilinders monteren.
Verwijder de flensborgmoer (5/16") en de flenskopbout (5/16 x 3/4") waarmee de draaipen bevestigd is aan de cilinderbevestiging (Figure 39).
Verwijder de scharnierpen en de hefcilinder van de machine (Figure 39).
Volg de procedure die wordt beschreven in De buitenste spuitbomen verwijderen.
Hefvermogen: 91kg
Note: Als uw machine uitgerust is met de optionele afgedekte spuitboom, laat dan de deksels op hun plaats zitten aan de buitenste spuitbomen.
Als het heffen van zware machines en werktuigen niet op de juiste manier wordt uitgevoerd, kan dit leiden tot ernstig of dodelijk letsel.
Gebruik voor het heffen van zware machines en werktuigen altijd hijswerktuigen en hulpmiddelen zoals kettingen en riemen die geschikt zijn voor het gewicht van de vracht.
Note: Bewaar al het bevestigingsmateriaal dat u verwijdert (behalve indien anders aangegeven). U gebruikt het bevestigingsmateriaal voor het monteren van de verlenging van de middelste spuitboom.
Verwijder de flensbout (5/16 x 1") en flensborgmoer (5/16") waarmee de draaipen bevestigd is aan de draaibeugel (Figure 40).
Verwijder de draaipen uit de draaibeugel van de middelste spuitboom en de draaifitting voor de buitenste spuitboom (Figure 40).
Note: Bewaar de flensbout, flensmoer en draaipen voor montage in De buitenste spuitbomen monteren.
Maak de buitenste spuitboom los van de middelste spuitboom en verwijder de buitenste spuitboom van de machine (Figure 40).
Verwijder de 2 nylon flenslagers van de draaifitting van de buitenste spuitboom (Figure 40).
Note: Gooi de lagers weg.
Herhaal stap1 tot en met 3 in De hefcilinders verwijderen voor de buitenste spuitboom aan de andere kant van de machine.
Herhaal stap1 tot en met 4 van dit hoofdstuk voor de buitenste spuitboom aan de andere kant van de machine.
Verwijder het hefverdeelstuk van de spuitboom als volgt van de cilinderbevestiging:
Voor machines zonder optionele nivelleerset voor de ultrasone spuitboom: Verwijder de 2 flensborgmoeren (5/16inch) en 2 flenskopbouten (5/16 x 1 inch) waarmee de steunbeugel voor het verdeelstuk van de spuitboom is bevestigd aan de cilinderbevestiging, en verwijder het verdeelstuk en de beugel van de cilinderbevestiging (Figure 41).
Voor machines met optionele nivelleerset voor de ultrasone spuitboom: Verwijder de 2 flensborgmoeren (5/16inch) en 2 flenskopbouten (5/16 x 1 inch) waarmee de steunbeugel voor het verdeelstuk van de spuitboom en de TEC-controllerbeugel zijn bevestigd aan de cilinderbevestiging, en verwijder het verdeelstuk en de beugel van de cilinderbevestiging (Figure 42).
Ondersteun het hefverdeelstuk van de spuitboom door het met een touw aan de montagebeugel van de spuitklep te binden.
Note: Bewaar de steunbeugel, het hefverdeelstuk en de bouten en moeren om deze te monteren in stapHet verdeelstuk van de hefcilinder monteren op de cilinderbevestiging.
Hefvermogen: 41kg
Als uw machine uitgerust is met de optionele afgedekte spuitboom, verwijder dan het deksel van de middelste spuitboom.
Ondersteun de middelste spuitboom met een takel met voldoende hefvermogen (Figure 43).
Gebruik een stukje plakband om de gaten aan te duiden waar de 4 flenskopbouten (1/2 x 1-1/4 inch) en 4 flensborgmoeren (1/2 inch) de steunbeugels van de middelste spuitboom bevestigen aan de bevestigingsplaat van de machine (Figure 44).
Verwijder de 4 flenskopbouten (1/2 x 1-1/4 inch) en 4 flensborgmoeren (1/2 inch) waarmee de steunbeugels van de middelste spuitboom bevestigd zijn aan de bevestigingsplaat op het frame van de machine, en verwijder de middelste spuitboom van de machine (Figure 45).
Note: Bewaar de bouten en borgmoeren voor de montage van de nieuwe middelste spuitboom.
Benodigde onderdelen voor deze stap:
| Flenskopbout (3/8x 1inch) | 2 |
| Flensborgmoeren (3/8inch) | 2 |
| Verlenging van middelste spuitboom | 1 |
| Cilinderbevestiging (breed) | 1 |
| Verbindingsplaat (breed) | 1 |
| Slotbout (1/2x 1-1/4inch) | 4 |
| Flensborgmoer (1/2inch) | 4 |
Verwijder aan de middelste spuitboom de flensborgmoer waarmee de spuitdop van de spuitmachine bevestigd is aan de spuitdopbevestiging (Figure 46 en Figure 47).
Note: Bewaar de borgmoer voor montage in stap6 van De spuitdoppen en slangen op de middelste spuitboom monteren.
Verwijder de schroef uit roestvrij staal (nr. 12 x 1-1/4") waarmee de bovenste klemhelft en de dubbele of enkele steel met slangribbel (3/4") bevestigd zijn aan de behuizing van de spuitdop, en koppel de steel met slangribbel en de slang af van de spuitdop (Figure 48).
Note: De inbusbout (5/16 x 3/4" - roestvrij staal) komt los van de bovenste klemhelft wanneer u de klem opent. Bewaar de bout voor montage.
Verwijder de spuitdop van de middelste spuitboom (Figure 46 en Figure 47).
Herhaal stap1 en 2 voor de andere 2 spuitdoppen.
Note: Bewaar de spuitdoppen, de schroeven van roestvrij staal en de inbusbouten voor montage in stap6 en 7 van De spuitdoppen en slangen voor de middelste spuitboom monteren.
Verwijder de slangen (binnendiameter van 3/4 inch), de stelen met slangpilaar, de klemmen en de T-slangpilaar van de middelste spuitboom (Figure 46).
Note: U hebt de slang, slangstelen, klemmen en T-fitting niet meer nodig.
Hefvermogen: 41kg
Ondersteun de middelste spuitboom met een takel met voldoende hefvermogen.
Verwijder de 2 flenskopbouten (3/8 x 1 inch) en 2 flensborgmoeren (3/8 inch) waarmee de steunbeugel aan de middelste spuitboom is bevestigd, en verwijder de beugel (Figure 49).
Verwijder de 2 flenskopbouten (3/8 x 1 inch) en 2 flensborgmoeren (3/8 inch) waarmee de andere steunbeugel aan de middelste spuitboom is bevestigd, en verwijder de beugel (Figure 49).
Note: Bewaar de steunbeugels, bouten en borgmoeren om deze te monteren in stap3 en 4 van De steunbeugels monteren op de middelste spuitboom.
Verwijder de 2 flenskopbouten (3/8 x 1") en 2 flensborgmoeren (3/8") waarmee de verticale flenzen van de linker en rechter frames bevestigd zijn (Figure 50).
Verwijder de 2 slotbouten (1/2 x 1-1/4") en 2 borgmoeren (1/2") waarmee de smalle cilinderbevestiging, linker en rechter frames en de smalle verbindingsplaat bevestigd zijn (Figure 51).
Note: Bewaar de flenskopbouten, slotbouten en borgmoeren om deze te monteren in stap2 en 7 van Verlenging van middelste spuitboom monteren. U hebt de smalle cilinderbevestiging en de smalle verbindingsplaat niet meer nodig.
Maak het linker en rechter frame los van elkaar.
Lijn de openingen in de verticale flenzen van het verlengstuk van de middelste spuitboom uit met de openingen in het frame (Figure 52).
Monteer het verlengstuk van de middelste spuitboom losjes tegen het frame (Figure 52); gebruik hierbij de 2 flenskopbouten (3/8 x 1") en 2 flensborgmoeren (3/8") die u verwijderd hebt in stap 1 van De frames van de middelste spuitboom losmaken.
Lijn de openingen in de verticale flenzen van het verlengstuk van de middelste spuitboom uit met de openingen in het andere frame (Figure 52).
Monteer het verlengstuk van de middelste spuitboom losjes tegen het andere frame (Figure 52); gebruik hierbij de 2 flenskopbouten (3/8 x 1") en 2 flensborgmoeren (3/8") uit de egalisatieset van het GeoLink spuitsysteem (Figure 52).
Lijn de gaten in de cilinderbevestiging uit met de openingen in het midden van het frame en het verlengstuk van de middelste spuitboom (Figure 53).
Monteer de verbindingsplaat op het frame en het verlengstuk van de middelste spuitboom, en lijn de opening in de verbindingsplaat uit met de openingen in het midden van de frames en het verlengstuk van de spuitboom (Figure 53).
Monteer de cilinderbevestiging, de frames, het verlengstuk van de middelste spuitboom en de verbindingsplaat met de 2 slotbouten (1/2 x 1-1/4") en 2 flensborgmoeren (1/2") die u verwijderd hebt in stap 2 van De frames van de middelste spuitboom losmaken, en de 4 slotbouten (1/2 x 1-1/4") en 4 flensborgmoeren (1/2") van de egalisatieset van het GeoLink spuitsysteem (Figure 53).
Draai de flenskopbouten en flensborgmoeren van 3/8" vast met een torsie van 37 tot 45 Nm.
Draai de flensborgmoeren van 1/2" vast met een torsie van 91 tot 113Nm.
Benodigde onderdelen voor deze stap:
| Spuitdop | 2 |
| Slang (spuitklep 5 of 6) | 2 |
| Flensborgmoer (5/16") | 2 |
Hefvermogen: 55kg
Ondersteun de middelste spuitboom met een takel met voldoende hefvermogen.
Lijn de openingen in de rechter steunbeugel uit met de openingen in het rechter frame, zoals getoond in Figure 54.
Monteer de rechter steunbeugel tegen het rechter frame (Figure 54); gebruik hierbij de 2 flenskopbouten (3/8 x 1") en 2 flensborgmoeren (3/8") die u verwijderd hebt in stap 2 en 3 van De steunbeugels van de middelste spuitboom verwijderen.
Herhaal stap2 en 3 voor de linker steunbeugel aan het linker frame (Figure 54).
Draai de flenskopbouten en flensmoeren vast met een torsie van 37 tot 45Nm.
Gebruik een takel om de nieuwe middelste spuitboom tot een comfortabele werkhoogte te tillen.
Ga naar de 2 spuitdoppen van de egalisatieset van het GeoLink spuitsysteem. Verwijder de schroef in roestvrij staal waarmee de bovenste klemhelft aan de zitting is bevestigd (Figure 55).
Zoek de opening in de zijkant van de enkele steel met slangribbel aan het uiteinde van de slang van 25cm van de slangeenheid (spuitklep 5 of 6) voor de middelste spuitboom (Figure 55 en Figure 56).
Lijn de verbindingsbuis in de zitting van een spuitdop (Figure 55) uit met de opening in de zijkant van de enkele steel met slangribbel (").
Sluit de bovenste klemhelft rond de geribde slangaansluiting en zet de halve klem en sproeikopbehuizing (Figure 55) vast met de roestvast stalen schroef (nr.12x1"); draai de schroef aan met 14 tot 18N∙m
Important: Draai de roestvast stalen schroef niet harder aan dan aangegeven in stap5.
Note: Zorg ervoor dat de inbusbout (5/16x 3/4inch) in de uitsparing in de bovenste klemhelft zit wanneer u de klem sluit.
Gebruik de spuitdop, inbusbout en schroef van roestvrij staal die u verwijderd hebt in stap1 en 2 van De spuitdoppen van de spuitmachine verwijderen en herhaal stap3 tot 5 voor de enkele steel met slangribbel (Figure 55 en Figure 56) aan het uiteinde van de andere slang van 25cm.
Gebruik de 2 spuitdoppen die u verwijderd hebt in stap4 van De spuitdoppen van de spuitmachine verwijderen en herhaal stap3 tot 5 voor de enkele steel met slangribbel van de andere slangeenheid (spuitklep 5 of 6) voor de middelste spuitboom (Figure 55 en Figure 56).
Leid de slang van 13mm en de spuitdop tussen de framesteunen van het buitenste frame (Figure 57).
Leid de slang en de spuitdop boven de framesteun en naar buiten, naar de buitenste spuitdopbeugel (Figure 57).
Breng de inbusbout (5/16 x 3/4") van de spuitdop door de opening in de spuitdopbeugel en bevestig de spuitdop losjes aan de beugel; gebruik hierbij een flensborgmoer (5/16") van de egalisatieset van het GeoLink spuitsysteem (Figure 58).
Leid de andere slang van 13mm en de spuitdop tussen de framesteunen van het buitenste frame (Figure 57).
Leid de slang en de spuitdop boven de framesteun en naar binnen, naar de binnenste spuitdopbeugel (Figure 57).
Breng de inbusbout (5/16 x 3/4") van de spuitdop door de opening in de spuitdopbeugel (Figure 58) en bevestig de spuitdop losjes aan de beugel; gebruik hierbij de flensborgmoer (5/16") die u verwijderd hebt in stap 1 en 4 van De spuitdoppen van de spuitmachine verwijderen.
Draai de flensborgmoer aan met 1978 tot 2542 Ncm.
Leid de slang met geribde koppeling van 13x 810mm naar de zijkant van de middelste spuitboom met de linker- en rechtersteunbeugel (Figure 57).
Herhaal stap1 tot en met 8 voor de andere slang en spuitdop aan het andere buitenste frame (Figure 57 en Figure 58).
Benodigde onderdelen voor deze stap:
| Dop (snelkoppeling) | 3 |
| Borgclip | 3 |
Verwijder het bovenste uiteinde van de omloopslang. Ga als volgt te werk:
Voor machines zonder optionele spuitstok of optionele elektrische slanghaspel: Verwijder de kleine borgclip waarmee de snelkoppelfitting van de omloopslang bevestigd is aan de snelkoppelfitting van de omloopklep van de rechterspuitboom (Figure 59).
Voor machines met optionele spuitstok of optionele elektrische slanghaspel: Verwijder de borgclip waarmee de snelkoppelfitting van de afsluitklep bevestigd is aan de vrouwelijke snelkoppeling van de omloopklep van de rechterspuitboom.
Verwijder de grote borgclip waarmee de slangpilaar van 90° aan het onderste uiteinde van de omloopslang bevestigd is aan de tussenschotfitting van de spuittank (Figure 61).
Note: Bewaar de grote borgclip om deze later te monteren in De omloopslangen op de tank monteren.
Verwijder de omloopslang van de machine.
Note: U hebt de omloopslang en de kleine borgclip niet meer nodig.
Verwijder de 3 borgclips waarmee de 3 klepactuators bevestigd zijn aan de kleppen van de linker-, rechter- en middelste spuitboom (Figure 62).
Verwijder de klepactuators van de spuitboomkleppen van de linker-, rechter- en middelste spuitboom (Figure 62).
Verwijder de borgclip waarmee de dop bevestigd is aan de snelkoppelfitting van de omloopklep (Figure 63).
Note: U hebt de dop niet meer nodig. De omloopkleppen plaatsen – Machines met optionele spuitstok of optionele elektrische slanghaspel.
Verwijder de 3 borgclips waarmee de 3 omloopkleppen bevestigd zijn aan de kleppen van de linker-, rechter- en middelste spuitboom (Figure 64).
Til de omloopkleppen van de spuitboomkleppen (Figure 64).
Draai de omloopkleppen 180° en druk ze op de snelkoppelfittings van de spuitboomkleppen ( Figure 64).
Bevestig de 3 omloopkleppen aan de spuitboomkleppen; gebruik de 3 borgclips die u verwijderd hebt in stap 4 (Figure 64).
Monteer de plug in de vrouwelijke snelkoppeling van de omloopklep (Figure 65).
Bevestig de plug aan de vrouwelijke snelkoppeling; gebruik hierbij de borgclip die u verwijderd hebt in stap 3 (Figure 65).
Monteer de 3 klepactuators op de kleppen van de linker-, rechter- en middelste spuitboom (Figure 62); gebruik de borgclips die u verwijderd hebt in stap 1.
Note: U zal de spuitboomkleppen toevoegen aan de kleppen van het 10-kleppensysteem van de GeoLink in De 3 spuitboomkleppen op de klepbevestiging monteren.
Verwijder de 2 flenskopbouten ("x") en 2 borgmoeren (") waarmee de klep van de linker spuitboom bevestigd is aan de bevestigingsbeugel van het verdeelstuk (Figure 66).
Note: U hebt de 2 flenskopbouten en de borgmoeren niet meer nodig.
Verwijder de 2 flenskopbouten (1/4 x 3/4") en 2 borgmoeren (1/4") waarmee de klep van de rechter spuitboom bevestigd is aan de bevestigingsbeugel van het verdeelstuk (Figure 66).
Verwijder de flensklem (40 x 64 mm) en de pakking (25 x 35 mm) waarmee de flens van de linkerspuitboomklep bevestigd is aan de adapter (Figure 66).
Note: Bewaar de 2 flenskopbouten, 2 borgmoeren, flensklem en pakking voor montage in De 3 spuitboomkleppen op de klepbevestiging monteren.
Verwijder de 3 spuitboomkleppen van de machine (Figure 67).
Verwijder de stickers van de actuators van de 3 spuitboomkleppen (Figure 68).
Verwijder de flensklem van 51 mm en de pakking van 38 mm waarmee de flens van de adapter bevestigd is aan de flens van de vloeistofstroommeter (Figure 69).
Note: Bewaar de flensklem en pakking voor montage in Het verdeelstuk op de vloeistofstroommeter monteren.
Benodigde onderdelen voor deze stap:
| Bevestiging van vloeistofstroommeter | 1 |
| Helft van steunklem | 4 |
| Bout (1/2x 4-1/4inch) | 4 |
| Flensborgmoeren (") | 4 |
Koppel de connector met 3 contacten van de machinekabelboom met aanduiding FLOW METER (vloeistofstroommeter) af van de stekker met 3 pinnen van de vloeistofstroommeter (Figure 70).
Maak de 2 druknagels van de machinekabelboom los van de onderste flens van de beugel van de spuitboomklep (Figure 70).
Verwijder de 4 flenskopschroeven (5/16x 3/4inch) waarmee de beugel van de spuitboomklep is bevestigd van de klepbevestiging, en verwijder de klepbeugel van de machine (Figure 71).
Note: Bewaar de 4 flenskopschroeven voor montage in stapDe bevestiging en de klemmen van de vloeistofstroommeter monteren; de beugel van de spuitboomklep hebt u niet meer nodig.
Lijn de openingen in de beugel van de vloeistofstroommeter uit met de openingen in de klepbevestiging (Figure 72).
Monteer de beugel van de vloeistofstroommeter op de klepbevestiging; gebruik hierbij de 4 flenskopschroeven die u verwijderd hebt in stap 3 van De beugel van de spuitboomklep verwijderen, en draai de schroeven aan met een torsie van 1978 tot 2542 Ncm.
Breng 2 helften van de steunklem aan tussen de vloeistofstroommeter en de beugel van de vloeistofstroommeter, en lijn de openingen in de klemhelften uit met de openingen in de beugel (Figure 73).
Lijn een helft van de steunklem aan de achterzijde van de vloeistofstroommeter uit met 1 van de klemhelften die u gemonteerd hebt in stap 3 (Figure 73).
Monteer de beide klemhelften op de beugel van de vloeistofstroommeter (Figure 73); gebruik 2 bouten (1/4x 4-1/2 inch) en 2 flensborgmoeren (1/4inch).
Herhaal stap 4 en 5 voor de andere klemhelft die u gemonteerd hebt in stap 3.
Haal de bouten en moeren aan met 1017 tot 1243 Ncm.
Benodigde onderdelen voor deze stap:
| Achterste kabelboom | 1 |
| Kabelbinder | 7 |
Zoek de kabelboomaftakkingen van 84 cm, 60 cm en 66 cm van de bijgeleverde kabelboom (Figure 74 en Figure 75).
Leid de kabelboomaftakkingen van 84 cm, 60 cm en 66 cm van de bijgeleverde kabelboom langs de machinekabelboom naar de linkerkant van de machine (Figure 76 en Figure 77).
Leid de kabelboomaftakkingen van 84 cm, 60 cm en 66 cm van de bijgeleverde kabelboom naar voren langs het linkerframekanaal (Figure 79 en Figure 80).
Leid de kabelboomaftakkingen van 84 cm, 60 cm en 66 cm van de bijgeleverde kabelboom langs de machinekabelboom aan de buitenkant van de parkeerrem (Figure 81).
Leid de kabelboomaftakkingen van 84 cm, 60 cm en 66 cm van de bijgeleverde kabelboom over de schokbrekerbuis; zie Figure 82).
Bevestig de bijgeleverde kabelboom aan de machinekabelboom; ga te werk zoals wordt afgebeeld in Figure 80, Figure 81 en Figure 82.
Leid achteraan de machine de aftakking van de kabelboom van 89 cm langs de voorzijde van het hefverdeelstuk en naar de rechterkant van de vloeistofstroommeter; zie Figure 83.
Leid de kabelboomaftakking van 102 cm langs de achterzijde van het hefverdeelstuk en naar rechts; zie Figure 83.
Sluit de stekker met 3 pinnen van de kabelboomaftakking van 89 cm met aanduiding LEFT SPRAY (linkerspuitboom) aan op de connector met 3 contacten van de machinekabelboom met aanduiding LEFT SPRAY VALVE (linkerspuitboomklep) (Figure 84).
Sluit de stekker met 3 pinnen van de kabelboomaftakking met aanduiding CENTER SPRAY (middelste spuitboom) aan op de connector met 3 contacten van de machinekabelboom met aanduiding CENTER SPRAY VALVE (middelste spuitklep) (Figure 84).
Sluit de stekker met 3 pinnen van de kabelboomaftakking met aanduiding RIGHT SPRAY (rechterspuitboom) aan op de connector met 3 contacten van de machinekabelboom met aanduiding RIGHT SPRAY VALVE (rechterspuitklep) (Figure 84).
Steek de druknagels van de bijgeleverde kabelboom in de opening in de flens van de beugel van de vloeistofstroommeter (Figure 84).
Sluit de elektrische connector van de kabelboomaftakking van 89 cm met aanduiding FLOW METER (vloeistofstroommeter) aan op de stekker met 3 pinnen van de vloeistofstroommeter (Figure 85).
Sluit de stekker met 3 pinnen van de aftakking van 89 cm van de bijgeleverde kabelboom met aanduiding MASTER VALVE (hoofdklep) aan op de connector met 3 contacten van de machinekabelboom met aanduiding MASTER SPRAY VALVE (hoofdspuitklep) (Figure 86).
Sluit de stekker met 3 pinnen van de actuator voor de hoofdspuitklep aan op de connector met 3 contacten van de aftakking van 89 cm van de bijgeleverde kabelboom met aanduiding MASTER VALVE (hoofdklep) (Figure 86).
Sluit de stekker met 4 pinnen van de actuator voor de debietklep aan op de connector met 4 contacten van de aftakking van 89 cm van de bijgeleverde kabelboom met aanduiding RATE VALVE (debietklep) (Figure 87).
Benodigde onderdelen voor deze stap:
| Rechte slangpilaar (1x 2 inch) | 1 |
| Slangklem (3/4 tot 1-1/2 inches) | 3 |
| Slang (3"x5") | 1 |
| Verdeelstuk | 1 |
| Slang (1 x 16 inch) | 1 |
Monteer de slang (1 x 5-3/4 inch) op de rechte slangpilaar (1 x 2 inch); gebruik hierbij een slangklem (3/4 to 1-1/2 inch) en zet de klem handmatig vast (Figure 88).
Monteer het andere uiteinde van de slang (1 x 5-3/4 inch) op de rechte slangpilaar van het verdeelstuk; gebruik hierbij een slangklem en ga te werk zoals in Figure 88. Draai de slangklem handmatig vast.
Monteer de slang (1 x 16 inch) op de andere rechte slangpilaar van het verdeelstuk; gebruik hierbij een slangklem en draai deze handmatig vast (Figure 88).
Monteer de rechte slangpilaar (1 x 2 inch) op de flens van de vloeistofstroommeter; gebruik hierbij de pakking van 38 mm en de flensklem van 51 mm die u verwijderd hebt in stap 6 van De spuitboomkleppen verwijderen van de bevestigingsbeugel van het verdeelstuk.
Draai de flensklem met de hand vast (Figure 89).
Benodigde onderdelen voor deze stap:
| Slangpilaar 90° en slang | 1 |
| T-fitting (1 x 1 x 1 inch) | 1 |
| Slangklem (3/4 x 1-1/5 inch) | 5 |
| Slang (1 x 26 inches) | 2 |
| Slangpilaar 90° (1 x 3/4 inch NPT) | 2 |
| Vrouwelijke snelkoppeling (3/4 inch) | 2 |
| Afsluitklep | 2 |
Voor deze procedure hebt u teflontape nodig
Wikkel teflontape rond de schroefdraad van de beide slangpilaren van 90° (1 x 3/4 inch NPT).
Monteer de vrouwelijke snelkoppeling (3/4 inch) op de slangpilaar van 90° (1 x 3/4 inch NPT); zie Figure 90.
Steek de slangpilaar van 90° (1 x 3/4 inch NPT) in de slang (1 x 26 inches) en bevestig de slang met een slangklem aan de fitting (Figure 90).
Monteer het vrije uiteinde van de slang over de T-fitting (zie Figure 90) en bevestig de slang met een slangklem aan de fitting.
Herhaal stap2 tot en met 4 voor de andere slangpilaar van 90°, snelkoppelfitting en slang.
Monteer de slangpilaar van 90° en de slang op de T-fitting en bevestig de slang met een slangklem aan de fitting (Figure 90).
Verwijder de 2 borgclips van de vrouwelijke snelkoppelingen (Figure 91) die u gemonteerd hebt in De omloopslangen in elkaar zetten.
Monteer de afsluitklep op de vrouwelijke snelkoppelfitting (Figure 91).
Bevestig de klep op de fitting; gebruik hierbij de borgclip die u verwijderd hebt in stap 1.
Herhaal stap 2 en 3 voor de andere afsluitklep aan de andere vrouwelijke snelkoppelfitting.
Lijn de omloopslang uit met de spuittank (Figure 92).
Monteer de slangpilaar van 90° op het tussenschot van de spuittank, en bevestig de fittings met de borgclip die u verwijderd hebt in stap 2 van De omloopslang van de spuitboom verwijderen.
Hefvermogen: 55kg
Gebruik een takel met voldoende hefvermogen om de middelste spuitboom op te tillen en lijn de openingen in de steunbeugel voor de spuitboom (Figure 93) uit met de openingen in de bevestigingsplaat voor het machineframe waarvan eerder sprake in stap 3 van De middelste spuitboom verwijderen.
Monteer de middelste spuitboom op de bevestigingskanalen (Figure 93); gebruik hierbij de 4 flenskopbouten (1/2 x 1-1/4 inch) en 4 flensborgmoeren (1/2 inch) die u verwijderd hebt in stap 4 van De middelste spuitboom verwijderen.
Draai de bouten en moeren vast met een torsie van 91 tot 113Nm.
Maak het hefverdeelstuk los van de bevestigingsbeugel voor de klep.
Monteer het hefverdeelstuk van de spuitbomen op de cilinderbevestiging; ga als volgt te werk:
Voor machines zonder optionele nivelleerset voor de ultrasone spuitboom:
Lijn de gaten in de steunbeugel voor het hefverdeelstuk van de spuitbomen uit met de openingen in de cilinderbevestiging (Figure 94).
Monteer de steunbeugel op de cilinderbevestiging (Figure 94); gebruik hierbij de 2 flenskopbouten (5/16 x 1 inch) en de flensborgmoeren (5/16 inch) die u verwijderd hebt in stap 1 van Het hefverdeelstuk van de spuitboom verwijderen van de middelste spuitboom.
Voor machines met optionele nivelleerset voor de ultrasone spuitboom:
Lijn de gaten in de steunbeugel voor het hefverdeelstuk van de spuitbomen en de TEC-controllerbeugel uit met de openingen in de cilinderbevestiging.
Monteer de steunbeugel en de TEC-beugel op de cilinderbevestiging (Figure 95); gebruik hierbij de 2 flenskopbouten (5/16 x 1 inch) en de flensborgmoeren (5/16 inch) die u verwijderd hebt in stap 1 van Het hefverdeelstuk van de spuitboom verwijderen van de middelste spuitboom.
Haal de bouten en moeren aan met 1978 tot 2542Ncm.
Benodigde onderdelen voor deze stap:
| Klepbevestiging en spuitklep | 1 |
| Bout (4x 10mm) | 3 |
| ASC 10 spuitbediening | 1 |
| Flensborgmoer (4mm) | 3 |
| Dop (snelkoppelfitting) | 2 |
| Flenskopbouten (5/16 x 3/4 inch) | 8 |
| Flensborgmoeren (5/16 inch) | 8 |
| Slangklem | 1 |
| Druknagel (kabelbinder) | 1 |
| Druknagel (connectoranker) | 3 |
Plaats de ASC 10 spuitbediening aan de voorzijde van de klepbevestiging, met de stekker met 4 pinnen naar buiten (Figure 96).
Monteer de spuitbediening op de klepbevestiging (Figure 96); gebruik hierbij de 3 bouten (3x 10mm) en 4 flensborgmoeren (4mm).
Note: U mag het bovenste gat aan de buitenkant in de ASC 10 spuitbediening niet gebruiken.
Haal de bouten en moeren aan met 234 tot 286Ncm.
Verwijder de borgclips waarmee de klepactuators voor spuitdopkleppen 1 tot 7 zijn bevestigd (Figure 97).
Verwijder de klepactuators van spuitdopkleppen 1 tot 7 (Figure 97).
Verwijder de borgclips waarmee de pluggen in de vrouwelijke snelkoppelfittings aan spuitdopklep 5 en spuitdopklep 6 zijn bevestigd, en verwijder de pluggen (Figure 98).
Note: U hebt de pluggen niet meer nodig; bewaar de borgclips voor montage in De omloopslangen van de spuitboom monteren – Machines met optionele spuitstok of optionele elektrische slanghaspel.
Verwijder de borgclips waarmee de omloopkleppen aan spuitdopkleppen 1 tot 7 zijn bevestigd (Figure 99).
Til de omloopkleppen van spuitdopkleppen 1 tot 5 (Figure 99).
Draai de omloopkleppen 180° en druk ze op de snelkoppelfittings van de spuitboomkleppen ( Figure 100).
Bevestig de omloopkleppen aan de spuitboomkleppen; gebruik de borgclips (Figure 100) die u verwijderd hebt in stap 4.
Herhaal stap5 tot en met 7 voor de omloopkleppen van spuitdopklep 6 spuitdopklep 7 (Figure 101).
Monteer de doppen op de snelkoppelfittings van de omloopkleppen voor spuitdopklep 5 en spuitdopklep 6; gebruik de borgclips die bij de doppen geleverd werden (Figure 100).
Monteer de klepactuators op spuitdopkleppen 1 tot 7 (Figure 97); gebruik de borgclips die u verwijderd hebt in stap 1.
Monteer de 3 spuitboomkleppen (Figure 103) die u verwijderd hebt in stap 8 van De spuitboomkleppen verwijderen van de bevestigingsbeugel van het verdeelstuk op de flens van klep 7 van de spuitklepeenheid; gebruik hierbij de flensklem en de pakking die u verwijderd hebt in stap 4 van De spuitboomkleppen verwijderen.
Important: U kunt de linker-, rechter- en middelste spuitboomklep van het GeoLink-spuitsysteem als volgt identificeren: linkerspuitboomklep — spuitdopklep 8, middelste spuitboomklep — spuitdopklep 9, en rechterspuitboomklep — spuitdopklep 10.
Bevestig de vrouwelijke snelkoppeling voor de omloopslang van spuitdopklep 8 aan de snelkoppeling voor de omloopklep van spuitdopklep 7; gebruik de borgclip die u verwijderd hebt in stap 8 van De spuitboomkleppen verwijderen van de bevestigingsbeugel van het verdeelstuk.
Monteer spuitdopklep10 op de klepbevestiging (Figure 105 of Figure 106); gebruik hierbij de 2 flenskopbouten (1/4 x 3/4 inch) en 2 flensborgmoeren (1/4 inch) die u verwijderd hebt in stap2 van De spuitboomkleppen verwijderen van de bevestigingsbeugel van het verdeelstuk.
Haal de flenskopbouten en borgmoeren aan met 1017 tot 1243Ncm.
Hefvermogen: 23kg
Gebruik een takel met voldoende hefvermogen om de klepbevestiging en spuitklep op te hijsen en boven de middelste spuitboom te brengen (Figure 107).
Lijn de gaten in de montagebeugel van de klepbevestiging uit met de gaten in het versterkte frame van de middelste spuitboom (Figure 108).
Monteer de klepbevestiging op het frame (Figure 108 en Figure 109); gebruik hierbij 4 bouten (5/16 x 3/4 inch) en 4 flensborgmoeren (5/16 inch).
Herhaal stap2 tot en met 3 voor de andere montagebeugel van de klepbevestiging aan het andere frame.
Haal de flenskopbouten en flensborgmoeren aan met 1978 tot 2542Ncm.
Monteer de slang (1 x 16 inch) op de flensfitting van 90° (1 inch); zie Figure 110.
Bevestig de slang met een slangklem aan de flensfitting (Figure 110).
Breng de kabelbinder/druknagel aan in de opening bovenaan de klepbevestiging; zie Figure 110.
Bevestig de kabelbinder/druknagel (Figure 110) rond de slang (1 x 16 inch).
Verwijder de borgclips uit de vrouwelijke snelkoppelfittings die u op de omloopslangen gemonteerd hebt in stap 2 van De omloopslangen in elkaar zetten.
Monteer de snelkoppelfitting van de omloopslang op de snelkoppelfitting aan de omloopklep bij spuitdopklep 10 (Figure 111).
Bevestig de snelkoppelfittings voor de omloopslang en de omloopklep met de borgclip (Figure 111).
Herhaal stap1 tot en met 3 voor de snelkoppelfittings bij spuitdopklep 1.
Sluit de snelkoppelfitting van de afsluitklep van de omloop aan op de vrouwelijke snelkoppelfitting van de omloopklep (Figure 112).
Bevestig de snelkoppelfittings voor de afsluitklep van de omloop en de omloopklep met de borgclip (Figure 112) die u verwijderd hebt in stap 3 van De omloopkleppen plaatsen – Machines met optionele spuitstok of optionele elektrische slanghaspel.
Herhaal stap1 en 2 voor de afsluitklep van de omloop en de omloopklep aan de andere kant van de machine.
Monteer de druknagels van de connectorankers op de openingen in de klepbevestiging (Figure 113).
Sluit de connector met 3 contacten (Figure 114) van de kabelboomaftakking van 89 cm met aanduiding NOZZLE VALVE 1 (spuitdopklep 1) aan op de stekker met 3 pinnen van de klepactuator uiterst links (locatie 1).
Note: De klepactuatorlocaties 1 tot 10 lopen op van links naar rechts, van achter de machine gezien.
Sluit de connector met 3 contacten (Figure 114) van de kabelboomaftakking van 89 cm met aanduiding NOZZLE VALVE 2 (spuitdopklep 2) aan op de stekker met 3 pinnen van de klepactuator (locatie 2).
Sluit de overige connectors met 3 contacten van de aftakking van 89cm van de bijgeleverde kabelboom aan op de stekker met 3 pinnen van de klepactuators (Figure 114).
Note: Zorg ervoor dat de connectors met 3 contacten aangesloten zijn op de overeenkomende klepactuatorlocatie.
Benodigde onderdelen voor deze stap:
| Hydraulische slang (1/4 x 24-3/4") | 4 |
Lijn het vaste uiteinde van de hefcilinder die u verwijderd hebt in stap3 van De hefcilinders verwijderen uit met de opening van 16mm in de cilinderbevestiging (Figure 115).
Note: Zorg ervoor dat de openingen voor de uitgaande en ingaande slag van de cilinder uitgelijnd zijn.
Monteer de cilinder op de cilinderbevestiging; gebruik hierbij de draaipen, flenskopbout en flensmoer (Figure 115).
Haal de bout en moer aan met 1978 tot 2542Ncm.
Herhaal stap1 tot en met 3 voor de andere hefcilinder aan de andere kant van de cilinderbevestiging.
Monteer losjes een nieuwe hydraulische slang (1/4 x 24-3/4") tussen de opening voor de uitgaande slag van de hefcilinder van de linkerspuitboom en opening C3 van het hefverdeelstuk van de spuitboom (Figure 116).
Monteer losjes een nieuwe hydraulische slang (1/4 x 24-3/4") tussen de opening voor de ingaande slag van de hefcilinder van de linker spuitboom en opening C4 van het hefverdeelstuk van de spuitboom (Figure 116).
Monteer losjes een nieuwe hydraulische slang (1/4 x 24-3/4") tussen de opening voor de uitgaande slag van de hefcilinder van de rechter spuitboom en opening C1 van het hefverdeelstuk van de spuitboom (Figure 117).
Monteer losjes een nieuwe hydraulische slang (1/4 x 24-3/4") tussen de opening voor de ingaande slag van de hefcilinder van de rechter spuitboom en opening C2 van het hefverdeelstuk van de spuitboom (Figure 117).
Draai de slangfittings van de openingen voor de uit- en ingaande slag van de hefcilinders (Figure 116 en Figure 117) vast met een torsie van 21 tot 26Nm.
Draai de wartelmoeren van de slangen van het hefverdeelstuk van de spuitbomen (Figure 116 en Figure 117) vast met een torsie van 24 tot 30 Nm.
Benodigde onderdelen voor deze stap:
| Nylon flenslager | 4 |
| Kabelbinder | 1 |
| Toevoerslang 188cm | 1 |
| Toevoerslang 234cm | 1 |
| Toevoerslang 279cm | 1 |
Snij de slang tussen twee spuitdoppen door (Figure 118).
Verwijder de flensborgmoer (5/16") waarmee de spuitdop bevestigd is aan de spuitdopbevestiging (Figure 118).
Herhaal stap2 en 1 voor de andere 3 spuitdoppen.
Note: Bewaar de flensborgmoer en de spuitdop voor montage inDe spuitdoppen van de buitenste spuitbomen monteren.
Note: Gooi de slangen, klemmen en T-fitting die u verwijderd hebt van de machine weg.
Herhaal stap2 tot en met 3 voor de andere buitenste spuitboom.
Gebruik de 8 spuitdoppen die u verwijderd hebt in stap 1 om de schroeven van roestvrij staal (nr. 12 x 1-1/4") waarmee de bovenste klemhelften en de dubbele of enkele steel met slangribbel (3/4") bevestigd zijn aan de behuizing van de spuitdoppen, en verwijder de stelen met slangribbel (Figure 119).
Note: De inbusbout (5/16 x 3/4" - roestvrij staal) komt los van de bovenste klemhelft wanneer u de klem opent. Bewaar de bout voor montage.
Hefvermogen: 91kg
Gebruik een takel met voldoende hefvermogen om de buitenste spuitboom omhoog te brengen.
Steek een nylon flenslager in de openingen van 31,8mm aan weerszijden van de draaifitting (Figure 120).
Lijn de lagers in de draaifitting uit met de openingen in de flenzen van de draaibeugel aan het uiteinde van de middelste spuitboom (Figure 121).
Monteer de draaifitting op de draaibeugel; gebruik hierbij de draaipen, flensbout (5/16 x 1 inch) en flensborgmoer (5/16 inch) die u verwijderd hebt in stap 2 van De buitenste spuitbomen verwijderen.
Haal de bout en moer aan met een torsie van 1978 tot 2542 Ncm.
Lijn het stanguiteinde van de hefcilinder uit met de opening van 25mm in de arm van de draaifitting (Figure 122).
Bevestig de hefcilinder aan de draaifitting; gebruik hierbij de gaffelpen en de R-pen (Figure 122) die u verwijderd hebt in stap2 van De hefcilinders verwijderen.
Herhaal stap1 tot en met 7 voor de buitenste spuitboom aan de andere kant van de machine.
Benodigde onderdelen voor deze stap:
| Toevoerslang 279cm | 2 |
| Toevoerslang 234cm | 2 |
| Toevoerslang 188cm | 4 |
| Toevoerslang 81cm | 2 |
U kunt de slangen voor de verschillende spuitdoppen (Figure 123) herkennen aan hun lengte:
| Spuitdoplocaties – linkerspuitboom | Spuitdoplocaties – middelste spuitboom | Spuitdoplocaties – rechterspuitboom |
|---|---|---|
| Spuitdop1 (spuitdopklep1) – toevoerslang279cm | Spuitdoppen5 en 6 (spuitdopklep5) – toevoerslang 81cm met 2 vertakkingen | Spuitdop9 (spuitdopklep7) – toevoerslang 188cm |
| Spuitdop2 (spuitdopklep2) – toevoerslang 234cm | Spuitdoppen7 en 8 (spuitdopklep6) – toevoerslang 81cm met 2 vertakkingen | Spuitdop10 (spuitdopklep8) – toevoerslang 188cm |
| Spuitdop3 (spuitdopklep3) – toevoerslang 188cm | Spuitdop11 (spuitdopklep9) – toevoerslang 234cm | |
| Spuitdop4 (spuitdopklep4) – toevoerslang 188cm | Spuitdop12 (spuitdopklep 10) – toevoerslang 279cm |
Note: Zie Figure 124 in Monteren van de slangen voor spuitdopkleppen 1-4. , Figure 125 in Monteren van de slangen voor spuitdopkleppen5 en6., en Figure 126 in Monteren van de slangen voor spuitdopkleppen 7-10. voor de posities van de spuitdopkleppen.
Monteer de rechte geribde fitting van een toevoerslang van 279cm op de koppeling van spuitdopklep1 (Figure 124).
Note: Verzeker dat de geribde fitting goed op de koppeling is gedrukt.
Zet de geribde fitting vast met een borgclip (Figure 124).
Monteer de rechte geribde fitting van een toevoerslang van 234cm op de koppeling van spuitdopklep2 (Figure 124).
Note: Verzeker dat de geribde fitting goed op de koppeling is gedrukt.
Zet de geribde fitting vast met een borgclip (Figure 124).
Monteer de rechte geribde fitting van een toevoerslang van 188cm op de koppeling van spuitdopklep3 (Figure 124).
Note: Verzeker dat de geribde fitting goed op de koppeling is gedrukt.
Zet de geribde fitting vast met een borgclip (Figure 124).
Monteer de rechte geribde fitting van een toevoerslang van 188cm op de koppeling van spuitdopklep4 (Figure 124).
Note: Verzeker dat geribde fitting goed op de koppeling is gedrukt.
Zet de geribde fitting vast met een borgclip (Figure 124).
Note: De toevoerslang van 81cm heeft een T-fitting met twee vertakkingen en 2 enkele geribde slangstelen.
Monteer de rechte geribde fitting van een toevoerslang van 81cm op de koppeling van spuitdopklep5 (Figure 125).
Note: Verzeker dat de geribde fitting goed op de koppeling is gedrukt.
Zet de geribde fitting vast met een borgclip (Figure 125).
Monteer de rechte geribde fitting van een toevoerslang van 81cm op de koppeling van spuitdopklep6 (Figure 125).
Note: Verzeker dat de geribde fitting goed op de koppeling is gedrukt.
Zet de geribde fitting vast met een borgclip (Figure 125).
Monteer de rechte geribde fitting van een toevoerslang van 188cm op de koppeling van spuitdopklep7 (Figure 126).
Note: Verzeker dat de geribde fitting goed op de koppeling is gedrukt.
Zet de geribde fitting vast met een borgclip (Figure 126).
Monteer de rechte geribde fitting van een toevoerslang van 188cm op de koppeling van spuitdopklep8 (Figure 126).
Note: Verzeker dat de geribde fitting goed op de koppeling is gedrukt.
Zet de geribde fitting vast met een borgclip (Figure 126).
Monteer de rechte geribde fitting van een toevoerslang van 234cm op de koppeling van spuitdopklep9 (Figure 126).
Note: Verzeker dat de geribde fitting goed op de koppeling is gedrukt.
Zet de geribde fitting vast met een borgclip (Figure 126).
Monteer de rechte geribde fitting van een toevoerslang van 279cm op de koppeling van spuitdopklep10 (Figure 126).
Note: Verzeker dat de geribde fitting goed op de koppeling is gedrukt.
Zet de geribde fitting vast met een borgclip (Figure 126).
Leid de slangen voor spuitdoppen 1, 2, 3 en 4 door de R-klem aan het linkerbuiteneinde van de middelste spuitboom (Figure 127 en Figure 128).
Leid de slangen voor spuitdoppen 7, 8, 9 en 10 door de R-klem aan het rechterbuiteneinde van de middelste spuitboom (Figure 127 en Figure 128).
Leid de toevoerslangen van 279cm en de geribde slangstelen (3/4inch) langs de spuitboom naar spuitdoppen 1 en 10 zoals in Figure 127 en Figure 128.
Leid de toevoerslangen van 234 cm en de geribde slangstelen (3/4inch) langs de spuitboom naar spuitdoppen 2 en 9 zoals in Figure 127 en Figure 128.
Leid de toevoerslangen van 188 cm en de geribde slangstelen (3/4inch) langs de spuitboom naar spuitdoppen 3 en 8 zoals in Figure 127 en Figure 128.
Note: Leid de slangen door de onderste pakkingringen achteraan in de beugels van het buisframe.
Leid de toevoerslangen van 188 cm en de geribde slangstelen (3/4inch) langs de spuitboom naar spuitdoppen 4 en 7 zoals in Figure 127 en Figure 128.
Note: Leid de slangen door de onderste pakkingringen achteraan in de beugels van het buisframe.
Bundel de 4 slangen van de spuitdoppen met een kabelbinder zoals in Figure 128.
Lijn de verbindingsbuis in de zitting van een spuitdop (Figure 129) uit met de opening in de zijkant van de enkele steel met slangribbel (1/2").
Sluit de bovenste klemhelft rond de geribde slangaansluiting en zet de halve klem en sproeikopbehuizing (Figure 129) vast met de roestvast stalen schroef (nr.12x 1"); draai de schroef aan met 14 tot 18N∙m
Note: Zorg ervoor dat de inbusbout (5/16"x") in de uitsparing in de bovenste klemhelft zit wanneer u de klem sluit.
Monteer de spuitdoppen op de buitenste spuitboom; ga als volgt te werk:
Monteer aan spuitdoplocaties 1 en 4 de spuitdop op de spuitdopbeugel (A in Figure 130); gebruik hierbij de flensborgmoer (5/16") die u verwijderd hebt in stap 2 van De spuitdoppen van de buitenste spuitbomen verwijderen.
Monteer aan spuitdoplocaties 2 en 3 de spuitdop op de spuitdopbeugel (A en B in Figure 130); gebruik hierbij de flensborgmoer (5/16") die u verwijderd hebt in stap 2 van De spuitdoppen van de buitenste spuitbomen verwijderen.
Draai de flensborgmoer aan met 1978 tot 2542 Ncm.
Herhaal stap1 tot en met 4 voor de andere spuitdoppen van de spuitboom.
Herhaal stap1 tot en met 5 voor de buitenste spuitboom aan de andere kant van de machine.
Sluit de connector met 3 contacten van de aftakking van 61 cm van de bijgeleverde kabelboom met aanduiding PRESSURE TRANSDUCER GREEN WEDGE (drukomzetter groene wig) aan op de stekker met 3 pinnen van de drukomzetter (Figure 131).
Sluit de connector met 40 contacten van de aftakking van 102 cm van de bijgeleverde kabelboom aan op de stekker met 40 pinnen van de spuitbediening van de ASC 10 (Figure 132).
Draai de kartelschroef van de connector met 40 contacten handmatig in de connector van de ASC 10 (Figure 132).
Steek de connector met 4 contacten en met aanduiding TO ASC 10 (naar asc 10) in de stekker met 4 pinnen van de spuitbediening van de ASC 10 (Figure 133).
Lijn het uiteinde van de druksensorbuis (plastic) voor de drukmeter in het dashboard uit met de borgkraag voor de buiskoppeling (Figure 134).
Druk de sensorbuis in de borgkraag tot de buis niet meer verder kan (Figure 134).
Verwijder de flensklem en de pakking waarmee de vlakke dop aan de flens van spuitdopklep 10 is bevestigd (Figure 135).
Verwijder de flensklem en de pakking waarmee de dop en buisfitting bevestigd zijn aan de flens van het verdeelstuk van de vloeistofstroommeter (Figure 135).
Monteer de vlakke dop op de flens van het verdeelstuk van de vloeistofstroommeter; gebruik hierbij de flensklem en pakking die u verwijderd hebt in stap 2, en draai de klem handmatig vast (Figure 136).
Monteer de fitting van 90° van de afsluitklep voor de optionele spuitstok of de elektrische slanghaspel op de flens van spuitdopklep 10; gebruik de flensklem en pakking die u verwijderd hebt in stap 1 en draai de klem handmatig vast (Figure 137).
Lijn het uiteinde van de druksensorbuis (plastic) voor de drukmeter in het dashboard uit met de borgkraag voor de buiskoppeling in de 90°-fitting van de afsluitklep van de spuitstok of de elektrische slanghaspel (Figure 138).
Druk de sensorbuis in de borgkraag tot de buis niet meer verder kan (Figure 138).
Benodigde onderdelen voor deze stap:
| Kabelbinder | 6 |
Leid de buizen van de schuimspuitdoppen van de linker- en rechterspuitboom naar binnen en door de R-klem nabij het scharnierpunt voor de spuitboom (Figure 140).
Leid de buizen naar voren langs de linkerzijde van de spuittank (Figure 140).
Bevestig de buizen van de schuimspuitdoppen links en rechts aan de spuitslangen; gebruik 4 kabelbinders zoals wordt getoond in Figure 140.
Bevestig de buizen van de schuimspuitdoppen links en rechts aan de buizen voor de mengeenheid; gebruik 2 kabelbinders zoals wordt getoond in Figure 140.
Leid de schuimbuizen voor de rechterspuitboom zoals wordt getoond in Figure 141.
Koppel de doorzichtige buis aan op de luchtfitting aan de zijplaat van de compressor (Figure 141 en Figure 142).
Koppel de blauwe buis aan op de vloeistoffitting aan de zijplaat van de compressor (Figure 141 en Figure 142).
Leid de schuimbuizen voor de linkerspuitboom zoals wordt getoond in Figure 141.
Koppel de doorzichtige buis aan op de luchtfitting aan de zijplaat van de compressor (Figure 141 en Figure 142).
Koppel de blauwe buis aan op de vloeistoffitting aan de zijplaat van de compressor (Figure 141 en Figure 142).
Sluit de buis aan met de kabelbinder die u voorbereid hebt in stap 9 van De nieuwe buizen voorbereiden voor de spuitdoppen van de schuimmarkeerder door de blauwe buis voor de rechterspuitboom uit te lijnen met de klemkoppeling voor het watercircuit van de rechterspuitboom (Figure 143).
Monteer de klemmoer voor de buis op de fitting en draai handmatig vast (Figure 143).
Lijn de doorzichtige buis voor de rechterspuitboom uit met de klemkoppeling voor het luchtcircuit van de rechterspuitboom (Figure 143).
Monteer de klemmoer voor de buis op de fitting en draai handmatig vast (Figure 143).
Sluit de ongemarkeerde buis (geen kabelbinder) aan door de blauwe buis voor de linkerspuitboom uit te lijnen met de klemkoppeling voor het watercircuit voor de linkerspuitboom (Figure 144).
Monteer de klemmoer voor de buis op de fitting en draai handmatig vast (Figure 144).
Lijn de doorzichtige buis voor de linkerspuitboom uit met de klemkoppeling voor het luchtcircuit van de linkerspuitboom (Figure 144).
Monteer de klemmoer voor de buis op de fitting en draai handmatig vast (Figure 144).
Bevestig de buis van de schuimmarkeerder met 2 kabelbinders aan de slangen van de spuitdoppen (Figure 140).
Sluit de 3-polige connector van de kabelboom van de ultrasone spuitboom aan op de 3-polige connector van de kabel voor de rechter ultrasone sensor (A in Figure 145).
Sluit de 3-polige connector van de kabelboom van de ultrasone spuitboom aan op de 3-polige connector van de kabel voor de linker ultrasone sensor (B in Figure 145).
Benodigde onderdelen voor deze stap:
| Verlengstuk van afdekking (12 spuitdoppen – Toro 120-0621) | 1 |
| Popnagel (Toro onderdeelnummer 114439) | 22 |
| Steunbeugel (deksel middelste spuitboom – Toro onderdeelnummer 131-3703-03) | 4 |
| Clipmoer (Toro onderdeelnummer 94-2413) | 4 |
| Flenskopbouten (3/8x 1-1/4inch – Toro onderdeelnummer 110-5050) | 16 |
| Flensborgmoeren (3/8inch – Toro onderdeelnummer 104-8301) | 16 |
| Dekselband (Toro onderdeelnummer 120-0629) | 2 |
| Flenskopbouten (5/16x 1-1/4inch – Toro onderdeelnummer 323-36) | 4 |
Gebruik een boor van 5mm om de 11 popnagels (Figure 146) te boren waarmee de verstevigingsplaat (met een enkele rij popnagels) en de rubberen afdekking bevestigd zijn aan het uiteinde van de afdekking van het gedeelte met 11 spuitdoppen voor de middelste spuitboom die u verwijderd hebt in stap2 van Het deksel van de middelste spuitboom (11 spuitdoppen) van de optionele afgedekte spuitboom verwijderen.
Verwijder de verstevigingsplaat, 11 ringen (3/16") en de rubberen afdekking van de spuitboomafdekking voor 11 spuitdoppen (Figure 146).
Note: Bewaar de verstevigingsplaat, ringen en rubberen afdekking voor montage in stap5 en 6.
Lijn de gaten in de verstevigingsplaat (dubbele rij) op het verlengstuk van de afdekking uit met de gaten in het uiteinde van de spuitboomafdekking voor 11 spuitdoppen (Figure 147).
Bevestig het verlengstuk van de afdekking aan de spuitboomafdekking voor 11 spuitdoppen (Figure 148); gebruik hierbij 11 popnagels (Toro onderdeelnummer 114439).
Lijn de gaten in de rubberen afdekking en de verstevigingsplaat (enkele rij) die u verwijderd hebt in stap2 uit met de gaten in het uiteinde van het verlengstuk van de afdekking (Figure 149).
Bevestig de verstevigingsplaat en de rubberen afdekking aan het verlengstuk van de afdekking met de 11 popnagels (Toro onderdeelnummer 114439) en de 11 ringen (3/16inch) die u verwijderd hebt in stap5.
Note: Lijn de ringen (3/16inch) uit tegen het binnenvlak van het verlengstuk van de afdekking.
Monteer de 4 clipmoeren (Toro onderdeelnummer 94-2413) op de 2 steunbeugels van de afdekking van de middelste spuitboom (Toro onderdeelnummer 131-3703-03); zie Figure 150.
Zoek op het verlengstuk voor de middelste spuitboom 2 paar gaten in het verticale vlak van het verstevigde frame; er is 25mm tussen de gaten (Figure 151).
Lijn de gaten in een steunbeugel (Toro onderdeelnummer 131-3703-03) uit met de gaten in het verlengstuk voor de middelste spuitboom die u gevonden hebt in stap2; hou de brede flens van de beugel aan de linkerkant, zoals in Figure 151.
Monteer de steunbeugel op het frame (Figure 151); gebruik hierbij 4 flenskopbouten (3/8 x 1-1/4" - Toro onderdeelnummer 110-5050) en 4 flensborgmoeren (3/8" - Toro onderdeelnummer 104-8301).
Herhaal stap2 tot 4 voor de andere 2 paar gaten in het verlengstuk voor de middelste spuitboom en de andere steunbeugel, flenskopbouten en flensborgmoeren.
Draai de moeren en bouten vast met een torsie van 37 tot 45Nm.
Lijn de gaten in de afdekking van de middelste spuitboom uit met de gaten in de steunbeugels voor de afdekking van de middelste spuitboom (Figure 152).
Lijn de gaten in 2 van de dekselbanden die u verwijderd hebt in stap1 van Het deksel van de middelste spuitboom (11 spuitdoppen) van de optionele afgedekte spuitboom verwijderen uit met de slang in de afdekking en 2 van de steunbeugels (Figure 152).
Monteer de dekselbanden en de afdekking op de steunbeugels; gebruik de 4 flenskopbouten (5/16 x 1-1/4") die u verwijderd hebt in stap 1 van Het deksel van de middelste spuitboom (11 spuitdoppen) van de optionele afgedekte spuitboom verwijderen.
Lijn de gaten in de 2 dekselbanden (Toro onderdeelnummer 120-0629) uit met de 4 resterende gaten in de afdekking en de 4 resterende gaten in de steunbeugels (Figure 152).
Monteer de dekselbanden en de afdekking op de steunbeugels (Figure 152); gebruik hierbij de 4 flenskopbouten (5/16 x 1-1/4" - Toro 323-36).
Draai de bouten vast met een torsie van 1978 tot 2542Ncm.
Benodigde onderdelen voor deze stap:
| Ontvangerplaat | 1 |
| Afstandsstuk (3/8 x 1") | 1 |
| Beugel van ontvanger | 1 |
| Bout (x 1inch) | 1 |
| Borgring (3/8") | 1 |
| Ring (3/8x 13/16") | 1 |
| Flensborgmoer (") | 1 |
| Flenskopbout (5/16x ") | 1 |
| Flensborgmoer (5/16inch) | 1 |
| Flenskopbout (3/8x 1-1/2inch) | 2 |
| Afstandsstuk (3/8 x 7/16") | 2 |
| Navigatieontvanger — X25 GeoLink Precision spuitsysteem, basis, WAAS (model 41630) | 1 |
| Zeskantbout (5x 16mm) | 3 |
| Ring (5mm) | 3 |
| Tussenschotadapter (optionele set met CDMA RTK correctiemodem of GSM RTK correctiemodem) | 1 |
| Cellulaire antenne (optionele set met CDMA RTK correctiemodem of GSM RTK correctiemodem) | 1 |
| Coaxiale kabel (optionele set met CDMA RTK correctiemodem of GSM RTK correctiemodem) | 1 |
Lijn de gaten in de navigatieontvangerplaat, het afstandsstuk (3/8 x 1 inch) en de beugel van de ontvanger uit met elkaar (Figure 153).
Monteer de ontvangerplaat en het afstandsstuk op de beugel; gebruik hiervoor een bout (3/8 x 3-1/4 inch), een borgring (3/8 inch), een ring (3/8 x 13/16 inch) en een flensborgmoer (3/8 inch), zie Figure 153.
Breng de flenskopbout (5/16 x 3/4 inch) en de flensborgmoer (5/16 inch) aan in het kleine gat in de ontvangerbeugel en de opening in de ontvangerplaat (Figure 153).
Haal de bouten en moeren aan zodat u lichte weerstand voelt wanneer u de ontvangerplaat draait.
Monteer de beugel van de ontvanger (3/8 x 7/16 inch) op de rolbeugel; gebruik hiervoor de flenskopbout (3/8 x 1-1/2 inch) zoals wordt afgebeeld in Figure 154.
Haal de bouten aan zodat u lichte weerstand voelt wanneer u de ontvangerplaat draait.
Stel de ontvangerplaat gelijk af in de breedte (Figure 155).
Haal de flenskopbout (5/16 x 3/4 inch) en flensborgmoer (5/16 inch) aan met 1978 tot 2542 Ncm.
Stel de ontvangerplaat gelijk af in de lengterichting (Figure 155).
Haal de bout (3/8x 3-1/4 inch) en de flensborgmoer (3/8 inch) aan met een torsie van 37 tot 45 Nm.
Lijn de 3 schroefdraadopeningen in de basis van de navigatieontvanger uit met de 3 gaten in de beugel van de ontvanger (Figure 156).
Monteer de ontvanger op de beugel (Figure 156); gebruik hierbij de 3 inbusbouten (5x 16mm) en 3 ringen (5mm).
Draai de 3 bouten vast met 576 tot 712Ncm.
Note: Monteer de RTK-antenne als uw machine is voorzien van een CDMA RTK of GSM RTK correctiemodem.
Lijn de coaxiale koppeling uit door het gat in de RTK-antenneflens, met de tussenschotschroefdraad van de koppeling naar beneden (Figure 157).
Note: Draai de coaxiale koppeling zoals nodig om de platte kant van de tussenschotschroefdraad uit te lijnen met de platte kant aan de opening in de RTK-antenneflens.
Monteer de coaxiale koppeling op de flens van de ontvangerplaat; gebruik hierbij de borgring en de contramoer, en draai de contramoer handmatig aan (Figure 157).
Monteer de RTK-antenne op de bovenste fitting van de coaxiale koppeling en draai de kartelmoer van de antenne handmatig vast (Figure 158).
Monteer de antennekabel losjes op de onderste fitting van de coaxiale koppeling (Figure 158).
Leid de kabel rond de achterzijde van de navigatieontvanger, naar de coaxiale connector van de CDMA GSM cellulaire modem Figure 158.
Sluit de antennekabel aan op de coaxiale connector van de CDMA of GSM cellulaire modem (Figure 158).
Draai de kartelmoeren van de antennekabel handmatig vast.
Benodigde onderdelen voor deze stap:
| Monitorbeugel | 1 |
| Flenskopbout (6 x 12 mm) | 3 |
| U-bout (5/16 inch) | 2 |
| Flensborgmoer (5/16") | 8 |
| Bal | 1 |
| Flenskopbout (5/16"x ") | 4 |
| Monitor — X25 GeoLink Precision spuitsysteem, basis, WAAS (model 41630) | 1 |
| Monitorarm — X25 GeoLink Precision spuitsysteem, basis, WAAS (model 41630) | 1 |
Gebruik een stukje tape om de positie van het stuurwiel op de stuurklep te markeren (Figure 159).
Verwijder de kap van het stuurwiel (Figure 159).
Verwijder de moer (5/8 inch) en ring (5/8 inch) waarmee het stuurwiel op de stuurklep bevestigd is, en verwijder het stuurwiel (Figure 159).
Lijn de monitorbeugel uit op de machine; zie Figure 160.
Monteer de monitorbeugel op de behuizing van de stuurklep (Figure 161); gebruik de 3 flenskopbouten (6 x 12 mm).
Monteer de plaat van de monitorbeugel op de steunbuis van het chassis van de machine (Figure 162); gebruik de 2 U-bouten en 4 flensborgmoeren (5/16 inch).
Haal de 3 flenskopbouten (6 x 12 mm) van de stuurklep aan met een torsie van 972 tot 1198 Ncm; haal de flensborgmoeren aan de steunbuis aan met 1978 tot 2542 Ncm.
Lijn de tapemarkering op het stuurwiel uit met de tapemarkering op de behuizing van de stuurklep (Figure 163).
Monteer het stuurwiel op de as van de stuurklep (Figure 163); gebruik hierbij de ring (5/8 inch) en de moer (5/8 inch) die u verwijderd hebt in stap 3 van Het stuurwiel verwijderen.
Draai de moer vast tot 206 254 Nm.
Monteer de kap die u verwijderd hebt in stap2 van Het stuurwiel verwijderen op het stuurwiel (Figure 169).
Monteer de bal op de beugel voor de monitor (Figure 164); gebruik hierbij de 4 flenskopbouten (5/16x 3/4 inch) en 4 flensborgmoeren (5/16inch).
Haal de bouten en moeren aan met 1978 tot 2542Ncm.
Monteer de kogelfitting van de monitor en de bal van de machine op de monitorarm (Figure 165).
Stel de monitor zo af dat hij zichtbaar is vanaf de zitplaats van de bestuurder van de machine, en draai de knop van de monitorarm handmatig aan (Figure 165).
Koppel de connector met 2 contacten van de machinekabelboom aangeduid met SPRAY PUMP COIL (spoel van spuitpomp) af van de stekker met 2 pinnen van de wisselstroomdynamo (Figure 166).
Sluit de stekker met 2 pinnen van de aftakking van 84 cm van de bijgeleverde kabelboom met aanduiding PUMP CLUTCH (pompkoppeling) aan op de connector met 2 contacten van de machinekabelboom met aanduiding SPRAY PUMP COIL (spoel van spuitpomp) (Figure 167).
Sluit de connector met 2 contacten van de bijgeleverde kabelboom met aanduiding PUMP CLUTCH (pompkoppeling) aan op de stekker met 2 pinnen van de wisselstroomdynamo (Figure 167).
Leid de kabelboomaftakking van 84 cm tegen de motor en de spuitpomp, maar zorg voor vrije ruimte tussen de kabelboom en de riem van de wisselstroomdynamo (Figure 168).
Benodigde onderdelen voor deze stap:
| Beugel van accu | 1 |
| Bout (5/16x 1-3/4inch) | 1 |
| Ring (5/16") | 1 |
| Accu (540 A) | 1 |
| Accuhouder | 1 |
| Flensborgmoer (5/16inch) | 1 |
| Beugel van wisselstroomdynamo | 1 |
| Aandrijfpoelie, 279 mm | 1 |
| Bout (x 2inch) | 4 |
| Borgring (1/4") | 4 |
| Wisselstroomdynamo (60A) | 1 |
| Flenskopbout (8 x 25 mm) | 1 |
| Flenskopbout (3/8x 1-1/2inch) | 1 |
| V-riem | 1 |
Verwijder de 2 flensborgmoeren en de aandrukstang van de 2 J-bouten waarmee de accu aan de accubeugel van de machine is bevestigd (Figure 169).
Haal de accu uit de machine (Figure 169).
Note: U hebt de flensmoeren, aandrukstang en accu (300 A) niet meer nodig.
Verwijder de bouten (10-24 x 3/4 inch) en moeren (10-24) waarmee de zekeringhouders aan de accubeugel zijn bevestigd (Figure 170).
Note: Bewaar de bouten (10-24 x 3/4 inch) en moeren (10-24) om deze te monteren in De accubeugel en accu (540 A) monteren.
Verwijder de 2 flenskopbouten (3/8 x 3/4 inch) waarmee de accubeugel aan de schokbrekerbuis van de machine is bevestigd (Figure 170).
Note: Bewaar de flenskopbout (3/8 x 3/4 inch) voor montage in De accubeugel en accu (540 A) monteren.
Verwijder de 2 J-bouten en de accubak van de accubeugel (Figure 171).
Haal de accubeugel van de machine (Figure 172).
Note: U hebt de J-bouten, accubak en accubeugel niet meer nodig.
Lijn de nieuwe accubeugel uit met de schokbrekerbuis van de machine en de zekeringhouders (Figure 173).
Monteer de accubeugel op de schokbrekerbuis (Figure 174); gebruik hierbij de 2 flenskopbouten (3/8x 3/4inch) die u bewaard hebt in stap4 van De accu (300 A) en accubeugel verwijderen.
Draai de flenskopbouten vast met een torsie van 37 tot 45Nm.
Bevestig de zekeringhouders op de accubeugel (Figure 174); gebruik de bout (10-24x 3/4 inch) en moeren (10-24) die u verwijderd hebt in stap3 van De accu (300 A) en accubeugel verwijderen.
Monteer de accu op de accubeugel; gebruik hierbij de bout (5/16 x 1-3/4 inch), de ring (5/16 inch), de accuhouder en de flensborgmoer (5/16 inch) zoals wordt afgebeeld in Figure 175.
Haal de bout en moer aan met een torsie van 1978 tot 2542 Ncm.
Zet aan de pompkop in de 11-uurpositie de 2 bouten los die getoond worden in Figure 176 zodat u een speling van 7 tot 10 mm verkrijgt tussen de boutkop en de pomp.
Note: U hoeft de bouten niet te verwijderen van de spuitpomp.
Lijn de beugel van de wisselstroomdynamo uit tussen enerzijds de bouten die u losgedraaid hebt en die getoond worden in stap 1 en anderzijds de pompkop (Figure 177).
Draai de bouten vast met een torsie van 61 tot 75Nm.
Draai de moer voor de as van de spanpoelie los (Figure 178).
Note: Zorg dat er geen spanning op de riem zit.
Draai de spanbout van de riem om de spanning van de riem van de spuitpomp te halen (Figure 178).
Verwijder de 4 bouten (1/4 x 1 inch) en 4 borgringen (1/4 inch) waarmee de poelie aan de spuitpomp is bevestigd (Figure 179).
Important: Verwijder de poelie niet.
Note: U hebt de bouten en de borgringen niet meer nodig.
Lijn de gaten in de poelie voor de wisselstroomdynamo (bijgeleverd) uit met de gaten in de poelie voor de spuitpomp (Figure 180).
Monteer de poelie van de wisselstroomdynamo op de poelie van de spuitpomp en op de spuitpomp; gebruik de 4 bouten (1/4 x 2-1/4 inch) en de 4 borgringen (1/4 inch).
Draai de bouten vast met een torsie van 1017 tot 1243 Nm.
Draai de spanbout van de riem vast tot de riem 9,5 mm doorbuigt wanneer u een gewicht van 4,5 kg aanbrengt in het midden tussen het kettingwiel van de motor en dat van de spuitpomp.
Draai de moer van de as van de spanpoelie aan met een torsie van 37 tot 44 Nm.
Monteer de wisselstroomdynamo (60 A) op het tussenstuk met schroefdraad van de beugel van de wisselstroomdynamo (Figure 182); gebruik hierbij de flenskopbout (3/8 x 1-1/2 inch).
Monteer de flens met schroefdraad van de wisselstroomdynamo op de flens met uitsparing van de beugel van de wisselstroomdynamo (Figure 182); gebruik hierbij de flenskopbout (8 x 25 mm).
Leg de V-riem over de aandrijfpoelie van 279 mm en de poelie van de wisselstroomdynamo (Figure 183).
Draai de wisselstroomdynamo (Figure 184) naar boven om de riem aan te spannen tot de riem 9,5 mm doorbuigt wanneer u een gewicht van 4,5 kg aanbrengt in het midden tussen de poelie van de wisselstroomdynamo en de aandrijfpoelie van 279 mm.
Draai de flenskopbout (8 x 25 mm) aan met een torsie van 23 tot 29 Nm.
Haal de flenskopbout (3/8 x 1-1/2 inch) aan met een torsie van 37 tot 45 Nm.
Benodigde onderdelen voor deze stap:
| Relais | 1 |
| Druknagel | 1 |
| Zekering (15A) | 1 |
| Zekering (50A) | 1 |
Verbind de 2 contacten aan het uiteinde van de roze draad van 57 cm van de bijgeleverde kabelboom (Figure 185) met de stekker met 2 pinnen van de wisselstroomdynamo (50 A).
Leid de roze sensordraad weg van de riemen van de wisselstroomdynamo en bevestig de draad met een kabelbinder.
Verwijder de moer van de pool (Figure 186) van de wisselstroomdynamo (50 A).
Koppel de rode draad (2,3 mm dik) van de wisselstroomdynamo aan op de pool van de wisselstroomdynamo (50 A); gebruik hierbij de moer (Figure 186).
Leid de rode draad naar de accupolen, weg van de poelie en de riem van de wisselstroomdynamo.
Draai de moer vast tot 47 57 Nm.
Schuif het isolatorkapje over de pool van de wisselstroomdynamo (Figure 186).
Sluit de stekker met 5 pinnen van het relais aan op de connector met 4 contacten (Figure 187) van de bijgeleverde kabelboom met aanduiding ASC 10 ENABLE RELAY (inschakelrelais ASC 10).
Lijn het gat in de montagelip van het relais uit met de opening in de schokbrekerbuis, en bevestig het relais aan de buis door middel van de druknagel (Figure 187).
Stel een multimeter in om een continuteitstest uit te voeren.
Steek de sonde van de multimeter in contact 4 (rechterkolom) van zekeringopening 2 van zekeringhouder 3 van de machine; zie Figure 188.
Gebruik aan de voorzijde van de zekeringhouders de andere sonde van de multimeter om na te gaan welke kabelschoen aan het uiteinde van de rode draad van 2,6 mm dik zit, die aangesloten is op opening 2 — contact 4.
Gebruik een stukje tape om de connector en draad te markeren die u hebt gedentificeerd in stap 3 (Figure 189).
Sluit de kabelschoen die u gemarkeerd hebt in stap 4 aan op de contrastekker aan het uiteinde van de roze draad van 51 mm van de bijgeleverde kabelboom (Figure 190).
Druk de zekering (15 A) in zekeringopening 2 van zekeringhouder 3 tot de zekering goed op haar plaats zit (Figure 191).
Druk de zekering (50 A) in de inline-zekeringhouder tot de zekering op haar plaats zit (Figure 192).
Benodigde onderdelen voor deze stap:
| Datakabel (navigatiesysteem) – GeoLink Precision spuitsysteem (model 41630) | 1 |
| Accukabel (navigatiesysteem) – GeoLink Precision spuitsysteem (model 41630) | 1 |
| Kabelbinder | 8 |
| Snelsluitklem (rode handgreep) | 1 |
| Snelsluitklem (zwarte handgreep) | 1 |
Important: Sommige connectors van de datakabel worden niet gebruikt. Zorg ervoor dat de kapjes en plugs van de ongebruikte connectors stevig op hun plaats zitten.
Sluit de stekker met 3 contacten (koppelingen stroomvoorziening) van de elektrische kabel van de navigatie aan op de stekker met 3 pinnen (koppelingen stroomvoorziening) van de datakabel (Figure 193).
Leid de aftakking van 390 cm van de datakabel langs de achterkant van de verticale rolbeugelbuis links.
Leid de aftakking van 390cm van de datakabel langs de rechter rolbeugelbuis, met de busconnector met 12 contacten (grijs) en de busconnector met 12 contacten (zwart) omhoog naar de navigatieontvanger (Figure 197).
Lijn de 2 nokken van de lange zijde van de grijze en zwarte busconnector met 12 contacten van de datakabel uit met de 2 groeven in de onderste, horizontale wand van de linker (grijze) stekker met 12 pinnen van de navigatieontvanger (Figure 198).
Note: Wees voorzichtig wanneer u de kabelboom aansluit op de navigatieontvanger; de nokken van de kabelboomconnectors zijn specifiek voor de groeven van de pinconnectors van de navigatieontvanger bedoeld.
Sluit de grijze en zwarte connector met 12 bussen van de datakabel aan op de linker (grijze) connector met 12 pinnen van de navigatieontvanger; de connectors moeten in elkaar klikken (Figure 198).
Lijn de 2 nokken van de korte zijde van de zwarte connector met 12 bussen van de datakabel uit met de 2 groeven in de linker, verticale wand van de rechter (zwarte) connector met 12 pinnen van de navigatieontvanger (Figure 198).
Note: Wees voorzichtig wanneer u de kabelboom aansluit op de navigatieontvanger; de uitlijnnokken van de kabelboomconnectors zijn specifiek voor de groeven van de pinconnectors van de navigatieontvanger bedoeld.
Sluit de geheel zwarte busconnector met 12 bussen van de datakabel aan op de linker (zwarte) connector met 12 pinnen van de navigatieontvanger; de connectors moeten in elkaar klikken (Figure 198).
Bevestig de aftakking van 390cm van de datakabel met 2 kabelbinders aan de rechter rolbeugelbuis, zoals wordt getoond in Figure 197.
Note: Zorg dat er speling is op de kabel tussen de connectors met 12 bussen en de kabelbinder.
Leid de datakabel en de accukabel naar beneden aan de achterkant van de verticale rolbeugel links, en naar de dwarsbalk voor de stoelsteun (Figure 201).
Bevestig de aftakking van 390 cm van de datakabel voor de navigatieontvanger aan de rolbeugel; zie Figure 201.
Sluit de stekker met 1 pin van de accukabel met aanduiding ***IMPORTANT*** ONLY CONNECT THIS WIRE TO SWITCHED 12V POWER SOURCE (***belangrijk*** sluit deze draad alleen aan op de geschakelde 12 V voedingsbron) aan op de connector met 1 contact van de aftakking van 66 cm van de bijgeleverde kabelboom (Figure 202) met aanduiding SW’D PWR FOR GEN 2 TOPCON (geschakeld vermogen voor gen. 2 topcon).
Sluit de stekker met 4 pinnen van de aftakking van 66 cm van de bijgeleverde kabelboom met aanduiding ASC 10 PWR & CAN FROM X30 (voeding ASC 10 en CAN van X30) aan op de connector met 4 contacten van de aftakking van de datakabel met aanduiding CAN 2/ASC10 BUS (Figure 202).
Leid de datakabel en de accukabel over de dwarsbalk voor de stoelsteun en bevestig de aftakking van 390 cm van de datakabel met 2 kabelbinders aan de dwarsbalk (Figure 201 en Figure 203).
Leid de aftakking van 220 cm van de accukabel langs de bovenste framebuis aan de rechterkant (Figure 203).
Leid de aftakking van 220 cm van de accukabel over de schokbrekerbuis naar de accu (Figure 203).
Note: Zorg dat de aftakking van 100 cm van de elektrische koppeling (geschakelde stroom) tegen de bovenste framebuis aan de rechterkant geleid blijft.
Leid de aftakking van 220 cm van de datakabel (de kabelboomaftakking met de connector met 26 contacten) onder de bedieningseenheid en voorwaarts naar het dashboardpaneel (Figure 203).
Leid de aftakking van 220 cm van de datakabel (de kabelboomaftakking met de connector met 26 contacten) naar voren en onder het dashboardpaneel (Figure 205).
Leid de aftakking van 220 cm van de datakabel langs de steunbuis voor de monitor (Figure 205).
Lijn de connector met 26 contacten van de datakabel uit met de stekker met 26 pinnen van de monitor van de spuitmachine en druk de connector in de stekker tot de onderdelen in elkaar klikken (Figure 206).
Zorg dat de aftakking van 220 cm van de datakabel slap genoeg hangt opdat de bestuurder van de spuitmachine de monitor kan verstellen, en bevestig de kabelboom met kabelbinders aan de steunbuis voor de monitor; zie Figure 205.
Verwijder de zeskantmoer en de ringen van de snelsluitklemmen met rode en zwarte handgreep (Figure 207).
Open de sluiting van de snelsluitklem met de zwarte handgreep (Figure 208).
Monteer de snelsluitklem op de minpool van de accu, met de pool met schroefdraad van de klem naar het midden van de accu gericht; zie Figure 207.
Maak de sluiting van de snelsluitklem dicht (Figure 208).
Note: Als u de klemkracht van de snelsluitklem wenst aan te passen, maak dan de handgreep open, draai de kartelmoer om de klemkracht te vergroten of te verkleinen, en sluit de handgreep van de klem.
Herhaal stap2 tot en met 4 voor de snelsluitklem met de rode handgreep aan de pluspool van de accu.
Vonken kunnen accugassen tot ontploffing brengen en lichamelijk letsel veroorzaken.
Als accukabels verkeerd worden geleid, kan dit schade aan de spuitmachine en de kabels tot gevolg hebben en vonken veroorzaken.
Maak altijd de minkabel (zwart) van de accu los voordat u de pluskabel (rood) losmaakt.
Sluit altijd de pluskabel (rood) van de accu aan voordat u de minkabel (zwart) aansluit.
Accupolen of metalen gereedschappen kunnen kortsluiting maken met metalen onderdelen van de machine, waardoor vonken kunnen ontstaan.
Zorg ervoor dat bij het verwijderen of installeren van de accu de accupolen niet in aanraking komen met metalen onderdelen van de machine.
Voorkom dat metalen gereedschappen kortsluiting veroorzaken tussen de accupolen en metalen onderdelen van de machine.
Zorg ervoor dat de accuhouder altijd op zijn plaats zit om de accu te beschermen en vast te zetten.
Snij in het isolatorkapje van de pluskabel naar de startinrichting; zie Figure 210.
Koppel de volgende draad- en kabelklemmen aan op de pool met schroefdraad van de plusklem van de accu (Figure 211). Hou de volgende volgorde aan:
Note: Zorg dat de klem van de pluskabel naar de motorstarter bovenaan de opeengestapelde klemmen op de pool met schroefdraad zit.
Ringconnector — machinekabelboom van 22 cm met aanduiding ACCU (+)
Ringconnector — aftakking van 220 cm van accukabel met aanduiding ***IMPORTANT*** CONNECT THIS WIRE TO POSITIVE ON BATTERY (***belangrijk*** Sluit deze draad aan op de pluspool van de accu)
Ringconnector — aftakking van 60 cm van bijgeleverde kabelboom met aanduiding TO BATTERY POSITIVE (naar pluspool accu)
Klem van pluskabel van accu — naar wisselstroomdynamo (50 A)
Klem van pluskabel van accu — naar motorstarter
Monteer de zeskantmoer (1/4 inch) en de ring (1/4 inch) op de pool met schroefdraad, en haal de moer aan met een torsie van 1017 tot 1234 Ncm.
Lijn het isolatorkapje van de pluskabel van de accu naar de startinrichting uit over de pool met schroefdraad (Figure 211).
Koppel de volgende draad- en kabelklemmen aan op de pool met schroefdraad van de minklem van de accu (Figure 212). Hou de volgende volgorde aan:
Note: Zorg dat de klem van de minkabel naar de motor en de chassisaarding bovenaan de opeengestapelde klemmen op de pool met schroefdraad zit.
Ringconnector — aftakking van 220 cm van accukabel met aanduiding ***IMPORTANT*** CONNECT THIS WIRE TO - VE TERMINAL OF BATTERY WHICH IS CONNECTED TO TRACTOR FRAME (***belangrijk*** Sluit deze draad aan op de klem van de minpool van de accu die aangesloten is op het tractorframe)
Ringconnector — aftakking van 60 cm van bijgeleverde kabelboom — minpool van accu
Klem van minkabel van accu — naar de motor en de chassisaarding
Bevestig het overtollige eind van de datakabel tegen de bovenste framebuis aan de rechterkant (Figure 213).
Lijn de datakabel uit met de schokbrekerbuis en bevestig de kabel met een kabelbinder aan de buis (Figure 213).
Lijn de kabelbundel van de datakabel uit met de bovenste framebuis aan de rechterkant, en bevestig de kabelbundel met een kabelbinder aan de framebuis (Figure 213).
Zorg voor speling tussen de poelies en riemen enerzijds en de datakabel, accukabel, bijgeleverde kabelboom en accukabels anderzijds.
Bevestig de kabelboom en de kabels indien nodig met kabelbinders om speling te verkrijgen met de riemen en de poelies.
Benodigde onderdelen voor deze stap:
| Druknagel | 13 |
Lijn de gaten in de motorkap uit met de gaten in het dashboard en het frame van de machine (Figure 214).
Gebruik 9 druknagels om de motorkap aan het dashboard en het frame te bevestigen (Figure 214).
Koppel de 2 elektrische connectoren (met 2 contacten) op de machinekabelboom aan op de stekkers met 2 pinnen van de linker- en rechterkoplamp (Figure 215).
Lijn het binnenste spatbordscherm uit met de onderste en bovenste framebuis aan de linkerkant (Figure 215).
Bevestig het binnenste spatbordscherm met de 6 druknagels aan de framebuizen (Figure 216).
Lijn de gaten in het spatbord uit met de gaten in het frame van de machine; zie Figure 216.
Monteer het spatbord losjes op het frame (Figure 217); gebruik hierbij de 3 bouten (5/16 x 1 inch) en 3 ringen (5/16 inch) die u verwijderd hebt in stap 2 van De spatborden links en rechts vooraan verwijderen.
Bevestig het spatbord met de 2 druknagels aan het framekanaal (Figure 218).
Haal de bout (5/16 x 1 inch) aan met een torsie van 1978 tot 2542 Ncm.
Herhaal stap1 tot en met 6 voor het binnenste spatbordscherm en het spatbord aan de andere kant van de machine.
Lijn de sluitingen van het inspectieluik van de motor uit met de lagers in de steunbeugels van het luik op de rolbeugel (Figure 219).
Monteer het paneel op de beugels (Figure 219).
Draai de handgreep van de sluitingen naar beneden om het paneel aan de beugels te bevestigen (Figure 219).
Lijn de stoel en de stoelplaat uit met het chassis van de machine (Figure 220).
Lijn de gaten in de draaifittings van de stoelsteun uit met de gaten in de chassisbeugel (Figure 221).
Gebruik de 2 draaipennen om de stoelsteun op de chassisbeugels te monteren (Figure 221).
Gebruik de 2 borgpennen om de draaipennen aan de machine te bevestigen (Figure 221).
Monteer de steunstang op de stoelbeugel; gebruik hierbij de ring en de borgpen (Figure 222).
Druk de connector met 2 contacten van de machinekabelboom in de aansluiting van de stoelschakelaar tot ze in elkaar klikken (Figure 223).
Kantel de stoel een beetje naar voren, verwijder de steunstang uit de uitsparing en kantel de stoel naar beneden tot deze vergrendeld wordt.
Breng de sleutel in het contact en draai het naar de stand AAN.
Het startscherm wordt weergegeven op het display van het InfoCenter en het indicatorlampje brandt kortstondig (Figure 224).
Note: Start de motor niet.
Druk in het hoofdscherm op de middelste knop van het InfoCenter om naar het navigatiescherm te gaan (Figure 225).
Druk op de middelste knop van het InfoCenter om naar het hoofdmenu te gaan (Figure 225).
Druk in het scherm HOOFDMENU op de middelste knop om naar de optie INSTELLINGEN te navigeren en druk op de rechterknop om de optie te selecteren (Figure 226).
Druk in het scherm INSTELLINGEN op de middelste knop om naar de optie BEVEILIGDE INSTELLINGEN te navigeren en druk op de rechterknop om de optie te selecteren.
Ga als volgt te werk om de pincode in te voeren:
Druk de middelste knop zo vaak als nodig is in om het linkercijfer van de pincode in te voeren (Figure 228).
Druk op de rechterknop om naar het volgende cijfer van de pincode te gaan (Figure 228).
Herhaal stap1 en 2 voor de 3 andere cijfers van de pincode.
Wanneer u alle cijfers van de pincode ingevoerd hebt, drukt u op de rechterknop (Figure 228) en vervolgens op de middelste knop om de pincode te bevestigen (Figure 229).
Het indicatorlampje gaat kortstondig branden.
Druk op de middelste knop om naar de optie GEOLINK te navigeren en druk op de rechterknop om de optie in te stellen (Figure 230).
Het InfoCenter toont het GeoLink-bevestigingsscherm (Figure 231).
Draai het contactsleuteltje naar de stand UIT en vervolgens naar AAN.
Eerst verschijnt het GEOLINK-startscherm wanneer u het contactsleuteltje naar AAN draait.
