Onderhoud
Aanbevolen onderhoudsschema
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
After the first 2 operating hours |
|
After the first 8 operating hours |
|
After the first 10 operating hours |
|
After the first 50 operating hours |
|
Before each use or daily |
|
Every 25 hours |
|
Every 50 hours |
|
Every 100 hours |
|
Every 200 hours |
|
Every 400 hours |
|
Every 600 hours |
|
Every 800 hours |
|
Every 1,000 hours |
|
Note: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine.
Gevaar
De machine mag uitsluitend worden onderhouden, gerepareerd, afgesteld of genspecteerd door vakbekwame en erkende technici.
Voorkom brandgevaar en zorg ervoor dat er brandbestrijdingsapparatuur in het werkgebied aanwezig is. Controleer nooit met een open vuur het peil van de brandstof, het accuzuur of de koelvloeistof, of een lekkage. Gebruik geen open bakken met brandstof of ontvlambare reinigingsvloeistoffen om onderdelen schoon te maken.
Voorzichtig
Als u het sleuteltje in het contact laat, bestaat de kans dat iemand de motor per ongeluk start waardoor u en andere omstanders ernstig letsel kunnen oplopen.
Verwijder het sleuteltje uit het contact voordat u onderhoudswerkzaamheden uitvoert.
Gebruik in zware omstandigheden
Important: Als de machine wordt gebruikt in de hieronder genoemde omstandigheden, moet u de onderhoudswerkzaamheden twee keer zo vaak uitvoeren:
-
Gebruik in woestijngebied
-
Gebruik in een koud klimaat, bij temperaturen onder 0°C
-
Trekken van een aanhangwagen
-
Veelvuldig gebruik op stoffige wegen
-
Bouwwerkzaamheden
-
Na langdurig gebruik in modder, zand, water, of soortgelijke vuile omstandigheden moet u de remmen zo snel mogelijk laten controleren en schoonmaken. Dit voorkomt dat schurend materiaal overmatige slijtage veroorzaakt.
Procedures voorafgaande aan onderhoud
Bij een groot aantal van de onderhoudswerkzaamheden die in dit hoofdstuk worden besproken, dient de laadbak opgeheven of neergelaten te worden. Neem de volgende voorzorgsmaatregelen om ernstige of dodelijke letsels te voorkomen.
Waarschuwing
Als u een volle laadbak omhoog brengt en niet ondersteunt met de geschikte steunstang, kan de laadbak onverwacht zakken. Werken onder een opgetilde laadbak die niet ondersteund is, kan u of anderen letsel toebrengen.
-
Voordat u onderhoudswerkzaamheden aan de machine verricht of deze afstelt, moet u de machine op een horizontaal oppervlak parkeren, de parkeerrem in werking stellen, de motor afzetten en het sleuteltje verwijderen.
-
Verwijder eventueel geladen materiaal uit de laadbak of andere werktuigen en breng de laadbakbeveiliging aan bij een volledig uitgetrokken cilinderstang voordat u gaat werken onder een opgeheven laadbak.
De laadbakbeveiliging gebruiken
Important: Monteer of verwijder de laadbakbeveiliging altijd terwijl u zich buiten de laadbak bevindt.
-
Breng de laadbak omhoog totdat de hefcilinders hun uiterste positie hebben bereikt.
-
Verwijder de laadbakbeveiliging van de opberghaken op de achterkant van het paneel van de rolbeugel (Figure 32).
-
Plaats de laadbakbeveiliging op de cilinderstang, waarbij u ervoor zorgt dat de uiteinden van de laadbakbeveiliging rusten op het uiteinde van de cilinder en het uiteinde van de cilinderstang (Figure 33).
-
Verwijder de laadbakbeveiliging van de cilinder en plaats deze in de beugels aan de achterzijde van het paneel van de rolbeugel.
Important: Probeer de hopper niet neer te laten met de hopperbeveiliging op de cilinder.
De volledige laadbak verwijderen
-
Start de motor, schakel de hydraulische hefhendel in en laat de laadbak zakken totdat de cilinders los in de sleuven zitten.
-
Laat de hefhendel los en zet de motor af.
-
Verwijder de lynchpennen van de uiteinden van de gaffelpennen van de cilinderstang (Figure 34).
-
Verwijder de gaffelpennen waarmee de uiteinden van de cilinderstang vastzitten aan de bevestigingsplaten van de laadbak, door de pennen naar binnen te drukken (Figure 34).
-
Verwijder de lynchpennen en de gaffelpennen waarmee de draaibeugels zijn bevestigd aan de framebalken (Figure 34).
-
Til de laadbak van de machine.
Important: Een complete laadbak weegt ongeveer 148kg: probeer de laadbak dus niet in uw eentje te monteren of te verwijderen.Gebruik een takel of doe dit met 2 of 3 andere personen.
-
Bewaar de cilinders in de opslagklemmen.
-
Zet de hydraulische hefinrichting vast met de vergrendelingshendel op de machine om te voorkomen dat de hefcilinders per ongeluk naar buiten schuiven.
De volledige laadbak plaatsen
Note: Als u de zijkanten van de laadbak monteert op de dieplader, verdient het aanbeveling deze te monteren voordat de laadbak op de machine wordt geplaatst.
Note: Zorg ervoor dat de achterste draaiplaten zijn bevestigd aan het frame van de laadbak/balk zodat het achterste uiteinde naar achteren draait (Figure 35).
Important: Een complete laadbak weegt ongeveer 148kg: probeer de laadbak dus niet in uw eentje te monteren of te verwijderen.Gebruik een takel of doe dit met 2 of 3 andere personen.
Note: Zorg ervoor dat de afstandsbeugels en de stootblokken (Figure 36) zijn gemonteerd met de koppen van de slotbouten aan de binnenzijde van de machine.
-
Controleer of de hefcilinders volledig zijn teruggetrokken.
-
Plaats de laadbak voorzichtig op het frame van de machine en lijn daarbij de openingen van de achterste draaiplaat van de laadbak uit met de openingen in de achterste framebalk en monteer 2 gaffelpennen en lynchpennen (Figure 36).
-
Laat de laadbak zakken en zet beide uiteinden van de cilinderstang vast in de juiste sleuven in de bevestigingsplaten van de laadbak met een gaffelpen en een lynchpen.
-
Monteer de gaffelpen vanaf de buitenkant van de laadbak met de lynchpen naar buiten (Figure 36).
Note: De achterste sleuven zijn bestemd voor de montage van de volledige laadbak en de voorste sleuven voor de montage van een laadbak.
Note: De motor moet wellicht worden gestart om de cilinders naar buiten te schuiven of terug te trekken zodat de openingen met elkaar uitlijnen.
Note: U kunt de ongebruikte sleuf afsluiten met een bout en een moer om vergissingen bij de montage te voorkomen.
-
Start de motor en haal de laadbak op met behulp van de hydraulische hefhendel.
-
Laat de hefhendel los en zet de motor af.
-
Monteer de laadbakbeveiliging om te voorkomen dat de laadbak per ongeluk neerkomt; zie De laadbakbeveiliging gebruiken.
-
Monteer de lynchpennen aan de binnenste uiteinden van de gaffelpennen.
Note: Als de automatische achterklepontgrendeling is gemonteerd op de laadbak, moet u de voorste storthendel aan de binnenkant van de linker gaffelpen plaatsen voordat u de lynchpen monteert.
De machine opkrikken
Gevaar
Een opgekrikte machine kan wankel staan en van de krik glijden waardoor iemand die zich onder de machine bevindt letsel kan oplopen.
-
Start de motor niet als de machine is opgekrikt.
-
Haal altijd het sleuteltje uit de contactschakelaar voordat u van de machine stapt.
-
Blokkeer de wielen als de machine is opgekrikt.
-
U mag de machine nooit starten als deze is opgekrikt, want door de trilling van de motor of de beweging van de wielen kan de machine van de krik afglijden.
-
Werk nooit onder de machine zonder dat deze wordt ondersteund door assteunen. De machine kan van de krik afglijden, waardoor iemand die zich eronder bevindt, letsel kan oplopen.
-
Als u de voorkant van de machine omhoog krikt, moet u altijd een blok hout (of iets vergelijkbaars) tussen de krik en het frame van de machine plaatsen.
-
Het krikpunt aan de voorkant van de machine bevindt zich onder het middelste steunpunt van het voorframe (Figure 37) en aan de achterkant onder de achteras (Figure 38).
De motorkap verwijderen
-
Pak de motorkap beet via de openingen van de koplampen en til de motorkap op om de montagelipjes uit de sleuven in het frame te laten klikken (Figure 39).
-
Draai de onderkant van de motorkap omhoog tot u de bovenste montagelipjes uit de sleuven in het frame kunt klikken (Figure 39).
-
Draai de bovenzijde van de motorkap naar voren en koppel de bedrading van de koplampen los (Figure 39).
-
Verwijder de motorkap.
De motorkap plaatsen
-
Sluit de lampen aan.
-
Steek de bovenste montagelipjes in de sleuven van het frame.
-
Steek de onderste montagelipjes in de sleuven van het frame.
-
Controleer of de motorkap goed in de groeven aan de bovenzijde, de zijkanten en de onderzijde valt.
Smering
Lagers en lagerbussen smeren
De machine is voorzien van smeerpunten die regelmatig moeten worden gesmeerd met nr.2 smeervet op lithiumbasis.
De smeerpunten en de hoeveelheden zijn als volgt:
-
Kogelverbindingen (4), trekstangen (2), bevestigingsbeugel (2) en stuurcilinder (2); zie Figure 40
-
Veertoren (2); zie Figure 41
-
Koppelingspedaal (1), gaspedaal (1), en rempedaal (1); zie Figure 42
-
Kruiskoppeling (18) en as van 4WD (3); zie (Figure 43)
Important: Als u de universele kruislagers van de aandrijfas smeert, moet u blijven pompen totdat er vet bij elk kruis uit alle 4 lagercups komt.
-
Veeg de smeernippel schoon zodat er geen vuil kan binnendringen in het lager of de lagerbus.
-
Pomp vet in de lagers of de lagerbussen.
-
Veeg overtollig vet weg.
Onderhoud motor
Onderhoud van het luchtfilter
Controleer periodiek het luchtfilter en de slangen voor een optimale bescherming van de motor en een maximale levensduur. Controleer de luchtfilterbehuizing op beschadigingen die een luchtlek zouden kunnen veroorzaken. Vervang een beschadigde luchtfilterbehuizing.
Inspecteer en vervang het luchtfilter zoals beschreven in de onderstaande procedure:
-
Maak de sluitingen op het luchtfilter los en trek het luchtfilterdeksel van de luchtfilterbehuizing (Figure 44).
-
Knijp in de zijkanten van de stofkap om deze te openen en sla het stof eruit.
-
Schuif het filter voorzichtig uit de luchtfilterbehuizing (Figure 44).
Note: Zorg ervoor dat u niet met het filter tegen de zijkant van de luchtfilterbehuizing stoot.
Note: Probeer het filter niet te reinigen.
-
Inspecteer het nieuwe filter op beschadiging door een felle lichtbron op de buitenkant van het filter te richten en er doorheen te kijken.
Note: Gaten in het filter zien eruit als lichte vlekken.
Note: Controleer het filter op scheuren, een vettig oppervlak of beschadiging van de rubberen afdichting. Als het filter beschadigd is, mag u het niet gebruiken.
Note: U mag de motor nooit laten lopen zonder dat het luchtfilter en het luchtfilterdeksel zijn gemonteerd, omdat anders de motor schade kan oplopen.
Note: Wees extra voorzichtig om ervoor te zorgen dat er geen deeltjes in de schone delen van de luchtfilterbehuizing vallen.
-
Schuif het filter voorzichtig over de buis van de behuizing (Figure 44).
Note: Zorg ervoor dat het filter volledig vastzit door de buitenring van het filter tijdens de montage aan te drukken.
-
Monteer het luchtfilterdeksel met de kant naar boven gericht en maak de sluitingen vast (Figure 44).
Motorolie verversen en filter vervangen
Hoeveelheid olie in de motor: 3,2liter met filter
Type motorolie: Reinigingsolie motor (API-klasse SJ of hoger)
Viscositeit motorolie: 10W-30; kies een motorolie met een viscositeit die overeenstemt met de omgevingstemperatuur in de tabel in Figure 45.
-
Breng de laadbak omhoog (indien aanwezig) en plaats de laadbakbeveiliging op de uitgetrokken hefcilinder om de bak omhoog te houden.
-
Verwijder de aftapplug en laat de olie in een opvangbak lopen (Figure 46).
-
Als er geen olie meer naar buiten stroomt, plaatst u de aftapplug terug.
-
Verwijder het oliefilter (Figure 46).
-
Breng een dun laagje schone olie aan op de pakking van het filter voordat u het erop schroeft.
-
Schroef het filter erop totdat de pakking contact maakt met de bevestigingsplaat en draai het filter vervolgens nog eens tot slag.
Note: Niet te vast draaien.
-
Vul het carter met de voorgeschreven olie.
Onderhoud brandstofsysteem
Brandstofleidingen en aansluitingen controleren
Inspecteer de brandstofleidingen en aansluitingen op slijtage, beschadigingen of loszittende verbindingen.
Close sectionOnderhoud van brandstoffilter/waterafscheider
Water aftappen uit brandstoffilter/waterafscheider
-
Plaats een schone opvangbak onder het brandstoffilter (Figure 47).
-
Draai de aftapplug onder de filterbus los.
-
Draai de aftapplug onder de filterbus vast.
Brandstoffilter vervangen
-
Laat het water uit de waterafscheider lopen; raadpleeg Water aftappen uit brandstoffilter/waterafscheider.
-
Reinig de omgeving van de plaats waar de filterbus wordt gemonteerd (Figure 47).
-
Verwijder de filterbus en reinig de plaats waar deze wordt gemonteerd.
-
Smeer schone olie op de pakking van de filterbus.
-
Monteer de filterbus met de hand totdat de pakking contact maakt en draai deze vervolgens nog een halve slag verder.
-
Draai de aftapplug onder de filterbus vast.
Onderhoud elektrisch systeem
Onderhoud van de zekeringen
De zekeringen voor het elektrische systeem van de machine bevinden zich onder het middengedeelte van het dashboardpaneel (Figure 48 en Figure 49).
De machine starten met startkabel
Waarschuwing
De machine starten met startkabel kan gevaarlijk zijn, leiden tot lichamelijk letsel of schade aan de elektrische onderdelen de machine.
-
Start nooit met een startkabel die aangesloten is op een spanningsbron van meer dan 15V gelijkstroom; dat leidt tot schade aan het elektrische systeem.
-
Voer een dergelijke start nooit uit op een lege accu die bevroren is. Tijdens starten met een startkabel kan een dergelijke accu barsten of exploderen.
-
Neem alle waarschuwingen op de accu in acht bij het starten van uw machine met een startkabel.
-
Zorg ervoor dat uw voertuig niet in aanraking is met het voertuig dat wordt gebruikt voor het starten (hulpmachine).
-
Als de kabels aan de verkeerde pool worden bevestigd, kan dit lichamelijk letsel en/of schade aan het elektrische systeem tot gevolg hebben.
-
Knijp het accudeksel samen om de lipjes uit de accubasis te nemen en verwijder het accudeksel van de accubasis (Figure 50).
-
Sluit een startkabel aan tussen de positieve polen van de 2 accu's (Figure 51).
Note: De positieve pool is te herkennen aan het symbool '+' bovenop het accudeksel.
-
Sluit het ene uiteinde van de andere startkabel aan op de minpool van de accu van de andere machine.
Note: De minpool is aangegeven met “NEG op het accudeksel.
Note: Sluit het andere uiteinde van de startkabel aan op de minpool van de lege accu. Sluit de startkabel aan op de motor of het frame. Sluit de startkabel niet aan op het brandstofsysteem.
-
Start de motor van de hulpmachine.
Note: Laat deze een aantal minuten draaien en start vervolgens uw motor.
-
Verwijder de startkabel eerst van de minpool van uw motor en vervolgens van de accu van de hulpmachine.
-
Plaats het accudeksel op de accubasis.
Onderhoud van de accu
Waarschuwing
CALIFORNIA
Proposition 65 Warning
Accuklemmen, accupolen en dergelijke onderdelen bevatten lood en loodverbindingen. Van deze stoffen is bekend dat ze kanker en schade aan de voortplantingsorganen veroorzaken. Was altijd uw handen nadat u met deze onderdelen in aanraking bent geweest.
Gevaar
Accuzuur bevat zwavelzuur; dit is een dodelijk gif dat ernstige brandwonden veroorzaakt.
-
U mag accuzuur nooit inslikken en moet elk contact met huid, ogen of kleding vermijden. Draag een veiligheidsbril en rubberhandschoenen om uw ogen en handen te beschermen.
-
Vul de accu alleen bij op plaatsen waar schoon water aanwezig is om indien nodig uw huid af te spoelen.
-
Hou het accuzuur op het juiste peil.
-
Houd de bovenkant van de accu schoon door deze af en toe te reinigen met een borstel die in een oplossing van ammoniak of natriumbicarbonaat is gedompeld. Spoel de bovenkant na het reinigen af met water. Verwijder nooit de vuldop bij het reinigen.
-
Controleer of de accukabels stevig op de accupolen zitten, zodat ze goed contact maken.
-
Als er op de accupolen corrosie ontstaat, moet u het batterijdeksel verwijderen, de kabels losmaken, de min (-) kabel eerst, en de klemmen en polen afzonderlijk schoonkrabben. Zet de kabels vast, de plus (+) kabel eerst, en smeer de accupolen in met vaseline.
-
U kunt het accuzuurpeil in de cellen bijhouden met gedestilleerd of gedemineraliseerd water. Vul de cellen niet verder bij dan tot de onderzijde van de vulring in de cel.
-
Indien de machine wordt opgeslagen in een zeer hete omgeving, ontlaadt de accu sneller dan wanneer de machine in een koele omgeving wordt opgeslagen.
Onderhoud aandrijfsysteem
De olie van het voordifferentieel verversen.
Olietype differentieel: Mobil 424 hydraulische vloeistof
-
Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak, stel de parkeerrem in werking, schakel de motor uit en verwijder het sleuteltje.
-
Reinig de omgeving van de aftapplug op de zijkant van het differentieel (Figure 52).
-
Plaats een opvangbak onder de aftapplug.
-
Verwijder de aftapplug en laat de olie in de opvangbak lopen.
-
Plaats de aftapplug terug wanneer er geen vloeistof meer naar buiten stroomt, en zet deze goed vast.
-
Reinig de omgeving van de vul-/controleplug aan de onderzijde van het differentieel.
-
Verwijder de vul-/controleplug en voeg de voorgeschreven hydraulische olie toe tot de olie net onder de opening staat.
-
Monteer de vul-/controleplug.
De cruisecontrol controleren
Inspecteer de cruisecontrol op scheuren, openingen of losse klemmen. Als u beschadigingen aantreft, neem dan voor reparatie contact op met een erkende Toro distributeur.
Close sectionKabels van het schakelmechanisme afstellen
-
Zet de schakelhendel in de NEUTRAALSTAND.
-
Verwijder de gaffelpennen waarmee de kabels van het schakelmechanisme zijn bevestigd aan de schakelarmen van de transaxle (Figure 53).
-
Draai de contramoeren van de gaffelpennen los en stel iedere gaffelpen zo af dat de speling van de kabel ten opzichte van de opening in de schakelarm van de transaxle naar voren en naar achteren even groot is (met de speling van de schakelarm van de transaxle in dezelfde richting).
-
Bevestig de gaffelpennen en draai de contramoeren aan als u klaar bent.
Kabel van het 'hoog naar laag'-mechanisme afstellen
-
Verwijder de gaffelpen waarmee de kabel van het 'hoog naar laag'-mechanisme is bevestigd aan de transaxle (Figure 53).
-
Draai de contramoer van de gaffel los en pas de gaffel zo aan, dat de gaffelopening is uitgelijnd met de opening in de beugel van de transaxle.
-
Bevestig de gaffelpennen en draai de contramoer aan als u klaar bent.
Kabel van de differentieelvergrendeling afstellen
-
Zet de hendel van de differentieelvergrendeling op UIT.
-
Draai de contramoeren los waarmee de kabel van de differentieelvergrendeling vastzit aan de beugel op de transaxle (Figure 54).
-
Stel de contramoeren zo af dat er een opening van 0,25 tot 1,5mm ontstaat tussen de veerhaak en de buitendiameter van de opening in de transaxlehendel.
-
Draai de contramoeren vast als u klaar bent.
De banden controleren
De luchtdruk in de voorbanden moet 2,21bar bedragen en in de achterbanden 1,24bar.
Ongelukken tijdens werkzaamheden, zoals een botsing tegen een trottoirrand, kunnen een band of een velg beschadigen en tevens de wieluitlijning verstoren. Daarom moet u na een ongeluk de toestand van de banden controleren.
Important: Controleer de bandenspanning regelmatig. Als de banden niet op de juiste spanning zijn, zullen deze vroegtijdig slijten en kan de vierwielaandrijving vastlopen.
Figure 55 toont een voorbeeld van slijtage aan een band veroorzaakt door een te lage bandenspanning.
Figure 56 toont een voorbeeld van slijtage aan een band veroorzaakt door een te hoge bandenspanning.
Uitlijning van de voorwielen controleren
-
Zorg ervoor dat de banden recht naar voren wijzen.
-
Meet de afstand hart-op-hart van het toespoor (ter hoogte van de assen) aan de voorzijde en de achterzijde van de stuurwielen (Figure 57).
Note: De afstand moet aan de voorzijde van het wiel tussen 0 3mm groter zijn dan aan de achterzijde van de band. Draai het wiel 90° en voer de meting opnieuw uit.
Important: Controleer de afstand op consistente locaties op het wiel. De machine moet zich op een horizontale ondergrond bevinden en de wielen moeten recht naar voren wijzen.
-
U past de hart-tot-hart afstand als volgt aan:
-
Draai de contramoer in het midden van de trekstang los (Figure 58).
-
Draai de trekstang rond om de voorkant van het wiel naar binnen of naar buiten te bewegen voor de hart-tot-hart afstanden van voren naar achteren.
-
Draai de contramoer van de trekstang weer vast als de afstelling correct is.
-
Controleer de afstand om er zeker van te zijn dat de wielen in gelijke mate naar rechts en naar links draaien.
Note: Als dit niet het geval is, raadpleeg dan de Onderhoudshandleiding voor de afstellingsprocedure.
-
Onderhoud koelsysteem
Vuil verwijderen uit het koelsysteem
-
Schakel de motor uit en verwijder nauwkeurig al het vuil uit de buurt van de motor.
-
Koppel het radiateurscherm aan de voorzijde van de radiateur los en verwijder het scherm (Figure 59).
-
Als uw machine met sluitingen is uitgerust, draai deze dan en draai de oliekoeler weg van de radiateur (Figure 60).
-
Reinig de radiateur en het scherm grondig met perslucht.
Note: Blaas vuil weg uit de radiateur. Geen water gebruiken om buitenvlakken van de radiateur te reinigen.
-
Plaats de koeler en het scherm op de radiateur.
Motorkoelvloeistof verversen
Type koelvloeistof: een 50/50 mengsel van water en permanente ethyleenglycol-antivries.
Note: Mogelijk moet u de volgende procedure verschillende keren herhalen om het koelsysteem op de juiste manier te spoelen en de koelvloeistof te verversen.
-
Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak.
-
Breng de laadbak omhoog (indien aanwezig) en plaats de laadbakbeveiliging op de uitgetrokken hefcilinder om de bak omhoog te houden.
Voorzichtig
Als de motor heeft gelopen, kan de hete koelvloeistof, die onder druk staat, ontsnappen indien de radiateurdop wordt verwijderd. Dit kan brandwonden veroorzaken.
-
Verwijder de dop van de reservetank nooit als de motor loopt.
-
Laat de motor minstens 15minuten afkoelen of totdat de dop van de reservetank zover is afgekoeld dat u deze kunt aanraken zonder uw hand te branden.
-
Gebruik een doek als u de dop van de reservetank verwijdert en draai de dop langzaam open om de stoom te laten ontsnappen.
-
-
Verwijder de radiateurdop.
-
Verwijder de dop van de reservetank (Figure 62).
-
Maak de onderste radiateurslang los en laat de koelvloeistof in een opvangbak lopen.
-
Als er geen koelvloeistof meer uitstroomt, sluit u de onderste radiateurslang weer aan.
-
Verwijder de aftapplug voor de koelvloeistof uit de motor en laat de koelvloeistof in een opvangbak lopen.
-
Als er geen koelvloeistof meer naar buiten stroomt, plaatst u de aftapplug terug.
-
Vul de radiateur langzaam met een oplossing die half uit water, half uit permanente ethyleenglycol-antivries bestaat.
-
Monteer de radiatordop.
-
Vul de reservoirtank tot aan de onderkant van de vulbuis.
-
Start de motor en laat deze stationair lopen.
-
Vul de reservoirtank tot aan de onderkant van de vulbuis terwijl de lucht ontsnapt.
Note: Laat de motor niet verwarmen tot de bedrijfstemperatuur.
-
Plaats de dop van de reservetank terug.
-
Laat de machine draaien tot de bedrijfstemperatuur bereikt is.
-
Schakel de machine uit en laat deze afkoelen.
-
Controleer nogmaals het koelvloeistofpeil en vul indien nodig bij.
Onderhouden remmen
Parkeerrem afstellen
-
Verwijder de rubberen handgreep van de parkeerremhendel (Figure 63).
-
Draai de stelschroef los waarmee de knop is bevestigd aan de parkeerremhendel (Figure 64).
-
Draai aan de knop totdat een kracht van 20 tot 22kg nodig is om de hendel te bedienen.
-
Draai de stelschroef vast als u klaar bent.
Note: Als u de hendel niet verder kunt aanpassen, zet u de hendel in de middelste stand en past u de kabel aan de achterzijde aan. Herhaal daarna stap3.
-
Monteer de rubberen handgreep op de parkeerremhendel.
Het rempedaal afstellen
Note: Verwijder de kap op de voorkant om eenvoudiger te kunnen afstellen.
-
Verwijder de R-pen en de gaffelpen waarmee de gaffel van de hoofdremcilinder is bevestigd aan het draaipunt van het rempedaal (Figure 65).
-
Til het rempedaal omhoog (Figure 66) totdat dit contact maakt met het frame.
-
Draai de contramoeren los waarmee de gaffel is bevestigd aan de as van de hoofdremcilinder (Figure 66).
-
Verstel de gaffel totdat de openingen daarin op n lijn staan met de openingen in het draaipunt van het rempedaal.
-
Bevestig de gaffel aan het draaipunt van het rempedaal met de gaffelpen en de R-pen.
-
Draai de contramoeren vast waarmee de gaffel is bevestigd aan de as van de hoofdremcilinder.
Note: De hoofdremcilinder moet de druk verminderen als deze goed is afgesteld.
Onderhoud riemen
De riem van de wisselstroomdynamo afstellen
-
Breng de laadbak omhoog (indien aanwezig) en plaats de laadbakbeveiliging op de uitgetrokken hefcilinder om de bak omhoog te houden.
-
Controleer de spanning door de riem midden tussen poelies van de krukas en de wisselstroomdynamo in te drukken met een kracht van 10kg (Figure 67).
Note: De nieuwe riem moet een speling van 8 tot 12mm hebben.
Note: De gebruikte riem moet een speling van 10 tot 14mm hebben. Als de speling niet correct is, gaat u verder met de volgende stap. Als de speling correct is, gaat u verder met uw werkzaamheden.
-
Doe het volgende om de riemspanning af te stellen:
Onderhoud bedieningsysteem
Gaspedaal afstellen
-
Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak, stel de parkeerrem in werking, schakel de motor uit en verwijder het sleuteltje.
-
Stel de kogelverbinding op de gaskabel (Figure 68) zo af dat er 2,54 tot 6,35mm ruimte is tussen de arm van het gaspedaal en de bovenkant van het ruitprofiel op de vloerplaat (Figure 69), wanneer er een druk van 11,3kg wordt uitgeoefend op het midden van het pedaal.
Note: De motor mag niet lopen en de contraveer moet bevestigd zijn.
-
Draai de borgmoer aan (Figure 68).
Important: Het maximale motortoerental (stationair – hoog) is 3650tpm. Verander de instelling van de stationair - hoog aanslag niet.
Close sectionKoppelingspedaal afstellen
Note: U kunt de koppelingskabel afstellen bij de koppelingsbehuizing of bij het draaipunt van het koppelingspedaal. U kunt de kap op de voorkant verwijderen zodat u gemakkelijk bij het draaipunt van het koppelingspedaal kunt komen.
-
Draai de contramoeren los waarmee de koppelingskabel vastzit aan de beugel op de koppelingsbehuizing (Figure 70).
Note: U kunt de kogelverbinding verwijderen en draaien als extra afstelling wenselijk is.
-
Maak de contraveer los van de versnellingspook.
-
Stel de contramoeren en/of kogelverbinding zo af dat het achterste deel van het koppelingspedaal 9,2tot 9,8cm is verwijderd van de bovenkant van het ruitprofiel van de antislipvloerplaat, wanneer een kracht van 1,8kg wordt uitgeoefend op het pedaal (Figure 71).
Note: Er wordt kracht uitgeoefend zodat het druklager van de koppeling de vingers van koppelingsdrukplaat licht aanraakt.
-
Draai de contramoeren weer vast nadat u het pedaal heeft afgesteld.
-
Controleer ten behoeve van een goede afstelling of de afstand 9,2 tot 9,8cm is nadat de contramoeren zijn vastgedraaid.
Note: Stel opnieuw af indien nodig.
-
Maak de contraveer vast aan de versnellingspook.
Important: Zorg ervoor dat het stanguiteinde rechtop en niet scheef op de kogel is geplaatst en parallel met het koppelingspedaal loopt nadat de contramoer is vastgedraaid (Figure 72).
Note: De speling van het koppelingspedaal mag nooit minder dan 19mm bedragen.
De snelheidsmeter omzetten
U kunt de snelheidsmeter van mph omzetten naar km/u of vice versa.
-
Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak, stel de parkeerrem in werking, schakel de motor uit en verwijder het sleuteltje.
-
Verwijder de kap; zie De motorkap verwijderen.
-
Naast de snelheidsmeter bevinden zich 2 losse draadjes.
-
Verwijder de stekker uit de kabelboom en sluit de draadjes op elkaar aan.
Note: De snelheidsmeter schakelt over naar km/u of mph.
-
Plaats de motorkap.
Onderhoud hydraulisch systeem
Hydraulische vloeistof verversen en zeef reinigen
Inhoud van hydraulisch systeem: 7liter
Type hydraulische vloeistof: DexronIIIATF
-
Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak, stel de parkeerrem in werking, schakel de motor uit en verwijder het sleuteltje.
-
Verwijder de aftapplug uit de zijkant van het reservoir en laat de hydraulische vloeistof in een opvangbak lopen (Figure 73).
-
Onthoud de positie van de hydraulische slang en de 90°-fitting voor de zeef aan de zijkant van het reservoir (Figure 74).
-
Verwijder de hydraulische slang en de 90°-fitting.
-
Verwijder de zeef en reinig deze door ze van achteren door te spoelen met een schoon ontvettingsmiddel.
Note: Laat het filter aan de lucht drogen voordat u het plaatst.
-
Plaats de zeef.
-
Monteer de hydraulische slang en de 90°-fitting op de juiste wijze op de zeef.
-
Monteer de aftapplug en draai deze vast.
-
Vul het reservoir met ongeveer 7liter van de voorgeschreven hydraulische vloeistof; zie Het peil van de transaxlevloeistof/hydraulische vloeistof controleren.
-
Start de motor en laat de machine rijden zodat de vloeistof zich verspreidt door het hydraulische systeem.
-
Controleer het peil van de hydraulische vloeistof en vul indien nodig bij.
Important: Gebruik uitsluitend de gespecificeerde hydraulische vloeistof. Andere vloeistoffen kunnen het systeem beschadigen.
Close sectionHydraulisch filter vervangen
Important: Als een ander filter wordt gebruikt, kan de garantie van bepaalde onderdelen komen te vervallen.
-
Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak, stel de parkeerrem in werking, schakel de motor uit en verwijder het sleuteltje.
-
Reinig de omgeving van de plaats waar het filter wordt gemonteerd.
-
Plaats een opvangbak onder het filter en verwijder het filter (Figure 75).
-
Smeer de pakking van het nieuwe filter.
-
Zorg ervoor dat de plaats waar het filter wordt bevestigd, schoon is.
-
Schroef het filter erop totdat de pakking contact maakt met de bevestigingsplaat; draai het filter vervolgens nog eens een 1/2 slag.
-
Start de motor en laat deze ongeveer 2minuten lopen om lucht uit het systeem te verwijderen.
-
Zet de motor af en controleer of het peil van de hydraulische vloeistof correct is en of het systeem lekt.
Vloeistof en filter van het hydraulische systeem met hoge stroming vervangen
Inhoud van hydraulisch systeem: ongeveer 15liter
Type hydraulische vloeistof:Toro Premium All Season hydraulische vloeistof (verkrijgbaar in emmers van 19liter of vaten van 208liter. Raadpleeg de onderdelencatalogus of de Toro distributeur voor de onderdeelnummers).
Andere vloeistoffen: Als de Toro vloeistof niet beschikbaar is, kunt u andere conventionele vloeistoffen op petroleumbasis gebruiken mits deze voldoen aan alle volgende materiaaleigenschappen en industriespecificaties. Vraag uw smeermiddelenleverancier naar een geschikt product.
Note: Toro aanvaardt geen enkele aansprakelijkheid voor schade die wordt veroorzaakt door gebruik van verkeerde vervangende vloeistoffen. Gebruik daarom uitsluitend producten van gerenommeerde fabrikanten die garant staan voor de vloeistoffen die zij aanbevelen.
ISOVG46 slijtagewerende hydraulische vloeistof met hoge viscositeitsindex/laag stolpunt
Materiaaleigenschappen:
-
Viscositeit: ASTM D445 cSt bij 40°C: 44 tot 48/cSt bij 100°C: 7,9 tot 8,5
-
Viscositeitsindex ASTMD2270 – 140 tot 152
-
Stolpunt, ASTM D97 – -37°C tot -43°C
-
FZG, Faalstadium – 11 of beter
-
Watergehalte (nieuwe vloeistof) – 500ppm (maximum)
Industriespecificaties:
Vickers I-286-S, Vickers M-2950-S, Denison HF-0, Vickers 35VQ25 (Eaton ATS373-C)
Note: Veel hydraulische vloeistoffen zijn bijna kleurloos, zodat het moeilijk is lekkages op te sporen. Er is een rode kleurstof voor de vloeistof in het hydraulische systeem verkrijgbaar in flesjes van 20 ml. En flesje is voldoende voor 15 tot 22l hydraulische vloeistof. U kunt deze kleurstof bestellen bij een erkende Toro dealer (onderdeelnr. 44-2500).
Note: Als de vloeistof verontreinigd raakt, moet u contact opnemen met uw plaatselijke Toro dealer omdat het systeem dient te worden schoongespoeld. Verontreinigde vloeistof kan er in vergelijking met schone vloeistof melkachtig of zwart uitzien. Er moet mogelijk vaker onderhoud worden gepleegd als er meerdere werktuigen worden gebruikt, omdat de vloeistof sneller verontreinigd kan raken als er verschillende hydraulische vloeistoffen worden gemengd.
-
Reinig de omgeving van de plaats waar het filter met hoge stroming wordt gemonteerd (Figure 75).
-
Plaats een opvangbak onder het filter en verwijder het filter.
Note: Als de vloeistof niet moet worden afgetapt, kunt u de hydraulische lijn die naar het filter loopt loskoppelen en voorzien van een plug.
-
Smeer de nieuwe pakkingafdichting van het filter en draai het filter met de hand op de filterkop totdat de pakking contact maakt met de filterkop. Draai het filter vervolgens nog eens 3/4 slag. Het filter moet nu afgedicht zijn.
-
Vul de hydraulische tank met ongeveer 15liter hydraulische vloeistof.
-
Start de motor en laat deze ongeveer 2minuten stationair lopen om de vloeistof te laten circuleren en het systeem te ontluchten.
-
Stop de machine en controleer het vloeistofniveau.
-
Controleer het vloeistofpeil.
-
U moet de vloeistof op de juiste wijze afvoeren.
De laadbak omhoog brengen in noodgevallen
In noodgevallen kan de laadbak worden opgehaald zonder de motor te starten, door de startmotor te laten aanslaan of het hydraulische systeem met een externe bron te bekrachtigen.
De laadbak omhoog brengen met behulp van de startmotor
Stel de startmotor in werking met de hefhendel in de stand Omhoog. Laat de startmotor 10seconden draaien en wacht vervolgens 60seconden voordat u de startmotor opnieuw in werking stelt. Als de startmotor niet aanslaat, moet u de lading en de laadbak (werktuig) verwijderen, zodat de motor of transaxle kunnen worden nagekeken.
Close sectionDe laadbak omhoogbrengen door het hydraulische systeem in te schakelen met behulp van opstartkabels
Voorzichtig
Als u een volle laadbak omhoog brengt en niet ondersteunt met de geschikte steunstang, kan de laadbak onverwacht zakken. Werken onder een opgetilde laadbak die niet ondersteund is, kan u of anderen letsel toebrengen.
-
Voordat u onderhoudswerkzaamheden aan de machine verricht of deze afstelt, moet u de machine op een horizontaal oppervlak parkeren, de parkeerrem in werking stellen, de motor afzetten en het sleuteltje verwijderen.
-
Verwijder eventueel geladen materiaal uit de laadbak of andere werktuigen en breng de laadbakbeveiliging aan bij een volledig uitgetrokken cilinderstang voordat u gaat werken onder een opgeheven laadbak.
Hiervoor hebt u 2 hydraulische slangen nodig, elk met een mannelijke en een vrouwelijke koppeling, die passen op de koppelingen van het voertuig.
-
Rij een andere machine achterwaarts naar de achterkant van de defecte machine.
Important: Het hydraulische systeem van de machine is gevuld met DexronIIIATF. Om verontreiniging van het systeem te voorkomen, moet u controleren of de machine waarmee u het hydraulische systeem wilt inschakelen dezelfde of een gelijksoortige vloeistof gebruikt.
-
Maak de 2 slangen met snelkoppelingen op beide machines los van de slangen die zijn bevestigd aan de beugel van de koppeling (Figure 76).
-
Sluit de 2 opstartslangen op de defecte machine aan op de slangen die zijn losgemaakt (Figure 77).
-
Sluit de niet-gebruikte aansluitingen af.
-
Sluit de twee slangen op de andere machine aan op de koppeling die nog in de beugel van de koppeling zit (sluit de bovenste slang aan op de bovenste koppeling en de onderste slang op de onderste koppeling) (Figure 78).
-
Sluit de niet-gebruikte aansluitingen af.
-
Hou alle omstanders uit de buurt van de machines.
-
Start de tweede machine en zet de hefhendel in de stand Omhoog. De defecte laadbak wordt nu geheven.
-
Zet de hydraulische hefhendel in de NEUTRAALSTAND en zet deze vast met de vergrendeling.
-
Monteer de laadbakbeveiliging op de uitgetrokken hefcilinder; zie De laadbakbeveiliging gebruiken.
Note: Zet de motoren van beide machines uit en beweeg de hefhendel naar voren en naar achteren om de druk in het systeem op te heffen en de snelkoppelingen gemakkelijker los te maken.
-
Als u klaar bent, maakt u de opstartslangen los en sluit u de hydraulische slangen aan op beide machines.
Important: Controleer het peil van de hydraulische vloeistof in beide machines voordat u uw werkzaamheden hervat.
De machine schoonmaken
Was de machine indien nodig. Gebruik uitsluitend water of water met een mild reinigingsmiddel. Bij het schoonmaken van de machine kunt u een doek gebruiken.
Important: Gebruik nooit een hogedrukreiniger om de machine schoon te maken. Hogedrukreinigers kunnen het elektrische systeem beschadigen, belangrijke stickers losweken en noodzakelijk vet op wrijvingspunten wegspoelen. Gebruik niet te veel water in de buurt van het bedieningspaneel, de motor en de accu.
Important: Reinig de machine niet terwijl de motor loopt. De machine reinigen terwijl de motor loopt kan interne motorschade veroorzaken.
Close section