Onderhoud
Note: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine.
Important: Raadpleeg de gebruikershandleiding van de motor voor verdere onderhoudsprocedures.
Voorzichtig
Als u het sleuteltje in het contact laat, bestaat de kans dat iemand de motor per ongeluk start waardoor u en andere omstanders ernstig letsel kunnen oplopen.
Haal het sleuteltje uit de contactschakelaar en maak de bougiekabels los voordat u onderhoudswerkzaamheden uitvoert aan het voertuig. Druk de kabels opzij, zodat deze niet onbedoeld contact kunnen maken met de bougies.
Waarschuwing
Als u de machine niet goed onderhoudt, kunnen systemen van de machine voortijdig defect raken en u of omstanders mogelijk letsel toebrengen.
U moet de machine goed onderhouden en in goede staat houden volgens deze instructies.
Aanbevolen onderhoudsschema
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Na de eerste 8 bedrijfsuren |
|
Na de eerste 50 bedrijfsuren |
|
Bij elk gebruik of dagelijks |
|
Om de 25 bedrijfsuren |
|
Om de 50 bedrijfsuren |
|
Om de 100 bedrijfsuren |
|
Om de 200 bedrijfsuren |
|
Om de 400 bedrijfsuren |
|
Om de 500 bedrijfsuren |
|
Om de 1500 bedrijfsuren |
|
Jaarlijks |
|
Jaarlijks of vóór stalling |
|
Om de 2 jaar |
|
Procedures voorafgaande aan onderhoud
De cilindervergrendelingen gebruiken
Waarschuwing
Als de armen van de lader in de opgeheven stand staan, kunnen deze omlaag komen waardoor iemand die eronder staat bekneld kan raken.
Plaats de cilindervergrendeling(en) voordat u onderhoudswerkzaamheden uitvoert waarbij de armen van de lader omhoog moeten staan.
Cilindervergrendelingen aanbrengen
-
Verwijder het werktuig.
-
Breng de armen van de lader volledig omhoog.
-
Zet de motor af en haal het sleuteltje uit het contact.
-
Verwijder de 2 pennen waarmee de cilindervergrendeling is bevestigd aan de stangen aan de zijkant van de machine.
-
Schuif de cilindervergrendeling over de hefcilinderstang (Figuur 33).
-
Herhaal stap 4 en 5 voor de andere kant van de machine.
-
Breng langzaam de armen van de lader omlaag totdat de cilindervergrendelingen contact maken met de cilinderbehuizingen en de uiteinden van de stang.
De cilindervergrendelingen verwijderen en opslaan
Important: Verwijder de cilindervergrendelingen van de stangen en vergrendel ze volledig in de opslagstand voordat u de machine bedient.
-
Start de motor.
-
Breng de armen van de lader volledig omhoog.
-
Zet de motor af en haal het sleuteltje uit het contact.
-
Verwijder de pennen waarmee de cilindervergrendelingen zijn bevestigd.
-
Plaats de cilindervergrendelingen op de stangen aan de zijkanten van de machine en bevestig ze met de pennen.
-
Breng de armen van de lader omlaag.
Toegang krijgen tot inwendige onderdelen
Waarschuwing
Als u deksels, kappen of schermen openmaakt terwijl de motor draait, kunt u in contact komen met bewegende onderdelen en daarbij ernstig letsel oplopen.
Voordat u een deksel, kap of scherm opent: zet de motor af, verwijder het sleuteltje uit het contact en laat de motor afkoelen.
Motorkap openen
De motorkap sluiten
Inspectieluik aan de achterzijde openen.
Zijschermen verwijderen
-
Open de motorkap en zet deze vast met de steunstang.
-
Schuif de zijschermen (Figuur 37) omhoog en uit de sleuven in het voorscherm en het frame.
Het voorscherm verwijderen.
-
Open de motorkap en zet deze vast met de steunstang.
-
Draai de 2 bovenste bouten en 2 voorste bouten los.
-
Verwijder het scherm.
De voorkap verwijderen
-
Verwijder de 2 bovenste bouten (3/8 x 1 inch), 2 ringen en 2 onderste bouten (5/16 x 5/8 inch) van de voorkap.
-
Verwijder de voorkap.
Smering
De machine smeren
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Bij elk gebruik of dagelijks |
|
Type vet: vet voor algemene doeleinden.
-
Plaats de machine op een horizontaal oppervlak, stel de parkeerrem in werking en laat de laderarmen neer.
-
Zet de motor af en haal het sleuteltje uit het contact.
-
Reinig de smeernippels met een doek.
-
Sluit een smeerpistool aan op elke smeernippel (Figuur 40, Figuur 41 en Figuur 42).
Note: Breng de armen van de lader omhoog voordat u de smeernippels smeert in Figuur 42.
-
Pomp vet in de nippels totdat er wat vet bij de lagers naar buiten komt (ongeveer 3 maal pompen).
-
Overtollig vet wegvegen.
Onderhoud motor
Onderhoud van het luchtfilter
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Bij elk gebruik of dagelijks |
|
Om de 25 bedrijfsuren |
|
Onderhoud van luchtfilterdeksel en -behuizing
Important: Vervang het luchtfilter uitsluitend als de onderhoudsindicator rood is (Figuur 43). Als u het luchtfilter vervangt voordat dit nodig is, wordt de kans dat er vuil in de motor komt wanneer u het filter verwijdert alleen maar vergroot.
-
Plaats de machine op een horizontaal oppervlak, stel de parkeerrem in werking (indien aanwezig op de machine) en laat de laderarmen neer.
-
Zet de motor af en haal het sleuteltje uit het contact.
-
Open de motorkap en zet vast met de steunstang (indien van toepassing).
-
Controleer de luchtfilterbehuizing op beschadigingen die een luchtlek kunnen veroorzaken. Controleer het gehele luchtinlaatsysteem op lekken, beschadiging of losse slangklemmen.
Vervang of repareer beschadigde onderdelen.
-
Maak de sluitingen op het luchtfilter los en trek het luchtfilterdeksel van de luchtfilterbehuizing (Figuur 43).
Important: Verwijder het luchtfilter niet.
-
Knijp in de zijkanten van de stofkap om deze te openen en sla het stof eruit.
-
Reinig de binnenkant van het luchtfilterdeksel met perslucht onder een druk van 2,07 bar.
-
Controleer de onderhoudsindicator.
-
Als het onderhoudsindicator doorzichtig is, monteer dan het luchtfilterdeksel met de stofkap naar beneden gericht en maak de sluitingen vast (Figuur 43).
-
Als de onderhoudsindicator rood is, moet u het luchtfilter vervangen zoals beschreven in Het filter vervangen.
-
Het filter vervangen
Important: U mag de motor nooit laten lopen zonder dat het luchtfilter en het luchtfilterdeksel zijn gemonteerd, omdat anders de motor schade kan oplopen.
-
Schuif het filter voorzichtig uit de luchtfilterbehuizing (Figuur 43).
Note: Zorg ervoor dat u niet met het filter tegen de zijkant van de luchtfilterbehuizing stoot.
Important: Probeer het filter niet te reinigen.
-
Controleer het nieuwe filter op scheuren, een vettig oppervlak of beschadiging van de rubberen afdichting. Richt een felle lichtbron op de buitenkant van het filter en kijk in het filter; als er gaten in het filter zijn, ziet u heldere vlekken.
Als het filter beschadigd is, mag u het niet gebruiken.
-
Monteer het filter voorzichtig (Figuur 43).
Note: Zorg ervoor dat het filter volledig vastzit door de buitenring van het filter tijdens de montage aan te drukken.
Important: Druk niet op het zachte midden van het filter.
-
Monteer het luchtfilterdeksel met de stofkap naar beneden gericht en maak de sluitingen vast (Figuur 43).
-
Sluit de motorkap.
Motoroliepeil controleren
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Na de eerste 50 bedrijfsuren |
|
Bij elk gebruik of dagelijks |
|
Om de 100 bedrijfsuren |
|
Om de 200 bedrijfsuren |
|
Type olie: Reinigingsolie voor dieselmotoren (API-onderhoudsklasse CH-4 of hoger)
Carterinhoud: met filter, 5,7 liter
Viscositeit: zie onderstaande tabel.
Het motoroliepeil controleren
-
Plaats de machine op een horizontaal oppervlak, stel de parkeerrem in werking en laat de laderarmen neer.
-
Zet de motor af, verwijder het sleuteltje en laat de motor afkoelen.
-
Open de motorkap en zet vast met de steunstang.
-
Maak schoon rond de oliepeilstok en de olievuldop (Figuur 45).
-
Controleer het oliepeil en vul indien nodig bij met olie (Figuur 46).
Important: Giet niet te veel olie in het carter; als het oliepeil in het carter te hoog is en u laat de motor toch draaien, kunt u deze beschadigen.
Motorolie verversen
-
Start de motor en laat deze 5 minuten lopen.
Note: Warme olie kan beter worden afgetapt.
-
Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak.
-
Breng de laadarmen omhoog en bevestig met de cilindervergrendelingen; zie Cilindervergrendelingen aanbrengen.
-
Stel de parkeerrem in werking, zet de motor af en verwijder het contactsleuteltje.
-
Tap de olie af onder het platform (Figuur 47).
Voorzichtig
De onderdelen kunnen heet zijn als de machine heeft gewerkt. U kunt zich verbranden als u hete onderdelen aanraakt.
Zorg dat u geen hete onderdelen aanraakt wanneer u de olie en/of het filter vervangt.
-
Verwijder de olievuldop en giet langzaam ongeveer 80% van de gespecificeerde hoeveelheid olie in het klepdeksel.
-
Controleer het oliepeil.
-
Giet langzaam extra olie bij totdat het oliepeil de bovenste opening op de peilstok bereikt.
-
Plaats de vuldop terug.
Motoroliefilter vervangen
-
Breng de laadarmen omhoog en bevestig met de cilindervergrendelingen; zie Cilindervergrendelingen aanbrengen.
-
Stel de parkeerrem in werking, zet de motor af en verwijder het contactsleuteltje.
-
Verwijder de voorkap; zie De voorkap verwijderen.
-
Laat de olie uit de motor lopen; raadpleeg Motorolie verversen.
-
Plaats een ondiepe opvangbak of een doek onder het filter om olie op te vangen.
-
Vervang het oliefilter (Figuur 48).
-
Verwijder de olievuldop en giet langzaam ongeveer 80% van de gespecificeerde hoeveelheid olie in het klepdeksel.
-
Controleer het oliepeil.
-
Giet langzaam extra olie bij totdat het oliepeil de bovenste opening op de peilstok bereikt.
-
Plaats de vuldop terug.
-
Monteer de voorkap; zie De voorkap verwijderen.
Onderhoud brandstofsysteem
Gevaar
In bepaalde omstandigheden is brandstof uiterst ontvlambaar en zeer explosief. Brand of explosie van brandstof kan brandwonden bij u of anderen en materiële schade veroorzaken.
Raadpleeg Brandstof bijvullen voor een volledige lijst van brandstofgerelateerde voorzorgen.
Water aftappen uit brandstoffilter/waterafscheider
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Bij elk gebruik of dagelijks |
|
-
Plaats de machine op een horizontaal oppervlak, stel de parkeerrem in werking en laat de laderarmen neer.
-
Zet de motor af en haal het sleuteltje uit het contact.
-
Open het achterste inspectieluik; zie Inspectieluik aan de achterzijde openen..
-
Het brandstoffilter bevindt zich aan de achterzijde van de motor (Figuur 49). Plaats er een opvangbak onder.
-
Draai het aftapventiel aan de onderzijde van de filterbus los en laat het water weglopen.
-
Draai vervolgens het aftapventiel weer dicht.
-
Sluit het achterste inspectieluik en zet het vast met de vergrendeling.
Brandstoffilterbus en inlinefilter vervangen
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Om de 400 bedrijfsuren |
|
-
Plaats de machine op een horizontaal oppervlak, stel de parkeerrem in werking en laat de laderarmen neer.
-
Zet de motor af en haal het sleuteltje uit het contact.
-
Open het achterste inspectieluik; zie Inspectieluik aan de achterzijde openen..
-
De brandstoffilters bevinden zich aan de rechterzijde van de motor (Figuur 49). Plaats er een opvangbak onder.
-
Reinig de omgeving van de plaats waar de filterbus wordt gemonteerd (Figuur 49).
-
Verwijder de filterbus en reinig de plaats waar deze wordt gemonteerd (Figuur 49).
-
Smeer schone olie op de pakking van de nieuwe filterbus.
-
Vul de bus met brandstof.
-
Monteer de filterbus met de hand totdat de pakking contact maakt en draai deze vervolgens nog een halve slag verder (Figuur 49).
-
Het inlinefilter bevindt zich links van de brandstoffilterbus (Figuur 49). Let op de richting van de pijl op de zijkant van het inlinefilter.
-
Open de klemmen aan de uiteinden van het inlinefilter en schuif de slangen eraf (Figuur 49). Gooi het filter weg.
-
Schuif de slangen over het uiteinde van een nieuw filter (Figuur 49) en zorg ervoor dat de pijl op het filter naar de motor of de elektrische brandstofpomp wijst.
-
Bevestig de slangen met de slangklemmen aan het filter.
-
Sluit het achterste inspectieluik en zet het vast met de vergrendeling.
Brandstofleidingen en aansluitingen controleren
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Om de 400 bedrijfsuren |
|
Inspecteer de brandstofleidingen en aansluitingen op slijtage, beschadigingen of loszittende verbindingen. Draai eventuele losse aansluitingen vast en neem contact op met een erkende servicedealer voor hulp bij het herstellen van beschadigde brandstofleidingen.
Het brandstofsysteem ontluchten
U moet het brandstofsysteem ontluchten voordat u de motor start, indien zich één van de volgende situaties heeft voorgedaan:
-
Eerste keer starten van een nieuwe machine
-
De motor is gestopt omdat de brandstof op was.
-
Er is onderhoud uitgevoerd op onderdelen van het brandstofsysteem (er is bijvoorbeeld een filter vervangen).
-
Draai het sleuteltje naar de stand LOPEN.
-
Laat de brandstofpomp 2 minuten draaien voordat u de machine start.
Brandstof aftappen uit de brandstoftanks
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Om de 2 jaar |
|
Laat een erkende servicedealer brandstof aftappen uit de brandstoftanks en deze reinigen.
Onderhoud elektrisch systeem
Onderhoud van de accu
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Om de 50 bedrijfsuren |
|
Waarschuwing
CALIFORNIË
Proposition 65 Waarschuwing
Gebruik van dit product kan leiden tot blootstelling aan chemische stoffen waarvan de Staat Californië weet dat ze kanker, geboorteafwijkingen en andere schade aan het voortplantingssysteem veroorzaken.
Important: Voordat er laswerkzaamheden worden verricht aan de machine, moet u de minkabel van de accu loskoppelen.
Waarschuwing
Als accukabels verkeerd worden verbonden, kan dit schade aan de machine en de kabels tot gevolg hebben en vonken veroorzaken. Hierdoor kunnen accugassen tot ontploffing komen, waardoor lichamelijk letsel kan ontstaan.
-
Maak altijd de minkabel (zwart) los voordat u de pluskabel (rood) losmaakt.
-
Sluit altijd de pluskabel (rood) aan voordat u de minkabel (zwart) aansluit.
Waarschuwing
Accupolen of metalen gereedschappen kunnen kortsluiting maken met metalen onderdelen, waardoor vonken kunnen ontstaan. Hierdoor kunnen accugassen tot ontploffing komen en lichamelijk letsel veroorzaken.
-
Zorg ervoor dat bij het verwijderen of installeren van de accu de accupolen niet in aanraking komen met metalen onderdelen van de tractie-eenheid.
-
Voorkom dat metalen gereedschappen kortsluiting veroorzaken tussen de accupolen en metalen onderdelen van de tractie-eenheid.
De accu-ontkoppelingsschakelaar gebruiken
Waarschuwing
Contact met hete oppervlakken kan lichamelijk letsel veroorzaken.
Houd kleding, gezicht, handen, voeten en andere lichaamsdelen uit de buurt van de geluiddemper en andere hete oppervlakken.
-
Plaats de machine op een horizontaal oppervlak, stel de parkeerrem in werking en laat de laderarmen neer.
-
Zet de motor af en haal het sleuteltje uit het contact.
-
Open de motorkap, plaats de steunstang en verwijder het linkerzijscherm.
-
Zet de accu-ontkoppelingsschakelaar in de stand AAN of UIT om de onderstaande acties uit te voeren:
-
Om de machine elektrisch op te laden, draait u de accu-ontkoppelingsschakelaar rechtsom naar de stand AAN (Figuur 50).
-
Om de machine elektrisch te ontladen, draait u de accu-ontkoppelingsschakelaar linksom naar de stand UIT (Figuur 50).
-
Accu verwijderen
-
Plaats de machine op een horizontaal oppervlak, stel de parkeerrem in werking en laat de laderarmen neer.
-
Zet de motor af en haal het sleuteltje uit het contact.
-
Verwijder de accu zoals wordt getoond in Figuur 51.
Accu opladen
Waarschuwing
Bij het opladen produceert de accu gassen die tot ontploffing kunnen komen.
Rook nooit in de buurt van de accu en zorg ervoor dat er geen vonken of vlammen vlakbij de accu komen.
Important: Zorg ervoor dat de accu altijd volledig geladen is (soortelijk gewicht 1,265). Dit is vooral belangrijk om beschadiging van de accu te voorkomen bij temperaturen onder 0 °C.
-
Verwijder de accu van de machine; raadpleeg Accu verwijderen.
-
Laad de accu 4 tot 8 uur op bij 3 tot 4 A (Figuur 52). De accu niet te ver opladen.
-
Zodra de accu volledig is opgeladen, haalt u de acculader uit het stopcontact en maakt u vervolgens de oplaadkabels los van de accuklemmen (Figuur 52).
De accu reinigen
Note: Zorg ervoor dat de accuklemmen en de gehele accubehuizing schoon zijn omdat een vuile accu langzaam stroom afgeeft.
-
Plaats de machine op een horizontaal oppervlak, stel de parkeerrem in werking en laat de laderarmen neer.
-
Zet de motor af en haal het sleuteltje uit het contact.
-
Haal de accu uit de machine; Accu verwijderen.
-
Was de hele accubak met een oplossing van natriumbicarbonaat en water.
-
Spoel de accu met schoon water.
-
Smeer een dun laagje Grafo 112X-vet (Toro-onderdeelnr. 505-47) of vaseline op de accupolen en de kabelklemmen om corrosie te voorkomen.
-
Monteer de accu; zie Accu monteren.
Accu monteren
Plaats de accu zoals wordt getoond in Figuur 53.
Onderhoud van een reserveaccu
De oorspronkelijke accu heeft geen onderhoud nodig. Raadpleeg voor het onderhoud van een reserveaccu de instructies van de fabrikant.
De machine starten met startkabel
Waarschuwing
Contact met hete oppervlakken kan lichamelijk letsel veroorzaken.
Houd kleding, gezicht, handen, voeten en andere lichaamsdelen uit de buurt van de geluiddemper en andere hete oppervlakken.
Waarschuwing
De accu starten met een startkabel kan gassen produceren die tot ontploffing kunnen komen.
Rook niet in de buurt van de accu en zorg ervoor dat er geen vonken of vlammen vlakbij de accu komen.
-
Open de motorkap, plaats de steunstang en verwijder het linkerzijscherm.
-
Verwijder de kap van de pool voor de startkabel (Figuur 54).
-
Sluit één uiteinde van de plus (+) van de startkabel aan op de pool voor de startkabel (Figuur 54).
-
Sluit het andere uiteinde van de plus (+) van de startkabel aan op de pluspool van de accu in de andere machine.
-
Sluit het ene uiteinde van de min (-) van de startkabel aan op de minpool van de accu in de andere machine.
-
Sluit het andere uiteinde van de min (-) van de startkabel aan op een aardingspunt, zoals een ongeverfde bout of een deel van het chassis.
-
Start de motor van de andere machine. Laat de motor een aantal minuten draaien en start vervolgens de tweede motor.
-
Koppel de kabels in de omgekeerde volgorde los.
-
Plaats de kap van de pool voor de startkabel.
Onderhoud van de zekeringen
De elektrische installatie is beveiligd door middel van zekeringen. Deze behoeven geen onderhoud. Als er een zekering is doorgebrand, moet u echter het onderdeel of circuit controleren op defecten of kortsluiting. In Figuur 55 ziet u de zekeringhouder en de locaties van de zekeringen.
Note: Als de machine niet start, kan de zekering van het hoofdcircuit of de zekering van het bedieningspaneel/relais zijn doorgebrand.
Er bevindt zich ook een zekering (50 A) aan de rechterkant van de machine. Breng de armen van de lader omhoog, breng de cilindervergrendeling aan en verwijder het inspectieluik aan de rechterkant. De zekering bevindt zich net binnen het frame.
Onderhoud aandrijfsysteem
Onderhoud van de rupsbanden
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Na de eerste 50 bedrijfsuren |
|
Bij elk gebruik of dagelijks |
|
Om de 100 bedrijfsuren |
|
De rupsbanden reinigen
-
Parkeer de machine op een horizontaal vlak en stel de parkeerrem in werking.
-
Laat de gemonteerde, naar beneden wijzende bak in de grond zakken zodat de voorzijde van de tractie-eenheid een paar centimeter van de grond komt.
-
Zet de motor af en haal het sleuteltje uit het contact.
-
Gebruik een waterslang of een hogedrukreiniger om de rupsbanden te reinigen.
Important: Gebruik alleen waterdruk voor het reinigen van de rupsbanden. De rest van de tractie-eenheid mag niet met een hogedrukreiniger behandeld worden. Gebruik geen hogedrukreiniging tussen de kettingwielaandrijving en de tractie-eenheid omdat de motorafdichting hierdoor beschadigd kan raken. Hogedrukreiniging kan het elektrische en hydraulische systeem beschadigen of de smering aantasten.
Important: Zorg ervoor dat u de wegwielen, het voorwiel en de kettingwielaandrijving grondig reinigt (Figuur 57). De wegwielen moeten vrij kunnen draaien als deze schoon zijn.
De spanning van de rupsbanden afstellen
Controleer of het spanblok uitgelijnd is met de groene indicator op de sticker of dat het blok 1,3 cm verwijderd is van de achterkant van de sleuf van de spanbuis (Figuur 58). Als dit niet het geval is, stel dan de spanning van de rupsbanden af met behulp van de volgende procedure:
-
Plaats de machine op een horizontaal oppervlak, stel de parkeerrem in werking en laat de laderarmen neer.
-
Zet de motor af en haal het sleuteltje uit het contact.
-
Verwijder de borgbout en de moer (Figuur 59).
-
Gebruik een dopsleutel van 1/2 inch en draai de spanschroef linksom tot het spanblok op één lijn staat met de groene indicator op de sticker of 1,3 cm verwijderd is van de achterzijde van de sleuf van de spanbuis (Figuur 58).
-
Lijn de dichtstbijzijnde inkeping in de spanschroef uit met de opening van de borgbout en bevestig de schroef met de borgbout en moer (Figuur 59).
-
Herhaal de procedure voor de andere rupsband.
Smalle rupsbanden vervangen
Vervang de rupsbanden als ze erg versleten zijn.
Note: U hebt smalle rupsbanden als deze minder dan 15,5 cm breed zijn.
-
Plaats de machine op een horizontaal oppervlak, stel de parkeerrem in werking en laat de laderarmen neer.
-
Zet de motor af en haal het sleuteltje uit het contact.
-
Breng de zijde van de machine waar u aan gaat werken omhoog of ondersteun deze zodat de rupsband 7,6 cm tot 10 cm van de grond is.
-
Verwijder de borgbout en de moer (Figuur 59).
-
Gebruik een dopsleutel van 1/2 inch en verminder de spanning door de spanschroef rechtsom te draaien (Figuur 59 en Figuur 60).
-
Draai de achterste bout bij het aandrijfwiel los (Figuur 60).
Note: Hierdoor kan het aandrijfwiel naar voren draaien en wordt de spanning van de rupsband genomen. Als het niet draait, moet u de motor aanzetten en de tractiehendel kort naar voren bewegen.
-
Verwijder de rupsband aan de bovenkant van het voorwiel en trek de rupsband van het wiel terwijl u hem vooruit draait.
-
Als de rupsband van het voorwiel af is, verwijdert u de band van de kettingwielaandrijving en de wegwielen (Figuur 60).
-
Begin bij de kettingwielaandrijving en plaats de nieuwe rupsband rond de aandrijving. Controleer of de aansluitpunten tussen de afstandsstukken op de aandrijving passen (Figuur 60).
-
Duw de rupsband onder en tussen de wegwielen (Figuur 60).
-
Begin onderaan het voorwiel en plaats de rupsband rond het wiel door de rupsband naar achteren te draaien terwijl u de aansluitpunten in het wiel drukt.
-
Gebruik een dopsleutel van ½" om de spanschroef linksom te draaien tot ze niet meer verder kan (Figuur 61).
-
Lijn de dichtstbijzijnde inkeping in de spanschroef uit met de opening van de borgbout en bevestig de schroef met de borgbout en moer.
-
Draai de achterste bout vast met een torsie van 108-122 N·m.
-
Laat de machine neer op de grond.
-
Herhaal de procedure om de andere rupsband te vervangen.
-
Rij de machine naar een horizontaal oppervlak en parkeer de machine daar, stel de parkeerrem in werking, schakel de motor uit en verwijder het sleuteltje.
-
Controleer of de spanschroef niet verder kan.
Note: De rupsband komt door gebruik losser te zitten.
-
Stel de spanning van de rupsband zo af dat het spanblok op één lijn staat met de groene indicator op de sticker, of 1,3 cm verwijderd is van de achterzijde van de sleuf van de spanbuis; zie De spanning van de rupsbanden afstellen.
Brede rupsbanden vervangen
Vervang de rupsbanden als ze erg versleten zijn.
Note: U hebt brede rupsbanden als deze breder zijn dan 23 cm.
-
Plaats de machine op een horizontaal oppervlak, stel de parkeerrem in werking en laat de laderarmen neer.
-
Zet de motor af en haal het sleuteltje uit het contact.
-
Breng de betreffende zijde omhoog ondersteun deze zodat de rupsband 7,6 cm tot 10 cm van de grond is.
-
Verwijder de borgbout en de moer (Figuur 59).
-
Gebruik een dopsleutel van 1/2 inch en verminder de spanning door de spanschroef rechtsom te draaien (Figuur 59 en Figuur 60).
-
Draai de achterste bout bij het aandrijfwiel los (Figuur 60).
-
Verwijder de moer waarmee het buitenste voorwiel is bevestigd en verwijder het wiel (Figuur 62).
-
Verwijder de rupsband (Figuur 62).
-
Trek de 2 grote ringen uit de buitenste wielen, 1 aan elke zijde van elk wiel (Figuur 62).
-
Verwijder oud vet en vuil uit het gebied waar de ringen zaten en reinig de lagers in de wielen. Vul vervolgens dit gebied aan elke kant van elk wiel met vet.
-
Plaats de grote ringen op de wielen (bovenop het vet).
-
Plaats de nieuwe rupsband (Figuur 62).
Note: Zorg ervoor dat de aansluitpunten van de rupsband goed tussen de afstandsstukken in het midden van de kettingwielaandrijving passen.
-
Monteer het buitenste voorwiel en zet het vast met de moer die u eerder hebt verwijderd (Figuur 62).
-
Draai de moer vast met een torsie van 407 N·m.
-
Draai de spanschroef linksom tot ze niet meer verder kan.
-
Lijn de dichtstbijzijnde inkeping in de spanschroef uit met de opening van de borgbout en bevestig de schroef met de borgbout en moer.
-
Draai de achterste bout vast met een torsie van 108-122 N·m.
-
Laat de machine neer op de grond.
-
Herhaal de procedure om de andere rupsband te vervangen.
-
Rij de machine naar een horizontaal oppervlak en parkeer de machine daar, stel de parkeerrem in werking, schakel de motor uit en verwijder het sleuteltje.
-
Controleer of de spanschroef niet verder kan (Figuur 61).
Note: De rupsband komt door gebruik losser te zitten.
-
Stel de spanning van de rupsband zo af dat het spanblok op één lijn staat met de groene indicator op de sticker, of 1,3 cm verwijderd is van de achterzijde van de sleuf van de spanbuis; zie De spanning van de rupsbanden afstellen.
Onderhoud koelsysteem
Onderhoud van het koelsysteem
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Bij elk gebruik of dagelijks |
|
Om de 100 bedrijfsuren |
|
Jaarlijks |
|
Gevaar
Wanneer de motor loopt, kan er onder druk staande hete koelvloeistof ontsnappen. Dit kan brandwonden veroorzaken.
-
Verwijder de radiateurdop nooit als de motor warm is. Laat de motor minstens 15 minuten afkoelen of wacht totdat de radiateurdop zover is afgekoeld dat u deze kunt aanraken zonder uw hand te branden.
-
Raak nooit de radiateur en omliggende delen aan als deze heet zijn.
-
Gebruik een doek als u de radiateurdop verwijdert en draai de dop langzaam open om stoom te laten ontsnappen.
Gevaar
De draaiende as en ventilator kunnen letsel veroorzaken.
-
Gebruik de machine nooit zonder dat de kappen zijn geplaatst.
-
Houd uw vingers, handen en kleding uit de buurt van een draaiende ventilator en aandrijfas.
-
Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak, laat de laderarmen zakken, stel de parkeerrem in werking, zet de motor af en verwijder het sleuteltje uit de contactschakelaar voordat u onderhoudswerkzaamheden uitvoert.
Voorzichtig
Voorkom inslikken van motorkoelvloeistof; dit kan vergiftiging veroorzaken.
-
Slik geen motorkoelvloeistof in.
-
Buiten bereik van kinderen en huisdieren houden.
Radiateurscherm reinigen
Controleer en reinig voor elk gebruik het radiateurscherm. Dit bevindt zich voor het bestuurdersplatform. Verwijder aangekoekt gras of ander vuil met perslucht van het radiateurscherm.
Het koelvloeistofpeil controleren
Het koelsysteem bevat een mengsel met een 50/50 verhouding van water en permanente ethyleenglycol-antivries.
-
Plaats de machine op een horizontaal vlak, laat de laderarmen zakken, stel de parkeerrem in werking en zet de motor af.
-
Verwijder het sleuteltje uit het contact en laat de motor afkoelen.
-
Controleer het koelvloeistofpeil in de expansietank (Figuur 63).
Het koelvloeistofpeil hoort op of boven de markering aan de zijkant van de tank te staan.
-
Als het koelvloeistofpeil te laag is, verwijdert u de dop van de expansietank en vult u de tank bij met een oplossing die half uit water, half uit permanente ethyleenglycol-antivries bestaat.
Important: Vul de expansietank niet te vol.
-
Plaats de dop weer op de expansietank.
Motorkoelvloeistof verversen
Laat de motorkoelvloeistof eenmaal per jaar verversen door een erkende servicedealer.
Als er motorkoelvloeistof moet worden bijgevuld, raadpleeg Het koelvloeistofpeil controleren.
Onderhouden remmen
De parkeerrem testen
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Bij elk gebruik of dagelijks |
|
-
Schakel de parkeerrem in; zie Parkeerremhendel.
-
Start de motor.
-
Probeer de machine langzaam vooruit of achteruit te rijden.
-
Als de machine beweegt, neem dan contact op met uw erkende Toro-verdeler voor onderhoud.
Onderhoud riemen
Spanning van de riem van de wisselstroomdynamo/ventilator controleren
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Om de 100 bedrijfsuren |
|
Om de 500 bedrijfsuren |
|
Onderhoud bedieningsysteem
De bedieningsorganen afstellen
De bedieningsorganen worden in de fabriek afgesteld voordat de machine wordt verzonden. Na vele bedrijfsuren moet u echter mogelijk de uitlijning van de tractiebediening, de NEUTRAALSTAND van de tractiebediening en de sporing van de tractiebediening in de stand volledig vooruit opnieuw afstellen.
Neem contact op met een erkende servicedealer om de bedieningsorganen van uw machine af te stellen.
Onderhoud hydraulisch systeem
Specificaties hydraulische vloeistof
Gebruik slechts 1 van de volgende vloeistoffen in het hydraulische systeem:
-
Toro Premium transmissie-/hydraulische tractorvloeistof (vraag uw erkende Toro dealer om meer informatie)
-
Toro Premium All Season hydraulische vloeistof (vraag uw erkende Toro dealer om meer informatie)
-
Als geen van de bovenstaande Toro vloeistoffen verkrijgbaar is, kunt u een andere Universal Tractor Hydraulic Fluid (UTHF) gebruiken, maar het mag uitsluitend gaan om een conventioneel, petroleumgebaseerd product. De specificaties moeten binnen het vermelde bereik vallen voor alle onderstaande materiaaleigenschappen en de vloeistof moet voldoen aan de vermelde industriestandaarden. Vraag uw leverancier van hydraulische vloeistof of de vloeistof voldoet aan deze specificaties.
Note: Toro aanvaardt geen enkele aansprakelijkheid voor schade die wordt veroorzaakt door gebruik van verkeerde vervangende vloeistoffen. Gebruik daarom uitsluitend producten van gerenommeerde fabrikanten die garant staan voor de door hen aanbevolen vloeistoffen.
Materiaaleigenschappen Viscositeit, ASTM D445 cSt bij 40 °C: 55 tot 62 cSt bij 100 °C: 9,1 tot 9,8 Viscositeitsindex ASTM D2270 140 tot 152 Stolpunt, ASTM D97 -37 tot-43 °C Industriestandaarden API GL-4, AGCO Powerfluid 821 XL, Ford New Holland FNHA-2-C-201,00, Kubota UDT, John Deere J20C, Vickers 35VQ25 en Volvo WB-101/BM Note: Veel hydraulische vloeistoffen zijn bijna kleurloos, zodat het moeilijk is lekkages op te sporen. Er is een rode kleurstof voor de vloeistof in het hydraulisch systeem verkrijgbaar in flesjes van 20 ml. Eén flesje is voldoende voor 15 tot 22 l hydraulische vloeistof. U kunt deze kleurstof bestellen bij een erkende Toro dealer met onderdeelnr. 44-2500.
Het peil van de hydraulische vloeistof controleren
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Om de 25 bedrijfsuren |
|
Inhoud hydraulische tank: 37,9 liter
Raadpleeg Specificaties hydraulische vloeistof voor informatie over de hydraulische vloeistof.
Important: Gebruik altijd de juiste hydraulische vloeistof. Vloeistoffen voor algemeen gebruik brengen schade toe aan het hydraulische systeem.
-
Verwijder eventuele aangekoppelde werktuigen.
-
Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak.
-
Breng de laadarmen omhoog en breng de cilindervergrendelingen aan.
-
Zet de motor af en haal het sleuteltje uit het contact.
-
Open de motorkap en zet vast met de steunstang.
-
Verwijder het rechterzijscherm.
-
Reinig de omgeving van de vulbuis van de hydraulische tank (Figuur 64).
-
Verwijder de dop van de vulbuis en controleer het vloeistofpeil op de peilstok (Figuur 65).
Note: Het vloeistofpeil dient zich tussen de twee inkepingen op de peilstok te bevinden als de armen omlaag zijn, of bij de onderste inkeping als de armen omhoog zijn.
-
Als het peil te laag staat, vult u vloeistof bij tot het correcte peil.
-
Breng de dop van de vulbuis aan.
-
Plaats het zijscherm.
-
Sluit de motorkap.
-
Verwijder de cilindervergrendelingen en bewaar ze. Breng de armen van de lader naar beneden.
Hydraulisch filter vervangen
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Na de eerste 8 bedrijfsuren |
|
Om de 200 bedrijfsuren |
|
Important: Gebruik ter vervanging geen filter voor motorolie omdat dit ernstige schade aan het hydraulische systeem kan veroorzaken.
-
Plaats de machine op een horizontaal oppervlak, stel de parkeerrem in werking en laat de laderarmen neer.
-
Zet de motor af en haal het sleuteltje uit het contact.
-
Open de motorkap en zet vast met de steunstang.
-
Plaats een opvangbak onder het filter en vervang het filter (Figuur 66).
-
Neem gemorste vloeistof op.
-
Start de motor en laat deze ongeveer 2 minuten lopen om lucht uit het systeem te verwijderen.
-
Zet de motor af en controleer op lekkages.
Waarschuwing
Hydraulische vloeistof die onder druk ontsnapt, kan door de huid heen dringen en letsel veroorzaken. Vloeistof die in de huid is geïnjecteerd, dient binnen enkele uren operatief te worden verwijderd door een arts die bekend is met deze vorm van verwondingen, omdat er anders gangreen kan ontstaan.
-
Houd lichaam en handen uit de buurt van kleine lekgaten of spuitmonden waaruit onder hoge druk hydraulische vloeistof ontsnapt.
-
U kunt lekken in het hydraulische systeem opsporen met behulp van karton of papier; doe dit nooit met uw handen.
-
-
Controleer het peil van de vloeistof in de hydraulische tank; zie Het peil van de hydraulische vloeistof controleren, en voeg vloeistof toe tot het peil op de markering op de peilstok staat.
Important: Vul de tank niet te vol.
-
Sluit de motorkap.
Hydraulische vloeistof verversen
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Om de 400 bedrijfsuren |
|
-
Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak.
-
Breng de laadarmen omhoog en breng de cilindervergrendelingen aan.
-
Zet de motor af, verwijder het sleuteltje en laat de motor afkoelen.
-
Open de motorkap en zet deze vast met de steunstang.
-
Verwijder het rechter zijscherm; zie Zijschermen verwijderen.
-
Verwijder de dop van de hydraulische tank en de peilstok (Figuur 67).
-
Plaats een grote opvangbak geschikt voor 57 liter onder de aftapplug aan de voorzijde van de machine (Figuur 68).
-
Verwijder de aftapplug zodat de olie in de opvangbak kan lopen (Figuur 68).
-
Als er geen olie meer naar buiten stroomt, plaatst u de aftapplug terug en draait u hem vast.
Note: Geef de oude olie af bij een erkend recyclingcentrum.
-
Vul de hydraulische tank met ongeveer 38 liter van de in de specificaties vermelde hydraulische vloeistof.
-
Start de motor en laat deze een paar minuten lopen.
-
Zet de motor af.
-
Controleer het peil van de hydraulische vloeistof en vul indien nodig de tank bij met vloeistof; raadpleeg Het peil van de hydraulische vloeistof controleren.
-
Sluit de motorkap.
Hydraulische leidingen controleren
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Om de 100 bedrijfsuren |
|
Om de 1500 bedrijfsuren |
|
Waarschuwing
Hydraulische vloeistof die onder druk ontsnapt, kan door de huid heen dringen en letsel veroorzaken. Vloeistof die in de huid is geïnjecteerd, dient binnen enkele uren operatief te worden verwijderd door een arts die bekend is met deze vorm van verwondingen, omdat er anders gangreen kan ontstaan.
-
Houd lichaam en handen uit de buurt van kleine lekgaten of spuitmonden waaruit onder hoge druk hydraulische vloeistof ontsnapt.
-
U kunt lekken in het hydraulische systeem opsporen met behulp van karton of papier; doe dit nooit met uw handen.
Reiniging
Vuil verwijderen
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Bij elk gebruik of dagelijks |
|
Important: Als de motor wordt gebruikt terwijl de schermen verstopt zijn en/of de uitlaatringen zijn verwijderd, kan dit leiden tot schade aan de motor door oververhitting.
-
Parkeer de machine op een vlakke ondergrond en laat de laderarmen zakken.
-
Zet de motor af, verwijder het sleuteltje en laat de motor afkoelen.
-
Open de motorkap en zet vast met de steunstang.
-
Verwijder vuil van het voorscherm en de zijschermen.
-
Veeg het vuil van het luchtfilter.
-
Verwijder met een borstel of blazer aangekoekt vuil van de motor en de ribben van de oliekoeler.
Important: Als de motor wordt gebruikt terwijl de schermen verstopt zijn en/of de uitlaatringen zijn verwijderd, kan dit leiden tot schade aan de motor door oververhitting.
-
Verwijder vuil van de opening van de motorkap, de geluiddemper, de hitteschermen en het radiateurscherm (indien van toepassing).
-
Sluit de motorkap.
Het chassis reinigen
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Om de 100 bedrijfsuren |
|
Na verloop van tijd zal er vuil aankoeken op het chassis onder de motor. Dit moet worden verwijderd. Open de motorkap en inspecteer regelmatig het gebied onder de motor met behulp van een zaklamp. Als de laag vuil 2,5 tot 5 cm dik is, moet u het chassis schoonmaken.
-
Plaats de machine op een horizontaal oppervlak, stel de parkeerrem in werking en laat de laderarmen neer.
-
Til de voorkant van de machine op zodat de machine naar achteren is gekanteld.
-
Zet de motor af en haal het sleuteltje uit het contact.
-
Verwijder de 2 bouten waarmee de onderste plaat is bevestigd en verwijder de onderste plaat (Figuur 69).
-
Verwijder het voorscherm; zie Het voorscherm verwijderen..
-
Spuit water in het chassis om het vuil te verwijderen.
Note: Het water zal uit de achterkant van de machine lopen.
Important: Spuit geen water in de motor.
-
Smeer het voertuig; zie De machine smeren.
-
Plaats de onderste plaat (Figuur 69).
-
Plaats het voorscherm.
-
Laat de machine neer.