Completeringsset voor GeoLink® spuitsysteem

1. Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak.

2. Stel de parkeerrem in werking.

3. Breng de linker- en rechterspuitboom in de spuitstand.

4. Maak de spuitmachine schoon; raadpleeg het hoofdstuk De spuitmachine reinigen in de Gebruikershandleiding van de machine.

   Important: U dient de spuittank volledig te ledigen alvorens de completeringsset voor het GeoLink spuitsysteem te monteren.

5. Voor machines met een optionele spoeltank doet u het volgende:

   1. Pomp het water van de spoeltank in de spuittank; raadpleeg het hoofdstuk De spoelset gebruiken in de Montage-instructies van de spoeltank.

   2. Laat het water uit de spuittank lopen; raadpleeg het hoofdstuk De spuitmachine reinigen in de Gebruikershandleiding van de machine.

   3. Zet de motor af en haal het sleuteltje uit het contact.

1. Verwijder het accudeksel en maak de negatieve (zwarte) aardingskabel los van de accupool (Figure 1 en Figure 2).

   

   Figure 1

   1. Accudeksel
   2. Beugel
   3. Sluiting
   

   Figure 2

   1. Pluskabel van de accu
   2. Pluspool van de accu
   3. Minpool van de accu
   4. Minkabel van de accu

2. Maak de pluskabel (rood) los van de accupool (Figure 2).

3. Kantel beide stoelen naar voren en zet ze vast door de steunstangen in te klikken aan het einde van de sleuven in de voet van het middelste bedieningspaneel.

4. Laat de motor volledig afkoelen.

1. Zoek achteraan de machine de kabelboom voor de elektrische slanghaspel aan de achterzijde van de spuittank (Figure 3).

   

   Figure 3

   1. Stekker met 3 bussen (achterste hoofdkabelboom)
   2. Stekker met 3 pinnen (kabelboom – elektrische slanghaspel)
   3. Stekker met 2 pinnen (achterste hoofdkabelboom)
   4. Stekker met 2 bussen (kabelboom – elektrische slanghaspel)

2. Maak de stekker met 2 bussen van de kabelboom voor de elektrische slanghaspel los van de stekker met 2 pinnen van de achterste hoofdkabelboom (Figure 3).

3. Maak de stekker met 3 pinnen van de kabelboom voor de elektrische slanghaspel los van de stekker met 3 bussen van de achterste hoofdkabelboom (Figure 3).

1. Zoek achteraan de schuimmarkeerdertank de kabelboom aan de compressor (Figure 4).

   

   Figure 4

   1. Compressor
   2. Stekker met 4 pinnen (kabelboom voor de compressor)
   3. Stekker met 4 bussen (kabelboom voor de completeringsset)

2. Maak de stekker met 4 pinnen van de kabelboom van de compressor los van de stekker met 4 bussen van de achterste kabelboom van de machine (Figure 4).

1. Druk aan de achterzijde van de machine de zijden van het deksel van de spoelpomp samen en til het deksel op tot de lipjes van het deksel loskomen van de sleuven in de zittingplaat, en verwijder het deksel van de machine (Figure 5).

   

   Figure 5

2. Maak de stekker met 6 pinnen van de kabelboom van de spoelpomp los van de stekker met 6 bussen van de achterste hoofdkabelboom (Figure 6).

   

   Figure 6

   1. Spoelpomp
   2. Stekker met 6 bussen (achterste hoofdkabelboom)
   3. Stekker met 6 pinnen (kabelboom van spoelpomp)

1. Bij het verbindingspaneel van de compressor voor de schuimmarkeerderset: bevestig een kabelbinder rond de doorzichtige en blauwe buis voor de rechterspuitboom (Figure 8).

   

   Figure 8

   1. Klemkoppeling – water (rechter spuitboom – blauwe buis)
   2. Klemkoppeling – lucht (rechter spuitboom – doorzichtige buis)
   3. Klemkoppeling – water (linker spuitboom – blauwe buis)
   4. Klemkoppeling – lucht (linker spuitboom – doorzichtige buis)
   5. Klemmoer – lucht (rechter spuitboom – blauwe buis)
   6. Kabelbinder
   7. Klemmoer – water (rechter spuitboom – doorzichtige buis)
   8. Klemmoer (linker spuitboom – blauwe buis)
   9. Klemmoer (linker spuitboom – doorzichtige buis)

2. Maak de klemmoeren los van de 2 doorzichtige en 2 blauwe buizen voor de schuimspuitdoppen aan de linker- en rechterspuitboom (Figure 8).

3. Verwijder de 4 buizen uit de klemkoppelingen van de spuitbomen (Figure 8).

4. Gebruik een stukje plakband om op de buitenste spuitbomen de linker vloeistof- en luchtbuis van de linkerspuitboom en de rechter vloeistof- en luchtbuis van de rechterspuitboom te markeren.

5. Trek de buizen van de schuimspuitdoppen van de linker- en rechterspuitboom naar achteren en door de R-klem nabij het scharnierpunt voor de spuitboom (Figure 9).

   

   Figure 9

   1. Buis - schuimspuitdop (rechterspuitboom)
   2. Buis - schuimspuitdop (linkerspuitboom)
   3. R-klem

6. Als uw machine uitgerust is met het verlengstuk voor de middelste spuitboom, bevestigt u het vrije uiteinde van de vloeistof- en luchtbuizen losjes aan de buitenste spuitboom en slaat u de procedures voor het De vloeistof- en luchtbuizen van de machine verwijderen en De nieuwe buis monteren over.

1. Verwijder de kabelbinders waarmee de vloeistof- en luchtbuizen van de schuimmarkeerder vastzitten aan de buitenste spuitboom (Figure 10).

   

   Figure 10

   1. Vloeistof- en luchtbuizen (rechterspuitboom afgebeeld)
   2. Kabelbinders

2. Zet bij de spuitdop van de schuimmarkeerder de klemmoer los waarmee de blauwe buis (water) bevestigd is aan de blauwe klemkoppeling van de spuitdop van de schuimmarkeerder (Figure 11).

   

   Figure 11

   1. Buitenste spuitboom
   2. Klemkoppeling (blauw)
   3. Spuitdop van schuimmarkeerder
   4. Klemmoer (blauw – blauwe waterbuis)
   5. Klemmoer (wit – doorzichtige luchtbuis)
   6. Klemkoppeling (wit)

3. Zet de klemmoer los waarmee de doorzichtige buis (lucht) bevestigd is aan de witte klemkoppeling van de spuitdop van de schuimmarkeerder (Figure 11).

4. Verwijder de vloeistof- en luchtbuizen van de machine.

5. Verwijder de klemmoeren aan het uiteinde van de buizen (Figure 11).

   Note: Bewaar de klemmoeren voor montage in stap1 van De nieuwe buis monteren.

6. Lijn de oude vloeistof- en luchtbuizen (Figure 12) uit met de nieuwe buis (Toro onderdeelnummer 114-9553).

   

   Figure 12

   1. Oude vloeistof- en luchtbuizen
   2. 26cm
   3. Nieuwe buizen (Toro onderdeelnummer 114-9553)
   4. Plakband en markering
   5. 77 tot 102mm

7. Gebruik een stukje plakband om de lengte van de oude vloeistof- en luchtbuizen op de nieuwe buis te markeren.

8. Voeg aan de nieuwe buis 26cm toe vanaf de markering die u hebt aangebracht in stap7, markeer de buis, en snij de buizen door op de tweede (langere) markering (Figure 12).

9. Als de oude vloeistof- en luchtbuizen gemarkeerd zijn met een kabelbinder, markeer dan ook de nieuwe buis met een kabelbinder. Zo niet, gaat u verder met stap10.

   Note: U hebt de oude vloeistof- en luchtbuizen niet meer nodig.

10. Verwijder 77 tot 102mm van de huls aan de uiteinden van de buis (Figure 12).

11. Herhaal stap1 tot en met 10 voor de vloeistof- en luchtbuizen aan de andere kant van de machine.

1. Schuif de blauwe klemmoer over de uiteinden van de blauwe buis en de witte klemmoer over de doorzichtige buis (Figure 13).

   

   Figure 13

   1. Buitenste spuitboom
   2. Klemkoppeling (blauw)
   3. Spuitdop van schuimmarkeerder
   4. Klemmoer (blauw – blauwe waterbuis)
   5. Klemmoer (wit – doorzichtige luchtbuis)
   6. Klemkoppeling (wit)

2. Lijn het uiteinde van de doorzichtige buis met de witte klemmoer uit met de witte koppeling van de spuitdop van de schuimmarkeerder. Zet de klemmoer handmatig vast (Figure 13).

3. Lijn het uiteinde van de blauwe buis met de blauwe klemmoer uit met de blauwe koppeling van de spuitdop van de schuimmarkeerder. Zet de klemmoer handmatig vast (Figure 13).

4. Leid de buis langs de achterzijde van de bovenste steunstang van de buitenste spuitboom, zoals getoond in Figure 14.

   Important: Als de buis aan de verkeerde zijde van de bovenste steunstang wordt gemonteerd, zullen de buizen afgekneld worden tussen de houder en de buitenste spuitboom wanneer de spuitbomen in de transportstand staan.

   

   Figure 14

   1. Buis (rechterspuitboom afgebeeld)
   2. Kabelbinders

5. Bevestig de buis met een kabelbinder aan de opening in de spuitdopsteun; zie Figure 15.

   

   Figure 15

   1. Leidingen
   2. Spuitdopsteun
   3. Kabelbinder

6. Bevestig de buis met kabelbinders aan de buitenste spuitboom; zie Figure 14.

7. Maak het vrije uiteinde van de buis losjes vast aan de buitenste spuitboom.

8. Herhaal stap1 tot en met 6 voor de buis aan de andere kant van de machine.

1. Maak de 2-polige connector van de kabelboom van de ultrasone spuitboom los van de 2-polige connector van de rechter magneetklep inschakelen/vrijgave van het verdeelstuk van de hefcilinder (Figure 16).

   

   Figure 16

   1. Verdeelstuk van de hefcilinder
   2. Connector met 2 pinnen (verdeelstuk van de hefcilinder – linker cilinder inschakelen/vrijgave)
   3. Connector met 2 pinnen (verdeelstuk van de hefcilinder – rechter cilinder inschakelen/vrijgave)
   4. Connector met 2 bussen (ultrasone spuitboom kabelboom – linker cilinder inschakelen/vrijgave)
   5. Connector met 2 bussen (ultrasone spuitboom kabelboom – rechter cilinder inschakelen/vrijgave)

2. Maak de 2-polige connector van de kabelboom van de ultrasone spuitboom los van de 2-polige connector van de linker magneetklep inschakelen/vrijgave van het verdeelstuk van de hefcilinder (Figure 16).

3. Maak de 2-polige connectors van de kabelboom van de ultrasone spuitboom completeringsset (Figure 17) los van de 2-polige connectors van de spoelen van het verdeelstuk van de hefcilinder:

   Note: Verwijder de ultrasone spuitboom kabelboom niet van de machine.

   • Linkerspuitboom omhoog

   • Rechterspuitboom omhoog

   • Linkerspuitboom omlaag

   • Rechterspuitboom omlaag

   

   Figure 17

   1. Connector met 2 pinnen (verdeelstuk van de hefcilinder – linker spuitboom omlaag)
   2. Connector met 2 pinnen (verdeelstuk van de hefcilinder – linker spuitboom omhoog)
   3. Connector met 2 pinnen (verdeelstuk van de hefcilinder – rechter spuitboom omhoog)
   4. Connector met 2 pinnen (verdeelstuk van de hefcilinder – rechter spuitboom omlaag)
   5. Connector met 2 bussen (kabelboom van de ultrasone spuitboom completeringsset – rechter spuitboom omlaag)
   6. Connector met 2 bussen (kabelboom van de ultrasone spuitboom completeringsset – linker spuitboom omlaag)
   7. Connector met 2 bussen (kabelboom van de ultrasone spuitboom completeringsset – linker spuitboom omhoog)
   8. Connector met 2 bussen (kabelboom van de ultrasone spuitboom completeringsset – rechter spuitboom omhoog)
   9. Achterkant van de machine

1. Maak de 3-polige connector van de kabelboom van de ultrasone spuitboom los van de 3-polige connector van de kabel voor de rechter ultrasone sensor (Figure 18)

   

   Figure 18

   1. Connector met 3 bussen (ultrasone spuitboom kabelboom – rechter sensor)
   2. Connector met 3 pinnen (kabel – rechter ultrasone sensor)
   3. Rechterkant van de machine
   4. Connector met 3 pinnen (kabel – linker ultrasone sensor)
   5. Connector met 3 bussen (ultrasone spuitboom kabelboom – linker sensor)
   6. Linkerkant van de machine

2. Maak de 3-polige connector van de kabelboom van de ultrasone spuitboom los van de 3-polige connector van de kabel voor de linker ultrasone sensor (Figure 18)

3. Bundel de kabels van de ultrasone sensors aan de linker en rechter spuitboom.

   Note: Verwijder de ultrasone spuitboom kabelboom niet van de machine.

Note: Als uw machine is voorzien van een optioneel spuitpistool zie dan De druksensorbuis en de toevoerslang loskoppelen.

1. Druk de kraag in van de buiskoppeling op de eindkap van de rechter spuitboomklep (Figure 25).

   

   Figure 25

   1. Buiskoppeling (eindkap van de rechter spuitboomklep)
   2. Druksensorbuis

2. Trek de druksensorbuis voor de meter op het dashboard uit de buiskoppeling (Figure 25).

1. Druk de kraag in van de buiskoppeling op de 90° knie van de rechter spuitboomklep (Figure 26 of Figure 27).

   

   Figure 26

   Optioneel spuitpistool

   1. Knie van 90° (klep rechter spuitboom)
   2. Druksensorbuis (drukmeter dashboard)
   3. Afsluitklep (spuitpistool)
   4. Toevoerslang (spuitpistool)
   

   Figure 27

   Optionele meedraaiende slanghaspel

   1. Knie van 90° (klep rechter spuitboom)
   2. Druksensorbuis (drukmeter slanghaspel)
   3. Druksensorbuis (drukmeter dashboard)
   4. Afsluitklep (meedraaiende slanghaspel)
   5. Toevoerslang (meedraaiende slanghaspel)

2. Trek de druksensorbuis voor de meter op het dashboard uit de buiskoppeling (Figure 26 of Figure 27).

   Note: U mag de knie van 90° voor de afsluitklep van de toevoerslang van de slanghaspel niet verwijderen van de flens van de klep van de rechter spuitboom.

Note: Gebruik een mechanische takel wanneer u de voorste en achterste kabelbomen gaat loskoppelen.

Figure 28

1. Voorkant van machine
2. Connectors (voorste en achterste kabelbomen)

1. Zoek onder de machine, naast de rechter framebuis, de connectors voor de voorste en achterste kabelbomen van de machine (Figure 28).

2. Koppel de 6 paar connectors tussen de voorste en achterste kabelbomen af; zie afbeelding Figure 29 tot Figure 34.

   

   Figure 29

   1. Stekker met 10 bussen – kabelboomverbinding spuitmachine (voorste kabelboom)
   2. Stekker met 10 pinnen – kabelboomverbinding spuitmachine (achterste kabelboom)
   3. Voorkant van machine
   

   Figure 30

   1. Stekker met 3 bussen – vloeistofstroommeter (voorste kabelboom)
   2. Stekker met 3 pinnen – vloeistofstroommeter (achterste kabelboom)
   3. Voorkant van machine
   

   Figure 31

   1. Stekker met 8 bussen – kabelboomverbinding spuitmachine (voorste kabelboom)
   2. Stekker met 8 pinnen – kabelboomverbinding spuitmachine (achterste kabelboom)
   3. Voorkant van machine
   

   Figure 32

   1. Stekker met 2 bussen – spoelpomp (voorste kabelboom)
   2. Stekker met 2 pinnen – spoelpomp (achterste kabelboom)
   3. Voorkant van machine
   

   Figure 33

   1. Stekker met 2 pinnen – slanghaspel (voorste kabelboom)
   2. Stekker met 2 bussen – slanghaspel (achterste kabelboom)
   3. Voorkant van machine
   

   Figure 34

   1. Stekker met 10 pinnen – kabelboomverbinding spuitmachine (voorste kabelboom)
   2. Stekker met 10 bussen – kabelboomverbinding spuitmachine (achterste kabelboom)
   3. Voorkant van machine

3. Verwijder de 3 pluggen waarmee de achterste kabelboom bevestigd is aan de openingen in de rechter framebuis van de machine (Figure 35).

   

   Figure 35

   1. Kabelboom achterkant
   2. Rechter framebuis
   3. Voorkant van machine
   4. Bevestigingspluggen

1. Koppel achteraan de machine (tussen de rechter framebuis en het rechter spatbord) de stekker met 3 pinnen van de kabelboom van de snelheidssensor aan de rechter hydraulische tractiemotor af van de busconnector met 3 contacten van de achterste hoofdkabelboom (Figure 36).

   

   Figure 36

   1. Stekker met 3 bussen (achterste hoofdkabelboom)
   2. Stekker met 3 pinnen (kabelboom hydraulische motor)
   3. Voorkant van machine

2. Koppel achteraan de bevestigingsbeugel van het verdeelstuk de busconnector met 3 contacten los van de mengklep, alsook de busconnectors met 3 contacten van de 3 kleppen van de spuitbomen (Figure 37).

   

   Figure 37

   1. Bevestigingsbeugel van verdeelstuk
   2. Busconnectors met 3 contacten (kabelbomen spuitboomkleppen)
   3. Stekker met 3 bussen (kabelboom mengklep)
   4. Stekker met 3 pinnen (achterste kabelboom van machine)
   5. Stekker met 3 pinnen (achterste kabelboom van machine)

3. Verwijder de pluggen waarmee de achterste kabelboom bevestigd is aan de openingen aan de voorzijde en de onderplaat van de bevestigingsbeugel van het verdeelstuk (Figure 38).

   

   Figure 38

   1. Bevestigingsbeugel van verdeelstuk (onderste plaat)
   2. Bevestigingsbeugel van verdeelstuk (voorzijde)
   3. Bevestigingsplug
   4. Kabelboom achterkant

4. Koppel achteraan de machine de volgende busconnectors met 2 contacten (Figure 39) voor het verdeelstuk van de hefcilinder los:

   Note: Voor machines met de ultrasone spuitboomset zie Maak de kabelboom los bij het ventielenblok van de hefcilinder.

   • Rechts – bovenste magneetklep

   • Links – bovenste magneetklep

   • Magneetklep inschakelen/vrijgave

   • Rechts – onderste magneetklep

   • Links – onderste magneetklep

   

   Figure 39

   1. Rechts – boven (magneetklep en connector van hoofdkabelboom)
   2. Links – boven (magneetklep en connector van hoofdkabelboom)
   3. Voorkant van machine
   4. Inschakelen (magneetklep en connector van hoofdkabelboom)
   5. Rechts – onder (magneetklep en connector van hoofdkabelboom)
   6. Links – onder (magneetklep en connector van hoofdkabelboom)

5. Aan de achterkant van de machine, aan de binnenzijde van de spuitpomp, koppelt u de connector met 2 contacten van de achterste hoofdkabelboom af van de stekker met 2 pinnen van het pomprelais (Figure 40).

   

   Figure 40

   1. Stekker met 2 pinnen (pomprelais)
   2. Stekker met 2 bussen (achterste hoofdkabelboom)
   3. Voorkant van machine

6. Verwijder de bevestigingsplug waarmee de achterste kabelboom (Figure 41) bevestigd is aan de openingen in de achterste dwarsbuis (achter de hydraulische tractiemotoren).

   

   Figure 41

   1. Spuitpomp
   2. Dwarsbuis achteraan
   3. Kabelboom achterkant
   4. Bevestigingsplug

7. Verwijder de druksensorbuis voor de meter op het dashboard uit de achterste kabelboom van de machine (Figure 42).

   

   Figure 42

   1. Druksensorbuis (drukmeter op het dashboard)
   2. Kabelboom achterkant

8. Verwijder de achterste kabelboom van de machine.

   Note: U hebt de achterste kabelboom die u van de machine verwijderd hebt niet meer nodig.

1. Maak 4 flensbouten (1/4x 3/4inch) en 4 flensborgmoeren (1/4inch) los waarmee de 3 spuitboomkleppen zijn gemonteerd op de bevestigingsbeugel van het verdeelstuk (Figure 44).

   

   Figure 44

   1. Flenskopbout ("x")
   2. Klephuis (spuitboomklep)
   3. Bevestigingsbeugel van verdeelstuk

2. Verwijder de 2 flensklemmen waarmee de rechte koppeling bevestigd is aan de adapterkoppelingen bij de mengklep en de linker spuitboomklep (Figure 45).

   

   Figure 45

   1. Adapterkoppeling (bij mengklep)
   2. Adapterkoppeling (bij linker spuitboomklep)
   3. Rechte koppeling
   4. Pakking
   5. Flensklem

3. Verwijder de rechte koppeling en 2 pakkingen van de machine (Figure 45).

   Note: Bewaar de klemmen en pakkingen voor montage in stap 2 van De vloeistofstroommeter en drukomzetter monteren en stap1 en 2 van De vloeistofstroommeter en drukomzetter op de machine monteren.

4. Verwijder de flensklem van 76 mm waarmee het verloopstuk en de pakking (2-1/4") bevestigd zijn aan de flens van de klep van de linker spuitboom, en verwijder de adapter, klem en pakking van de machine (Figure 46).

   Note: Bewaar het verloopstuk, de flensklem en de pakking voor montage in stap4 en 3 van De vloeistofstroommeter en drukomzetter monteren.

   

   Figure 46

   1. Flens (klep linker spuitboom)
   2. Verloopstuk
   3. Flensklem 76mm
   4. Pakking

1. Verwijder bij de buitenste spuitboom de slangklem waarmee de toevoerslang voor de spuitboom bevestigd is aan de geribde T-fitting (Figure 47).

   

   Figure 47

   1. Geribde T-fitting
   2. Toevoerslang (buitenste spuitboom)
   3. Buitenste spuitboom
   4. Slangklem
   5. R-klem

2. Verwijder de slang van de T-fitting (Figure 47).

3. Verwijder het vrije uiteinde van de slang van de R-klem (Figure 47).

4. Herhaal stap1 tot en met 3 voor de toevoerslang op de andere buitenste spuitboom.

5. Verwijder onder de middelste spuitboom de slangklem waarmee de toevoerslang voor de spuitboom bevestigd is aan de geribde T-fitting (Figure 48).

   

   Figure 48

   1. Klep middelste spuitboom
   2. Middelste spuitboom
   3. Linkerkant van de machine
   4. Slang (middelste spuitboom)
   5. Slangklem
   6. T-slangpilaar

6. Verwijder de borgclips waarmee de rechte, geribde fittings bevestigd zijn aan de linker, middelste en rechter spuitboomkleppen (Figure 49).

   Note: Bewaar de borgclips voor hermontage in Monteren van de slangen voor spuitdopkleppen 7-10..

   

   Figure 49

   1. Spuitboomklep
   2. Borgclips
   3. Rechte geribde fitting

7. Verwijder de slangen van de linker, middelste en rechter spuitboomkleppen van de machine (Figure 49).

   Note: De volgende onderdelen die u van de machine verwijderd hebt zijn niet meer nodig: slangen voor de linker, midden en rechter spuitboomkleppen.

1. Verwijder onderaan, bij de bovenste omloopslang, de flenskopbout (5/16 x 3/4 inch), ring (5/16 inch) en R-klem waarmee de bovenste omloopslang bevestigd is aan de achterste zittingplaat van de machine (Figure 50 en Figure 51).

   

   Figure 50

   1. Afsluitklep
   2. Bovenste omloopslang
   

   Figure 51

   1. Slangklem
   2. R-klem
   3. Ring (5/16")
   4. Flenskopbout (5/16"x")
   5. Achterste zittingplaat (chassisframe)
   6. Onderste omloopslang
   7. 90° geribde fitting
   8. Bovenste omloopslang

2. Verwijder de 2 slangklemmen waarmee de bovenste omloopslang en de onderste omloopslang bevestigd zijn aan de geribde fitting van 90° (Figure 51).

3. Verwijder de geribde 90°-fitting van de slangen (Figure 51).

   Note: Bewaar de geribde fitting van 90° en 2 klemmen voor montage in stap8 en 9.

4. Verwijder de slangklemmen waarmee de slang van de aftapplug en de achterste aftapslang van de tank bevestigd zijn aan de geribde T-fitting (Figure 52).

   

   Figure 52

   1. Onderste omloopslang
   2. Slangklem
   3. Aftapventiel
   4. Slang van aftapplug
   5. Geribde T-fitting
   6. Achterste aftapslang van tank

5. Verwijder de T-fitting van de slang van de aftapplug en de achterste aftapslang van de tank (Figure 51).

6. Verwijder de borgclip waarmee de afsluitklep bevestigd is aan de koppeling aan de buitenzijde van de omloopklep voor de rechter spuitboomklep, en haal de kleppen van elkaar (Figure 53).

   

   Figure 53

   1. Borgclip
   2. Koppeling (omloopklep)
   3. Afsluitklep

7. Verwijder de bovenste en onderste omloopslang van de machine (Figure 54).

   Note: U hebt de afsluitklep, T-fitting, bovenste omloopslang en onderste omloopslang niet meer nodig.

   

   Figure 54

   1. Bovenste omloopslang
   2. Onderste omloopslang

8. Monteer de geribde 90°-fitting die u verwijderd hebt in stap3 op de slang van de aftapplug en de achterste aftapslang van de tank (Figure 55).

   

   Figure 55

   1. Slangklem
   2. Slang van aftapplug
   3. Aftapplug
   4. 90° geribde fitting
   5. Achterste aftapslang van tank

9. Bevestig de geribde 90°-fitting en de aftapslangen met de 2 slangklemmen die u verwijderd hebt in stap2 (Figure 55).

1. Verwijder de borgclip waarmee de actuator bevestigd is aan de verdelerklep van de spuitboomklep (Figure 56).

   Note: Knijp de 2 pinnen van de borgclip samen terwijl u deze naar beneden drukt.

   Note: Bewaar de actuator en de borgclip voor montage in stap6 en 7 van De omloopkleppen van de spuitboomkleppen vervangen door doppen.

   

   Figure 56

   1. Actuator (spuitboomklep)
   2. Borgschroef
   3. Ventielopening (verdelerklep)

2. Verwijder de actuator uit de verdelerklep (Figure 56).

3. Herhaal stap1 en 2 voor de 2 andere klepactuators.

1. Verwijder de 3 borgclips waarmee de 3 omloopkleppen bevestigd zijn aan de 3 verdelerkleppen (Figure 57).

   

   Figure 57

   1. Omloopkleppen
   2. Borgclips
   3. Snelkoppelingen (verdelerkleppen)

2. Til de 3 omloopkleppen op de 3 snelkoppelingen van de verdelerkleppen (Figure 57).

   Note: U hebt de omloopkleppen niet meer nodig.

3. Smeer de onderste en bovenste O-ringen van de snelkoppeling van de verdelerklep met het vet dat is meegeleverd met de dop van de snelkoppeling (Figure 58).

   

   Figure 58

   1. Snelkoppeling (verdelerklep)
   2. Dop (snelkoppeling)
   3. Borgclip
   4. O-ringen

4. Monteer de 3 doppen voor de snelkoppelingen op de 3 snelkoppelingen van de verdelerkleppen (Figure 58).

5. Bevestig de 3 doppen met de 3 borgclips aan de 3 snelkoppelingen (Figure 58).

6. Lijn de koppeling van de spuitboomklepactuator die u verwijderd hebt in stap2 van De klepactuator verwijderen uit met de ventielopening van de verdelerklep (Figure 59).

   

   Figure 59

   1. Borgclip
   2. Koppeling (klepactuator van spuitboom)
   3. Ventielopening (verdelerklep)

7. Bevestig de spuitboomklepactuator aan de verdelerklep. Gebruik hiervoor een borgclip (Figure 59) die u verwijderd hebt in stap1 van De klepactuator verwijderen.

Note: U zal de spuitboomkleppen toevoegen aan de kleppen van het 10-kleppensysteem in het hoofdstuk Spuitkleppen 8, 9 en 10 monteren op de klepbevestiging.

1. Verwijder de 2 flenskopbouten (1/4 x 3/4") en 2 borgmoeren (1/4") waarmee de klep van de rechter spuitboom bevestigd is aan de bevestigingsbeugel van het verdeelstuk (Figure 60).

   

   Figure 60

   1. Flenskopbout (5/16"x")
   2. Spuitboomklep
   3. Bevestigingsbeugel van verdeelstuk
   4. Borgmoer (")

2. Verwijder de 2 flenskopbouten ("x") en 2 borgmoeren (") waarmee de klep van de linker spuitboom bevestigd is aan de bevestigingsbeugel van het verdeelstuk (Figure 60).

3. Verwijder de spuitboomkleppen van de bevestigingsbeugel van het verdeelstuk en bewaar de kleppen (Figure 60).

   Note: Bewaar de spuitboomkleppen, flenskopbouten en borgmoeren om deze te monteren in stap1 van Spuitkleppen 8, 9 en 10 monteren op de klepbevestiging.

4. Verwijder de 3 stickers van de spuitboomkleppen en de 3 stickers voor de omloopinstelling (Figure 61).

   

   Figure 61

   1. Sticker voor de omloopinstelling
   2. Stickers van de spuitboomkleppen
   3. Spuitboomklep

Hefvermogen: 91kg

Note: Bewaar alle verwijderde bevestigingsmiddelen (tenzij anders aangegeven), u heeft deze later nodig voor het monteren van het verlengstuk van de middelste spuitboom.

1. Gebruik een takel met voldoende hefvermogen om de buitenste spuitboom te ondersteunen.

2. Verwijder achteraan de machine de hydraulische slangen van tussen het hefverdeelstuk van de spuitboom en de hydraulische cilinder (Figure 62).

   Note: Bescherm het hefverdeelstuk van de spuitboom en de hydraulische cilinder tegen stof en vuil door de openingen voor de uitgaande en ingaande slag af te sluiten.

   Note: Gooi de hydraulische slangen weg.

   

   Figure 62

   1. Linker slang uitgaande slag (openingC3 – hefverdeelstuk spuitboom)
   2. Hefverdeelstuk spuitboom
   3. Rechterslang uitgaande slag (openingC1 – hefverdeelstuk spuitboom)
   4. Hydraulische drukslang (openingP – hefverdeelstuk spuitboom)
   5. Linkerslang ingaande slag (openingC4 – hefverdeelstuk spuitboom)
   6. Hydraulische retourslang (openingT – hefverdeelstuk spuitboom)
   7. Rechterslang ingaande slag (openingC2 – hefverdeelstuk spuitboom)

3. Verwijder de R-pen en de gaffelpen waarmee het stanguiteinde van de hefcilinder bevestigd is aan de draaibeugel (Figure 63).

   Note: Bewaar de gaffelpen en de R-pen om deze te monteren in Monteren van de buitenste spuitbomen op de machine.

   

   Figure 63

   1. R-pen
   2. Stanguiteinde (hefcilinder)
   3. Gaffelpen
   4. Draaibeugel

4. Verwijder de flensborgmoer (5/16") en de flenskopbout (5/16 x 3/4") waarmee de draaipen bevestigd is aan de cilinderbevestiging (Figure 64).

   

   Figure 64

   1. Flensborgmoer (5/16inch)
   2. Draaipen
   3. Flenskopbout (5/16x 3/4inch)
   4. Hefcilinder
   5. Cilinderbevestiging

5. Verwijder de scharnierpen en de hefcilinder van de machine (Figure 64).

6. Herhaal stap3 en 4 voor de hefcilinder aan de andere kant van de machine.

Hefvermogen: 91kg

Note: Als uw machine uitgerust is met de optionele afgedekte spuitboom, laat de deksels dan op hun plaats zitten op de buitenste spuitbomen.

Note: Bewaar alle verwijderde bevestigingsmiddelen (tenzij anders aangegeven), u heeft deze later nodig voor het monteren van het verlengstuk van de middelste spuitboom.

1. Verwijder de flensbout (5/16 x 1") en flensborgmoer (5/16") waarmee de draaipen bevestigd is aan de draaibeugel (Figure 65).

   

   Figure 65

   1. Draaifitting (buitenste spuitboom)
   2. Nylon flenslager
   3. Flensbout (5/16x 1inch)
   4. Draaipen
   5. Draaibeugel (middelste spuitboom)
   6. Flensborgmoer (5/16 inch)

2. Verwijder de draaipen uit de draaibeugel van de middelste spuitboom en de draaifitting van de buitenste spuitboom (Figure 65).

   Note: Bewaar de flensbout, flensmoer en draaipen voor montage in Monteren van de buitenste spuitbomen op de machine.

3. Maak de buitenste spuitboom los van de middelste spuitboom en verwijder de buitenste spuitboom van de machine (Figure 65).

4. Verwijder de 2 nylon flenslagers van de draaifitting van de buitenste spuitboom (Figure 65).

   Note: Gooi de lagers weg.

5. Herhaal stap1 tot en met 4 in De hefcilinder verwijderen voor de buitenste spuitboom aan de andere kant van de machine.

6. Herhaal stap1 tot en met 4 van dit hoofdstuk voor de buitenste spuitboom aan de andere kant van de machine.

1. Duid aan openingP van het hefverdeelstuk van de spuitboom de hydraulische drukslang aan met een kabelbinder (Figure 66).

   

   Figure 66

   1. Hydraulische retourslang
   2. Rechte fitting (openingT)
   3. Hefverdeelstuk spuitboom
   4. Rechte fitting (openingP)
   5. Hydraulische drukslang
   6. Kabelklemband

2. Koppel de hydraulische drukslang en de retourslang af van het hefverdeelstuk van de spuitboom (Figure 66).

   Important: Til de vrije uiteinden van de hydraulische retourslang en hydraulische drukslang op – zo hoeft u de hydraulische tank niet af te tappen.

3. Verwijder de 2 flensborgmoeren (5/16inch) en 2 flenskopbouten (5/16x 1inch) waarmee de steunbeugel voor het verdeelstuk van de spuitboom is bevestigd aan de cilinderbevestiging, en verwijder het verdeelstuk en de beugel van de machine (Figure 67).

   Note: Bewaar de steunbeugel, het hefverdeelstuk en de bouten en moeren om deze te monteren in stap1 en 2 van Het verdeelstuk van de spuitboomlift monteren.

   

   Figure 67

   1. Hefverdeelstuk spuitboom
   2. Flenskopbout (5/16x 1inch)
   3. Flensborgmoer (5/16inch)
   4. Steunbeugel (hefverdeelstuk van spuitboom)
   5. Cilinderbevestiging

Vereiste capaciteit van de hefvoorziening: 41kg

1. Als uw machine uitgerust is met de optionele afgedekte spuitboom, verwijder dan het deksel van de middelste spuitboom.

2. Ondersteun de middelste spuitboom met een hefvoorziening met voldoende hefvermogen.

3. Gebruik een stukje plakband om de gaten aan te duiden waar de 4 flenskopbouten (1/2 x 1-1/4 inch) en 4 flensborgmoeren (1/2 inch) de steunbeugels van de middelste spuitboom bevestigen aan de bevestigingskanalen van de machine (Figure 68).

   

   Figure 68

   1. Steun (middelste spuitboom)
   2. Bevestigingskanalen (machine)
   3. Flenskopbout (1/2 x 1-1/4") en flensborgmoer (1/2")
   4. Aanduiding met plakband

4. Verwijder de 4 flenskopbouten (1/2 x 1-1/4 inch) en 4 flensborgmoeren (1/2 inch) waarmee de steunbeugels van de middelste spuitboom bevestigd zijn aan het bevestigingskanaal op het frame van de spuitmachine, en verwijder de middelste spuitboom van de machine (Figure 69).

   Note: Bewaar de bouten en borgmoeren voor de montage van de nieuwe middelste spuitboom.

   

   Figure 69

   1. Bevestigingskanalen (frame van spuitmachine)
   2. Flenskopbout (1/2x 1-1/4inch)
   3. Steun (middelste spuitboom)
   4. Flensborgmoer (1/2inch)

1. Verwijder op de middelste spuitboom de flensborgmoer waarmee de spuitdop bevestigd is aan de spuitdopbevestiging (Figure 70 en Figure 71).

   Note: Bewaar de borgmoer voor montage in stap6 van De spuitdoppen en slangen op de middelste spuitboom monteren.

   

   Figure 70

   1. Flensborgmoer (5/16inch)
   2. Enkele steel met slangribbel (3/4")
   3. Spuitdop
   4. Slang (binnendiameter van 3/4")
   5. Dubbele steel met slangribbel (3/4")
   6. Slangklem
   

   Figure 71

   1. Flensborgmoer (5/16inch)
   2. Spuitdophouder
   3. Inbusbout (5/16x 3/4inch – spuitdop)

2. Verwijder de schroef uit roestvrij staal (nr. 12 x 1-1/4") waarmee de bovenste klemhelft en de dubbele of enkele steel met slangribbel (3/4") bevestigd zijn aan de behuizing van de spuitdop, en koppel de steel met slangribbel en de slang af van de spuitdop (Figure 72).

   Note: De inbusbout (5/16 x 3/4" - roestvrij staal) komt los van de bovenste klemhelft wanneer u de klem opent. Bewaar de bout voor montage.

   

   Figure 72

   1. Bovenste klemhelft
   2. Verbindingsbuis
   3. Inbusbout (5/16x 3/4inch – roestvrij staal)
   4. Dubbele steel met slangribbel (3/4")
   5. Zitting (behuizing van spuitdop)
   6. Schroef uit roestvrij staal (nr. 12 x 1-1/4")
   7. Enkele steel met slangribbel (3/4")

3. Verwijder de spuitdop van de middelste spuitboom (Figure 70 en Figure 71).

4. Herhaal stap1 en 2 voor de andere 2 spuitdoppen.

   Note: Bewaar de spuitdoppen, de schroeven van roestvrij staal en de inbusbouten voor montage in stap6 en 7 van De spuitdoppen en slangen van de middelste spuitboom monteren.

5. Verwijder de slangen (binnendiameter van 3/4 inch), de stelen met slangribbel, de klemmen en de geribde T-fitting van de middelste spuitboom (Figure 70).

   Note: U hebt de slang, slangstelen, klemmen en T-fitting niet meer nodig.

Vereiste capaciteit van de hefvoorziening: 41kg

1. Ondersteun de middelste spuitboom met een hefvoorziening met voldoende hefvermogen.

2. Verwijder de 2 flenskopbouten (3/8 x 1 inch) en 2 flensborgmoeren (3/8 inch) waarmee de steunbeugel aan de middelste spuitboom is bevestigd, en verwijder de beugel (Figure 73).

   

   Figure 73

   1. Flenskopbout (3/8 x 1 inch)
   2. Middelste spuitboom
   3. Rechter steunbeugel (middelste spuitboom)
   4. Flensborgmoer (3/8 inch)
   5. Linker steunbeugel (middelste spuitboom)

3. Verwijder de 2 flenskopbouten (3/8 x 1 inch) en 2 flensborgmoeren (3/8 inch) waarmee de andere steunbeugel aan de middelste spuitboom is bevestigd, en verwijder de beugel (Figure 73).

   Note: Bewaar de steunbeugels, bouten en borgmoeren om deze te monteren in stap3 en 4 van De steunbeugels monteren op de middelste spuitboom.

1. Verwijder de 2 flenskopbouten (3/8 x 1 inch) en 2 flensborgmoeren (3/8 inch) waarmee de verticale flenzen van de linker en rechter frames bevestigd zijn (Figure 74).

   

   Figure 74

   1. Linker frame
   2. Flenskopbout (3/8 x 1")
   3. Rechter frame
   4. Borgmoeren (3/8inch)

2. Verwijder de 2 slotbouten (1/2 x 1-1/4") en 2 borgmoeren (1/2") waarmee de smalle cilinderbevestiging, linker en rechter frames en de smalle verbindingsplaat bevestigd zijn (Figure 75).

   

   Figure 75

   1. Slotbout (1/2x 1-1/4inch)
   2. Cilinderbevestiging (smal)
   3. Linkerframe
   4. Borgmoeren (1/2")
   5. Verbindingsplaat (smal)
   6. Rechterframe

   Note: Bewaar de flenskopbouten, slotbouten en borgmoeren om deze te monteren in stap2 en 7 van Het verlengstuk van de middelste spuitboom monteren. U hebt de smalle cilinderbevestiging en de smalle verbindingsplaat niet meer nodig.

3. Maak het linker en rechter frame los van elkaar.

1. Lijn de openingen in de verticale flenzen van het verlengstuk van de middelste spuitboom uit met de openingen in het frame (Figure 76).

   

   Figure 76

   1. Flensborgmoeren (3/8inch)
   2. Verticale flens (frame)
   3. Verticale flens (verlengstuk van middelste spuitboom)
   4. Flenskopbout (3/8x 1inch)

2. Monteer het verlengstuk van de middelste spuitboom losjes op het frame (Figure 76); gebruik hierbij de 2 flenskopbouten (3/8 x 1 inch) en 2 flensborgmoeren (3/8 inch) die u verwijderd hebt in stap 1 van De frames van de middelste spuitboom losmaken.

3. Lijn de openingen in de verticale flenzen van het verlengstuk van de middelste spuitboom uit met de openingen in het andere frame (Figure 76).

4. Monteer het verlengstuk van de middelste spuitboom losjes op het andere frame (Figure 76); gebruik hierbij de 2 flenskopbouten (3/8 x 1 inch) en 2 flensborgmoeren (3/8 inch) uit de completeringsset van het GeoLink spuitsysteem (Figure 76).

5. Lijn de gaten in de cilinderbevestiging uit met de openingen in het midden van het frame en het verlengstuk van de middelste spuitboom (Figure 77).

   

   Figure 77

   1. Linkerframe
   2. Verlengstuk van de middelste spuitboom
   3. Cilinderbevestiging (breed)
   4. Rechter frame
   5. Slotbout (1/2x 1-1/4inch)
   6. Verbindingsplaat (breed)
   7. Flensborgmoer (1/2inch)

6. Monteer de verbindingsplaat op het frame en het verlengstuk van de middelste spuitboom, en lijn de opening in de verbindingsplaat uit met de openingen in het midden van de frames en het verlengstuk van de spuitboom (Figure 77).

7. Monteer de cilinderbevestiging, de frames, het verlengstuk van de middelste spuitboom en de verbindingsplaat met de 2 slotbouten (1/2 x 1-1/4 inch) en 2 flensborgmoeren (1/2 inch) die u verwijderd hebt in stap 2 van De frames van de middelste spuitboom losmaken, en de 4 slotbouten (1/2 x 1-1/4 inch) en 4 flensborgmoeren (1/2 inch) van de completeringsset van het GeoLink spuitsysteem (Figure 77).

8. Draai de flenskopbouten (3/8 inch) aan met 37 tot 45Nm.

9. Draai de flenskopbouten (1/2 inch) aan met 91 tot 113Nm.

Vereiste capaciteit van de hefvoorziening: 55kg

1. Ondersteun de middelste spuitboom met een hefvoorziening met voldoende hefvermogen.

2. Lijn de openingen in de rechter steunbeugel uit met de openingen in het rechter frame, zoals getoond in Figure 78.

   

   Figure 78

   1. Flenskopbout (3/8 x 1")
   2. Rechter frame (middelste spuitboom)
   3. Linker frame (middelste spuitboom)
   4. Flensborgmoer (3/8 inch)
   5. Rechter steunbeugel (middelste spuitboom)
   6. Linker steunbeugel (middelste spuitboom)

3. Monteer de rechter steunbeugel tegen het rechter frame (Figure 78); gebruik hierbij de 2 flenskopbouten (3/8 x 1") en 2 flensborgmoeren (3/8") die u verwijderd hebt in stap 2 en 3 van Verwijderen van de steunbeugels van de middelste spuitboom .

4. Herhaal stap2 en 3 voor de linker steunbeugel aan het linker frame (Figure 78).

5. Draai de flenskopbouten en flensmoeren vast met 37 tot 45Nm.

1. Gebruik een takel om de nieuwe middelste spuitboom tot een comfortabele werkhoogte te tillen.

2. Ga naar de 2 spuitdoppen van de completeringsset van het GeoLink spuitsysteem. Verwijder de schroef in roestvrij staal waarmee de bovenste klemhelft aan de zitting is bevestigd (Figure 79).

   

   Figure 79

   1. Inbusbout (5/16x 3/4inch – roestvrij staal)
   2. Verbindingsbuis
   3. Bovenste klemhelft
   4. Enkele steel met slangribbel (")
   5. Schroef van roestvrij staal (nr.12x1")
   6. Spuitdopbehuizing
   7. Naar de spuitboom

3. Zoek de opening in de zijkant van de enkele steel met slangribbel aan het uiteinde van de slang van 25 cm van de slang-eenheid (spuitklep 5 of 6) voor de middelste spuitboom (Figure 79 en Figure 80).

   

   Figure 80

   1. Slang 13x 250mm (spuitklep5 of6)
   2. Spuitdop
   3. Enkele steel met slangribbel (13mm)
   4. Slang en geribde koppeling 13x 810mm (spuitklep5 of6)

4. Lijn de verbindingsbuis in de zitting van een spuitdop (Figure 79) uit met de opening in de zijkant van de enkele steel met slangribbel (").

5. Sluit de bovenste klemhelft rond de geribde slangaansluiting en zet de halve klem en sproeikopbehuizing (Figure 79) vast met de roestvast stalen schroef (nr.12x1"); draai de schroef aan met 14 tot 18N∙m

   Important: Draai de roestvast stalen schroef niet harder aan dan aangegeven in stap5.

   Note: Zorg ervoor dat de inbusbout (5/16x 3/4inch) in de uitsparing in de bovenste klemhelft zit wanneer u de klem sluit.

6. Gebruik de spuitdop, inbusbout en schroef van roestvrij staal die u verwijderd hebt in stap1 en 2 van De spuitdoppen van de spuitmachine verwijderen en herhaal stap3 tot 5 voor de enkele steel met slangribbel (Figure 79 en Figure 80) aan het uiteinde van de andere slang van 25cm.

7. Gebruik de 2 spuitdoppen die u verwijderd hebt in stap 4 van De spuitdoppen van de spuitmachine verwijderen en herhaal stap 3 tot 5 voor de enkele steel met slangribbel van de andere slang-eenheid (spuitklep 5 of 6) voor de middelste spuitboom (Figure 79 en Figure 80).

1. Leid de slang van 13mm en de spuitdop tussen de framesteunen van het buitenste frame (Figure 81).

   

   Figure 81

   1. Slangen van 13x 250mm
   2. Framesteunen (linker frame)
   3. Slang en geribde koppeling 13x 810mm
   4. Spuitdoppen

2. Leid de slang en de spuitdop boven de framesteun en naar buiten, naar de buitenste spuitdopbeugel (Figure 81).

3. Breng de inbusbout (5/16 x 3/4") van de spuitdop door de opening in de spuitdopbeugel en bevestig de spuitdop losjes aan de beugel; gebruik hierbij een flensborgmoer (5/16") van de completeringsset van het GeoLink spuitsysteem (Figure 82).

   

   Figure 82

   1. Flensborgmoer (5/16")
   2. Spuitdopbeugel (buitenste)
   3. Inbusbout (5/16x 3/4inch – roestvrij staal)

4. Leid de andere slang van 13mm en de spuitdop tussen de framesteunen van het buitenste frame (Figure 81).

5. Leid de slang en de spuitdop boven de framesteun en naar binnen, naar de binnenste spuitdopbeugel (Figure 81).

6. Breng de inbusbout (5/16 x 3/4") van de spuitdop door de opening in de spuitdopbeugel (Figure 82) en bevestig de spuitdop losjes aan de beugel; gebruik hierbij de flensborgmoer (5/16") die u verwijderd hebt in stap 1 en 4 van De spuitdoppen van de spuitmachine verwijderen.

7. Draai de flensborgmoer aan met 1978 tot 2542 Ncm.

8. Leid de slang en geribde koppeling van 13x 810mm naar de zijkant van de middelste spuitboom met de linker en rechter steunbeugel (Figure 81).

9. Herhaal stap1 tot en met 8 voor de andere slang en spuitdop aan het andere buitenste frame (Figure 81 en Figure 82).

1. Lijn de pakking (2-1/4") en het verloopstuk dat u verwijderd hebt in stap 4 van De verbindingsbuis en het verloopstuk verwijderen uit met het uiteinde van de vloeistofstroommeter waarnaar de pijl wijst (Figure 83).

   

   Figure 83

   1. Flensklem 76mm
   2. Flensklem 51mm
   3. Pijl (vloeistofstroommeter)
   4. Pakking (buitendiameter van 2-1/4")
   5. Verloopstuk
   6. Pakking (buitendiameter van 1-5/16")
   7. Fitting met geribde flens (1inch)
   8. Slangklem
   9. Slang (1 x 7-1/4")
   10. Drukomzetter en verdeelstuk
   11. Slang (1 x 8-1/2")

2. Bevestig de vloeistofstroommeter en de pakking (buitendiameter van 2-1/4") aan de adapter (Figure 83); gebruik hierbij een flensklem die u verwijderd hebt in stap 2 en 3 van De verbindingsbuis en het verloopstuk verwijderen.

3. Lijn de pakking (2-1/4") en de geribde slangfitting uit met het uiteinde van het verloopstuk (Figure 83).

4. Bevestig de fitting met geribde flens, de pakking en het verloopstuk (Figure 83) met een flensklem van 51mm.

5. Monteer de slang (1 x 7-1/4") op de fitting met geribde flens en de geribde elleboogfitting van de drukomzetter en het verdeelstuk; zie Figure 83.

6. Bevestig de slang en de geribde fittings met 2 slangklemmen (Figure 83).

7. Monteer de slang (1 x 8-1/2") op de andere geribde elleboogfitting van de drukomzetter en het verdeelstuk; zie Figure 83.

8. Bevestig de slang en de geribde fitting met een slangklem (Figure 83).

1. Lijn de pakking (2-1/4inch) die u verwijderd hebt in stap3 van De verbindingsbuis en het verloopstuk verwijderen uit tussen de vloeistofstroommeter en het verloopstuk dat aan de rechterkant van de hoofdregelklep gemonteerd is (Figure 84).

   

   Figure 84

   1. Pakking (buitendiameter van 2-1/4inch)
   2. Flenzen verloopstuk en vloeistofstroommeter
   3. Bevestigingsbeugel van verdeelstuk
   4. R-klem
   5. Flensborgmoer (")
   6. Flensklem 76mm
   7. Slang (1x 8-1/2inch)
   8. Flenskopbout (1/4x 3/4inch)
   9. Sleuf (bevestigingsbeugel van verdeelstuk)

2. Monteer de pakking, de vloeistofstroommeter en het verloopstuk (Figure 84) met de flensklem van 76mm die u verwijderd hebt in stap2 van De verbindingsbuis en het verloopstuk verwijderen.

3. Bevestig de drukomzetter en het verdeelstuk aan de bevestigingsbeugel van het verdeelstuk. Gebruik hiervoor een R-klem, flenskopbout (1/4x 3/4inch) en flensborgmoer (1/4inch); zie Figure 84.

4. Draai de flensklem die u gemonteerd hebt in stap 2 vast.

1. Plaats de spuitbediening aan de voorzijde van de klepbevestiging, met de stekker met 40 pinnen naar buiten (Figure 86).

   

   Figure 86

   1. Bout (4x 10mm)
   2. Bevestiging voor 10 kleppen
   3. Spuitbediening
   4. Flensborgmoer (4mm)
   5. 40-pensconnector

2. Monteer de spuitbediening op de klepbevestiging (Figure 86); gebruik hierbij de 4 bouten (4x 10mm) en 4 flensborgmoeren (4mm).

3. Haal de bouten en moeren aan met 234 tot 286Ncm.

Vereiste capaciteit van de hefvoorziening: 23kg

1. Gebruik een hefvoorziening met voldoende hefvermogen om de klepbevestiging en spuitklep op te hijsen en boven de middelste spuitboom te brengen (Figure 87).

   

   Figure 87

   1. Klepbevestiging en spuitklep

2. Lijn de gaten in de montagebeugel van de klepbevestiging uit met de gaten in het frame van de middelste spuitboom (Figure 88).

   

   Figure 88

   1. Montagebeugel (klepbevestiging)
   2. Flenskopbout (5/16"x")
   3. Frame (middelste spuitboom)
   4. Steunbeugel
   5. Voorkant van de machine

3. Monteer de klepbevestiging op het frame (Figure 88 en Figure 89); gebruik hierbij 4 bouten (5/16"x") en 4 flensborgmoeren (5/16").

   

   Figure 89

   1. Flenskopbout (5/16"x")
   2. Flensborgmoeren (5/16")
   3. Voorkant van machine
   4. Montagebeugel (klepbevestiging)

4. Herhaal stap2 tot en met 3 voor de andere montagebeugel van de klepbevestiging aan het andere frame.

5. Haal de flenskopbouten en flensborgmoeren aan met 1978 tot 2542Ncm.

1. Monteer de slang (1"x8") op de flensfitting van 90° (1"); zie Figure 90.

   

   Figure 90

   1. Flensfitting van 90° (1")
   2. Slangklem
   3. Slang (1 x 8-1/2")

2. Bevestig de slang met een slangklem aan de flensfitting (Figure 90).

Important: In de rest van deze montage-instructies voor de GeoLink completeringsset: de klep van de linkerspuitboom die u verwijderd hebt in stap3 van De spuitboomkleppen verwijderen van de bevestigingsbeugel van het verdeelstuk is spuitdopklep8, de klep van de middelste spuitboom is spuitdopklep9 en de klep van de rechterspuitboom is spuitdopklep10.

1. Lijn de pakking en de flens van de klep van de linkerspuitboom (aangeduid als spuitdopklep8) uit met de flens van spuitdopklep7 (Figure 91)

   

   Figure 91

   1. Flens (spuitdopklep7)
   2. Pakking
   3. Flensklem
   4. Flens (spuitdopklep8)

2. Bevestig de pakking en spuitdopklep8 met een flensklem losjes aan spuitdopklep7 (Figure 91).

3. Monteer spuitdopklep10 op de klepbevestiging (Figure 92); gebruik hierbij de 2 flenskopbouten ("x") en 2 flensborgmoeren (") die u verwijderd hebt in stap2 van De spuitboomkleppen verwijderen van de bevestigingsbeugel van het verdeelstuk.

   

   Figure 92

   1. Flenskopbout (1/4 x 3/4 inch)
   2. Spuitdopklep10
   3. Klepbevestiging
   4. Flensborgmoer (")

4. Haal de flenskopbout en borgmoer aan met 1017 tot 1243 Ncm.

5. Draai de flensklem met de hand vast.

1. Lijn de gaten in de steunbeugel voor het verdeelstuk van de spuitboomlift die u verwijderd hebt in stap3 van Het hefverdeelstuk (ventielenblok) van de spuitboom verwijderen van de middelste spuitboom uit met de brede cilinderbevestiging van de nieuwe middelste spuitboom (Figure 93).

   

   Figure 93

   1. Steunbeugel en hefverdeelstuk van spuitboom
   2. Rechte fitting (openingT)
   3. Rechte fitting (openingP)
   4. Hydraulische retourslang
   5. Hydraulische drukslang (aangeduid met een kabelbinder)
   6. Flensborgmoer (5/16inch)
   7. Cilinderbevestiging (breed)
   8. Flenskopbout (5/16x 1inch)

2. Monteer de steunbeugel op de cilinderbevestiging (Figure 93); gebruik hierbij de 2 flenskopbouten (5/16x 1inch) en flensborgmoeren (5/16inch) die u verwijderd hebt in stap 3 van Het hefverdeelstuk (ventielenblok) van de spuitboom verwijderen van de middelste spuitboom.

3. Draai de bouten en moeren vast met een torsie van 1978 tot 2542Ncm.

4. Sluit de hydraulische drukslang (aangeduid met een kabelbinder) aan op openingP van het hefverdeelstuk van de spuitboom (Figure 93).

5. Sluit de hydraulische retourslang aan op openingT van het hefverdeelstuk van de spuitboom (Figure 93).

6. Draai de wartelmoeren van de slangen aan met een torsie van 37 tot 45Nm.

1. Lijn het vaste uiteinde van de hefcilinder die u verwijderd hebt in stap4 van De hefcilinder verwijderen uit met de opening van 16mm in de cilinderbevestiging (Figure 94).

   Note: Zorg ervoor dat de openingen voor de uitgaande en ingaande slag van de cilinder uitgelijnd zijn.

   

   Figure 94

   1. Hefcilinder (vaste uiteinde)
   2. Draaipen
   3. Flensborgmoer (5/16inch)
   4. Flenskopbout (5/16x 3/4inch)
   5. Cilinderbevestiging

2. Monteer de cilinder op de cilinderbevestiging; gebruik hierbij de draaipen, flenskopbout en flensmoer (Figure 94).

3. Haal de bout en moer aan met 1978 tot 2542Ncm.

4. Herhaal stap1 tot en met 3 voor de andere hefcilinder aan de andere kant van de cilinderbevestiging.

1. Monteer losjes een nieuwe hydraulische slang (1/4 x 24-3/4") tussen de opening voor de uitgaande slag van de hefcilinder van de linkerspuitboom en opening C3 van het hefverdeelstuk van de spuitboom (Figure 95).

   

   Figure 95

   1. Opening voor uitgaande slag (hefcilinder linkerspuitboom)
   2. Hydraulische slang (1/4 x 24-3/4")
   3. OpeningC3 (hefverdeelstuk van spuitboom)
   4. Opening voor ingaande slag (hefcilinder linkerspuitboom)
   5. OpeningC4 (hefverdeelstuk van spuitboom)

2. Monteer losjes een nieuwe hydraulische slang (1/4 x 24-3/4") tussen de opening voor de ingaande slag van de hefcilinder van de linker spuitboom en opening C4 van het hefverdeelstuk van de spuitboom (Figure 95).

3. Monteer losjes een nieuwe hydraulische slang (1/4 x 24-3/4") tussen de opening voor de uitgaande slag van de hefcilinder van de rechter spuitboom en opening C1 van het hefverdeelstuk van de spuitboom (Figure 96).

   

   Figure 96

   1. OpeningC1 (hefverdeelstuk van spuitboom)
   2. Hydraulische slang (1/4 x 24-3/4")
   3. Opening voor uitgaande slag (hefcilinder rechterspuitboom)
   4. OpeningC2 (hefverdeelstuk van spuitboom)
   5. Opening voor ingaande slag (hefcilinder rechter spuitboom)

4. Monteer losjes een nieuwe hydraulische slang (1/4 x 24-3/4") tussen de opening voor de ingaande slag van de hefcilinder van de rechter spuitboom en opening C2 van het hefverdeelstuk van de spuitboom (Figure 96).

5. Draai de slangfittings van de openingen voor de uit- en ingaande slag van de hefcilinders (Figure 95 en Figure 96) vast met een torsie van 21 tot 26Nm.

6. Draai de wartelmoeren van de slangen van het hefverdeelstuk van de spuitbomen (Figure 95 en Figure 96) vast met een torsie van 24 tot 30Nm.

1. Snij de slang tussen twee spuitdoppen door (Figure 97).

   

   Figure 97

   1. Flensborgmoer (5/16inch)
   2. Spuitdopsteun
   3. Spuitdop
   4. Slang (binnendiameter van 3/4")

2. Verwijder de flensborgmoer (5/16") waarmee de spuitdop bevestigd is aan de spuitdopbevestiging (Figure 97).

3. Herhaal stap2 en 1 voor de andere 3 spuitdoppen.

   Note: Bewaar de flensborgmoer en de spuitdop voor montage inMonteren van de spuitdoppen van de buitenste spuitbomen.

   Note: Gooi de slangen, klemmen en T-fitting die u verwijderd hebt van de machine weg.

4. Herhaal stap 2 tot en met 3 voor de andere buitenste spuitboom.

5. Gebruik de 8 spuitdoppen die u verwijderd hebt in stap 1 om de schroeven van roestvrij staal (nr. 12 x 1-1/4") waarmee de bovenste klemhelften en de dubbele of enkele steel met slangribbel (3/4") bevestigd zijn aan de behuizing van de spuitdoppen, en verwijder de stelen met slangribbel (Figure 98).

   Note: De inbusbout (5/16 x 3/4" - roestvrij staal) komt los van de bovenste klemhelft wanneer u de klem opent. Bewaar de bout voor montage.

   

   Figure 98

   1. Bovenste klemhelft
   2. Verbindingsbuis
   3. Inbusbout (5/16"x" – roestvrij staal)
   4. Dubbele steel met slangribbel (slang van ")
   5. Spuitdopbehuizing
   6. Schroef van roestvrij staal (nr.12x 1")
   7. Enkele steel met slangribbel (slang van ")

Hefvermogen: 91kg

1. Gebruik een takel met voldoende hefvermogen om de buitenste spuitboom omhoog te brengen.

2. Steek een nylon flenslager in de openingen van 31,8mm aan weerszijden van de draaifitting (Figure 99).

   

   Figure 99

   1. Nylon flenslager
   2. Draaifitting (buitenste spuitboom)

3. Lijn de lagers in de draaifitting uit met de openingen in de flenzen van de draaibeugel aan het uiteinde van de middelste spuitboom (Figure 100).

   

   Figure 100

   1. Draaifitting (buitenste spuitboom)
   2. Flensbout (5/16x 1inch)
   3. Draaipen
   4. Draaibeugel (middelste spuitboom)
   5. Flensborgmoer (5/16 inch)

4. Monteer de draaifitting op de draaibeugel; gebruik hierbij de draaipen, flenskopbout (5/16 x 1 inch) en flensborgmoer (5/16 inch) die u verwijderd hebt in stap 1 en 2 van De buitenste spuitbomen verwijderen.

5. Haal de bout en moer aan met een torsie van 1978 tot 2542 Ncm.

6. Lijn het stanguiteinde van de hefcilinder uit met de opening van 25mm in de arm van de draaifitting (Figure 101).

   

   Figure 101

   1. R-pen
   2. Stanguiteinde (hefcilinder)
   3. Gaffelpen
   4. Opening van 25mm – arm van de draaifitting

7. Bevestig de hefcilinder aan de draaifitting; gebruik hierbij de gaffelpen en de R-pen (Figure 101) die u verwijderd hebt in stap3 van De hefcilinder verwijderen.

8. Herhaal stap1 tot en met 7 voor de buitenste spuitboom aan de andere kant van de machine.

U kunt de slangen voor de verschillende spuitdoppen (Figure 102) herkennen aan hun lengte:

Note: Zie Figure 103 in Monteren van de slangen voor spuitdopkleppen 1-4. , Figure 104 in Monteren van de slangen voor spuitdopkleppen5 en6., en Figure 105 in Monteren van de slangen voor spuitdopkleppen 7-10. voor de posities van de spuitdopkleppen.

Figure 102

1. Toevoerslang 279cm – spuitdop1
2. Toevoerslang 188cm – spuitdop4
3. Spuitdopklep1
4. Spuitdopklep10
5. Toevoerslang 188cm – spuitdop9
6. Toevoerslang 279cm – spuitdop12
7. Toevoerslang 234cm – spuitdop2
8. Toevoerslang 188cm – spuitdop3
9. Toevoerslang 81cm – spuitdoppen5 en6
10. Toevoerslang 81cm – spuitdoppen7 en8
11. Toevoerslang 188cm – spuitdop10
12. Toevoerslang 234cm – spuitdop11

1. Monteer de rechte geribde fitting van een toevoerslang van 279cm op de koppeling van spuitdopklep1 (Figure 103).

   Note: Verzeker dat geribde fitting goed op de koppeling is gedrukt.

   

   Figure 103

   1. Spuitdopklep1
   2. Spuitdopklep2
   3. Spuitdopklep3
   4. Spuitdopklep4
   5. Borgschroef
   6. Toevoerslang 279 cm
   7. Toevoerslang 234 cm
   8. Toevoerslang 88 cm
   9. Toevoerslang 88 cm

2. Zet de geribde fitting vast met een borgclip (Figure 103).

3. Monteer de rechte geribde fitting van een toevoerslang van 234cm op de koppeling van spuitdopklep2 (Figure 103).

   Note: Verzeker dat geribde fitting goed op de koppeling is gedrukt.

4. Zet de geribde fitting vast met een borgclip (Figure 103).

5. Monteer de rechte geribde fitting van een toevoerslang van 188cm op de koppeling van spuitdopklep3 (Figure 103).

   Note: Verzeker dat geribde fitting goed op de koppeling is gedrukt.

6. Zet de geribde fitting vast met een borgclip (Figure 103).

7. Monteer de rechte geribde fitting van een toevoerslang van 188cm op de koppeling van spuitdopklep4 (Figure 103).

   Note: Verzeker dat geribde fitting goed op de koppeling is gedrukt.

8. Zet de geribde fitting vast met een borgclip (Figure 103).

Note: De toevoerslang van 81cm heeft een T-fitting met twee vertakkingen en 2 enkele geribde slangstelen.

1. Monteer de rechte geribde fitting van een toevoerslang van 81cm op de koppeling van spuitdopklep5 (Figure 104).

   Note: Verzeker dat geribde fitting goed op de koppeling is gedrukt.

   

   Figure 104

   1. Spuitdopklep5
   2. Borgschroef
   3. Spuitdopklep6
   4. Toevoerslang 81 cm
   5. Toevoerslang 81 cm

2. Zet de geribde fitting vast met een borgclip (Figure 104).

3. Monteer de rechte geribde fitting van een toevoerslang van 81cm op de koppeling van spuitdopklep6 (Figure 104).

   Note: Verzeker dat geribde fitting goed op de koppeling is gedrukt.

4. Zet de geribde fitting vast met een borgclip (Figure 104).

1. Monteer de rechte geribde fitting van een toevoerslang van 188cm op de koppeling van spuitdopklep7 (Figure 105).

   Note: Verzeker dat geribde fitting goed op de koppeling is gedrukt.

   

   Figure 105

   1. Borgclip
   2. Spuitdopklep7
   3. Spuitdopklep8
   4. Spuitdopklep9
   5. Spuitdopklep10
   6. Toevoerslang 188 cm
   7. Toevoerslang 188 cm
   8. Toevoerslang 234 cm
   9. Toevoerslang 279 cm

2. Zet de geribde fitting vast met een borgclip (Figure 105).

3. Monteer de rechte geribde fitting van een toevoerslang van 188cm op de koppeling van spuitdopklep8 (Figure 105).

   Note: Verzeker dat geribde fitting goed op de koppeling is gedrukt.

4. Zet de geribde fitting vast met een borgclip (Figure 105).

5. Monteer de rechte geribde fitting van een toevoerslang van 234cm op de koppeling van spuitdopklep9 (Figure 105).

   Note: Verzeker dat geribde fitting goed op de koppeling is gedrukt.

6. Zet de geribde fitting vast met een borgclip (Figure 105).

7. Monteer de rechte geribde fitting van een toevoerslang van 279cm op de koppeling van spuitdopklep10 (Figure 105).

   Note: Verzeker dat geribde fitting goed op de koppeling is gedrukt.

8. Zet de geribde fitting vast met een borgclip (Figure 105).

1. Leid de slangen voor spuitdoppen 1, 2, 3 en 4 door de R-klem aan het linker buiteneinde van de middelste spuitboom (Figure 106 en Figure 107).

   

   Figure 106

   

   Figure 107

   1. Slangen
   2. Spuitdopsteunen
   3. R-klem
   4. Kabelklemband
   5. Enkele steel met slangribbel (1/2inch)
   6. Doorvoer
   7. Dubbele R-klem
   8. Enkele R-klem

2. Leid de slangen voor spuitdoppen 7, 8, 9 en 10 door de R-klem aan het rechter buiteneinde van de middelste spuitboom (Figure 106 en Figure 107).

3. Leid de slangen van 279cm en de geribde slangstelen (3/4inch) langs de spuitboom naar spuitdoppen 1 en 10 zoals in Figure 106 en Figure 107.

4. Leid de slangen van 234cm en de geribde slangstelen (3/4inch) langs de spuitboom naar spuitdoppen 2 en 9 zoals in Figure 106 en Figure 107.

5. Leid de slangen van 188cm en de geribde slangstelen (3/4inch) langs de spuitboom naar spuitdoppen 3 en 8 zoals in Figure 106 en Figure 107.

   Note: Leid de slangen door de onderste pakkingringen achteraan in de beugels van het buisframe.

6. Leid de slangen van 188cm en de geribde slangstelen (3/4inch) langs de spuitboom naar spuitdoppen 4 en 7 zoals in Figure 106 en Figure 107.

   Note: Leid de slangen door de onderste pakkingringen achteraan in de beugels van het buisframe.

7. Bundel de 4 slangen van de spuitdoppen met een kabelbinder zoals in Figure 107.

1. Lijn de verbindingsbuis in de zitting van een spuitdop (Figure 108) uit met de opening in de zijkant van de enkele steel met slangribbel (1/2").

   

   Figure 108

   1. Inbusbout (5/16x 3/4inch – roestvrij staal)
   2. Verbindingsbuis
   3. Bovenste klemhelft
   4. Enkele steel met slangribbel (")
   5. Schroef van roestvrij staal (nr.12x1")
   6. Spuitdopbehuizing
   7. Naar de spuitboom

2. Sluit de bovenste klemhelft rond de geribde slangaansluuiting en zet de halve klem en sproeikopbehuizing (Figure 108) vast met de roestvast stalen schroef (#12 x 1-1/4 inch); draai de schroef aan met 14 tot 18 N∙m

   Note: Zorg ervoor dat de inbusbout (5/16"x") in de uitsparing in de bovenste klemhelft zit wanneer u de klem sluit.

3. Monteer de spuitdoppen op de buitenste spuitboom; ga als volgt te werk:

   • Monteer aan spuitdoplocaties 1 en 4 de spuitdop op de spuitdopbeugel (A in Figure 109); gebruik hierbij de flensborgmoer (5/16") die u verwijderd hebt in stap 2 van Verwijderen van de spuitdoppen van de buitenste spuitbomen.

   • Monteer aan spuitdoplocaties 2 en 3 de spuitdop op de spuitdopbeugel (A en B in Figure 109); gebruik hierbij de flensborgmoer (5/16") die u verwijderd hebt in stap 2 van Verwijderen van de spuitdoppen van de buitenste spuitbomen.

   

   Figure 109

   1. Flensborgmoer (5/16")
   2. Spuitdopbeugel
   3. Spuitdop
   4. Achterkant van machine
   5. Inbusbout (roestvrij staal 5/16"x")

4. Draai de flensborgmoer aan met 1978 tot 2542 Ncm.

5. Herhaal stap1 tot en met 4 voor de andere spuitdoppen van de spuitboom.

6. Herhaal stap1 tot en met 5 voor de buitenste spuitboom aan de andere kant van de machine.

1. Zoek de aftakkingen van 165cm en 203cm van de nieuwe elektrische kabelboom (Figure 110).

   

   Figure 110

   1. Aftakking van 81cm – vloeistofstroommeter en mengklep
   2. Aftakking van 86cm – magneetklep spuitpomp
   3. Aftakking van 165cm – ringconnectors en zekering (niet gemarkeerd)
   4. Aftakking van 203cm – ASC10, magneetkleppen hefcilinder, spuitdopklep 1 tot10
   5. Aftakking van 33cm – snelheidssensor
   6. Aftakking van 170cm – verbindingsconnectors voorste kabelboom

2. Leid de aftakkingen van 165cm en 203cm van de nieuwe elektrische kabelboom tussen de klepbevestiging van de 10 spuitkleppen en de rechtersteun van de bevestigingsbeugel van het verdeelstuk (Figure 111).

   

   Figure 111

   1. Klepbevestiging (10 spuitkleppen)
   2. Bevestigingsbeugel van verdeelstuk
   3. Aftakkingen van 165cm en 203cm (elektrische kabelboom)

3. Leid de aftakkingen van 165cm en 203cm van de elektrische kabelboom naar voren langs de rechter framebuis (Figure 112).

   

   Figure 112

   1. Achterste kabelboom – aftakking van 203cm
   2. Rechterframebuis
   3. Voorkant van machine
   4. Bevestigingspluggen en locaties van de kabelbinders

4. Steek de pluggen van de aftakking van 203cm van de achterste kabelboom in de openingen in de rechter framebuis (Figure 112), waar u de pluggen van de oude achterste kabelboom verwijderd hebt; zie stap3 in De voorste en achterste kabelbomen loskoppelen.

Note: Gebruik een mechanische takel wanneer u de voorste en achterste kabelboom gaat aansluiten.

1. Zoek onder de machine, naast de rechterframebuis, de connectors voor de voorste en achterste kabelbomen van de machine (Figure 113).

   

   Figure 113

   1. Voorkant van machine
   2. Connectors (voorste en achterste kabelbomen)

   Note: U zal de connector met 3 contacten van de voorste kabelboom niet gebruiken (Figure 114).

   

   Figure 114

   1. Voorste kabelboom
   2. Connector met 3 contacten – ongebruikt (vloeistofstroommeter – voorste kabelboom)
   3. Achterste kabelboom
   4. Voorkant van machine

2. Sluit de connector met 10 contacten van de voorste kabelboom voor de verbinding van de spuitmachinekabelboom aan op de stekker met 10 contacten van de achterste kabelboom voor de verbinding van de spuitmachinekabelboom (Figure 115).

   

   Figure 115

   1. Voorste kabelboom
   2. Stekker met 10 bussen – kabelboomverbinding spuitmachine (voorste kabelboom)
   3. Stekker met 10 pinnen – kabelboomverbinding spuitmachine (achterste kabelboom)
   4. Achterste kabelboom
   5. Voorkant van machine

3. Sluit de stekker met 8 pinnen van de voorste kabelboom voor de verbinding van de spuitmachinekabelboom aan op de connector met 8 contacten van de achterste kabelboom voor de dosisschakelaar (Figure 116).

   

   Figure 116

   1. Voorste kabelboom
   2. Stekker met 8 pinnen – kabelboomverbinding spuitmachine (voorste kabelboom)
   3. Connector met 8 contacten – dosisschakelaar (achterste kabelboom)
   4. Achterste kabelboom
   5. Voorkant van machine

4. Sluit de stekker met 2 pinnen van de voorste kabelboom voor de spoelpomp aan op de connector met 2 contacten van de achterste kabelboom voor de spoelpomp (Figure 117).

   

   Figure 117

   1. Voorste kabelboom
   2. Connector met 2 contacten – spoelpomp (achterste kabelboom)
   3. Stekker met 2 pinnen – spoelpomp (voorste kabelboom)
   4. Achterste kabelboom
   5. Voorkant van machine

5. Sluit de stekker met 2 pinnen van de voorste kabelboom voor de voeding van de slanghaspel aan op de stekker met 2 bussen van de achterste kabelboom voor de voeding van de slanghaspel (Figure 118).

   

   Figure 118

   1. Voorste kabelboom
   2. Stekker met 2 pinnen – slanghaspel (voorste kabelboom)
   3. Stekker met 2 bussen – slanghaspel (achterste kabelboom)
   4. Achterste kabelboom
   5. Voorkant van machine

6. Sluit de stekker met 10 pinnen van de voorste kabelboom voor de verbinding van de spuitmachinekabelboom aan op de connector met 10 contacten van de achterste kabelboom voor de verbinding van de spuitmachinekabelboom (Figure 119).

   

   Figure 119

   1. Voorste kabelboom
   2. Stekker met 10 pinnen – kabelboomverbinding spuitmachine (voorste kabelboom)
   3. Stekker met 10 bussen – kabelboomverbinding spuitmachine (achterste kabelboom)
   4. Achterste kabelboom
   5. Voorkant van machine

7. Om het aansluiten van de elektrische en data kabelbomen makkelijker te maken: verzeker dat de 1-polige connector van de achterste kabelboom en de 4-polige connector van de achterste kabelboom zich bovenop de kabelboom bevinden (Figure 120).

   

   Figure 120

   1. Connector met 4 contacten (achterste kabelboom)
   2. Bovenkant van de machine
   3. Connector met 1 contacten (achterste kabelboom)
   4. Voorkant van machine

1. Leid de druksensorbuis voor de meter op het dashboard langs de achterste kabelboom van de machine (Figure 121).

   

   Figure 121

   1. Kabelbinders (3 bevestigingspluggen)
   2. Voorkant van machine
   3. Druksensorbuis
   4. Achterste kabelboom

2. Zet de druksensorbuis vast op de achterste kabelboom met 3 kabelbinders, naast de 3 bevestigingspluggen bij de ankerpunten van de achterste kabelboom op het chassis (Figure 121).

   Important: Zorg dat de druksensorbuis niet wordt ingedrukt of geknikt; trek de kabelbinders niet strakker dan nodig om de buis op zijn plaats te houden.

1. Leid de kabelboomaftakking van 203cm aan de binnenkant van de steun voor de klepbevestiging, en naar achteren naar de bevestiging voor de 10 kleppen; zie Figure 125.

   

   Figure 125

   1. Bevestigingsbeugel van verdeelstuk
   2. Stekker met 3 bussen (vloeistofstroommeter)
   3. Aftakking van 81cm – vloeistofstroommeter en mengklep
   4. Elektrische connector (mengklep)
   5. Aftakking van 203cm – ASC10, magneetkleppen hefcilinder, spuitdopklep 1 tot10
   6. Bevestigingspluggen
   7. Stekker met 2 pinnen (aandrijving slanghaspel)
   8. Stekker met 3 bussen (slanghaspel)
   9. Voorkant van machine

2. Leid de kabelboomaftakking van 81cm voor de vloeistofstroommeter en de mengklep over de voorzijde van de bevestigingsbeugel van het verdeelstuk (Figure 125).

3. Steek de pluggen van de kabelboomaftakking van 81cm in de openingen in de onderste flens van de bevestigingsbeugel van het verdeelstuk (Figure 125).

1. Leid de kabelboomaftakking van 203cm over de achterzijde van de bevestiging van de 10 kleppen, met de 10 connectors voor de spuitkleppen naar achteren, onder de kleppen (Figure 126).

   

   Figure 126

   1. Stekker met 3 bussen (spuitdopklep locatie10)
   2. Bevestiging voor 10 kleppen
   3. Stekker met 40 bussen (ASC10)
   4. Aftakking van 203cm – ASC10, magneetkleppen hefcilinder, spuitdopklep 1 tot10
   5. Stekker met 4 bussen (naar ASC10)
   6. Voorkant van machine
   7. Bevestigingspluggen

2. Steek de pluggen van de kabelboomaftakking van 203cm in de openingen in de onderste flens van de bevestiging voor 10 kleppen (Figure 126).

1. Leid de kabelboomaftakking van 86cm voor de magneetklep van de spuitpomp over de bovenkant van het framekanaal van de spuitmachine, en omlaag naar de magneetklep van de spuitpomp (Figure 127).

   

   Figure 127

   1. Aftakking van 86cm – magneetklep spuitpomp
   2. Aftakking van 203cm – ASC10, magneetkleppen hefcilinder, spuitdopklep 1 tot10
   3. Kanaal (frame van spuitmachine)
   4. Voorkant van machine
   5. Bevestigingsplug

2. Steek de plug van de kabelboomaftakking van 86cm in de opening in het framekanaal van de spuitmachine (Figure 127).

1. Leid de connectors van de kabelboomaftakking van 203cm met de aanduiding Flow Meter (vloeistofstroommeter) en Pressure Transducer (drukomzetter) langs de achterkant van de bevestigingsbeugel van het verdeelstuk (Figure 128).

   

   Figure 128

   1. Magnetisch kabelanker
   2. Vloeistofstroommeter
   3. Stekker met 3 bussen (achterste kabelboom – aangeduid met Flow Meter (vloeistofstroommeter))
   4. Stekker met 3 bussen (achterste kabelboom – aangeduid met Pressure Transducer (drukomzetter))
   5. Stekker met 3 pinnen (kabelboom van vloeistofstroommeter)
   6. Stekker met 3 pinnen (drukomzetter)

2. Sluit de stekker met 3 bussen van de kabelboomaftakking van 203cm voor de vloeistofstroommeter (niet gemerkt) aan op de stekker met 3 pinnen van de kabelboom van de vloeistofstroommeter (Figure 128).

3. Sluit de stekker met 3 bussen van de kabelboomaftakking van 203cm met de aanduiding Pressure Transducer (drukomzetter) aan op de stekker met 3 pinnen van de drukomzetter (Figure 128).

4. Bevestig de magnetische kabelankers voor de vloeistofstroommeter en de drukomzetter op het oppervlak van de bevestigingsbeugel van het verdeelstuk (Figure 128).

5. Leid de stekker met 3 pinnen voor de kabelboom van de mengklep vr de bevestigingsbeugel van het verdeelstuk (Figure 129).

   

   Figure 129

   1. Mengklep
   2. Bevestigingsbeugel van verdeelstuk
   3. Stekker met 3 bussen (kabelboom mengklep)

6. Sluit de stekker met 3 pinnen van de kabelboom van de mengklep aan op de stekker met 3 bussen van de kabelboomaftakking van 203cm met aanduiding Agitation Valve (mengklep) (Figure 130).

   

   Figure 130

   1. Stekker met 3 pinnen (achterste kabelboom – aangeduid met Agitation Valve (mengklep))
   2. Bevestigingsbeugel van verdeelstuk
   3. Stekker met 3 bussen (kabelboom mengklep)

1. Sluit onderaan het verdeelstuk van de hefcilinder de busconnector met 2 contacten van de achterste kabelboom met de aanduiding Enable Solenoid (magneetklep inschakelen) aan op de stekker met 2 pinnen voor het inschakelen van de magneetklep (Figure 131 en Figure 132).

   

   Figure 131

   1. Stekker met 2 pinnen – magneetklep links onderaan (verdeelstuk van hefcilinder)
   2. Stekker met 2 pinnen – magneetklep links bovenaan (verdeelstuk van hefcilinder)
   3. Stekker met 2 bussen – links onderaan (connector hoofdkabelboom)
   4. Stekker met 2 bussen – links bovenaan (connector hoofdkabelboom)
   5. Stekker met 2 bussen – magneetklep inschakelen (connector hoofdkabelboom)
   6. Stekker met 2 bussen – rechts bovenaan (connector hoofdkabelboom)
   7. Stekker met 2 bussen – rechts bovenaan (connector hoofdkabelboom)
   8. Stekker met 2 pinnen – magneetklep rechts bovenaan (verdeelstuk van hefcilinder)
   9. Stekker met 2 pinnen – magneetklep rechts onderaan (verdeelstuk van hefcilinder)
   10. Achterkant van machine
   

   Figure 132

   1. Stekker met 2 pinnen – magneetklep rechts onderaan (verdeelstuk van hefcilinder)
   2. Stekker met 2 pinnen – magneetklep rechts bovenaan (verdeelstuk van hefcilinder)
   3. Stekker met 2 pinnen – magneetklep links bovenaan (verdeelstuk van hefcilinder)
   4. Stekker met 2 pinnen – magneetklep links onderaan (verdeelstuk van hefcilinder)
   5. Achterkant van machine
   6. Stekker met 2 bussen – rechts onderaan (connector hoofdkabelboom)
   7. Stekker met 2 bussen – rechts bovenaan (connector hoofdkabelboom)
   8. Stekker met 2 bussen – links bovenaan (connector hoofdkabelboom)
   9. Connector met 2 bussen – magneetklep inschakelen (connector hoofdkabelboom)
   10. Connector met 2 pinnen – magneetklep inschakelen (verdeelstuk van hefcilinder)
   11. Stekker met 2 bussen – links onderaan (connector hoofdkabelboom)

2. Sluit aan de onderste rechtermagneetklep de busconnector met 2 contacten van de achterste kabelboom met de aanduiding Right Down (rechts onder) aan op de stekker met 2 pinnen voor de magneetklep rechts onderaan (Figure 131 en Figure 132).

3. Sluit aan de bovenste rechtermagneetklep de busconnector met 2 contacten van de achterste kabelboom met de aanduiding Right Up (rechts boven) aan op de stekker met 2 pinnen voor de magneetklep rechts bovenaan (Figure 131 en Figure 132).

4. Sluit aan de onderste linkermagneetklep de busconnector met 2 contacten van de achterste kabelboom met de aanduiding Left Down (links onder) aan op de stekker met 2 pinnen voor de magneetklep links onderaan (Figure 131 en Figure 132).

5. Sluit aan de bovenste linkermagneetklep de busconnector met 2 contacten van de achterste kabelboom met de aanduiding Left Up (links boven) aan op de stekker met 2 pinnen voor de magneetklep links bovenaan.

1. Leid de stekkers met 3 bussen van de kabelboomaftakking van 203cm met aanduiding Nozzle Valve1 (spuitdopklep1) - Nozzle Valve5 aan de achterkant van de bevestiging voor de 10 kleppen en onder spuitdopkleppen1 tot5 (Figure 133).

   

   Figure 133

   1. Stekker met 3 pinnen (kabelboom spuitdopklep)
   2. Spuitdopklep 1
   3. Spuitdopklep 5
   4. Spuitdopklep 6
   5. Spuitdopklep 10
   6. Stekker met 3 pinnen (achterste kabelboom – aangeduid met Nozzle1 (spuitdop1))
   7. Stekker met 3 pinnen (achterste kabelboom – aangeduid met Nozzle6 (spuitdop6))

2. Leid de stekkers met 3 bussen van de kabelboomaftakking van 203cm met aanduiding Nozzle Valve80 (spuitdopklep6) - Nozzle Valve10 aan de achterkant van de bevestiging voor de 10 kleppen en onder spuitdopkleppen6 tot10 (Figure 133).

3. Sluit de connector met 3 bussen van de achterste kabelboom met aanduiding Nozzle1 (spuitdop1) aan op de stekker met 3 pinnen van de kabelboom voor spuitdopklep1 (Figure 133).

   Important: Het is belangrijk dat u elk van de aangeduide connectors met 3 contacten van de achterste kabelboom aansluit op de juiste stekker met 3 pinnen, en dit op de juiste spuitdopkleplocatie.

4. Herhaal stap3 voor spuitdopkleplocaties2 tot en met 10 (Figure 133).

1. Achteraan de machine, aan de binnenzijde van de spuitpomp, koppelt u de stekker met 2 bussen van de aftakking van 86cm met de aanduiding Spray Pump Solenoid (magneetklep spuitpomp) aan op de stekker met 2 pinnen van het pomprelais (Figure 134).

   

   Figure 134

   1. Stekker met 2 pinnen (pomprelais)
   2. Stekker met 2 bussen – kabelboomaftakking 86cm
   3. Voorkant van machine

2. Koppel achteraan de machine (tussen de rechter framebuis en het rechter spatbord) de stekker met 3 pinnen van de kabelboom van de snelheidssensor aan de rechter hydraulische tractiemotor aan op de busconnector met 3 contacten (geen aanduiding) van de achterste hoofdkabelboom (Figure 135).

   

   Figure 135

   1. Stekker met 3 bussen (achterste hoofdkabelboom)
   2. Stekker met 3 pinnen (kabelboom hydraulische motor)
   3. Voorkant van machine

1. Leid de kabelboomaftakking van 165cm omhoog en in het achterste gedeelte van het motorcompartiment, langs de rechtersteun van het motorscherm – vr het kanaal dat het luchtfilter en de motor verbindt (Figure 136).

   Note: U zal de aftakking van 165cm van de achterste kabelboom bevestigen in De elektrische kabelboom voor de navigatie naar de accu leiden.

   

   Figure 136

   1. Luchtfilter (motor)
   2. Steun van motorscherm (rechts)
   3. Aftakking van 165 cm (achterste kabelboom)
   4. Rechterkant van de machine
   5. Voorkant van machine

2. Leid de kabelboomaftakking van 165cm over de hoek van het stoelcompartiment en omlaag langs de linkersteun voor het motorscherm (Figure 137).

   Note: U zal de aftakking van 165cm van de achterste kabelboom bevestigen in De elektrische kabelboom voor de navigatie naar de accu leiden.

   

   Figure 137

   1. Aftakking van 165 cm (achterste kabelboom)
   2. Hoek van stoelcompartiment
   3. Steun van motorscherm (links)
   4. Voorkant van machine
   5. Linkerkant van de machine

3. Leid de kabelboomaftakking van 165cm omlaag langs de linkersteun van het motorscherm en onder de linker framebuis (Figure 138).

   Note: U zal de aftakking van 165cm van de achterste kabelboom bevestigen in De elektrische kabelboom voor de navigatie naar de accu leiden.

   

   Figure 138

   1. Aftakking van 165 cm (achterste kabelboom)
   2. Steun van motorscherm (links)
   3. Linker framebuis
   4. Pluspool (rode draad) – aftakking van 165cm (achterste kabelboom)
   5. Minpool (zwarte draad) – aftakking van 165cm (achterste kabelboom)
   6. Voorkant van machine
   7. Linkerkant van de machine

4. Leid de zekering van 50A en de positieve en negatieve ringconnector van de kabelboomaftakking van 165cm naar de bovenzijde van de accu (Figure 138).

   Note: U zal de montage van de ringconnectors voltooien in De achterste kabelboom en de elektrische kabelboom voor de navigatie aansluiten op de accukabels.

1. Lijn het uiteinde van de druksensorbuis (plastic) voor de drukmeter in het dashboard uit met de borgkraag voor de buiskoppeling (Figure 139).

   

   Figure 139

   1. Borgkraag (buiskoppeling)
   2. Druksensorbuis (drukmeter op het dashboard)

2. Druk de sensorbuis in de borgkraag tot de buis niet meer verder kan (Figure 139).

1. Lijn het uiteinde van de druksensorbuis (plastic) voor de drukmeter in het dashboard uit met de borgkraag voor de buiskoppeling (Figure 140 en Figure 141).

   

   Figure 140

   Optioneel spuitpistool

   1. Druksensorbuis (drukmeter op het dashboard)
   2. Buiskoppeling (90° knie – spuitdopklep10)
   

   Figure 141

   Optionele meedraaiende slanghaspel

   1. Druksensorbuis (meter van de meedraaiende slanghaspel)
   2. Buiskoppelingen (90° knie – spuitdopklep10)
   3. Druksensorbuis (drukmeter op het dashboard)

2. Druk de sensorbuis in de borgkraag tot de buis niet meer verder kan (Figure 140 en Figure 141).

1. Lijn de opening in het midden van de beugel van de ontvanger uit met de lasnaad in de middellijn van de buis van de rolbeugel (Figure 142).

   Note: Zorg ervoor dat de grote flens met 2 gaten achter de buis van de rolbeugel zit, en de kleine flens met 1 gat naar voren.

   

   Figure 142

   1. Buis van rolbeugel
   2. Lasnaad (buis van rolbeugel)
   3. Beugel van ontvanger
   4. Sleuf

2. Monteer de beugel van de ontvanger op de buis van de rolbeugel; ga als volgt te werk:

   • Als uw machine beschikt over een wereldwijd satellietnavigatiesysteem (GNSS) met wide area augmentation system (WAAS), monteer dan de beugel van de ontvanger op de buis van de rolbeugel (Figure 143) met de 2 U-bouten en 4 flensborgmoeren (").

     

     Figure 143

     1. Voorkant van machine
     2. Flensborgmoeren (")
     3. Beugel van ontvanger
     4. Buis van rolbeugel
     5. U-bout

   • Als uw machine uitgerust is met GNSS en de CDMA of GSM RTK correctiemodem, monteer dan de beugel van de ontvanger en de RTK-antennebeugel op de buis van de rolbeugel (Figure 144) met de 2 U-bouten en 4 flensborgmoeren (").

     

     Figure 144

     1. Voorkant van machine
     2. Flensborgmoeren (")
     3. RTK-antennebeugel
     4. Beugel van ontvanger
     5. Buis van rolbeugel
     6. U-bout

3. Draai de moeren aan tot 37 45Nm.

4. Lijn de 3 schroefdraadopeningen in de basis van de navigatieontvanger uit met de 3 gaten in de beugel van de ontvanger (Figure 145).

   

   Figure 145

   Afgebeeld met RTK-antennebeugel; machines met alleen GNSS zijn soortgelijk

   1. Navigatieontvanger
   2. Beugel van ontvanger
   3. Ringen (5mm)
   4. Zeskantbout (5x 16mm)

5. Monteer de ontvanger op de beugel (Figure 145); gebruik hierbij de 3 inbusbouten (5x 16mm) en 3 ringen (5mm).

6. Draai de 3 bouten vast met 576 tot 712Ncm.

7. Plaats het typeplaatje op de beugel van de ontvanger (Figure 146).

   Note: Het typeplaatje zit in de X25 of X30 GeoLink Precision Spray System set.

   

   Figure 146

   1. Typeplaatje
   2. Beugel van ontvanger

Note: Monteer de RTK-antenne als uw machine is voorzien van een CDMA RTK of GSM RTK correctiemodem.

1. Lijn de coaxiale koppeling uit door het gat in de RTK-antennebeugel, met de tussenschotschroefdraad van de koppeling naar beneden (Figure 147).

   Note: Draai de coaxiale koppeling zoals nodig om de platte kant van de tussenschotschroefdraad uit te lijnen met de platte kant aan de opening in de RTK-antennebeugel.

   

   Figure 147

   1. Coaxiale koppeling
   2. RTK-antennebeugel
   3. Borgring
   4. Contramoer

2. Monteer de coaxiale koppeling op de antennebeugel; gebruik hierbij de borgring en de contramoer, en draai de contramoer handmatig aan (Figure 147).

3. Monteer de RTK-antenne op de bovenste fitting van de coaxiale koppeling en draai de kartelmoer van de antenne handmatig vast (Figure 148).

   

   Figure 148

   1. Coaxiale connector (CDMA of GSM cellulaire modem)
   2. Coaxiale koppeling
   3. RTK-antenne
   4. Antennekabel

4. Monteer de antennekabel losjes op de onderste fitting van de coaxiale koppeling (Figure 148).

5. Leid de kabel rond de achterzijde van de navigatieontvanger, naar de coaxiale connector van de CDMA GSM cellulaire modem Figure 148.

6. Sluit de antennekabel aan op de coaxiale connector van de CDMA of GSM cellulaire modem (Figure 148).

7. Draai de kartelmoeren van de antennekabel handmatig vast.

1. Richt aan de achterkant van de monitor van de spuitmachine de 2 stekkers (26 pinnen) naar beneden en verwijder de bovenste borgmoer (5mm) van het draadeind voor de kogeltapfitting ( (Figure 149).

   

   Figure 149

   1. Borgmoer (5mm)
   2. Draadeind van 5mm (monitor van spuitmachine op kogeltapfitting)
   3. Kap van display
   4. Afstandhouder met schroefdraad

2. Breng een laag schroefdraadborgmiddel (vochtafdrijvend – middelmatig sterk tot sterk) aan op de schroefdraad van het moergedeelte van de afstandhouder met schroefdraad (Figure 150).

   

   Figure 150

   1. Schroefdraadborgmiddel (vochtafdrijvend – middelmatig sterk tot sterk) – moerschroefdraad
   2. Schroefdraadborgmiddel (vochtafdrijvend – middelmatig sterk tot sterk) – schroefdraad van tapbout

3. Schroef de afstandhouder in het draadeind van de kogeltapfitting (Figure 149) en draai de afstandhouder aan met 250Ncm.

4. Breng een laag schroefdraadborgmiddel (vloeiend, middelmatige sterkte) aan op de schroefdraad van het mannelijke gedeelte van de afstandhouder met schroefdraad (Figure 150).

5. Lijn het gat in de kap van het display uit met het mannelijke gedeelte van de afstandhouder met schroefdraad (Figure 149).

6. Monteer de kap op de monitor (Figure 149) met de borgmoer (5mm) die u verwijderd hebt in stap 1.

7. Draai de moer vast met 250Ncm.

1. Zoek aan het dashboard van de machine de dashboardschroef aan de rechterkant van de doorvoer in de opening in het dashboard (Figure 151).

   

   Figure 151

   1. 33,3mm
   2. Verstevigingsplaat
   3. Boor van 8mm

2. Meet 33,3mm vanaf het midden van de schroef naar rechts, en markeer de locatie met een verticale potloodlijn (Figure 151).

3. Meet 21mm vanaf de bovenrand van het dashboardpaneel naar beneden en breng op deze plaats een horizontale lijn aan.

4. Breng met een centerpons een markering aan in het dashboard op de plaats waar de markeringen elkaar kruisen.

5. Maak met een boor van 8mm een gat in het dashboard op de plaats van de centerponsmarkering (Figure 151).

6. Lijn de vlakke zijde van de verstevigingsplaat tijdelijk uit met het dashboard; gebruik hierbij een flensbout (5/16 x 3/4").

7. Lijn de verstevigingsplaat horizontaal uit met de bovenzijde van het dashboard en gebruik de verstevigingsplaat als sjabloon om de andere 3 gaten in het dashboard te boren (Figure 151).

8. Verwijder de verstevigingsplaat van het dashboard.

1. Monteer de kogeltaphouder op het dashboard; gebruik hierbij de 4 bouten (1/4x 1-1/2 inch), de verstevigingsplaat en de flensborgmoer (1/4inch) zoals wordt getoond in Figure 152.

   

   Figure 152

   1. Bout ("x1")
   2. Kogeltaphouder
   3. Verstevigingsplaat
   4. Flensborgmoer (")

2. Haal de bouten en moeren aan met 1017 tot 1243Ncm.

3. Draai de knop van de monitorarm los tot u zowel de kogeltap voor de fitting aan de achterkant van de monitor van de spuitmachine als de kogeltap voor de houder aan het dashboard in de holte van de monitorarm kunt schuiven (Figure 153).

   

   Figure 153

   1. Kogeltap
   2. Monitorarm
   3. Knop

4. Stel uit de bestuurdersstoel (linker stoel) de stand van de monitor van de spuitmachine af zodat u het weergavescherm gemakkelijk kunt zien (Figure 153).

5. Draai handmatig de knop van de monitorarm vast (Figure 153).

Figure 154

1. Aftakking van 100cm van datakabel (stroomvoorziening)
2. Aftakking van 100 cm van accukabel
3. Aftakking van 220 cm van accukabel
4. Aftakking van 100cm van accukabel (geschakelde stroom)
5. Aftakking van 390cm van datakabel (navigatieontvanger)
6. Aftakking van 13cm van datakabel (koppeling bijgeleverde kabelboom)
7. Aftakking van 220cm van datakabel (monitor van spuitmachine)

Important: Sommige connectors van de datakabel worden niet gebruikt. Zorg ervoor dat de kapjes en pluggen van de ongebruikte connectors stevig op hun plaats zitten.

Sluit de connector met 3 bussen (koppeling elektrische voeding) van de kabelboom van de navigatieontvanger aan op de connector met 3 pinnen (koppeling elektrische voeding) van de datakabel (Figure 154 en Figure 155).

Figure 155

1. Connector met 3 pinnen – datakabel (UITSCHAKELING SYSTEEMSTROOM)
2. Connector met 3 bussen – accukabel (koppeling elektrische voeding)

Figure 156

1. Connector met 12 bussen (grijs) van datakabel (navigatieontvanger)
2. Connector met 12 bussen (zwart) van datakabel (navigatieontvanger)
3. Aftakking van 390cm van datakabel (navigatieontvanger)

1. Leid de aftakking van 390cm van de datakabel naar de rechterkant van het motorcompartiment (naast het luchtfilter voor de motor) en naar achteren, rechts onder het achterste motorscherm (Figure 157).

   

   Figure 157

   1. Achterste motorscherm
   2. Motorcompartiment
   3. Aftakking van 390 cm (datakabel)

2. Leid de aftakking van 390cm van de datakabel langs de rechter rolbeugelbuis, met de stekker met 12 bussen (grijs) en de stekker met 12 bussen (zwart) omhoog naar de navigatieontvanger (Figure 158).

   

   Figure 158

   1. Connector met 12 pinnen links (grijs) – navigatieontvanger
   2. Connector met 12 pinnen rechts (zwart) – navigatieontvanger
   3. Connector met 12 bussen (zwart) – datakabel
   4. Rechter rolbeugelbuis
   5. Aftakking van 390cm van de datakabel
   6. Busconnector met 12 contacten (grijs/zwart) – datakabel
   7. Kabelbinders

3. Lijn de 2 nokken van de lange zijde van de grijze en zwarte busconnector met 12 contacten van de datakabel uit met de 2 groeven in de onderste, horizontale wand van de linker (grijze) stekker met 12 pinnen van de navigatieontvanger (Figure 159).

   Note: Wees voorzichtig wanneer u de kabelboom aansluit op de navigatieontvanger; de nokken van de kabelboomconnectors zijn specifiek voor de groeven van de pinconnectors van de navigatieontvanger bedoeld.

   

   Figure 159

   1. Groeven – onderste, horizontale wand (links (grijs) connector met 12 pinnen – navigatieontvanger)
   2. Groeven – linker, verticale wand (rechts (zwart) connector met 12 pinnen – navigatieontvanger)
   3. Uitlijnnokken - kort vlak (zwart) connector met 12 bussen - datakabel
   4. Uitlijnnokken - lang vlak (grijs/zwart) connector met 12 bussen - datakabel

4. Sluit de grijze en zwarte connector met 12 bussen van de datakabel aan op de linker (grijze) connector met 12 pinnen van de navigatieontvanger; de connectors moeten in elkaar klikken (Figure 159).

5. Lijn de 2 nokken van de korte zijde van de zwarte connector met 12 bussen van de datakabel uit met de 2 groeven in de linker, verticale wand van de rechter (zwarte) connector met 12 pinnen van de navigatieontvanger (Figure 159).

   Note: Wees voorzichtig wanneer u de kabelboom aansluit op de navigatieontvanger; de nokken van de kabelboomconnectors zijn specifiek voor de groeven van de pinconnectors van de navigatieontvanger bedoeld.

6. Sluit de geheel zwarte busconnector met 12 bussen van de datakabel aan op de linker (zwarte) connector met 12 pinnen van de navigatieontvanger; de connectors moeten in elkaar klikken (Figure 159).

7. Bevestig de aftakking van 390cm van de datakabel met 2 kabelbinders aan de rechter rolbeugelbuis, zoals wordt getoond in Figure 158.

   Note: Zorg dat er speling is op de kabel tussen de connectors met 12 bussen en de kabelbinder.

1. Leid de aftakking van 100 cm van de elektrische kabel (Figure 160) met de connector met 1 pin omlaag naar de plaats waar de voorste en achterste kabelboom van de machine op elkaar zijn aangesloten; zie Figure 120 in De voorste en achterste kabelboom aansluiten.

   

   Figure 160

   1. Kabelbinders
   2. Aftakking van 390cm van de datakabel
   3. Aftakking van 100cm van de elektrische kabel
   4. Aftakking van 100cm van de datakabel

2. Leid de aftakking van 100 cm van de datakabel (Figure 160) met de connector met 4 pinnen voor de CAN 2/spuitbediening omlaag naar de plaats waar de voorste en achterste kabelboom van de machine op elkaar zijn aangesloten; zie Figure 120 in De voorste en achterste kabelboom aansluiten.

3. Sluit de connector met 4 pinnen van de datakabel voor de CAN2/ spuitbediening aan op de connector met 4 bussen van de achterste kabelboom voor het CAN2/ spuitbedieningscircuit (Figure 161).

   

   Figure 161

   1. Voorkant van machine
   2. Voorste kabelboom van machine
   3. Stekker met 1 pin – aftakking elektrische kabel (geschakelde stroomkabel)
   4. Stekker met 1 bus – achterste kabelboom (geschakelde stroomkabel)
   5. Datakabel (CAN2/ spuitbediening)
   6. Elektrische kabel (geschakelde stroomkabel)
   7. Stekker met 4 pinnen – datakabel (CAN2/ spuitbediening)
   8. Stekker met 4 bussen – achterste kabelboom (CAN2/ spuitbediening)
   9. Achterste kabelboom van de machine

4. Sluit de stekker met 1 pin van de elektrische kabel aan op de busconnector met 1 contact van de achterste kabelboom (Figure 161).

1. Leid de aftakking van 220cm van de elektrische kabel voor het navigatiesysteem over de hoek van het stoelcompartiment en omlaag langs de linkersteun voor het motorscherm (Figure 162).

   

   Figure 162

   1. Kabelbinders
   2. Steun van motorscherm
   3. Aftakking van 165 cm (achterste kabelboom)
   4. Rechterkant van de machine
   5. Voorkant van machine
   6. Luchtfilter (motor)
   7. Aftakking van 220 cm (datakabel)
   8. Aftakking van 220 cm – navigatie – elektrische kabel

2. Bevestig de kabelboom met kabelbinders aan de steun van het motorscherm (Figure 162).

3. Leid de aftakking van 220cm van de elektrische kabel voor het navigatiesysteem omlaag langs de linkersteun van het motorscherm en onder de linker framebuis (Figure 163).

   

   Figure 163

   1. Linkerkant van de machine
   2. Aftakking van 165 cm (achterste kabelboom)
   3. Gat in de hoek van het stoelcompartiment
   4. Kabelbinders
   5. Steun van motorscherm
   6. Voorkant van machine
   7. Aftakking van 220 cm – navigatie – elektrische kabel

4. Bevestig de kabelboom met 3 kabelbinders aan het gat in de hoek van het stoelcompartiment en het motorscherm (Figure 163 en Figure 164).

   

   Figure 164

   1. Aftakking van 165 cm (achterste kabelboom)
   2. Steun van motorscherm
   3. Kabelbinders
   4. Linker framebuis
   5. Negatieve ringconnector (zwarte draad) – aftakking van 165cm (achterste kabelboom)
   6. Positieve ringconnector (rode draad) – aftakking van 165cm (achterste kabelboom)
   7. Voorkant van machine
   8. Linkerkant van de machine

5. Leid de zekering van 10A en de positieve en negatieve ringconnector van de aftakking van 220cm van de elektrische kabel voor het navigatiesysteem naar de bovenzijde van de accu (Figure 164).

   Note: U zal de montage van de ringconnectors voltooien in De elektrische kabelboom voor de navigatie naar de accu leiden.

Figure 165

1. Stekker met 26 bussen – datakabel (monitor van spuitmachine)
2. Aftakking van 220cm van datakabel (monitor van spuitmachine)

1. Leid aan de rechterzijde van het motorcompartiment de aftakking van 220cm van de datakabel vr het luchtfilter van de motor en omlaag naar de onderste hoek aan de rechterkant van de radiateur (Figure 166).

   

   Figure 166

   1. Luchtfilter (motor)
   2. Radiateur
   3. Voorste kabelboom van machine
   4. Aftakking van 220cm van de datakabel
   5. Kabelbinders
   6. Voorkant van machine
   7. R-klemmen

2. Leid de aftakking van 220cm van de datakabel naar voren en door de 2 R-klemmen onderaan de machine (Figure 166).

3. Leid de aftakking van 220cm van de datakabel naar voren en omhoog door de doorvoer die in het gat in het vloerpaneel zit (Figure 167).

   

   Figure 167

   1. R-klem
   2. Aftakking van 220cm van de datakabel
   3. Doorvoer (vloerdeel)
   4. Voorkant van machine

4. Leid de aftakking van 220cm van de datakabel omhoog en langs de voorste kabelboom van de machine (Figure 167).

5. Leid de aftakking van 220cm van de datakabel omhoog door de doorvoer die in het gat in het dashboard zit (Figure 168).

   

   Figure 168

   1. Doorvoer (dashboard)
   2. Aftakking van 220cm van de datakabel
   3. Stekker met 26 pinnen (display van spuitmachine)
   4. Stekker met 26 bussen – datakabel (monitor van spuitmachine)

6. Sluit de busconnector met 26 contacten van de datakabel uit met de stekker met 26 pinnen van het display van de spuitmachine en druk de busconnector in de stekker tot de onderdelen in elkaar klikken (Figure 168).

Figure 169

1. Aftakking van 220 cm van accukabel
2. Zekering 10A (accu)
3. Ringconnectors (accu)

1. Leid de positieve ringconnector (rode draad), de negatieve ringconnector (zwarte draad) en de zekeringhouder van 50A van de achterste kabelboom omhoog tussen de accubak en het chassis van de machine (Figure 170).

   

   Figure 170

   1. Pluskabel van de accu
   2. Positieve ringconnector (rode draad) – aftakking van 165cm (achterste kabelboom)
   3. Positieve ringconnector (rode draad) – aftakking 220cm (elektrische kabel voor navigatie)
   4. Zekeringhouder 50A – achterste kabelboom
   5. Zekeringhouder 10A – elektrische kabel voor navigatie
   6. Minkabel van de accu
   7. Zeskantige moer
   8. Pluspool
   9. Accupool (accukabel)
   10. T-bout
   11. Negatieve ringconnector (zwarte draad) – aftakking van 165cm (achterste kabelboom)
   12. Negatieve ringconnector (zwarte draad) – aftakking van 220cm (elektrische kabel voor navigatie)
   13. Minpool van de accu

2. Leid de positieve ringconnector (rode draad), de negatieve ringconnector (zwarte draad) en de zekeringhouder van 10A van de elektrische kabel voor de navigatie omhoog tussen de accubak en het chassis van de machine.

3. Verwijder de T-bouten en de zeskantige moeren van de connectors van de plus- en minkabel van de accu (Figure 170).

4. Monteer een T-bout door de positieve connector (rode draad) van de achterste kabelboom, de positieve connector van de elektrische kabel voor de navigatie, en de connector van de pluskabel van de accu (Figure 170).

5. Bevestig de connectors en de T-bout losjes met een zeskantige moer (Figure 170).

   Note: Sluit de accukabel nog niet aan op de accu.

6. Monteer een T-bout door de negatieve connector (zwarte draad) van de achterste kabelboom, de negatieve connector van de elektrische kabel voor de navigatie, en de connector van de minkabel van de accu (Figure 170).

7. Bevestig de connectors en de T-bout losjes met een zeskantige moer (Figure 170).

   Note: Sluit de accukabels nog niet aan op de accu.

1. Aan het uiteinde van de kabelboomaftakking van 236cm lijnt u de stekker met 4 bussen van de kabelboom voor de completeringsset uit met de stekker met 4 pinnen van de kabelboom van de compressor (Figure 172).

   

   Figure 172

   1. Compressor
   2. Stekker met 4 pinnen (kabelboom voor de compressor)
   3. Stekker met 4 bussen (kabelboom voor de completeringsset)

2. Steek de aansluiting met 4 pinnen in de 4-contactstekker (Figure 172).

   Note: Druk de stekkers samen tot de sluiting vastklikt.

1. Leid de buizen voor de schuimspuitdoppen van de linker- en rechterspuitboom naar binnen en door de R-klem nabij de scharnierpunten van de buitenste spuitbomen (Figure 173).

   

   Figure 173

   1. Buis - schuimspuitdop (rechterspuitboom)
   2. R-klem
   3. Buis - schuimspuitdop (linkerspuitboom)
   4. Kabelbinders
   5. Verbindingspaneel (compressor schuimmarkeerder)

2. Leid de buizen naar voren langs de binnenzijde van de compressor voor de tank (Figure 173).

3. Sluit de buis aan met de kabelbinder die u voorbereid hebt in stap 9 van De vloeistof- en luchtbuizen van de machine verwijderen door de blauwe buis voor de rechter spuitboom uit te lijnen met de klemkoppeling voor het watercircuit van de rechter spuitboom (Figure 174).

   

   Figure 174

   1. Klemkoppeling – water (rechter spuitboom – blauwe buis)
   2. Klemkoppeling – lucht (rechter spuitboom – doorzichtige buis)
   3. Kabelbinder
   4. Klemmoer – lucht (rechter spuitboom – blauwe buis)
   5. Klemmoer – water (rechter spuitboom – doorzichtige buis)

4. Monteer de klemmoer voor de buis op de fitting en draai handmatig vast (Figure 174).

5. Lijn de doorzichtige buis voor de rechter spuitboom uit met de klemkoppeling van het luchtcircuit van de rechter spuitboom (Figure 174).

6. Monteer de klemmoer voor de buis op de fitting en draai handmatig vast (Figure 174).

7. Sluit de ongemarkeerde (geen kabelbinder) buis aan door de blauwe buis voor de linker spuitboom uit te lijnen met de klemkoppeling van het watercircuit voor de linker spuitboom (Figure 175).

   

   Figure 175

   1. Klemkoppeling – water (linker spuitboom – blauwe buis)
   2. Klemkoppeling – lucht (linker spuitboom – doorzichtige buis)
   3. Klemmoer (linker spuitboom – blauwe buis)
   4. Klemmoer (linker spuitboom – doorzichtige buis)

8. Monteer de klemmoer voor de buis op de fitting en draai handmatig vast (Figure 175).

9. Lijn de doorzichtige buis voor de linker spuitboom uit met de klemkoppeling van het luchtcircuit van de linker spuitboom (Figure 175).

10. Monteer de klemmoer voor de buis op de fitting en draai handmatig vast (Figure 175).

11. Bevestig de buis van de schuimmarkeerder met 2 kabelbinders aan de slangen van de spuitdoppen (Figure 173).

1. Maak de 2-polige connector van de kabelboom van de ultrasone spuitboom los van de 2-polige connector van de rechter magneetklep inschakelen/vrijgave van het verdeelstuk van de hefcilinder (Figure 176).

   

   Figure 176

   1. Verdeelstuk van de hefcilinder
   2. Connector met 2 pinnen (verdeelstuk van de hefcilinder – linker cilinder inschakelen/vrijgave)
   3. Connector met 2 pinnen (verdeelstuk van de hefcilinder – rechter cilinder inschakelen/vrijgave)
   4. Connector met 2 bussen (ultrasone spuitboom kabelboom – linker cilinder inschakelen/vrijgave)
   5. Connector met 2 bussen (ultrasone spuitboom kabelboom – rechter cilinder inschakelen/vrijgave)

2. Sluit de 2-polige connector van de kabelboom van de ultrasone spuitboom aan op de 2-polige connector van de linker magneetklep inschakelen/vrijgave van het verdeelstuk van de hefcilinder (Figure 176).

3. Maak de 2-polige connectors van de kabelboom van de ultrasone spuitboom completeringsset (Figure 177) los van de 2-polige connectors van de spoelen van het verdeelstuk van de hefcilinder:

   • Linkerspuitboom omhoog

   • Rechterspuitboom omhoog

   • Linkerspuitboom omlaag

   • Rechterspuitboom omlaag

   

   Figure 177

   1. Connector met 2 pinnen (verdeelstuk van de hefcilinder – linker spuitboom omhoog)
   2. Connector met 2 pinnen (verdeelstuk van de hefcilinder – rechter spuitboom omhoog)
   3. Achterkant van machine
   4. Connector met 2 bussen (kabelboom van de ultrasone spuitboom completeringsset – linker spuitboom omlaag)
   5. Connector met 2 bussen (kabelboom van de ultrasone spuitboom completeringsset – linker spuitboom omhoog)
   6. Connector met 2 bussen (kabelboom van de ultrasone spuitboom completeringsset – rechter spuitboom omhoog)
   7. Connector met 2 bussen (kabelboom van de ultrasone spuitboom completeringsset – rechter spuitboom omlaag)

1. Sluit de 3-polige connector van de kabelboom van de ultrasone spuitboom aan op de 3-polige connector van de kabel voor de rechter ultrasone sensor (Figure 178).

   

   Figure 178

   1. Verdeelstuk van de hefcilinder
   2. Connector met 3 bussen (ultrasone spuitboom kabelboom – rechter sensor)
   3. Connector met 3 pinnen (kabel – rechter ultrasone sensor)
   4. Rechterkant van de machine
   5. Connector met 3 bussen (ultrasone spuitboom kabelboom – linker sensor)
   6. Connector met 3 pinnen (kabel – linker ultrasone sensor)
   7. Linkerkant van de machine
   8. Achterkant van machine
   9. Linkerkant van de machine

2. Sluit de 3-polige connector van de kabelboom van de ultrasone spuitboom aan op de 3-polige connector van de kabel voor de linker ultrasone sensor (Figure 178).

1. Gebruik een boor van 5mm om de 11 popnagels (Figure 179) uit te boren waarmee de verstevigingsplaat (enkele rij) en de rubberen afdekking bevestigd zijn aan het uiteinde van de afdekking van het gedeelte met 11 spuitdoppen voor de middelste spuitboom die u verwijderd hebt in stap2 van Verwijderen van het deksel van de middelste spuitboom (11 spuitdoppen) van de optionele afgedekte spuitboom .

   

   Figure 179

   1. Afdekking voor gedeelte met 11 spuitdoppen
   2. Boor en bit van 5mm
   3. Klinknagel (3/16x 1/2 inch)
   4. Verstevigingsplaat (enkele rij)
   5. Rubberen afdekplaat

2. Verwijder de verstevigingsplaat, 11 ringen (3/16") en de rubberen afdekking van de spuitboomafdekking voor 11 spuitdoppen (Figure 179).

   Note: Bewaar de verstevigingsplaat, ringen en rubberen afdekking voor montage in stap5 en 6.

3. Lijn de gaten in de verstevigingsplaat (dubbele rij) op het verlengstuk van de afdekking uit met de gaten in het uiteinde van de spuitboomafdekking voor 11 spuitdoppen (Figure 180).

   

   Figure 180

   1. Afdekking voor gedeelte met 11 spuitdoppen
   2. Verstevigingsplaat (dubbele rij)
   3. Verlengstuk van afdekking

4. Bevestig het verlengstuk van de afdekking aan de spuitboomafdekking voor 11 spuitdoppen (Figure 181); gebruik hierbij 11 popnagels (Toro onderdeelnummer 114439).

   

   Figure 181

   1. Afdekking voor gedeelte met 11 spuitdoppen
   2. Verstevigingsplaat (dubbele rij)
   3. Popnagel (Toro onderdeelnummer 114439)
   4. Verlengstuk van afdekking

5. Lijn de gaten in de rubberen afdekking en de verstevigingsplaat (enkele rij) die u verwijderd hebt in stap2 uit met de gaten in het uiteinde van het verlengstuk van de afdekking (Figure 182).

   

   Figure 182

   1. Afdekking voor gedeelte met 11 spuitdoppen
   2. Verlengstuk van afdekking
   3. Popnagel (Toro onderdeelnummer 114439)
   4. Ring (3/16inch)
   5. Verstevigingsplaat (enkele rij)
   6. Rubberen afdekplaat

6. Bevestig de verstevigingsplaat en de rubberen afdekking aan het verlengstuk van de afdekking met de 11 popnagels (Toro onderdeelnummer 114439) en de 11 ringen (3/16inch) die u verwijderd hebt in stap5.

   Note: Lijn de ringen (3/16inch) uit tegen het binnenvlak van het verlengstuk van de afdekking.

1. Monteer de 4 clipmoeren (Toro onderdeelnummer 94-2413) op de 2 steunbeugels van de afdekking van de middelste spuitboom (Toro onderdeelnummer 131–3703–03); zie Figure 183.

   

   Figure 183

   1. Clipmoer (Toro onderdeelnummer 94-2413)
   2. Steunbeugel (afdekking middelste spuitboom—Toro onderdeelnummer 131-3703-03)

2. Zoek op het verlengstuk voor de middelste spuitboom de 2 paar gaten in het verticale vlak van het frame; de gaten hebben een onderlinge afstand van 25mm (Figure 184).

   

   Figure 184

   1. Verlengstuk (middelste spuitboom)
   2. Steunbeugel – Toro onderdeelnummer 131-3703-03 (brede flens rechts)
   3. Gat in het frame (verlengstuk voor de middelste spuitboom)
   4. Flensborgmoeren (3/8inch – Toro onderdeelnummer 104-8301)
   5. Flenskopbouten (3/8x 1-1/4inch – Toro onderdeelnummer 110-5050)

3. Lijn de gaten in een steunbeugel (Toro onderdeelnummer 131–3703–03) uit met de gaten in het verlengstuk voor de middelste spuitboom die u gevonden hebt in stap 2; hou de brede flens van de beugel aan de linkerkant, zoals in Figure 184.

4. Monteer de steunbeugel op het frame (Figure 184); gebruik hierbij 4 flenskopbouten (3/8 x 1-1/4" - Toro onderdeelnummer 110-5050) en 4 flensborgmoeren (3/8" - Toro onderdeelnummer 104-8301).

5. Herhaal stap 2 tot 4 voor de andere 2 paar gaten in het verlengstuk voor de middelste spuitboom en de andere steunbeugel, flenskopbouten en flensborgmoeren.

6. Draai de moeren en bouten vast met 37 tot 45Nm.

1. Lijn de gaten in de afdekking van de middelste spuitboom uit met de gaten in de steunbeugels voor de afdekking van de middelste spuitboom (Figure 185).

   

   Figure 185

   1. Afdekking linker spuitboom
   2. Steunbeugels
   3. Afdekking rechterspuitboom
   4. Flenskopbouten (5/16x 1-1/4")
   5. Afdekplaat middelste spuitboom
   6. Dekselbanden

2. Lijn de gaten in 2 van de dekselbanden die u verwijderd hebt in stap1 van Verwijderen van het deksel van de middelste spuitboom (11 spuitdoppen) van de optionele afgedekte spuitboom uit met de slang in de afdekking en 2 van de steunbeugels (Figure 185).

3. Monteer de dekselbanden en de afdekking op de steunbeugels; gebruik de 4 flenskopbouten (5/16x 1-1/4inch) die u verwijderd hebt in stap1 van Verwijderen van het deksel van de middelste spuitboom (11 spuitdoppen) van de optionele afgedekte spuitboom .

4. Lijn de gaten in de 2 dekselbanden (Toro onderdeelnummer 120-0629) uit met de 4 resterende gaten in de afdekking en de 4 resterende gaten in de steunbeugels (Figure 185).

5. Monteer de dekselbanden en de afdekking op de steunbeugels (Figure 185); gebruik hierbij de 4 flenskopbouten (5/16 x 1-1/4" - Toro 323-36).

6. Draai de bouten vast met een torsie van 1978 tot 2542Ncm.