Montage

De machine gebruiksklaar maken

  1. Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak.

    g196985
  2. Stel de parkeerrem in werking.

  3. Breng de maai-eenheden omlaag.

  4. Zet de motor af en haal het sleuteltje uit het contact.

Close section

De set monteren

De achterlichten monteren

  1. Breng het bestuurdersplatform omhoog en koppel de accu af; raadpleeg de Gebruikershandleiding van de tractie-eenheid.

  2. Monteer het linker- en rechterachterlicht (Figure 2).

  3. Leid de kabels door de zijrails van het chassis en koppel ze aan op aansluitingen voor 3 pinnen van de aanwezige kabelboom. Bevestig de rechterkant met een kabelbinder.

    Note: De reflector moet telkens bovenaan zitten.

    g206686
Close section

De kentekenplaat monteren

  1. Boor 4 gaten met een diameter van 5 mm in het frame; zie Figure 2 en Figure 3. Gebruik de kentekenplaat als sjabloon.

  2. Bevestig de beugel met de zelftappende schroeven (Figure 2).

  3. Bevestig de draad aan de lamp.

  4. Bevestig de draad aan het opstaande deel van het frame; gebruik hierbij de 3 kabelbinders (1 kabelbinder bovenaan de draad van de lamp, de tweede kabelbinder om het midden van de draad achter de beugel en de derde kabelbinder om de draad en de huls onderaan het opstaande deel).

  5. Zoek de aansluiting voor 3 pinnen door de opening in het achterchassis en koppel de draad van de kentekenplaat aan.

Note: Om gemakkelijker toegang te krijgen, kunt u de achterkap verwijderen.

g206694
Close section

De kabelboom monteren

  1. Terwijl het bestuurdersplatform nog omhoog staat, leidt u de kabelboom met behulp van het langste deel ervan onder het bedieningspaneel, onder de hefhendels, langs de aanwezige kabelboom.

  2. Sluit de stekker met 4 pinnen aan op de aansluiting van de aanwezige kabelboom.

  3. Leid de verlichtingskabelboom door de steunbeugel van de voorste stoel en naar de voorkant van de machine, met aftakkingen links en rechts voordat u de kabelboom door het voorchassis steekt.

  4. Bevestig de kabelboom door middel van de aanwezige slangbinders.

Close section

De schakelaars monteren

  1. Verwijder de afsluitdoppen van het bedieningspaneel om de schakelaars te kunnen aanbrengen (Figure 5).

  2. Leid de stekker en de zwarte draad door de uitsparing in het bedieningspaneel achter de handrem en breng de gevarenlichtschakelaar aan. Druk de schakelaar erin om deze te monteren.

  3. Sluit de bruine/paarse draad aan op de tweede zekeringhouder vanaf de buitenkant. Monteer de zekering van 10A (Figure 6).

  4. Sluit de rode/paarse draad aan op de derde zekeringhouder vanaf de buitenkant. Monteer de zekering van 15A (Figure 6).

  5. Leid de stekkers en draden door de uitsparingen bovenin het bedieningspaneel en monteer de schakelaars voor de richtingaanwijzers, dimlicht/grootlicht en de verlichting.

  6. Monteer de lenzen op de bijgeleverde schakelaars.

  7. Leid de voet van het knipperrelais onder het bestaande relais. Schuif het op zijn plaats naast het aanwezige relais en bevestig met een bout, ringen en een moer. Monteer het knipperrelais.

  8. Bevestig de verlichtingskabelboom aan de aanwezige kabelboom onder het bedieningspaneel; gebruik 2 kleine kabelbinders.

  9. Leid de draden van de voorlichten op de juiste wijze; ga als volgt te werk:

    • Groen/rood: rechterrichtingaanwijzer

    • Groen/wit: linkerrichtingaanwijzer

  10. Gebruik de grote kabelbinders om de kabelboom aan de steun van de rolplaat te bevestigen (Figure 4).

    g206687
  11. Leid de stekkers van de voorlichten door naar de rolplaat en koppel ze aan op de kabelboom.

  12. Maak vast met de kleine kabelbinders zodat de draden en stekkers op hun plaats blijven en ze de beweging van de voorarmen niet verhinderen.

  13. Zorg dat alle draden zorgvuldig uit de buurt van scherpe randen lopen teneinde beschadiging te voorkomen.

  14. Ga verder met de montage-instructies voor de voorlichten.

g206688
g206692
Close section

De voorlichten monteren

Voor de T4240 is set 02845 vereist; deze zorgt ervoor dat de voorlichten duidelijk zichtbaar zijn wanneer de maai-eenheden in de hoogste stand staan.

Volg deze instructies om montageset 02845 met verlichtingsset 02844 op een T4240 tractie-eenheid te monteren.

  1. Monteer de voorste verlichtingsarmen zoals afgebeeld in Figure 7.

  2. Monteer de voorste verlichtingsarmen op de machine en controleer of ze vrij naar voren springen wanneer u ze achteruit drukt en loslaat.

  3. Gebruik de kabelbinders om de zijlampkabels aan de steun en de voorarm te bevestigen. Zorg dat de draad op geen enkel punt in het draaibereik van de voorste lichtarm gespannen staat.

  4. Koppel eerst de positieve accukabel (+) aan en vervolgens de negatieve (-).

  5. Sluit het bestuurdersplatform en bevestig het met het vergrendelingsmechanisme van het platform. Raadpleeg de Gebruikershandleiding van de tractie-eenheid.

g206691
Close section
Close section

Controleren of de lichten werken

  1. Zet, terwijl het contactsleuteltje op aan staat, de richtingaanwijzerschakelaar naar links om de oranje richtingaanwijzers aan de linkerkant voor en achter aan te zetten. Het waarschuwingslampje van de richtingaanwijzers op de schakelaar zal ook knipperen (Figure 5 en Figure 6).

  2. Zet, terwijl het contactsleuteltje op aan staat, de richtingaanwijzerschakelaar naar rechts om de oranje richtingaanwijzers aan de rechterkant voor en achter aan te zetten. Het waarschuwingslampje van de richtingaanwijzers op de schakelaar zal ook knipperen.

  3. Zet, terwijl het contactsleuteltje in aan of uit staat, de lichtschakelaar in de achterste stand om de 2 rode standlichten achteraan, de 2 witte standlichten vooraan en de kentekenplaatverlichting in te schakelen. Ook het waarschuwingslampje op de schakelaar gaat branden.

  4. Zet, terwijl het contactsleuteltje en de verlichtingsschakelaar aan staan, de koplampschakelaar naar voren om de dimlichten in te schakelen.

  5. Zet de koplampschakelaar naar achteren om de koplampen in te schakelen. Ook het waarschuwingslampje van de koplampen op de schakelaar gaat branden.

  6. Zet, terwijl het contactsleuteltje op aan of uit staat, de gevarenlichtschakelaar naar achteren om de 4 oranje richtingaanwijzers tegelijk in te schakelen. De waarschuwingslampjes van de gevarenverlichting op de schakelaar zullen ook knipperen.

Als de lichten niet naar behoren werken, controleer dan of de draden aangesloten zijn volgens het schema, verplaats de aansluitingen indien nodig, en controleer nogmaals de werking van de lichten.

  1. Om te voldoen aan de voorschriften inzake de verlichting van voertuigen op de openbare weg, dient u de voorste dimlichten zo af te stellen dat het horizontale gedeelte van het einde van de straal naar beneden helt.

  2. Om de voorste dimlichten af te stellen, zet u de moer onder de koplamp los, stelt u de dimlichten in zoals vereist, en draait u de moer weer vast.

Close section
Close section

Onderhoud

Een lampje vervangen

Vervang alle versleten of beschadigde onderdelen met originele Toro-onderdelen.

Controleer regelmatig of alle verlichting werkt.

  1. Verwijder de lenskap; zie Figure 8.

  2. Vervang het lampje.

  3. Plaats de lenskap.

  4. Stel de lichten zo af dat ze voldoen aan de plaatselijke voorschriften voor gebruik op de openbare weg.

g206685
Close section
Close section