Onderhoud
Note: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine.
Aanbevolen onderhoudsschema
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Na de eerste 5 bedrijfsuren |
|
Bij elk gebruik of dagelijks |
|
Na elk gebruik |
|
Om de 25 bedrijfsuren |
|
Om de 100 bedrijfsuren |
|
Om de 200 bedrijfsuren |
|
Vóór de stalling |
|
Voorzichtig
Als u het sleuteltje in het contact laat, bestaat de kans dat iemand de motor per ongeluk start waardoor u en andere omstanders ernstig letsel kunnen oplopen.
Haal het sleuteltje uit het contact en maak de bougiekabel los voordat u onderhoudswerkzaamheden uitvoert aan de machine. Druk de kabel opzij, zodat deze niet onbedoeld contact kan maken met de bougie.
Procedures voorafgaande aan onderhoud
De stoel omhoog zetten
Zorg ervoor dat de parkeerrem ingeschakeld is en til de stoel naar voren.
Om bij de volgende onderdelen te kunnen komen, hoeft u enkel de stoel omhoog te zetten.
-
Plaatje met serienummer
-
Instructiesticker voor controle en onderhoud
-
Bouten voor het verstellen van de stoel
-
Brandstoffilter
-
Accu en kabels
De afdekking van het maaidek losmaken
Maak de 2 onderste bouten van de afdekking los om toegang te verkrijgen tot de bovenkant van het maaidek (Figuur 29).
De voorkant van de machine omhoog brengen
Als de voorkant van de machine omhoog moet worden gebracht, gebruik dan de rand helemaal vooraan, zoals getoond in Figuur 30.
Important: Gebruik alleen de voorste rand van de machine als krikpunt om schade aan het stuurmechanisme te voorkomen.
Smering
De lagers smeren
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Om de 25 bedrijfsuren |
|
Type vet: nr. 2 smeervet voor algemene doeleinden op lithiumbasis
-
Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak en schakel de aftakas uit.
-
Zorg ervoor dat de parkeerrem ingeschakeld is, zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen voordat u de bestuurderspositie verlaat.
-
Reinig de smeernippels (Figuur 31 en Figuur 32) met een doek.
Note: Indien nodig verf van de voorkant van de nippels afkrabben.
-
Zet telkens een smeerpistool op een nippel (Figuur 31 en Figuur 32).
-
Spuit vet in de nippels totdat er vet bij de lagers naar buiten komt.
Onderhoud motor
Onderhoud van het luchtfilter
Note: Het luchtfilter moet vaker een onderhoudsbeurt krijgen (om de paar uren) als de machine wordt gebruikt in buitengewoon stoffige of zanderige omstandigheden.
De elementen verwijderen
-
Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak en schakel de aftakas uit.
-
Stel de parkeerrem in werking, zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen voordat u de bestuurderspositie verlaat.
-
Maak de omgeving van het luchtfilterdeksel schoon om te voorkomen dat vuil in de motor komt en schade veroorzaakt.
-
Til het deksel op en draai het luchtfilter uit de motor (Figuur 33).
-
Neem het schuimelement van het papieren element (Figuur 34).
Het schuimelement een onderhoudsbeurt geven
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Om de 25 bedrijfsuren |
|
Om de 100 bedrijfsuren |
|
Reinig het schuimelement met water en vervang het indien het beschadigd is.
Het papierelement een onderhoudsbeurt geven
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Om de 100 bedrijfsuren |
|
Om de 200 bedrijfsuren |
|
-
Klop het element voorzichtig tegen een vlak oppervlak om vuil en stof te verwijderen.
-
Controleer het filter op scheuren, een vettig oppervlak of beschadiging van de afdichting.
Important: Het papierfilter nooit reinigen met te harde perslucht of vloeistoffen zoals oplosmiddelen, benzine of kerosine. Vervang het papierelement als het is beschadigd of niet grondig kan worden gereinigd.
Motorolie verversen
Type olie:Reinigingsolie (API onderhoudsclassificatie SF, SG, SH, SJ of SL)
Carterinhoud: 2,4 liter
Viscositeit: zie onderstaande tabel.
Het motoroliepeil controleren
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Bij elk gebruik of dagelijks |
|
Note: Controleer het oliepeil als de motor koud is.
Waarschuwing
Contact met hete oppervlakken kan lichamelijk letsel veroorzaken.
Houd kleding, gezicht, handen, voeten en andere lichaamsdelen uit de buurt van de geluiddemper en andere hete oppervlakken.
Important: Het carter nooit overvullen met olie. Hierdoor kan de motor beschadigd raken. Laat de motor nooit lopen als de olie Lager staat dan de onderste markering, omdat de motor daardoor beschadigd kan raken.
-
Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak, schakel de aftakas uit, zet de motor af, stel de parkeerrem in werking en haal het sleuteltje uit het contact.
-
Controleer of de motor is afgezet, horizontaal staat en is afgekoeld zodat de de olie tijd heeft om weg te lopen naar de opvangbak.
-
Om te voorkomen dat er vuil, maaisel, enz. in de motor terechtkomt, moet u de omgeving van de vuldop/peilstok reinigen voordat u deze verwijdert (Figuur 36).
-
Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen voordat u de bestuurderspositie verlaat.
Motorolie verversen en oliefilter vervangen
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Na de eerste 5 bedrijfsuren |
|
Om de 100 bedrijfsuren |
|
Note: Vervang het oliefilter van de motor vaker als de machine wordt gebruikt in zeer stoffige of zanderige omstandigheden.
Note: Geef de afgewerkte olie af bij een inzamelcentrum.
-
Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak zodat alle olie volledig kan worden afgetapt.
-
Schakel de aftakas uit en stel de parkeerrem in werking.
-
Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen voordat u de bestuurderspositie verlaat.
-
Tap de motorolie af.
-
Vervang het motoroliefilter (Figuur 38).
Note: Controleer of de pakking van het oliefilter contact maakt met de motor en draai de filter nog ¾ slag extra vast.
-
Giet langzaam ongeveer 80% van de gespecificeerde olie in de vulbuis en voeg langzaam de rest van de olie toe tot het peil de markering Vol bereikt (Figuur 39).
Onderhoud van de bougie
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Om de 100 bedrijfsuren |
|
Om de 200 bedrijfsuren |
|
Controleer of de elektrodenafstand correct is voordat u de bougie monteert. Gebruik een bougiesleutel voor het (de)monteren van de bougie(s) en een voelermaat voor het meten en afstellen van de elektrodenafstand. Monteer indien nodig nieuwe bougies.
Type: Champion® RN9YC of NGK® BPR6ES
Elektrodenafstand: 0,76 mm
Bougie verwijderen
-
Schakel de aftakas uit en stel de parkeerrem in werking.
-
Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen voordat u de bestuurderspositie verlaat.
Note: Door de diepe uitsparing rond de bougie is doorblazen met perslucht gewoonlijk de meest effectieve manier om de holte te reinigen. De bougie is heel goed bereikbaar als de ventilatorbehuizing wordt verwijderd voor reinigingswerkzaamheden.
Bougie controleren
Important: Bougie(s) nooit schoonmaken. Vervang een bougie altijd als deze een zwarte laag heeft, als de elektroden versleten zijn, als er een vettige laag op ligt of als de bougie scheuren vertoont.
Als de isolator lichtbruin of grijs is, werkt de motor naar behoren. Een zwarte laag op de isolator duidt meestal op een vuil luchtfilter.
Stel de elektrodenafstand in op 0,76 mm.
Bougie monteren
Draai de bougie(s) vast met een torsie van 25-30 N·m.
Het koelsysteem reinigen
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Bij elk gebruik of dagelijks |
|
Verwijder voor elk gebruik gras en vuil van het luchtinlaatrooster.
-
Schakel de aftakas uit en stel de parkeerrem in werking.
-
Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen voordat u de bestuurderspositie verlaat.
-
Verwijder de luchtfilter van de motor.
-
Verwijder het motorscherm.
-
Om te voorkomen dat vuil in de luchtinlaat komt, plaats de luchtfilter op de filterbasis.
-
Verwijder vuil en gras van de onderdelen.
-
Verwijder de luchtfilter en plaats het motorscherm.
-
De luchtfilter monteren.
Onderhoud brandstofsysteem
Gevaar
In bepaalde omstandigheden is benzine uiterst ontvlambaar en zeer explosief. Brand of explosie van benzine kan brandwonden bij u of anderen en materiële schade veroorzaken.
-
Verricht onderhoudswerkzaamheden in verband met het brandstofsysteem als de motor koud is. Doe dit buiten op een open terrein. Eventueel gemorste benzine opnemen.
-
Rook nooit als u benzine aftapt en blijf uit de buurt van open vuur of als de kans bestaat dat benzinedampen door een vonk kunnen ontbranden.
Brandstoffilter van de slang vervangen
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Om de 100 bedrijfsuren |
|
Om de 200 bedrijfsuren |
|
Na verwijdering mag u nooit een vuil filter opnieuw aan de brandstofslang monteren.
-
Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak en schakel de aftakas uit.
-
Zorg ervoor dat de rem ingeschakeld is, zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen voordat u de bestuurderspositie verlaat.
Onderhoud elektrisch systeem
Waarschuwing
Accuklemmen, accupolen en dergelijke onderdelen bevatten lood en loodverbindingen. Van deze stoffen is bekend dat ze kanker en schade aan de voortplantingsorganen veroorzaken. Was altijd uw handen nadat u met deze onderdelen in aanraking bent geweest.
Accu opladen
Accu verwijderen
Waarschuwing
Accupolen of metalen gereedschappen kunnen kortsluiting maken met metalen onderdelen van de machine, waardoor vonken kunnen ontstaan. Hierdoor kunnen accugassen tot ontploffing komen en lichamelijk letsel veroorzaken.
-
Zorg ervoor dat bij het verwijderen of installeren van de accu de accupolen niet in aanraking komen met metalen onderdelen van de machine.
-
Voorkom dat metalen gereedschappen kortsluiting veroorzaken tussen de accupolen en metalen onderdelen van de machine.
-
Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak en schakel de aftakas uit.
-
Zorg ervoor dat de parkeerrem ingeschakeld is, zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen voordat u de bestuurderspositie verlaat.
-
Til de stoel omhoog om toegang te krijgen tot de accu.
-
Maak de minkabel (zwart) los van de accupool (Figuur 44). Bewaar alle bevestigingen.
Waarschuwing
Als de accukabels verkeerd worden verbonden, kan dit schade aan de machine en de kabels tot gevolg hebben en vonken veroorzaken. Hierdoor kunnen accugassen tot ontploffing komen en lichamelijk letsel veroorzaken.
-
Maak altijd de minkabel (zwart) van de accu los voordat u de pluskabel (rood) losmaakt.
-
Sluit altijd de pluskabel (rood) van de accu aan voordat u de minkabel (zwart) aansluit.
-
-
Maak de minkabel (zwart) los van de accupool. Schuif het rubberen kapje van de pluskabel (rood) terug over de kabel. Maak de pluskabel (rood) los van de accupool (Figuur 44). Bewaar alle bevestigingen.
-
Verwijder de bevestigingsband van de accu (Figuur 44) en til de accu uit de accubak.
Accu opladen
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Vóór de stalling |
|
-
Accu uit het chassis verwijderen, zie Accu verwijderen.
-
Laad de accu gedurende minstens een uur op bij 6–10 A. De accu niet te ver opladen.
-
Zodra de accu volledig is opgeladen, haalt u de acculader uit het stopcontact en maakt u vervolgens de oplaadkabels los van de accuklemmen (Figuur 45).
Accu plaatsen
-
Plaats de accu in de bak (Figuur 44).
-
Bevestig de pluskabel (rood) aan de pluspool (+) van de accu met de bevestigingen die u eerder hebt verwijderd.
-
Bevestig de minkabel aan de minpool (-) van de accu met de bevestigingen die u eerder hebt verwijderd.
-
Schuif het rode stofkapje voor de accupool op de pluspool (rood) van de accu.
-
Zet de accu vast met de bevestigingsband (Figuur 44).
-
Zet de stoel omlaag.
Onderhoud van de zekeringen
De elektrische installatie is beveiligd door middel van zekeringen. Deze behoeven geen onderhoud. Als er een zekering is doorgebrand, moet u echter het onderdeel of circuit controleren op defecten of kortsluiting.
Zekeringtype:
-
Hoofdleiding F1 – 30 A, steekzekering
-
Laadcircuit F2 – 25 A, steekzekering
-
Verwijder de schroeven waarmee het bedieningspaneel is bevestigd.
Note: Bewaar alle bevestigingsmiddelen.
-
Breng het bedieningspaneel omhoog om toegang te krijgen tot de hoofdkabelboom en het zekeringenblok (Figuur 46).
-
Om een zekering te vervangen, trekt u de zekering omhoog (Figuur 46).
-
Plaats het bedieningspaneel terug op zijn plaats.
Note: Gebruik de schroeven die u eerder hebt verwijderd om het paneel weer te bevestigen.
Onderhoud aandrijfsysteem
Bandenspanning controleren
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Om de 25 bedrijfsuren |
|
Zorg ervoor dat de voor- en achterbanden de voorgeschreven spanning hebben. Een ongelijke bandenspanning kan leiden tot onregelmatige maairesultaten. Controleer de bandenspanning bij het ventiel (Figuur 47). De bandenspanning kan het best bij koude banden worden gecontroleerd.
Kijk naar de aanbevolen maximale druk van de bandenfabrikant op de zijkant van de banden van de zwenkwielen.
Pomp de banden van de achteraandrijfwielen op tot 0,90 bar.
Elektrische rem vrijzetten
De elektrische rem kan worden vrijgezet door de verbindingsarmen manueel naar voren te draaien. Zodra de elektrische rem van stroom wordt voorzien, wordt hij teruggesteld.
De rem vrijzetten:
-
Draai het contactsleuteltje op Uit of koppel de accu af.
-
Zoek de as van de elektrische rem waar de verbindingsarmen gekoppeld zijn.
-
Draai de as naar voren om de rem vrij te zetten.
Onderhoud van het maaimachine
Onderhoud van de maaimessen
Zorg gedurende het hele maaiseizoen voor scherpe maaimessen. Scherpe messen snijden het gras goed af zonder het te scheuren of te kwetsen. Door scheuren en kwetsen wordt het gras bruin aan de randen, waardoor het langzamer groeit en gevoeliger is voor ziekten.
Controleer elke dag of de maaimessen scherp zijn en of ze versleten of beschadigd zijn. Vijl regelmatig kerven en inkepingen weg en slijp de messen indien dit nodig is. Als een mes beschadigd of versleten is, moet u dit onmiddellijk vervangen door een origineel TORO-mes. Om het slijpen en vervangen te vergemakkelijken, is het handig extra messen in voorraad te hebben.
Waarschuwing
Een versleten of beschadigd mes kan breken en een stuk van het mes kan worden uitgeworpen in de richting van de gebruiker of omstanders en ernstig lichamelijk of dodelijk letsel toebrengen.
-
Controleer op gezette tijden het maaimes op slijtage of beschadigingen.
-
Vervang een versleten of beschadigd mes.
Vóór controle en onderhoud van de maaimessen
Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak, schakel de messchakelaar uit, stel de parkeerrem in werking, zet de motor af en haal het sleuteltje uit het contact.
De maaimessen controleren
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Bij elk gebruik of dagelijks |
|
-
Controleer de snijranden (Figuur 49).
Note: Als de randen niet scherp zijn of bramen vertonen, moet u de maaimessen verwijderen en slijpen; zie De maaimessen slijpen.
-
Controleer de messen, met name het gebogen deel (Figuur 49).
Note: Als u beschadiging, slijtage of groefvorming in dit deel constateert (punt 3 in Figuur 49), moet u het mes direct vervangen.
Controle op kromme messen
Note: De machine moet op een egaal oppervlak staan voor de volgende procedure.
-
Breng het maaidek omhoog naar de hoogste maaihoogtestand; ook wel de 'transportstand' genoemd.
-
Draai terwijl u dikke handschoenen of andere adequate handbescherming draagt langzaam het te meten mes in een stand die effectieve meting mogelijk maakt van de afstand tussen de maairand en het egale oppervlak waarop de machine staat (Figuur 50).
-
Meet de afstand tussen het uiteinde van het mes en de vlakke ondergrond (Figuur 51).
-
Draai hetzelfde mes 180 graden, zodat de andere maairand nu in dezelfde stand staat (Figuur 52).
-
Meet de afstand tussen het uiteinde van het mes en de vlakke ondergrond (Figuur 53).
Note: De speling mag niet meer dan 3 mm bedragen.
-
Indien het verschil groter is dan 3 mm, vervang dan het mes door een nieuw mes; zie Maaimessen verwijderen en Maaimessen monteren.
Note: Als een krom mes is vervangen door een nieuw mes en de afstand nog altijd groter is dan 3 mm, dan is het mogelijk dat de mesas verbogen is. Neem contact op met een erkende Toro-dealer voor service.
-
Ga als het verschil binnen de grenzen ligt door met het volgende mes.
-
Herhaal deze procedure op elk mes.
Maaimessen verwijderen
Een mes moet worden vervangen als u vast voorwerp heeft geraakt, of als het mes uit balans of krom is. Om de beste prestaties te verkrijgen en er zeker van te zijn dat de machine altijd veilig kan worden gebruikt, moet u ter vervanging uitsluitend originele Toro-messen gebruiken. Gebruik ter vervanging nooit messen van andere fabrikanten omdat dit in strijd kan zijn met de veiligheidsnormen.
-
Pak het uiteinde van het mes vast met een doek of een dikke handschoen.
-
Verwijder de mesbout, de klemring en het mes van de spilas (Figuur 54).
De maaimessen slijpen
-
Gebruik een vijl om de snijranden aan beide uiteinden van het mes te slijpen (Figuur 55).
Note: Houd daarbij de oorspronkelijke hoek in stand.
Note: Het mes blijft in balans als u van beide snijranden dezelfde hoeveelheid materiaal verwijdert.
-
Controleer de balans van het mes met een mesbalans (Figuur 56).
Note: Als het mes horizontaal blijft, is het in balans en geschikt voor gebruik.
Note: Als het mes niet in balans is, moet u wat metaal afvijlen van het uiteinde van de vleugel (Figuur 55).
-
Herhaal dit indien nodig totdat het mes in balans is.
Maaimessen monteren
Maaidek horizontaal stellen
Controleer of het maaidek horizontaal staat telkens wanneer u de maaier installeert of wanneer u een ongelijke maaiplek in uw gras ziet.
Het maaidek moet op gebogen messen worden gecontroleerd voorafgaand aan het horizontaal brengen; eventuele gebogen messen moeten worden verwijderd en vervangen; zie Controle op kromme messen voordat u verdergaat.
Het maaidek moet eerst aan beide zijden horizontaal staan en daarna kan de helling van voor naar achteren worden ingesteld.
Eisen:
-
De machine moet op een egaal vlak staan.
-
Alle banden moeten de juiste spanning hebben, zie Bandenspanning controleren.
Horizontaal brengen van kant naar kant
-
Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak en schakel de aftakas uit.
-
Zorg ervoor dat de parkeerrem ingeschakeld is, zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen voordat u de bestuurderspositie verlaat.
-
Zet de maaihoogtehendel in de middelste positie.
-
Draai voorzichtig de messen zodat ze evenwijdig staan (Figuur 57 en Figuur 58).
-
Meet tussen de buitenste snijranden en de vlakke ondergrond (Figuur 57 en Figuur 58).
Note: Als het verschil tussen de afstanden groter is dan 5 mm is bijstelling noodzakelijk; ga verder met de rest van deze procedure.
-
Ga naar de linkerkant van de machine.
-
Draai de borgmoer aan de zijkant los.
-
Breng de linkerkant van het maaidek omhoog of omlaag door aan de achterste moer te draaien (Figuur 59).
Note: Draai de achterste moer rechtsom om het maaidek omhoog te brengen; draai ze linksom om het maaidek naar omlaag te brengen (Figuur 59).
-
Controleer de instellingen in de breedterichting opnieuw. Herhaal deze stappen totdat de juiste metingen worden verkregen.
-
Ga verder met het horizontaal brengen van het maaidek door de schuinstand in de lengterichting te controleren; zie Schuinstand van het maaidek (lengterichting) instellen.
Schuinstand van het maaidek (lengterichting) instellen
Controleer de schuinstand van het maaimes telkens wanneer u de maaier monteert. Als de voorkant van het maaidek meer dan 7,9 mm lager staat dan de achterkant, stelt u de schuinstand als volgt in:
-
Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak en schakel de aftakas uit.
-
Zorg ervoor dat de parkeerrem ingeschakeld is, zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen voordat u de bestuurderspositie verlaat.
-
Zet de maaihoogtehendel in de middelste stand.
Note: Controleer of de maaimessen horizontaal staan en pas dit aan als u de instelling niet hebt gecontroleerd; zie Horizontaal brengen van kant naar kant.
-
Draai de messen voorzichtig zodat ze van voren naar achteren staan (Figuur 60 en Figuur 61).
-
Meet de afstand tussen de rand van het voorste mes en het horizontale oppervlak, en de afstand tussen de rand van het achterste mes en het horizontale oppervlak (Figuur 60 en Figuur 61).
Note: Als de rand van het voorste mes niet 1,6 tot 7,9 mm lager staat dan de rand van het achterste mes, moet u de voorste borgmoer afstellen.
-
Om de schuinstand in te stellen, moet u de stelmoer op de voorkant van het maaidek draaien (Figuur 62).
-
Om de voorkant van het maaidek hoger te zetten, draait u de stelmoer vaster.
-
Om de voorkant van het maaidek lager te zetten, draait u de stelmoer losser.
-
Controleer de schuinstand nogmaals na het instellen, ga door met het instellen van de moer totdat de rand van het voorste mes 1,6 tot 7,9 mm lager staat dan de rand van het achterste mes (Figuur 60 en Figuur 61).
-
Als de schuinstand correct is, moet u nogmaals controleren of het maaidek horizontaal staat; zie Horizontaal brengen van kant naar kant.
Maaidek verwijderen
-
Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak en schakel de aftakas uit.
-
Zorg ervoor dat de parkeerrem ingeschakeld is, zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen voordat u de bestuurderspositie verlaat.
-
Zet de maaihoogtehendel in de laagste stand.
-
Draai de twee onderste bouten los waarmee de afdekking van het maaidek is bevestigd aan het maaidek. Zie De afdekking van het maaidek losmaken.
-
Verwijder de R-pen (haarspeldveer) uit de voorste steunstang en neem de stang uit de beugel van het maaidek (Figuur 63).
-
Laat de voorkant van het maaidek voorzichtig neer op de grond.
-
Hef het maaidek en de ophangbeugels op van de achterste hefstang en laat het maaidek voorzichtig neer op de grond (Figuur 64).
-
Schuif het maaidek naar achteren om de drijfriem van het maaidek te verwijderen van de motorpoelie.
-
Schuif het maaidek weg van onder de machine.
Note: Bewaar alle onderdelen voor latere montage.
Maaidek monteren
-
Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak en schakel de aftakas uit.
-
Zorg ervoor dat de parkeerrem ingeschakeld is, zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen voordat u de bestuurderspositie verlaat.
-
Schuif het maaidek onder de machine.
-
Zet de maaihoogtehendel in de laagste stand.
-
Hef de achterkant van het maaidek op en leid de ophangbeugels over de achterste hefstang (Figuur 64).
-
Bevestig de voorste steunstang aan het maaidek met de gaffelpen en de R-pen (haarspeldveer) (Figuur 63).
-
Monteer de maaierriem op de motorpoelie; raadpleeg stap Aandrijfriem van maaidek vervangen.
-
Draai de 2 onderste bouten vast waarmee de afdekking van het maaidek is bevestigd aan het maaidek. Zie De afdekking van het maaidek losmaken.
Grasgeleider vervangen
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Bij elk gebruik of dagelijks |
|
Waarschuwing
Als een uitwerpopening niet is afgesloten, kan het maaidek voorwerpen in de richting van de bestuurder of omstanders werpen. Dit kan ernstig letsel veroorzaken. Daarnaast kunt u ook in contact komen met het mes.
Gebruik de machine nooit zonder dat de grasgeleider, de uitworpafsluiter of het grasopvangsysteem is gemonteerd.
Controleer vóór elk gebruik de grasgeleider op schade. Vervang vóór gebruik beschadigde filterelementen.
-
Verwijder de moer (⅜") van de stang onder het maaidek (Figuur 65).
-
Schuif de stang uit de korte afstandshouder, de veer en de grasgeleider (Figuur 65).
-
Verwijder een beschadigde of versleten grasgeleider.
-
Monteer de grasgeleider (Figuur 65).
-
Schuif de stang met het rechte uiteinde door achterste beugel van de grasgeleider.
-
Plaats de veer op de stang, met de einddraden omlaag, tussen de beugels van de grasgeleider.
-
Schuif de stang door de tweede grasgeleider beugel (Figuur 65).
-
Schuif de stang bij de voorzijde van de grasgeleider door de korte afstandshouder op het maaidek.
-
Bevestig de achterzijde van de stang aan de maaier met een moer (⅜"), zoals geïllustreerd in Figuur 65.
Important: De grasgeleider moet onder veerspanning omlaag worden gehouden. Til de grasgeleider omhoog om te controleren of deze volledig omlaag klapt.
Onderhoud drijfriem van maaidek
Riemen controleren
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Om de 25 bedrijfsuren |
|
Controleer de riemen op scheuren, gerafelde randen, schroeiplekken of andere schade. Vervang beschadigde riemen.
Aandrijfriem van maaidek vervangen
Tekenen dat een riem aan het slijten is, zijn: gieren tijdens het draaien van de riem, slippen van de messen tijdens het maaien, gerafelde randen, schroeiplekken en scheuren. Vervang de riem als u deze zaken constateert.
-
Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak en schakel de aftakas uit.
-
Zorg ervoor dat de parkeerrem ingeschakeld is, zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen voordat u de bestuurderspositie verlaat.
-
Zet de maaihoogte op de laagste stand (38 mm).
-
Draai de twee onderste bouten los waarmee de afdekking van het maaidek is bevestigd aan het maaidek. Zie De afdekking van het maaidek losmaken.
-
Gebruik een veerverwijderaar (Toro onderdeelnummer 92-5771), verwijder de spanpoelieveer van de maaidekhaak om de spanning op de spanpoelie te verwijderen en rol de riem van de poelies (Figuur 66 en Figuur 67).
Waarschuwing
De veer is onder spanning gemonteerd en kan lichamelijk letsel veroorzaken.
Wees voorzichtig als u de riem verwijdert.
-
Leg de nieuwe riem rond de motorpoelie en de poelies van het maaidek (Figuur 67).
-
Gebruik een veerverwijderaar en plaats de spanpoelieveer terug op de maaidekhaak om spanning op de spanpoelie en de riem te zetten (Figuur 66 en Figuur 67).
-
Draai de 2 onderste bouten vast waarmee de afdekking van het maaidek is bevestigd aan het maaidek. Zie De afdekking van het maaidek losmaken.
Reiniging
De voorkant van de machine omhoog reinigen
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Na elk gebruik |
|
Verwijder vuil onder de voorkant van de machine met perslucht of handmatig met een borstel (Figuur 68).
Note: Gebruik geen water om de voorkant van de machine te reinigen, omdat vuil hierdoor kan gaan aankoeken.
Onderkant van maaimachine wassen
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Na elk gebruik |
|
Important: U kunt het voertuig met een mild reinigingsmiddel en water wassen. Was de machine nooit met een hogedrukreiniger. Gebruik niet te veel water, vooral niet in de buurt van het bedieningspaneel, onder de stoel en rond de motor, de hydraulische pompen en de motors.
Nadat u de maaimachine heeft gebruikt, moet u de onderkant van de machine telkens wassen om te voorkomen dat er zich gras verzamelt. Hierdoor wordt gras beter fijn gemaakt en het maaisel beter verstrooid.
-
Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak en schakel de aftakas uit.
-
Zorg ervoor dat de parkeerrem ingeschakeld is, zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen voordat u de bestuurderspositie verlaat.
-
Bevestig de slangkoppeling aan de wasaansluiting van de maaimachine en draai de waterkraan helemaal open (Figuur 69).
Note: Smeer vaseline op de O-ring van de wasaansluiting om de koppeling gemakkelijker te bevestigen en de O-ring te beschermen.
-
Zet het maaidek in de laagste maaistand.
-
Neem plaats op de bestuurdersstoel en start de motor.
-
Schakel de aftakas in en laat de machine één tot drie minuten lopen.
-
Zet de aftakasschakelaar UIT, stop de motor, verwijder het contactsleuteltje en wacht totdat alle bewegende delen tot stilstand zijn gekomen voordat u de bestuurdersstoel verlaat.
-
Draai de kraan dicht en maak de snelkoppeling los van de wasaansluiting.
Note: Als de maaimachine na één wasbeurt niet schoon is, moet u deze 30 minuten laten inweken. Herhaal daarna deze procedure.
-
Laat de motor opnieuw één tot drie minuten lopen om het overtollig water te verwijderen.
Waarschuwing
Een gebroken of ontbrekende wasaansluiting kan voorwerpen uitwerpen of contact met het maaimes veroorzaken, waardoor u en anderen letsel kunnen oplopen. Contact met het maaimes of uitgeworpen voorwerpen kan ernstig lichamelijk of dodelijk letsel veroorzaken.
-
Een gebroken of ontbrekende wasaansluiting moet direct worden vervangen, voordat u de machine opnieuw gebruikt.
-
Steek nooit uw handen of voeten onder de machine of door openingen in de machine.
-