Onderhoud
Note: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine.
Aanbevolen onderhoudsschema
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Na de eerste 5 bedrijfsuren |
|
Bij elk gebruik of dagelijks |
|
Na elk gebruik |
|
Om de 25 bedrijfsuren |
|
Om de 100 bedrijfsuren |
|
Om de 200 bedrijfsuren |
|
Vóór de stalling |
|
Voorzichtig
Als u het sleuteltje in het contact laat, bestaat de kans dat iemand de motor per ongeluk start waardoor u en andere omstanders ernstig letsel kunnen oplopen.
Verwijder het sleuteltje uit het contactsleuteltje voordat u onderhoudswerkzaamheden uitvoert.
Procedures voorafgaande aan onderhoud
Veiligheid bij onderhoud
-
Doe het volgende voordat u de machine gaat repareren:
-
Schakel de aandrijvingen uit.
-
Stel de parkeerrem in werking.
-
Zet de motor af en haal het sleuteltje uit het contact.
-
Maak de bougiekabels los.
-
-
Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak.
-
Verwijder gras en vuil van het maaidek, de aandrijvingen, de geluiddempers en de motor om brand te voorkomen.
-
Veeg gemorste olie en brandstof op.
-
Laat personeel dat niet bekend is met de instructies, nooit onderhoudswerkzaamheden aan de machine uitvoeren.
-
Plaats de machine en/of onderdelen ervan op assteunen indien dit nodig is.
-
Haal voorzichtig de druk van onderdelen met opgeslagen energie.
-
Maak de accukabel los of verwijder de bougiekabel voordat u reparatiewerkzaamheden gaat verrichten Maak eerst de minpool van de accu los en daarna de pluspool. Sluit eerst de pluspool van de accu aan en daarna de minpool.
-
Wees voorzichtig als u de messen controleert. Omwikkel de maaimessen of draag handschoenen met een dikke voering en wees voorzichtig als u er onderhoudswerkzaamheden aan verricht. De maaimessen mogen alleen worden vervangen, probeer ze nooit recht te maken of er aan te lassen.
-
Houd uw handen en voeten uit de buurt van bewegende onderdelen. Stel indien mogelijk de machine niet af terwijl de motor loopt.
-
Zorg ervoor dat alle onderdelen in goede staat verkeren en alle bevestigingselementen stevig vastzitten, in het bijzonder de bevestigingen van de maaimessen. Vervang versleten of beschadigde stickers.
-
Doe nooit iets wat de functie van een veiligheidsvoorziening belemmert of wat ervoor zorgt dat een veiligheidsvoorziening minder bescherming biedt. Controleer regelmatig of ze goed werken.
-
Om de beste prestaties te verkrijgen en er zeker van te zijn dat de machine altijd veilig kan worden gebruikt, moet u ter vervanging uitsluitend originele Toro onderdelen en accessoires gebruiken. Gebruik ter vervanging nooit onderdelen en accessoires van andere fabrikanten, omdat dit gevaarlijk kan zijn. Dit kan ertoe leiden dat de garantie op het product komt te vervallen.
-
Controleer de werking van de parkeerrem regelmatig. Indien nodig moet u deze afstellen en een onderhoudsbeurt geven.
De stoel omhoog zetten
Zorg ervoor dat de parkeerrem ingeschakeld is. Til de stoel naar voren.
U kunt bij de volgende onderdelen komen door de stoel omhoog te zetten:
-
Plaatje met serienummer
-
Instructiesticker voor controle en onderhoud
-
Bouten voor het verstellen van de stoel (indien van toepassing)
-
Brandstoffilter
-
Accu en kabels
De afdekking van het maaidek losmaken
Maak de 2 onderste bouten van de afdekking los om toegang te verkrijgen tot de bovenkant van het maaidek (Figuur 35).
Note: Draai de bouten altijd vast om de afdekking te bevestigen na onderhoudswerkzaamheden.
De voorkant van de machine omhoog brengen
Als de voorkant van de machine omhoog moet worden gebracht, gebruik dan de rand helemaal vooraan, zoals getoond in Figuur 36.
Important: Gebruik de voorste rand van de machine als krikpunt om schade aan het stuurmechanisme te voorkomen.
Smering
De lagers smeren
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Om de 25 bedrijfsuren |
|
Type vet: nr. 2 vet op lithiumbasis
-
Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak, schakel de messchakelaar uit en stel de parkeerrem in werking; zie De motor afzetten.
-
Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen voordat u de bestuurderspositie verlaat.
-
Reinig de smeernippels (Figuur 37 en Figuur 38) met een doek.
Note: Verwijder indien nodig verf van de voorkant van de fitting(s).
-
Zet telkens een smeerpistool op een nippel (Figuur 37 en Figuur 38).
-
Spuit vet in de nippels totdat er vet bij de lagers naar buiten komt.
-
Veeg overtollig vet weg.
Onderhoud motor
Veiligheid van de motor
-
U moet de motor afzetten voordat u het oliepeil controleert of het carter bijvult met olie.
-
Houd uw kleding, gezicht, handen, voeten en andere lichaamsdelen uit de buurt van de geluiddemper en andere hete oppervlakken.
Onderhoud van het luchtfilter
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Bij elk gebruik of dagelijks |
|
Note: Het luchtfilter moet vaker een onderhoudsbeurt krijgen (om de paar uren) als de machine wordt gebruikt in buitengewoon stoffige of zanderige omstandigheden.
Schuim- en papierelement verwijderen
-
Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak, schakel de aftakas uit en stel de parkeerrem in werking.
-
Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen voordat u de bestuurderspositie verlaat.
-
Maak de omgeving van het luchtfilterdeksel schoon om te voorkomen dat vuil in de motor komt en schade veroorzaakt.
-
Til het deksel op en draai het luchtfilter uit de motor (Figuur 39).
-
Scheid het schuim- en papierelement (Figuur 40).
Het schuimelement van het luchtfilter een onderhoudsbeurt geven
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Om de 25 bedrijfsuren |
|
Om de 100 bedrijfsuren |
|
-
Was het schuimfilter in warm water met vloeibare zeep. Als het element schoon is, moet u het grondig uitspoelen.
-
Schuimfilter in een schone doek wikkelen en droogknijpen.
Important: Vervang het schuimelement als het gescheurd of versleten is.
Papierelement van het luchtfilter onderhoudsbeurt geven
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Om de 100 bedrijfsuren |
|
Om de 200 bedrijfsuren |
|
-
Reinig het papierelement door er voorzichtig op te kloppen en het stof te verwijderen.
Note: Als het papierelement zeer vuil is, vervang het dan door een nieuwe papierelement.
-
Controleer het filter op scheuren, een vettig oppervlak of beschadiging van de rubberen afdichting.
-
Vervang het papierelement als het is beschadigd.
Important: U mag het papierfilter niet reinigen.
Het luchtfilter monteren
-
Monteer het schuimelement op het papierelement.
Note: Voorkom beschadiging van de elementen.
-
Lijn de gaten in het filter uit met de openingen van het verdeelstuk.
-
Kantel het filter omlaag in de kamer en druk het tegen het verdeelstuk aan (Figuur 41).
-
Sluit de motorkap.
Motorolie verversen
Motorolietype
Type olie:Reinigingsolie (API onderhoudsclassificatie SF, SG, SH, SJ of SL)
Carterinhoud: 2,4 liter met oliefilter
Viscositeit: zie onderstaande tabel.
Het motoroliepeil controleren
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Bij elk gebruik of dagelijks |
|
Note: Controleer het oliepeil als de motor koud is.
Important: Als er te veel of te weinig olie zit in het carter van de motor en u laat de motor toch draaien, kunt u deze beschadigen.
-
Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak, schakel de aftakas uit en stel de parkeerrem in werking.
-
Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen voordat u de bestuurderspositie verlaat.
Note: Zorg dat de motor uitgeschakeld is zodat de olie tijd heeft gekregen om weg te lopen naar de opvangbak.
-
Om te voorkomen dat er vuil, maaisel, enz. in de motor terechtkomt, moet u de omgeving van de vuldop/peilstok reinigen voordat u deze verwijdert (Figuur 43).
Motorolie verversen en oliefilter vervangen
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Na de eerste 5 bedrijfsuren |
|
Om de 100 bedrijfsuren |
|
-
Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak zodat alle olie volledig kan worden afgetapt.
-
Schakel de messchakelaar (aftakas) uit en stel de parkeerrem in werking.
-
Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen voordat u de bestuurderspositie verlaat.
-
Laat de olie uit de motor lopen.
-
Vervang het motoroliefilter (Figuur 45).
Note: Controleer of de pakking van het oliefilter contact maakt met de motor en draai de filter nog ¾ slag extra vast.
-
Giet langzaam ongeveer 80% van de gespecificeerde olie in de vulbuis en voeg langzaam de rest van de olie toe tot het peil de markering Vol bereikt (Figuur 46).
-
Geef de afgewerkte olie af bij een inzamelcentrum.
Onderhoud van de bougie
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Om de 100 bedrijfsuren |
|
Om de 200 bedrijfsuren |
|
Controleer of de elektrodenafstand tussen de centrale elektrode- en de massa-elektrode correct is voordat u de bougie monteert. Gebruik een bougiesleutel voor het (de)monteren van de bougie en een voelermaat om de elektrodenafstand te meten en af te stellen. Monteer een nieuwe bougie indien dit nodig is.
Type: Champion® RN9YC of NGK® BPR6ES
Elektrodenafstand: 0,76 mm
Bougie verwijderen
-
Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak, schakel de aftakas uit en stel de parkeerrem in werking.
-
Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen voordat u de bestuurderspositie verlaat.
-
Maak de omgeving van de onderkant van de bougie schoon om te voorkomen dat er vuil en rommel in de motor terechtkomt.
-
Verwijder de bougie (Figuur 47).
Bougie controleren
Important: Maak de bougie(s) niet schoon. Verwijder een bougie altijd als deze: een zwarte laag heeft, als de elektroden versleten zijn, als er een vettige laag op ligt of als de bougie scheuren vertoont.
Als de isolator lichtbruin of grijs is, werkt de motor naar behoren. Een zwarte laag op de isolator duidt meestal op een vuil luchtfilter.
Stel de afstand in op 0,75 mm.
Bougie monteren
Het koelsysteem reinigen
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Bij elk gebruik of dagelijks |
|
-
Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak, schakel de aftakas uit en stel de parkeerrem in werking.
-
Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen voordat u de bestuurderspositie verlaat.
-
Verwijder de luchtfilter van de motor.
-
Verwijder het motorscherm.
-
Om te voorkomen dat vuil in de luchtinlaat komt, plaats de luchtfilter op de filterbasis.
-
Verwijder vuil en gras van de onderdelen.
-
Verwijder de luchtfilter en plaats het motorscherm.
-
De luchtfilter monteren.
Onderhoud brandstofsysteem
Gevaar
In bepaalde omstandigheden is brandstof uiterst ontvlambaar en zeer explosief. Brand of explosie van brandstof kan brandwonden bij u of anderen en materiële schade veroorzaken.
-
Verricht onderhoudswerkzaamheden in verband met het brandstofsysteem als de motor koud is. Doe dit buiten op een open terrein. Eventueel gemorste brandstof opnemen.
-
Rook nooit als u benzine aftapt en blijf uit de buurt van open vuur of als de kans bestaat dat benzinedampen door een vonk kunnen ontbranden.
Brandstoffilter van de slang vervangen
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Om de 100 bedrijfsuren |
|
Om de 200 bedrijfsuren |
|
Na verwijdering mag u nooit een vuil filter opnieuw aan de brandstofslang monteren.
-
Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak, schakel de aftakas uit en stel de parkeerrem in werking.
-
Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen voordat u de bestuurderspositie verlaat.
Onderhoud elektrisch systeem
Veiligheid van het elektrisch systeem
-
Koppel de accu af voordat u reparaties aan de machine verricht. Maak eerst de minpool van de accu los en daarna de pluspool. Bevestig eerst de pluspool van de accu en daarna de minpool.
-
Laad de accu op in een open, goed geventileerde ruimte, uit de buurt van vonken en open vuur. Haal de oplader uit het stopcontact voordat u de accu aan- of loskoppelt. Draag beschermende kleding en gebruik geïsoleerd gereedschap.
Onderhoud van de accu
Accu verwijderen
Waarschuwing
Accupolen of metalen gereedschappen kunnen kortsluiting maken met metalen onderdelen van de machine, waardoor vonken kunnen ontstaan. Hierdoor kunnen accugassen tot ontploffing komen en lichamelijk letsel veroorzaken.
-
Zorg ervoor dat bij het verwijderen of installeren van de accu de accupolen niet in aanraking komen met metalen onderdelen van de machine.
-
Voorkom dat metalen gereedschappen kortsluiting veroorzaken tussen de accupolen en metalen onderdelen van de machine.
-
Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak, schakel de aftakas uit en stel de parkeerrem in werking.
-
Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen voordat u de bestuurderspositie verlaat.
-
Til de stoel omhoog om toegang te krijgen tot de accu.
-
Maak de minkabel (zwart) los van de accupool (Figuur 51).
Note: Bewaar alle bevestigingsmiddelen.
Waarschuwing
De accukabels onjuist afkoppelen kan schade aan de machine en de kabels tot gevolg hebben en vonken veroorzaken. Hierdoor kunnen accugassen tot ontploffing komen en lichamelijk letsel veroorzaken.
-
Maak altijd de minkabel (zwart) van de accu los voordat u de pluskabel (rood) losmaakt.
-
Sluit altijd de pluskabel (rood) van de accu aan voordat u de minkabel (zwart) aansluit.
-
-
Schuif het rubberen kapje van de pluskabel (rood).
-
Maak de pluskabel (rood) los van de accupool (Figuur 51).
Note: Bewaar alle bevestigingsmiddelen.
-
Verwijder de bevestigingsband van de accu (Figuur 51) en til de accu uit de accubak.
Accu opladen
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Vóór de stalling |
|
-
Verwijder de accu van het chassis; raadpleeg Accu verwijderen.
-
Laad de accu gedurende minstens een uur op bij 6 tot 10 A.
Note: De accu niet te ver opladen.
-
Zodra de accu volledig is opgeladen, haalt u de acculader uit het stopcontact en maakt u vervolgens de oplaadkabels los van de accuklemmen (Figuur 52).
Accu plaatsen
-
Plaats de accu in de bak (Figuur 51).
-
Gebruik de eerder verwijderde bevestigingsmiddelen om de pluskabel (rood) op de pluspool (+) van de accu aan te sluiten.
-
Gebruik de eerder verwijderde bevestigingsmiddelen om de minkabel op de minpool (–) van de accu aan te sluiten.
-
Schuif het rode stofkapje voor de accupool op de pluspool (rood) van de accu.
-
Zet de accu vast met de bevestigingsband (Figuur 51).
-
Zet de stoel omlaag.
Onderhoud van de zekeringen
De elektrische installatie is beveiligd door middel van zekeringen. Deze behoeven geen onderhoud. Als er een zekering is doorgebrand, moet u echter het onderdeel of circuit controleren op defecten of kortsluiting.
Zekeringtype:
-
Hoofdleiding – F1 (30 A, steekzekering)
-
Laadcircuit – F2 (25 A, steekzekering)
-
Verwijder de schroeven waarmee het bedieningspaneel is bevestigd.
Note: Bewaar alle bevestigingsmiddelen.
-
Breng het bedieningspaneel omhoog om toegang te krijgen tot de hoofdkabelboom en het zekeringenblok (Figuur 53).
-
Om een zekering te vervangen, trekt u de zekering eruit (Figuur 53).
-
Plaats het bedieningspaneel terug op zijn plaats.
Note: Gebruik de schroeven die u eerder hebt verwijderd om het paneel weer te bevestigen.
Onderhoud aandrijfsysteem
Bandenspanning controleren
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Om de 25 bedrijfsuren |
|
Zorg ervoor dat de voor- en achterbanden de voorgeschreven spanning hebben. Een ongelijke bandenspanning kan leiden tot onregelmatige maairesultaten. Controleer de bandenspanning bij het ventiel (Figuur 54). De bandenspanning kan het best bij koude banden worden gecontroleerd.
Kijk naar de aanbevolen maximale druk van de bandenfabrikant op de zijkant van de banden van de zwenkwielen.
Pomp de banden van de achteraandrijfwielen op tot 0,9 bar.
Elektrische rem vrij zetten
U kunt de elektrische rem manueel vrij zetten door de verbindingsarmen naar voren te draaien. Zodra de elektrische rem van stroom wordt voorzien, wordt hij teruggesteld.
-
Draai het sleuteltje op UIT of koppel de accu af.
-
Zoek de as van de elektrische rem waar de verbindingsarmen gekoppeld zijn (Figuur 55).
-
Draai de as naar voren om de rem vrij te zetten.
Onderhoud riemen
Drijfriem van maaidek vervangen
Een aantal indicaties van een versleten riem: een gierend geluid tijdens het draaien van de riem, messen die slippen tijdens het maaien, gerafelde randen en schroeiplekken en scheuren op de riem. Vervang de riem als u deze zaken constateert.
-
Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak, schakel de aftakas uit en stel de parkeerrem in werking.
-
Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen voordat u de bestuurderspositie verlaat.
-
Zet de maaihoogte op de laagste stand (38 mm).
-
Verwijder de kappen van de poelies (Figuur 56).
-
Draai de twee onderste bouten los waarmee de afdekking van het maaidek is bevestigd aan het maaidek. Zie De afdekking van het maaidek losmaken.
-
Met gebruik van een veerverwijderaar (Toro onderdeelnummer 92-5771), verwijder de spanpoelieveer van de maaidekhaak om de spanning op de spanpoelie te verwijderen en rol de riem van de poelies (Figuur 57 en Figuur 58).
Waarschuwing
De veer is onder spanning gemonteerd en kan lichamelijk letsel veroorzaken.
Wees voorzichtig als u de riem verwijdert.
-
Leg de nieuwe riem rond de motorpoelie en de poelies van het maaidek (Figuur 58).
-
Gebruik een veerverwijderaar en plaats de spanpoelieveer terug op de maaidekhaak om spanning op de spanpoelie en de riem te zetten (Figuur 57 en Figuur 58).
-
Draai de 2 onderste bouten vast waarmee de afdekking van het maaidek is bevestigd aan het maaidek. Zie De afdekking van het maaidek losmaken.
-
Monteer de kappen van de poelies.
Onderhoud van het maaimachine
Onderhoud van de maaimessen
Om een goed maairesultaat te verkrijgen, moet u de maaimessen scherp houden. Om het slijpen en vervangen te vergemakkelijken, is het handig extra messen in voorraad te hebben.
Veiligheid van de messen
Een versleten of beschadigd mes kan breken en een stuk van het mes kan worden uitgeworpen in de richting van de bestuurder of omstanders en ernstig lichamelijk of dodelijk letsel toebrengen. Indien u een beschadigd mes probeert te repareren, kan de veiligheidscertificatie van het product vervallen.
-
Controleer op gezette tijden de maaimessen op slijtage of beschadigingen.
-
Wees voorzichtig als u de messen controleert. Omwikkel de maaimessen of draag handschoenen en wees voorzichtig als u onderhoudswerkzaamheden aan de maaimessen verricht. De maaimessen mogen alleen worden vervangen of geslepen, probeer ze nooit recht te maken of er aan te lassen.
-
Let op dat bij machines met meerdere maaimessen andere messen kunnen gaan draaien doordat u 1 mes draait.
Vóór controle en onderhoud van de maaimessen
-
Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak, schakel de aftakas uit en stel de parkeerrem in werking.
-
Zet de motor af, verwijder het sleuteltje en maak de bougiekabels los.
De maaimessen controleren
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Bij elk gebruik of dagelijks |
|
-
Controleer de snijranden (Figuur 59).
-
Als de randen niet scherp zijn of bramen vertonen, moet u het maaimes verwijderen en slijpen; zie De maaimessen slijpen.
-
Controleer de messen, in het bijzonder het gebogen deel.
-
Als u scheuren, slijtage of groefvorming in dit deel constateert, moet u direct een nieuw mes monteren (Figuur 59).
Controle op kromme messen
Note: De machine moet op een egaal oppervlak staan voor de volgende procedure.
-
Zet het maaidek op de hoogste maaipositie.
-
Trek dikke handschoenen of andere adequate handbescherming aan en draai langzaam het mes in een stand die meting mogelijk maakt van de afstand tussen de maairand en het egale oppervlak waarop de machine staat (Figuur 60).
-
Meet de afstand tussen het uiteinde van het mes en de vlakke ondergrond (Figuur 61).
-
Draai hetzelfde mes 180 graden, zodat de maairand aan de andere kant nu in dezelfde stand staat (Figuur 62).
-
Meet de afstand tussen het uiteinde van het mes en de vlakke ondergrond (Figuur 63).
Note: De speling mag niet meer dan 3 mm bedragen.
-
Als het verschil tussen A en B groter is dan 3 mm, vervang dan het mes door een nieuw mes; zie Maaimessen verwijderen en Maaimessen monteren.
Note: Als een krom mes is vervangen door een nieuw mes en de afstand nog altijd groter is dan 3 mm, dan is het mogelijk dat de mesas verbogen is. Neem contact op met een erkende onderhoudsdealer voor service.
-
Ga als het verschil binnen de grenzen ligt door met het volgende mes.
-
-
Herhaal deze procedure op elk mes.
Maaimessen verwijderen
Vervang messen die een vast voorwerp hebben geraakt of uit balans of krom zijn.
-
Pak het uiteinde van het mes vast met een doek of een dikke handschoen.
-
Verwijder de mesbout, de klemring en het mes van de spilas (Figuur 64).
De maaimessen slijpen
-
Gebruik een vijl om de snijranden aan beide uiteinden van het mes te slijpen (Figuur 65).
Note: Houd daarbij de oorspronkelijke hoek in stand.
Note: Het mes blijft in balans als u van beide snijranden dezelfde hoeveelheid materiaal verwijdert.
-
Controleer de balans van het mes met een mesbalans (Figuur 66).
Note: Als het mes horizontaal blijft, is het in balans en geschikt voor gebruik.
Note: Als het mes niet in balans is, moet u wat metaal afvijlen van het uiteinde van de vleugel (Figuur 65).
-
Herhaal dit indien nodig totdat het mes in balans is.
Maaimessen monteren
Maaidek horizontaal stellen
Controleer of het maaidek horizontaal staat telkens wanneer u de maaier installeert of wanneer u een ongelijke maaiplek in uw gras ziet.
Voordat u het maaidek horizontaal afstelt moet u eerst controleren of er verbogen maaimessen zijn, en eventueel verbogen maaimessen verwijderen en vervangen; lees Controle op kromme messen voordat u dit doet.
Stel het maaidek eerst links/rechts horizontaal, en dan kunt u voor/achter afstellen.
Eisen:
-
De machine moet op een egaal vlak staan.
-
Alle banden moeten de juiste spanning hebben, zie Bandenspanning controleren.
Gelijkstellen in de breedterichting
-
Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak, schakel de aftakas uit en stel de parkeerrem in werking.
-
Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen voordat u de bestuurderspositie verlaat.
-
Zet de maaihoogtehendel in de middelste positie.
-
Draai voorzichtig de messen zodat ze zij aan zij staan (Figuur 67 en Figuur 68).
-
Meet tussen de buitenste snijranden en de vlakke ondergrond (Figuur 67 en Figuur 68).
Note: Als het verschil tussen de afstanden groter is dan 5 mm is bijstelling noodzakelijk; ga verder met de rest van deze procedure.
-
Ga naar de linkerkant van de machine.
-
Draai de borgmoer aan de zijkant los.
-
Breng de linkerkant van het maaidek omhoog of omlaag door aan de achterste moer te draaien (Figuur 69).
Note: Draai de achterste moer rechtsom om het maaidek omhoog te brengen; draai ze linksom om het maaidek naar omlaag te brengen (Figuur 69).
-
Controleer de instellingen in de breedterichting opnieuw. Herhaal deze stappen totdat de juiste metingen worden verkregen.
-
Ga verder met het horizontaal brengen van het maaidek door de schuinstand in de lengterichting te controleren; zie Schuinstand van het maaidek (lengterichting) instellen.
Schuinstand van het maaidek (lengterichting) instellen
Controleer de schuinstand van het maaimes telkens wanneer u de maaier monteert. Als de voorkant van het maaidek meer dan 7,9 mm lager staat dan de achterkant, stelt u de schuinstand als volgt in:
-
Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak, schakel de aftakas uit en stel de parkeerrem in werking.
-
Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen voordat u de bestuurderspositie verlaat.
-
Zet de maaihoogtehendel in de middelste positie.
Note: Controleer of de maaimessen horizontaal staan en pas dit aan als u de instelling niet hebt gecontroleerd; zie Gelijkstellen in de breedterichting.
-
Draai de messen voorzichtig zodat ze van voren naar achteren staan (Figuur 70 en Figuur 71).
-
Meet de afstand tussen de rand van het voorste mes en het horizontale oppervlak, en de afstand tussen de rand van het achterste mes en het horizontale oppervlak (Figuur 70 en Figuur 71).
Note: Als de rand van het voorste mes niet 1,6 tot 7,9 mm lager staat dan de rand van het achterste mes, moet u de voorste borgmoer afstellen.
-
Om de schuinstand in te stellen, moet u de stelmoer op de voorkant van het maaidek draaien (Figuur 72).
-
Om de voorkant van het maaidek hoger te zetten, draait u de stelmoer vaster.
-
Om de voorkant van het maaidek lager te zetten, draait u de stelmoer losser.
-
Controleer de schuinstand nogmaals na het instellen, ga door met het instellen van de moer totdat de rand van het voorste mes 1,6 tot 7,9 mm lager staat dan de rand van het achterste mes (Figuur 70 en Figuur 71).
-
Als de schuinstand correct is, moet u nogmaals controleren of het maaidek horizontaal staat; zie Gelijkstellen in de breedterichting.
Maaidek verwijderen
-
Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak, schakel de aftakas uit en stel de parkeerrem in werking.
-
Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen voordat u de bestuurderspositie verlaat.
-
Zet de maaihoogtehendel in de laagste stand.
-
Draai de twee onderste bouten los waarmee de afdekking van het maaidek is bevestigd aan het maaidek. Zie De afdekking van het maaidek losmaken.
-
Verwijder de R-pen uit de voorste steunstang en neem de stang uit de beugel van het maaidek (Figuur 73).
-
Laat de voorkant van het maaidek voorzichtig neer op de grond.
-
Hef het maaidek en de ophangbeugels op van de achterste hefstang en laat het maaidek voorzichtig neer op de grond (Figuur 74).
-
Schuif het maaidek naar achteren om de drijfriem van het maaidek te verwijderen van de motorpoelie.
-
Schuif het maaidek weg van onder de machine.
Note: Bewaar alle onderdelen voor latere montage.
Het maaidek monteren
-
Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak, schakel de aftakas uit en stel de parkeerrem in werking.
-
Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen voordat u de bestuurderspositie verlaat.
-
Schuif het maaidek onder de machine.
-
Zet de maaihoogtehendel in de laagste stand.
-
Hef de achterkant van het maaidek op en leid de ophangbeugels over de achterste hefstang (Figuur 72).
-
Bevestig de voorste steunstang aan het maaidek met de gaffelpen en de R-pen (Figuur 72).
-
Monteer de maaierriem op de motorpoelie; raadpleeg stap Drijfriem van maaidek vervangen.
-
Draai de twee onderste bouten vast waarmee de afdekking van het maaidek is bevestigd aan het maaidek; zie De afdekking van het maaidek losmaken.
Grasgeleider vervangen
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Bij elk gebruik of dagelijks |
|
Waarschuwing
Als de uitworpopening niet afgedekt is, kan de machine voorwerpen uitwerpen naar u of naar omstanders; dit kan ernstig letsel veroorzaken. Daarnaast kunt u ook in contact komen met het mes.
Gebruik de machine nooit zonder dat de grasgeleider, de uitworpafsluiter of het grasopvangsysteem is gemonteerd.
-
Verwijder de moer (⅜") van de stang onder het maaidek (Figuur 75).
-
Schuif de stang uit de korte afstandhouder, veer en grasgeleider (Figuur 75).
-
Verwijder een beschadigde of versleten grasgeleider.
-
Monteer de grasgeleider (Figuur 75).
-
Schuif de stang bij het rechte uiteinde door de achterste beugel van de grasgeleider.
-
Plaats de veer op de stang, met de einddraden omlaag, tussen de beugels van de grasgeleider.
-
Schuif de stang door de tweede beugel van de grasgeleider (Figuur 75).
-
Schuif de stang bij de voorzijde van de grasgeleider door de korte afstandshouder op het maaidek.
-
Bevestig de achterzijde van de stang aan de maaier met een moer (⅜"), zoals geïllustreerd in Figuur 75.
Important: De grasgeleider moet onder veerspanning omlaag worden gehouden. Til de grasgeleider omhoog om te controleren of deze volledig omlaag klapt.
Reiniging
Onder de voorkant van de machine reinigen
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Na elk gebruik |
|
Verwijder vuil onder de voorkant van de machine met perslucht of handmatig met een borstel (Figuur 76).
Note: Gebruik geen water om de voorkant van de machine te reinigen, omdat vuil hierdoor kan gaan aankoeken.
De onderkant van het maaidek reinigen
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Na elk gebruik |
|
Important: U kunt het voertuig met een mild reinigingsmiddel en water wassen. Was de machine nooit met een hogedrukreiniger. Gebruik niet te veel water, vooral niet in de buurt van het bedieningspaneel, onder de stoel en rond de motor, de hydraulische pompen en de motors.
Nadat u de maaimachine heeft gebruikt, moet u de onderkant van het maaidek telkens wassen om te voorkomen dat er zich gras verzamelt. Hierdoor wordt gras beter fijn gemaakt en het maaisel beter verstrooid.
-
Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak, schakel de aftakas uit en stel de parkeerrem in werking.
-
Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen voordat u de bestuurderspositie verlaat.
-
Bevestig de slangkoppeling aan de wasaansluiting van de maaimachine en draai de waterkraan helemaal open (Figuur 77).
Note: Smeer vaseline op de O-ring van de wasaansluiting om de koppeling gemakkelijker te bevestigen en de O-ring te beschermen.
-
Zet het maaidek in de laagste maaistand.
-
Neem plaats op de bestuurdersstoel en start de motor.
-
Schakel de aftakas in en laat de machine één tot drie minuten lopen.
-
Zet de aftakasschakelaar UIT, stop de motor, verwijder het contactsleuteltje en wacht totdat alle bewegende delen tot stilstand zijn gekomen.
-
Draai de kraan dicht en maak de snelkoppeling los van de wasaansluiting.
Note: Als de maaimachine na een wasbeurt niet schoon is, moet u deze 30 minuten laten inweken. Herhaal daarna deze procedure.
-
Laat de motor opnieuw één tot drie minuten lopen om het overtollig water te verwijderen.
Waarschuwing
Een gebroken of ontbrekende wasaansluiting kan voorwerpen uitwerpen of contact met het maaimes veroorzaken, waardoor u en anderen letsel kunnen oplopen. Contact met een maaimes of uitgeworpen voorwerpen kan ernstig lichamelijk of dodelijk letsel veroorzaken.
-
Een gebroken of ontbrekende wasaansluiting moet direct worden vervangen, voordat u de machine opnieuw gebruikt.
-
Steek nooit uw handen of voeten onder de maaier of door openingen in de machine.
-
Afval afvoeren
Motorolie, accu's, hydraulische vloeistof en motorkoelvloeistof verontreinigen het milieu. Verwijder deze stoffen volgens de plaatselijke voorschriften.