Inleiding

Deze machine is een zitgreensrol bedoeld voor gebruik door professionele bestuurders in commerciële toepassingen. Hij is in de eerste plaats ontworpen voor de afwerking van greens, tennispleinen en ander delicaat en goed onderhouden gazon in parken, golfterreinen, sportvelden en andere commerciële terreinen.

Important: Om de veiligheid en de prestaties van deze machine te optimaliseren en een juist gebruik ervan te garanderen, moet u de inhoud van deze Gebruikershandleiding zorgvuldig lezen en volledig begrijpen. Als u deze bedieningsinstructies niet opvolgt of geen goede training krijgt, kan dit leiden tot letsel. Ga naar www.Toro.com voor meer informatie over veilige bediening, inclusief veiligheidstips en trainingsmaterialen.

Als u service, originele Toro onderdelen of aanvullende informatie nodig hebt, kunt u contact opnemen met een erkende servicedealer of met de klantenservice van Toro. U dient hierbij altijd het modelnummer en het serienummer van het product te vermelden. De locatie van het plaatje met het modelnummer en het serienummer van het product is aangegeven op Figuur 1. U kunt de nummers noteren in de ruimte hieronder.

g036786

Deze handleiding wijst u op mogelijke gevaren en bevat veiligheidswaarschuwingen die u kunt herkennen aan het waarschuwingspictogram (Figuur 2), dat wijst op een gevaar dat ernstig letsel of de dood kan veroorzaken indien u nalaat de voorgeschreven maatregelen te treffen.

g000502

Er worden in deze handleiding twee woorden gebruikt om uw aandacht op bijzondere informatie te vestigen. Belangrijk attendeert u op bijzondere technische informatie en Opmerking duidt algemene informatie aan die bijzondere aandacht verdient.

Dit product voldoet aan alle relevante Europese richtlijnen. Zie voor details de aparte productspecifieke conformiteitsverklaring.

Waarschuwing

CALIFORNIË

Proposition 65 Waarschuwing

De uitlaatgassen van de motor van dit product bevatten chemische stoffen waarvan bekend is dat ze kanker, geboorteafwijkingen of andere schade aan de voortplantingsorganen kunnen veroorzaken.

Important: Als de machine zonder goed werkende vonkenvanger of goed onderhouden brandveilige motor wordt gebruikt in een bosgebied of op een met dicht struikgewas of gras begroeid terrein, handelt de bestuurder in strijd met de bepalingen van sectie 4442 of 4443 van de Wet op de Openbare Hulpbronnen (Public Resources Code) van de Staat Californië.

Veiligheid

Deze machine is ontworpen in overeenstemming met de EN-norm ISO 12100:2010 en B71.4-2017 van het ANSI (American National Standards Institute).

Important: Voor informatie aangaande Europese voorschriften raadpleegt u het gelijkvormigheidsattest dat bij de machine werd geleverd.

Algemene veiligheid

Dit product kan lichamelijk letsel veroorzaken. Volg altijd alle veiligheidsinstructies op om ernstig letsel te voorkomen.

Dit product gebruiken voor andere doeleinden dan het bedoelde gebruik kan gevaarlijk zijn voor u of voor omstanders.

  • Lees deze Gebruikershandleiding en zorg ervoor dat u deze begrijpt voordat u de motor start.

  • Houd handen en voeten uit de buurt van de bewegende onderdelen van de machine.

  • Gebruik de machine enkel als de nodige schermen en andere beveiligingsmiddelen aanwezig zijn en naar behoren werken.

  • Houd omstanders en huisdieren op een veilige afstand van de machine.

  • Laat geen kinderen het werkgebied betreden. Laat kinderen nooit de machine bedienen.

  • Schakel de machine en de motor uit voordat u onderhoudswerkzaamheden uitvoert, bijtankt of de machine vrijmaakt.

Onjuist gebruik of onderhoud van deze machine kan letsel tot gevolg hebben. Om het risico op letsel te vermijden, dient u zich aan de volgende veiligheidsinstructies te houden en altijd op het veiligheidssymbool te letten, dat betekent Voorzichtig, Waarschuwing of Gevaar – instructie voor persoonlijke veiligheid. Niet-naleving van deze instructies kan leiden tot lichamelijk of dodelijk letsel.

Indien nodig vindt u bijkomende veiligheidsinformatie in deze Gebruikershandleiding.

Voorbereiding

  • Draag geschikte kleding, zoals een veiligheidsbril, gripvaste, stevige schoenen, een lange broek en gehoorbescherming. Draag lang haar niet los en draag geen juwelen.

  • Inspecteer het terrein waarop u de machine gaat gebruiken grondig en verwijder alle voorwerpen die door de machine kunnen worden beschadigd of die de machine kunnen beschadigen.

  • Vervang versleten of beschadigde geluiddempers.

  • Inspecteer het terrein om vast te stellen welke accessoires en werktuigen nodig zijn om goed en veilig te werken. Gebruik alleen door de fabrikant goedgekeurde accessoires en werktuigen.

  • Controleer of alle veiligheidsschermen zijn bevestigd en naar behoren werken. Gebruik de machine uitsluitend als deze naar behoren werkt.

Bediening

  • Laat de motor nooit in een afgesloten ruimte lopen, omdat zich daar giftige koolstofmonoxide- en uitlaatgassen kunnen verzamelen.

  • Werk uitsluitend bij daglicht of goed kunstlicht.

  • Let op kuilen in het terrein en andere verborgen gevaren.

  • Gebruik indien mogelijk de machine niet op een nat gazon.

  • De belangrijkste oorzaken voor het verliezen van de controle zijn:

    • onvoldoende grip van de rol;

    • te snel rijden;

    • onjuist gebruik van de rem;

    • het type machine is niet geschikt voor het specifieke werk;

    • zich onvoldoende bewust zijn van de specifieke omstandigheden van het terrein, met name op hellingen.

  • Let op het verkeer als u in de buurt van een weg werkt of deze oversteekt.

  • Vervoer geen passagiers en zorg ervoor dat huisdieren en omstanders uit de buurt blijven.

  • Zorg ervoor dat de brandstofafsluitklep is gesloten als u de machine stalt of transporteert. U mag brandstof niet opslaan in de nabijheid van een open vuur of binnenshuis aftappen uit de brandstoftank.

  • Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak. Blokkeer de wielen of stel de parkeerrem in werking indien nodig. Laat personeel dat niet bekend is met de instructies, nooit onderhoudswerkzaamheden aan de machine uitvoeren.

  • Plaats onderdelen op assteunen indien dit nodig is.

  • Haal voorzichtig de druk van onderdelen met opgeslagen energie.

  • Verander de instellingen van de motor niet en voorkom overbelasting van de motor. De motor met te hoog toerental laten draaien kan de kans op lichamelijk letsel vergroten.

  • Voordat u de bestuurdersplaats verlaat:

    • Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak.

    • Stel de parkeerrem in werking of blokkeer de wielen van de aanhanger indien nodig.

    • Laat de motor stationair draaien gedurende 10 tot 20 seconden.

    • Zet de motor af.

  • Zet de motor af:

    • voordat u brandstof gaat bijvullen;

    • voordat u de machine gaat controleren, schoonmaken of andere werkzaamheden gaat uitvoeren;

    • als u een vreemd voorwerp heeft geraakt of de machine abnormaal begint te trillen. Controleer de machine op beschadigingen en voer alle nodige reparaties uit alvorens de machine weer te starten en te gebruiken.

  • Houd handen en voeten uit de buurt van de rollen.

  • Gebruik de machine niet als u ziek, moe of onder de invloed van alcohol of drugs bent.

  • Bliksem kan ernstig of dodelijk letsel veroorzaken. Als het in de buurt bliksemt, gebruik de machine dan niet; ga schuilen.

  • Wees voorzichtig als u de machine inlaadt op een aanhanger of een vrachtwagen of uitlaadt.

  • Wees voorzichtig als u de machine aankoppelt op en afkoppelt van het trekvoertuig.

  • De richtingen (links of rechts) zijn bepaald vanuit de plaats van de bestuurder.

  • Zorg ervoor dat u weet hoe u de motor snel kunt afzetten.

  • Rij niet te dicht langs bunkers, greppels, waterpartijen of andere gevaarlijke punten.

  • Verminder de snelheid als u een bocht maakt. Vermijd plotseling stoppen en starten.

De machine veilig gebruiken op hellingen

  • Het maaien op hellingen is een belangrijke factor bij ongelukken waarbij de controle over de machine wordt verloren of deze omkantelt. Dit kan ernstig of dodelijk letsel veroorzaken. U bent verantwoordelijk voor een veilig gebruik van de machine op hellingen. Gebruik van de machine op hellingen vereist altijd extra voorzichtigheid.

  • U moet het werkgebied inspecteren en de omstandigheden beoordelen om te bepalen of de machine veilig kan worden gebruikt op de helling. Gebruik altijd uw gezond verstand en uw beoordelingsvermogen wanneer u dit onderzoek uitvoert.

  • U moet de onderstaande instructies doornemen voordat u de machine op hellingen gaat gebruiken. Beoordeel de omstandigheden van het terrein alvorens de machine te gebuiken om na te gaan of u de machine op een bepaalde dag op uw terrein kunt gebruiken. Veranderingen in het terrein kunnen tot gevolg hebben dat de machine anders reageert op hellingen.

    • De bedieningspedalen gebruiken is niet effectief om controle te krijgen over een zitmaaier die op een helling begint te glijden.

    • Vermijd starten, stoppen of bochten maken op hellingen. Vermijd plotse veranderingen van snelheid of richting. Draai langzaam en geleidelijk

    • Gebruik een machine nooit in omstandigheden waarbij u twijfelt over tractie, sturen of stabiliteit.

    • Verwijder of markeer obstakels zoals greppels, putten, geulen, hobbels, stenen en andere verborgen gevaren. In hoog gras zijn obstakels niet altijd zichtbaar. De machine kan omslaan op oneffenheden in het terrein.

    • Denk eraan dat de machine tractie kan verliezen doordat u bergafwaarts, op nat gras of dwars op een helling maait. Tractieverlies kan ertoe leiden dat de machine gaat schuiven en dat u de controle over de remmen en het stuur verliest.

    • Rij zeer voorzichtig als u de machine gebruikt in de buurt van steile hellingen, greppels, dijken, waterpartijen en andere gevaarlijke punten. De machine kan plotseling omslaan als de rand instort. Zorg voor een veilige afstand tussen de machine en een gevarenzone.

  • Denk eraan dat elke helling gevaarlijk is. Het rijden op met gras begroeide hellingen vereist bijzondere zorgvuldigheid. Om te voorkomen dat de machine kantelt:

    • niet plotseling stoppen of gaan rijden bij het op- en afrijden van hellingen.

    • Ga langzaam te werk bij het bedienen van de transmissie.

    • Let op bulten en kuilen en andere verborgen gevaren.

Brandstofveiligheid

  • Wees uiterst voorzichtig bij het omgaan met brandstof. Brandstof is ontvlambaar en de dampen kunnen tot ontploffing komen

  • Doof alle sigaretten, sigaren, pijpen en andere ontstekingsbronnen.

  • Wanneer de motor loopt of heet is, mag u de brandstofdop niet verwijderen of brandstof toevoegen.

  • Geen brandstof bijvullen of aftappen in een afgesloten ruimte.

  • Bewaar de machine en het brandstofvat niet op plaatsen waar open vlammen, vonken of waakvlammen (bv. van een boiler of een ander toestel) aanwezig kunnen zijn.

  • Probeer de motor niet te starten als u brandstof hebt gemorst; voorkom elke vorm van open vuur of vonken totdat de brandstofdampen volledig zijn verdwenen.

Onderhoud en opslag

  • Sluit de brandstofafsluitklep als u de machine transporteert of stalt. U mag brandstof niet opslaan in de nabijheid van een open vuur of binnenshuis aftappen uit de brandstoftank.

  • Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak. Stel de parkeerrem in werking en blokkeer de wielen van de aanhanger indien nodig. Laat personeel dat niet bekend is met de instructies, nooit onderhoudswerkzaamheden aan de machine uitvoeren.

  • Plaats onderdelen op assteunen indien dit nodig is.

  • Haal voorzichtig de druk van onderdelen met opgeslagen energie.

  • Draai alle moeren, bouten en schroeven regelmatig strak aan, zodat de machine steeds veilig te gebruiken is. Vervang versleten of beschadigde moeren, bouten en schroeven.

  • Laat de machine eerst afkoelen voordat u deze stalt in een afgesloten ruimte. Parkeer de machine niet in de nabijheid van een open vuur.

  • Houd de motor, de geluiddemper en de brandstofopslagplaats vrij van overtollig vet, gras en bladeren om brandgevaar te verminderen.

  • Zorg ervoor dat alle onderdelen in goede staat verkeren en alle bevestigingselementen en hydraulische aansluitingen stevig vastzitten. Vervang versleten of beschadigde onderdelen en stickers.

  • Als het nodig is de brandstoftank af te tappen, doe dit dan buiten.

  • Wees voorzichtig als u de machine afstelt om te voorkomen dat uw vingers bekneld raken tussen de bewegende en vaste onderdelen van de machine.

  • Schakel de motor uit, wacht tot alle onderdelen tot stilstand zijn gekomen en koppel de bougiekabel los vooraleer u de machine afstelt, reinigt of repareert.

  • Verwijder gras en vuil van de rollen, de remmen, de geluiddempers en de motor om brand te voorkomen. Veeg gemorste olie en brandstof op.

  • Houd uw handen en voeten uit de buurt van bewegende onderdelen. Stel indien mogelijk de machine niet af terwijl de motor loopt.

  • Controleer regelmatig of de brandstofleidingen goed vastzitten en slijtage vertonen. Indien nodig moet u ze vastzetten of repareren.

  • Als u de motor moet laten lopen om onderhouds- of afstelwerkzaamheden uit te voeren, moet u uw kleding, handen, voeten en andere lichaamsdelen uit de buurt van de rollen, werktuigen en bewegende delen houden. Houd omstanders op een afstand.

  • Ten behoeve van de veiligheid en een nauwkeurige afstelling moet u het maximale motortoerental door een erkende Toro dealer laten controleren met een toerenteller. Het maximale afgeregelde motortoerental moet 3600 tpm bedragen.

  • Neem contact op met een erkende Toro verdeler als er grote reparatiewerkzaamheden moeten worden uitgevoerd aan de machine of als u hulp nodig hebt.

Vervoeren

  • Wees voorzichtig als u de machine inlaadt op een aanhanger of een vrachtwagen of uitlaadt.

  • Gebruik oprijplaten van volledige breedte bij het laden en lossen van de machine op/van een aanhanger of vrachtwagen.

  • Zet de machine goed vast met spanbanden, kettingen, kabels of touwen. Zowel de voorste als de achterste spanband moet naar beneden en naar de buitenkant van de machine lopen.

Veiligheids- en instructiestickers

Graphic

Veiligheidsstickers en veiligheidsinstructies zijn gemakkelijk zichtbaar voor de bestuurder en bevinden zich bij plaatsen waar gevaar kan ontstaan. Vervang alle beschadigde of verdwenen stickers.

decal93-6686
decal104-7049
decal111-5649
decal111-5650
decal117-2718
decal120-0627
decal127-5885
decal130-8322
decal131-0440
decal133-1701
decal127-5884
decal132-9299

Montage

De transportwielen monteren

Benodigde onderdelen voor deze stap:

Transportwiel 2
  1. Verwijder de wielmoeren die de wielnaven bevestigen aan de transportbeugels (Figuur 3). Verwijder ook de moeren die op de tapeinden van de wielnaven zijn geschroefd.

    g024006
  2. Verwijder voorzichtig de transportbeugels uit de transportverpakkingen.

  3. Monteer de transportwielen met de wielmoeren op de wielnaven. Draai de wielmoeren met de hand vast.

    Note: De wielmoeren worden vastgedraaid na stap 2.

  4. Zorg ervoor dat de luchtdruk in de banden 1,03 bar bedraagt.

De trekhaak monteren

Benodigde onderdelen voor deze stap:

Vergrendelbeugel1
Bout (M10 x 30 mm)4
Borgring (M10)4
Ring (M10)6
Moer (M10)4
Trekhaak 1
Bout (M10 x 100 mm)1
Borgmoer (M10)1
Bout (M12 x 100 mm)1
Ring (M12)2
Borgmoer (M12)1
Afstandsring (indien nodig)2
  1. Monteer de vergrendelbeugel op het machineframe zoals getoond in Figuur 4.

    Note: Draai de moeren vast met een torsie van 52 N·m.

    g036890
  2. Bevestig de haak aan de draaibeugel met geschikt bevestigingsmateriaal; zie Figuur 5.

    • Gebruik voor de voorste openingen een bout (M10 x 100 mm), 2 ringen (M10) en een borgmoer (M10).

    • Gebruik voor de achterste openingen een bout (M12 x 100 mm), 2 ringen (M12) en een borgmoer (M12).

    • Als er bij uw machine een derde ring bij elke bout is geleverd, gebruik deze ringen dan als afstandsstuk tussen de trekhaak en de binnenkant van de draaibeugel van de trekhaak (Figuur 6).

    Note: Gebruik de gaten in de draaibeugel van de trekhaak om de hoogte van de trekhaak af te stemmen op de trekhaak van het sleepvoertuig.

    g025914
    g025915
  3. Draai de kleine bout aan tot 73 N·m en de grote bout tot 126 N·m.

  4. Duw de trekhaak omhoog tot de vergrendelingshendel loskomt van de pal (Figuur 7).

    g024011
  5. Trek de trekhaak naar beneden.

  6. Trap het pedaal van de trekhaak in totdat de trekhaak op zijn plaats klikt (Figuur 8).

    g024197
  7. Breng de borgpen aan (Figuur 8).

  8. Draai de wielmoeren op de transportwielen aan tot 108 N·m.

De machine van de pallet nemen

  1. Verwijder de houten blokken aan de zijde van de pallet waar de trekhaak zich bevindt.

    g024330
  2. Plaats een aantal houten planken op de grond aan het uiteinde van de pallet.

    Note: De houten planken moeten iets lager komen dan de pallet. U kunt onderdelen gebruiken die u hebt verwijderd van de zijkanten en/of uiteinden van de transportverpakking.

  3. Rol de machine voorzichtig van de pallet op de houden planken en dan op de grond.

    Important: Zorg ervoor dat de rollen de pallet niet raken als u de machine op de grond laat zakken.

  4. Verwijder de overige verpakking.

De machine smeren

Benodigde onderdelen voor deze stap:

Smeermiddelen (niet meegeleverd)

Voordat de machine wordt gebruikt, moet ze worden gesmeerd om goede gebruikseigenschappen veilig te stellen; zie Smering. Als de machine niet goed is gesmeerd, kunnen belangrijke onderdelen hierdoor voortijdig defect raken.

Algemeen overzicht van de machine

g036787
g019903

Note: Raadpleeg de gebruikershandleiding van de motor voor volledige informatie over de bediening.

Parkeerrem

Stel de parkeerrem in werking om de machine te laten starten. Om de parkeerrem in werking te stellen (Figuur 12), moet u de parkeerremhendel naar achteren trekken. Om de parkeerrem vrij te zetten, moet u de hendel naar voren duwen.

g027608

Stuurwiel

Draai het stuur (Figuur 10) naar rechts om de machine in de richting vooruit te zetten.

Draai het stuur naar links om de machine in de richting achteruit te zetten.

Note: Aangezien de richting verandert aan het einde van elke werkgang, zult u moeten wennen aan de besturing van de machine.

Het stuur regelt de hoek van de rollen, die op hun beurt de machine besturen. Het wiel heeft een beperkte draaihoek; de draaicirkel van de machine is groot.

Pedaal voor stuurverstelling

Om het stuur in uw richting te kantelen, moet u het pedaal (Figuur 10) intrappen, de stuurkolom naar u toe trekken in een positie die voor u het meest comfortabel is, en uw voet van het pedaal halen.

Bedieningspedalen

De twee bedieningspedalen (Figuur 10) aan weerszijden van de stuurkolom regelen de beweging van de aandrijfrol. De pedalen zijn verbonden zodat ze niet tegelijk kunnen worden ingetrapt; u kunt maar 1 pedaal tegelijk intrappen. Als u het rechterpedaal indrukt, gaat u naar rechts; als u het linkerpedaal indrukt, gaat u naar links. Hoe verder u de pedaal indrukt, hoe sneller u in de desbetreffende richting gaat.

Note: Kom volledig tot stilstand voordat u van richting verandert; verander niet plots van pedaal. Als u dit wel doet, wordt de tractie-aandrijving overbelast, wat leidt tot voortijdige slijtage van de onderdelen van de aandrijflijn. Druk de pedalen langzaam en soepel in om mogelijke schade door afschaven van de grasmat en schade aan de onderdelen van de aandrijflijn te voorkomen.Wanneer de machine op heuvels wordt bestuurd, moet u ervoor zorgen dat de aandrijfrol zich aan de lage kant van de helling bevindt voor voldoende tractie. Indien u dit nalaat, kunnen er problemen met de grasmat ontstaan.

Trekhaak

De trekhaak (Figuur 10) dient om de machine te slepen en de transportwielen te laten zakken/omhoog te brengen.

Instelhendel bestuurdersstoel

U kunt de stoel naar voren of naar achteren verschuiven. Draai de instelhendel van de bestuurdersstoel (Figuur 10) naar boven en schuif de stoel naar voren of naar achteren. Laat dan de hendel los.

Stelbouten armsteun

U kunt elke armsteun afstellen door aan de respectievelijke stelbout te draaien (Figuur 13).

g038454

Lichtschakelaar

Met de lichschakelaar kunt u de lichten aan- en uitzetten (Figuur 10).

Urenteller

De urenteller (Figuur 10) toont het aantal uren dat de machine in bedrijf is geweest.

Motorbediening

AAN-/UIT-schakelaar

Met de AAN-/UIT-schakelaar (Figuur 14) kan de bediener van de machine de motor starten en stoppen. De schakelaar bevindt zich aan de voorkant van de motor. Draai de AAN-/UIT-schakelaar naar AAN om de motor te starten en te laten lopen. Draai de AAN-/UIT-schakelaar naar UIT om de motor te stoppen.

g021103

Chokehendel

Gebruik de chokehendel (Figuur 15) om een koude motor te starten. Voordat u aan de handgreep van het startkoord trekt, beweegt u de chokehendel naar de stand UIT. Zet de choke weer OPEN zodra de motor draait. Gebruik de choke niet als de motor al warm staat of de luchttemperatuur hoog is.

g019815

Gashendel

De gashendel (Figuur 15) bevindt zich naast de chokeknop; hij regelt het toerental van de motor, wat betekent dat u met deze hendel de snelheid van de machine kunt regelen. Stel de hendel in op de SNELSTE stand voor de beste rolprestaties.

Brandstofafsluitklep

De brandstofafsluitklep (Figuur 15) bevindt zich onder de chokehendel. U moet deze openen voordat u de motor probeert te starten. Als u klaar bent met de machine en u hebt de motor uitgeschakeld, moet u de brandstofafsluitklep SLUITEN.

Handgreep van startkoord

Om de motor te starten moet u snel aan de handgreep van het startkoord trekken (Figuur 11). De bedieningsorganen van de motor die hierboven beschreven zijn moeten juist ingesteld zijn om de motor te doen starten.

Oliepeilschakelaar

De oliepeilschakelaar bevindt zich in de motor; hij voorkomt dat de motor gaat draaien als het oliepeil onder het aanbevolen minimumpeil zakt.

Gewicht 308 kg
Lengte 136 cm
Breedte 122 cm
Hoogte 107 cm
Maximale snelheid 12,8 km/uur @ 3600 tpm

Werktuigen/accessoires

Een selectie van door Toro goedgekeurde werktuigen en accessoires is verkrijgbaar voor gebruik met de machine om de mogelijkheden daarvan te verbeteren en uit te breiden. Neem contact op met een erkende servicedealer of distributeur of bezoek www.Toro.com voor een lijst van alle goedgekeurde werktuigen en accessoires.

Originele onderdelen van Toro zijn de beste waarborg van uw investering en het optimale prestatievermogen van uw Toro maaimachine. Om de betrouwbaarheid te verzekeren levert Toro reserve-onderdelen die volledig voldoen aan de technische specificaties van onze machines. Kies voor zekerheid originele Toro onderdelen.

Gebruiksaanwijzing

Note: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine.

Veiligheid staat voorop

Neem zorgvuldig alle veiligheidsinstructies en symbolen door in het hoofdstuk Veilige bediening. Met behulp van deze informatie kunt u voorkomen dat omstanders of uzelf letsel oplopen.

Gevaar

Bij maaien op nat gras of een steile helling bestaat de kans dat de wielen slippen en u de macht over de machine verliest.

Wielen die over randen heen komen, kunnen tot gevolg hebben dat de machine omkantelt, hetgeen ernstig of dodelijk letsel dan wel verdrinking kan veroorzaken.

Er is geen omkantelbeveiliging.

Om te voorkómen dat u de controle over de machine verliest en deze omslaat, moet u de volgende richtlijnen in acht nemen:

  • Maai niet in de buurt van steile hellingen of water.

  • Gebruik de machine niet op steile hellingen.

  • Verminder uw snelheid en wees uiterst voorzichtig op hellingen.

  • Verander niet plotseling van snelheid.

Voorzichtig

Deze machine produceert geluidsniveaus die gehoorverlies kunnen veroorzaken door lange periodes van blootstelling.

Draag gehoorbescherming als u deze machine gebruikt.

g229846

Ingebruikname van de machine voorbereiden

  1. Verwijder vuil van boven en onder de machine.

  2. Zorg ervoor dat alle geplande onderhoudswerkzaamheden werden voltooid.

  3. Controleer of alle schermen en deksels stevig op hun plaats bevestigd zijn.

  4. Het motoroliepeil controleren.

  5. Controleer of er brandstof in de brandstoftank zit.

  6. Zorg dat de parkeerrem in werking is gesteld.

  7. Til de transportwielen van de grond en controleer of ze op hun plaats vastzitten.

De hydraulische slangen en fittings controleren

OnderhoudsintervalOnderhoudsprocedure
Bij elk gebruik of dagelijks
  • De hydraulische slangen en fittings controleren.
  • Controleer het hydraulische systeem op lekkages, loszittende steunen, slijtage, loszittende fittings, slijtage door weersinvloeden en de inwerking van chemicaliën. Voer alle noodzakelijke reparaties uit voordat u de machine in gebruik neemt.

    Waarschuwing

    Hydraulische vloeistof die onder druk ontsnapt, kan door de huid heen dringen en letsel veroorzaken.

    • Waarschuw onmiddellijk een arts als er hydraulische vloeistof is geïnjecteerd in de huid.

    • Controleer of alle hydraulische slangen en leidingen in goede staat verkeren en alle hydraulische aansluitingen en fittings stevig vastzitten voordat u druk zet op het hydraulische systeem.

    • Houd lichaam en handen uit de buurt van kleine lekgaten of spuitmonden waaruit onder hoge druk hydraulische vloeistof ontsnapt.

    • U kunt lekken in het hydraulische systeem opsporen met behulp van karton of papier.

    • Hef alle druk in het hydraulische systeem op veilige wijze op, voordat u werkzaamheden gaat verrichten aan het hydraulische systeem.

    Het motoroliepeil controleren

    OnderhoudsintervalOnderhoudsprocedure
    Bij elk gebruik of dagelijks
  • Het motoroliepeil controleren.
  • Note: De beste tijd om de motorolie te controleren is wanneer de motor koud is voordat deze is gestart voor de dag. Als hij al heeft gedraaid, moet u de olie eerst terug laten lopen gedurende tenminste 10 minuten voordat u deze controleert.

    Carterinhoud: 0,60 liter

    Type:API-onderhoudsclassificatie SL, SM, SN of hoger.

    Viscositeit: selecteer naargelang de omgevingstemperatuur; zie Figuur 17.

    g018667
    1. Plaats de machine op een horizontaal oppervlak zodat dat de motor horizontaal staat.

    2. Schakel de motor uit, wacht tot hij afgekoeld is en maak schoon rond de olievuldop/peilstok (Figuur 18).

      g024013
    3. Draai de olievuldop en de peilstok linksom en neem ze eruit.

    4. Veeg de olievuldop en de peilstok schoon en steek ze in de vulopening.

      Note: Draai de peilstok niet in de opening.

    5. Haal de peilstok eruit en controleer het oliepeil.

      Note: Als het oliepeil op of onder de onderste markering van de peilstok komt, vul dan bij tot het oliepeil tot de bovenste markering reikt (onderrand van de vulopening, zie Figuur 19. Controleer het oliepeil opnieuw. Laat het carter niet te vol worden.

      g024239
    6. Plaats de olievuldop en de oliepeilstok terug en veeg gemorste olie weg.

    Note: Het werken met de machine met het oliepeil op de onderste markering kan vervelende motoruitval veroorzaken in het geval dat de machine van richting verandert op een helling of afdaling.

    Controleer het peil van de hydraulische vloeistof

    OnderhoudsintervalOnderhoudsprocedure
    Bij elk gebruik of dagelijks
  • Controleer het peil van de hydraulische vloeistof.
  • Het hydraulische systeem wordt in de fabriek gevuld met hydraulische vloeistof van hoge kwaliteit. Controleer het peil van de hydraulische vloeistof voordat de motor voor het eerst wordt gestart, en vervolgens dagelijks.

    Note: Voordat u aan een onderdeel van het hydraulische aandrijfsysteem werkt, moet u de motor afzetten om de druk van het systeem te laten. Voordat u de motor start na de onderhoudswerkzaamheden aan het hydraulische systeem en druk hebt gezet op de hydraulische leidingen, moet u alle slangen en verbindingen controleren op schade en veiligstellen dat ze vastzitten. Vervang beschadigde slangen en draai losse koppelingen vast indien nodig.

    Aanbevolen hydraulische vloeistof: Toro Premium All Season hydraulische vloeistof (verkrijgbaar in emmers van 19 liter of vaten van 208 liter. Raadpleeg de onderdelencatalogus of neem contact op met uw erkende Toro dealer voor onderdeelnummers.)

    Alternatieve vloeistoffen: Als de aanbevolen vloeistof van Toro niet beschikbaar is, kunt u andere gewone, op petroleum gebaseerde vloeistoffen gebruiken als deze voldoen aan alle onderstaande materiaaleigenschappen en industriespecificaties. Vraag uw olieleverancier of de olie voldoet aan deze specificaties.

    Note: Toro aanvaardt geen enkele aansprakelijkheid voor schade die wordt veroorzaakt door gebruik van verkeerde vervangende vloeistoffen. Gebruik daarom uitsluitend producten van gerenommeerde fabrikanten die garant staan voor de door hen aanbevolen vloeistoffen.

    ISO VG 46 multigrade slijtagewerende hydraulische vloeistof met hoge viscositeitsindex/laag stolpunt
    Materiaaleigenschappen:
    Viscositeit, ASTM D445cSt bij 40 °C 44 tot 48cSt bij 100 °C 7,9 tot 9,1
    Viscositeitsindex ASTM D2270140 of hoger
    Stolpunt, ASTM D97-37 °C tot -45 °C
    FZG, Fail stage11 of beter
    Waterinhoud (nieuwe vloeistof):500 ppm (maximum)
    Industriespecificaties:
    Vickers I-286-S, Vickers M-2950-S, Denison HF-0, Vickers 35 VQ 25 (Eaton ATS373-C)

    De juiste hydraulische vloeistoffen moeten geschikt zijn voor mobiele machines (in tegenstelling tot gebruik in een fabriek), een type olie met een viscositeitmodifier, met ZnDTP of ZDDP slijtagewerend additievenpakket (geen asloze vloeistof).

    Note: Veel hydraulische vloeistoffen zijn bijna kleurloos, zodat het moeilijk is lekkages op te sporen. Er is een rode kleurstof voor de vloeistof in het hydraulisch systeem verkrijgbaar in flesjes van 20 ml. Eén flesje is voldoende voor 15 tot 22 liter hydraulische vloeistof. U kunt deze kleurstof bestellen bij een erkende Toro dealer (onderdeelnr. 44-2500).

    1. Plaats de machine op een horizontaal vlak, zet de motor af en stel de parkeerrem in werking.

    2. Trek de stoelvergrendeling naar achteren en kantel de stoel naar voren (Figuur 20).

      g027775
    3. Verwijder de dop van de hydraulische tank en controleer het vloeistofpeil op de peilstok (Figuur 21).

      Note: Het vloeistofpeil moet zich tussen de bovenste en de onderste markering op de peilstok bevinden (Figuur 22).

      g036795
      g036796
    4. Als het vloeistofpeil te laag is, vult u vloeistof bij tot het correcte peil.

    5. Plaats de tankdop terug.

    6. Neem eventueel gemorste olie op.

    7. Breng de stoel naar beneden en vergrendel hem.

    De bandenspanning controleren

    OnderhoudsintervalOnderhoudsprocedure
    Bij elk gebruik of dagelijks
  • Controleer de spanning van de transportbanden.
  • Zorg ervoor dat de transportbanden zijn opgepompt tot 1,03 bar.

    Brandstoftank vullen

    • Gebruik voor de beste resultaten uitsluitend schone, verse (minder dan 30 dagen oude), loodvrije benzine met een octaangetal van 87 of hoger (indelingsmethode (R+M)/2).

    • Ethanol: benzine met maximaal 10% ethanol (gasohol) of 15% MTBE (methyl-tertiar-butylether) per volume is acceptabel. Ethanol en MTBE zijn verschillende stoffen. Benzine met 15% ethanol (E15) per volume is niet goedgekeurd voor gebruik. Gebruik nooit benzine die meer dan 10% ethanol per volume bevat, zoals E15 (bevat 15% ethanol), E20 (bevat 20% ethanol), of E85 (bevat 85% ethanol). Het gebruik van niet-goedgekeurde benzine kan leiden tot verminderde prestaties en/of motorschade die mogelijk niet gedekt wordt door de garantie.

    • Gebruik geen benzine die methanol bevat.

    • Tijdens de winter geen brandstof bewaren in de brandstoftank of in vaten, tenzij u een brandstofstabilisator gebruikt.

    • Meng nooit olie door benzine.

    Waarschuwing

    Brandstof is schadelijk of dodelijk bij inname. Langdurige blootstelling aan dampen kan leiden tot ernstig letsel en ziekte.

    • Voorkom dat u dampen lange tijd inademt.

    • Houd uw gezicht uit de buurt van een vulpijp en de brandstoftank of een blik met conditioner.

    • Houd brandstof uit de buurt van ogen en huid.

    Gevaar

    In bepaalde omstandigheden is brandstof uiterst ontvlambaar en zeer explosief. Brand of explosie van brandstof kan brandwonden bij u of anderen en materiële schade veroorzaken.

    • Vul de brandstoftank in de open lucht wanneer de motor koud is. Eventueel gemorste brandstof opnemen.

    • Vul de brandstoftank niet helemaal. Vul de brandstoftank tot 25 mm onder de bovenkant van de tank. Dit geeft de brandstof in de tank ruimte om uit te zetten.

    • Rook nooit wanneer u met brandstof bezig bent en houd de brandstof weg van open vlammen of vonken.

    • Brandstof in een goedgekeurd vat of blik en buiten bereik van kinderen bewaren. Koop nooit meer benzine dan u in 30 dagen kunt opmaken.

    • Zet brandstofvaten altijd op de grond en uit de buurt van de machine voordat u de tank bijvult.

    • Brandstofvaten niet in een voertuig of vrachtwagen of op aanhanger vullen, omdat bekleding of kunststof beplating het vat kunnen isoleren en de afvoer van statische lading kunnen bemoeilijken.

    • Als het praktisch mogelijk is, kunt u een machine die door brandstof aangedreven wordt het best eerst van de vrachtwagen of aanhanger halen en bijtanken als de machine met de wielen op de grond staat. Als dit niet mogelijk is, geniet het de voorkeur dergelijke machines op een vrachtwagen of aanhanger bij te vullen uit een draagbaar vat, niet met behulp van een vulpistool van een brandstofpomp.

    • Als u een vulpistool moet gebruiken, dient u de vulpijp voortdurend in contact te houden met de rand van de brandstoftank of de opening van het vat, totdat het bijvullen voltooid is.

    Inhoud brandstoftank: 3,6 liter

    1. Reinig de omgeving van de tankdop en verwijder de dop (Figuur 23). Gebruik ongelode benzine (octaangetal van 87 of hoger) om de tank te vullen. Vul niet hoger dan ongeveer 25 mm tot de bovenkant van de tank om ruimte te laten voor de expansie van de brandstof.

      Important: Vul de brandstoftank niet te vol. Brandstof bijvullen tot voorbij het voorgeschreven niveau zal de motor onklaar maken ten gevolge van saturatie van het dampretoursysteem. Dit defect valt niet onder de garantie, en u zult de tankdop moeten vervangen.

      Important: Gebruik nooit methanol, benzine die methanol bevat of gasohol die meer dan 10% ethanol bevat, omdat dit kan leiden tot schade aan het brandstofsysteem. Geen olie bij de benzine mengen.

      g028433
    2. Doe de dop weer op de tank en veeg eventueel gemorste brandstof weg.

    De motor starten en uitschakelen

    Note: Voor afbeeldingen en beschrijvingen van de bedieningsorganen die worden genoemd in dit hoofdstuk, zie het hoofdstuk Motorbediening.

    Motor starten

    Note: Zorg ervoor dat de bougiekabel aangesloten is op de bougie.

    1. Controleer of de parkeerrem in werking is gesteld en of de bedieningspedalen in de NEUTRAALSTAND staan.

    2. Zet de Aan-/Uitschakelaar op AAN.

    3. Draai de brandstofafsluitklep OPEN.

    4. Zet de chokehendel op AAN als u een koude motor start.

      Note: Als u een warme motor start, hoeft u de choke niet te gebruiken.

    5. Zet de gashendel op SNEL.

    6. Ga aan de achterkant van de machine staan, trek de handgreep van het startkoord uit tot deze grijpt, en geef vervolgens een harde ruk om de motor te starten.

      Important: Trek het startkoord niet tot het eind naar buiten en laat de handgreep van de starter niet los als u het koord naar buiten trekt, omdat dan de kans bestaat dat het koord breekt of het terugloopmechanisme schade oploopt.

    7. Als de motor gestart is, zet u de chokehendel op UIT.

    8. Zet de gashendel op SNEL om de beste rolprestaties te verkrijgen.

    De motor afzetten

    1. Nadat u de machine hebt gebruikt, moet u de bedieningspedalen in de NEUTRAALSTAND zetten en de parkeerrem in werking stellen.

    2. Laat de motor stationair draaien gedurende 10 tot 20 seconden.

    3. Zet de Aan-/Uitschakelaar op UIT.

    4. Draai de brandstofafsluitklep DICHT.

    Veiligheidssysteem controleren

    OnderhoudsintervalOnderhoudsprocedure
    Bij elk gebruik of dagelijks
  • Het veiligheidssysteem controleren.
  • Voorzichtig

    Niet-aangesloten of beschadigde interlockschakelaars kunnen onverwachte gevolgen hebben op de werking van de machine. Dit kan lichamelijk letsel veroorzaken.

    • Laat de interlockschakelaars ongemoeid.

    • Controleer elke dag de werking van de interlockschakelaars en vervang beschadigde schakelaars voordat u de machine weer in gebruik neemt.

    Important: Als het veiligheidssysteem niet werkt zoals hieronder wordt beschreven, moet u het direct laten repareren door een erkende Toro dealer.

    1. Stel de parkeerrem in werking, controleer of de bedieningspedalen in de NEUTRAALSTAND staan en start de motor.

    2. Neem plaats op de bestuurdersstoel.

    3. Trap terwijl de parkeerrem in werking is gesteld voorzichtig een bedieningspedaal in. De motor moet afslaan na ongeveer 1 seconde.

    4. Ga van de bestuurdersstoel af terwijl de motor draait en de parkeerrem is vrijgezet. Controleer of de motor afslaat na 1 seconde.

    Note: Het veiligheidssysteem is ook ontworpen om de motor uit te schakelen als de bestuurder de stoel verlaat terwijl de machine beweegt.

    Trekhaakvergrendeling gebruiken

    De machine aansluiten op het sleepvoertuig.

    Duw de vergrendelingshendel van de trekhaak naar beneden terwijl u de trekhaak verbindt met het sleeppunt van het sleepvoertuig. Laat de hendel los als de trekhaak zich op een lijn bevindt met de trekhaakconstructie (Figuur 24).

    Important: Zorg ervoor dat de hendel teruggaat naar de omhoog-stand en dat de trekhaak en trekhaakconstructie aan elkaar gekoppeld zijn.

    g028434

    De machine losmaken van het sleepvoertuig

    Duw de vergrendelingshendel van de trekhaak naar beneden terwijl u de trekhaak van het sleepvoertuig loskoppelt (Figuur 24). Laat de hendel los als de trekhaak losgekoppeld is.

    De machine transporteren

    1. Rijd de machine naar het transportvoertuig.

    2. Stel de parkeerrem in werking.

    3. Zet de gashendel op Langzaam en laat de motor 10 tot 20 seconden draaien.

    4. Zet de Aan-/Uitschakelaar op UIT.

    5. Draai de brandstofafsluitklep DICHT.

    6. Zet de machine als volgt op de transportwielen:

      1. Duw de trekhaak omhoog tot de vergrendelingshendel loskomt van de pal (Figuur 25).

        g024011
      2. Til de vergrendelingshendel op zodat hij vrij kan schuiven en trek de trekhaak naar beneden.

        g024010
      3. Trap het pedaal van de trekhaak in totdat de trekhaak op zijn plaats klikt (Figuur 27).

        g024197
      4. Breng de borgpen aan (Figuur 27).

    7. Laat de machine als volgt op de rollen zakken:

      1. Verwijder de borgpen (Figuur 28).

        g024199
      2. Til de geassembleerde trekhaak op om de machine lichtjes te kantelen.

      3. Duw de pal van de trekhaak naar beneden om de trekhaak te ontgrendelen (Figuur 28).

      4. Breng de trekhaak omhoog (Figuur 29) totdat de vergrendelingshendel in de pal klikt (Figuur 25).

        g024332

    Gebruik van de machine

    1. Zorg dat de parkeerrem in werking is gesteld.

    2. Ga in de bestuurdersstoel zitten. Zorg ervoor dat u de bedieningspedalen niet aanraakt terwijl u gaat zitten.

    3. Stel de stoel en het stuurwiel in op een comfortabele positie.

    4. Zet de parkeerrem vrij.

    5. Neem het stuur vast en druk langzaam het linker- of rechterpedaal in met de overeenkomende voet, naargelang de richting die u uit wilt.

      Note: Hoe verder u het pedaal indrukt, hoe sneller u in de desbetreffende richting gaat.

    6. Om de machine te stoppen, moet u het pedaal laten opkomen.

      Note: Naarmate u vertrouwd raakt met de machine, zult u beter kunnen inschatten wanneer u het pedaal moet loslaten. Dat doet u het best vóór het einde van de werkgang: de machine blijft immers nog eventjes rollen nadat u het pedaal losgelaten hebt. Als u tot stilstand bent gekomen, drukt u langzaam het andere pedaal in voor de volgende werkgang.

      Note: Druk de pedalen niet te snel in. Dan bestaat het risico dat u slipt en het gras onder de aandrijfrol of het aandrijfsysteem beschadigt. Bedien de pedalen altijd op een beheerste manier.

    7. Draai het stuur naar rechts om de machine in de richting vooruit te zetten.

      Draai het stuur naar links om de machine in de richting achteruit te zetten.

      Note: Aangezien de richting verandert aan het einde van elke werkgang, zult u moeten wennen aan de besturing van de machine.

      Important: Als u de machine moet stoppen in een noodgeval, drukt u het andere pedaal naar de NEUTRAALSTAND. Bijvoorbeeld: als het rechterpedaal ingedrukt is en u dus naar rechts gaat, moet u het linkerpedaal naar de NEUTRAALSTAND drukken om de machine te doen stoppen. Doe dit resoluut, maar niet te plots. De machine zou immers opzij kunnen kantelen.

    8. Zet de parkeerrem vrij.

    9. Zorg ervoor dat de machine op een horizontaal oppervlak geparkeerd staat voordat u afstapt.

    Tips voor bediening en gebruik

    • Wanneer de machine op heuvels wordt bestuurd, moet u ervoor zorgen dat de aandrijfrol zich aan de lage kant van de helling bevindt voor voldoende tractie. Indien u dit nalaat, kunnen er problemen met de grasmat ontstaan.

    • Voor het beste roleffect kunt u van tijd tot tijd het gras verwijderen dat aan de rollers vastplakt.

    Onderhoud

    Aanbevolen onderhoudsschema

    OnderhoudsintervalOnderhoudsprocedure
    Na de eerste 5 bedrijfsuren
  • Controleer op losse moeren, bouten en fittings. Vastdraaien indien nodig.
  • Na de eerste 20 bedrijfsuren
  • De motorolie verversen.
  • Ververs de hydraulische vloeistof en vervang de filter.
  • Bij elk gebruik of dagelijks
  • De hydraulische slangen en fittings controleren.
  • Het motoroliepeil controleren.
  • Controleer het peil van de hydraulische vloeistof.
  • Controleer de spanning van de transportbanden.
  • Het veiligheidssysteem controleren.
  • Het lager van de aandrijfrol smeren(onmiddellijk smeren na een wasbeurt).
  • Luchtfilter controleren.
  • Zorg ervoor dat de parkeerrem voorkomt dat de machine gaat rollen wanneer ze geparkeerd is.
  • Controleer op losse moeren, bouten en fittings. Vastdraaien indien nodig.
  • Controleer of er brandstof in de brandstoftank zit.
  • Na elk gebruik
  • Maak de rol vrij van vuil, in het bijzonder rond de motor.
  • Om de 50 bedrijfsuren
  • Maak het luchtfilter schoon(vaker als de machine wordt gebruikt in stoffige of vuile omstandigheden).
  • Om de 100 bedrijfsuren
  • De motorolie verversen.
  • De bougie controleren/afstellen.
  • Reinig de bezinkseldop.
  • Om de 300 bedrijfsuren
  • Vervang het papierelement.
  • Bougie vervangen.
  • Klepspeling controleren en afstellen.
  • Om de 400 bedrijfsuren
  • Ververs de hydraulische vloeistof en vervang de filter.
  • Vóór de stalling
  • Werk beschadigde oppervlakken bij.
  • Jaarlijks
  • Controleer of alle moeren en bouten van de machine vast zitten.
  • Important: Raadpleeg de Gebruikershandleiding van de motor voor verdere onderhoudsprocedures.

    Note: Om een elektrisch of hydraulisch schema van uw machine te verkrijgen, kunt u terecht op www.Toro.com.

    Waarschuwing

    Als u niet zorgvuldig omgaat met gevaarlijke stoffen kunnen deze ernstige lichamelijke letsels veroorzaken.

    • Lees de etiketten en voorschriften van de stoffen die u gebruikt.

    • Draag de nodige beschermende veiligheidsuitrusting en gebruik gevaarlijke stoffen op een zorgvuldige manier.

    De volgende vloeistoffen worden gevaarlijk geacht:

    Stoffen Risicobeoordeling
    BenzineLaag
    Smeerolie Laag
    Hydraulische vloeistof Laag
    Smeervet Laag
    • Als u bovengenoemde vloeistoffen gebruikt, moet u oogbescherming en handschoenen dragen en voorzichtig zijn om morsen te voorkomen.

    • Vermijd contact met de huid; spoel gemorste vloeistof af met water en zeep.

    • Vermijd contact met de ogen; spoel de ogen uit met stromend water en waarschuw een arts als de symptomen aanhouden.

    • Vermijd inslikken; waarschuw een arts als de stof is ingeslikt.

    • Blijf uit de buurt van een vloeistof die onder hoge druk ontsnapt uit gaatjes, gescheurde aansluitingen, enz. Vloeistoffen die onder hoge druk staan, kunnen door de huid heen dringen. Waarschuw onmiddellijk een arts als er vloeistof is geïnjecteerd in de huid.

    • Gebruik altijd een stuk karton of papier om een lek op te sporen.

    • Afvalstoffen mogen niet worden geloosd in oppervlaktewater, afwateringssystemen of riolen.

      Important: Voorkom milieuschade. Voer gevaarlijke stoffen op de juiste manier af. Breng gevaarlijke afvalstoffen naar een erkend inzamelcentrum.

    Aantekening voor speciale aandachtsgebieden:

    Controle uitgevoerd door:
    ItemDatumInformatie
    1  
    2  
    3  
    4  
    5  
    6  
    7  
    8  

    Controlelijst voor dagelijks onderhoud

    Gelieve deze pagina te kopiëren ten behoeve van gebruik bij routinecontroles.

    Gecontroleerde itemVoor week van:
    Ma.Di.Wo.Do.Vr.Za.Zo.
    Controleren of de draaiverbindingen onbelemmerd werken.       
    Brandstofpeil controleren.       
    Het motoroliepeil controleren.       
    Controleer het peil van de hydraulische vloeistof.       
    Het luchtfilter controleren.       
    Het veiligheidssysteem controleren.       
    Reinig de koelribben van de motor.       
    Controleren of motor ongewone geluiden maakt.       
    De slangen op beschadiging controleren.       
    Controleren op lekkages.       
    Vet in alle smeernippels spuiten.       
    De bandenspanning controleren.       
    Beschadigde lak bijwerken.       

    Procedures voorafgaande aan onderhoud

    De eigenaar dient te bepalen wanneer sommige onderhoudstaken, afstellingen en herstellingen moeten worden uitgevoerd.

    Kantel de machine niet tenzij dit noodzakelijk is. Als u de machine kantelt, kan olie in de cilinderkop van de motor lopen en is het mogelijk dat hydraulische vloeistof uit de dop bovenaan de tank lekt. Zulke lekken kunnen dure herstellingen aan de machine noodzakelijk maken. Om onderhoud uit te voeren onder het dek kunt u de machine ophijsen met een takel of een kleine kraan.

    Smering

    Het lager van de aandrijfrol smeren

    OnderhoudsintervalOnderhoudsprocedure
    Bij elk gebruik of dagelijks
  • Het lager van de aandrijfrol smeren(onmiddellijk smeren na een wasbeurt).
  • Type vet: nr. 2 vet op lithiumbasis

    1. Veeg elk gedeelte schoon zodat er geen vuil kan binnendringen in het lager.

    2. Pomp smeervet in de smeernippel zoals getoond in Figuur 30.

      g036790g036789
    3. Veeg overtollig vet weg.

      Important: Rij de machine na het smeren even van het gras om te voorkomen dat overtollig smeermiddel het gras beschadigt.

    Onderhoud motor

    Motorolie verversen

    OnderhoudsintervalOnderhoudsprocedure
    Na de eerste 20 bedrijfsuren
  • De motorolie verversen.
  • Om de 100 bedrijfsuren
  • De motorolie verversen.
    1. Start de motor en laat deze enkele minuten lopen zodat de motorolie warm wordt. Schakel vervolgens de motor uit.

    2. Breng de machine omhoog op de transportwielen.

    3. Kantel de machine zodat de kant van de machine met de motor lager ligt en ondersteun het andere uiteinde zodat de machine zo blijft liggen.

    4. Monteer de aftapslang op de aftapplug (Figuur 31).

    5. Plaats het andere uiteinde van de slang in een geschikte opvangbak voor olie (Figuur 31).

      g029369
    6. Draai de aftapplug een kwartslag naar links om de olie in de bak te laten lopen (Figuur 31).

    7. Als alle olie is weggelopen, draait u de aftapplug een kwartslag naar rechts om de plug te sluiten (Figuur 31).

    8. Verwijder de aftapslang en veeg eventueel gemorste olie weg.

    9. Vul het carter bij met de gespecificeerde olie; zie Het motoroliepeil controleren.

    10. U moet de olie op de juiste wijze afvoeren. Verwerk deze overeenkomstig de plaatselijk geldende voorschriften.

    Onderhoud van het luchtfilter

    OnderhoudsintervalOnderhoudsprocedure
    Bij elk gebruik of dagelijks
  • Luchtfilter controleren.
  • Om de 50 bedrijfsuren
  • Maak het luchtfilter schoon(vaker als de machine wordt gebruikt in stoffige of vuile omstandigheden).
  • Om de 300 bedrijfsuren
  • Vervang het papierelement.
    1. Maak de bougiekabel los van de bougie.

    2. Verwijder de vleugelmoer waarmee het luchtfilterdeksel vastzit aan het luchtfilter, en haal het deksel weg (Figuur 32).

      g025916
    3. Reinig het deksel grondig.

    4. Verwijder de vleugelmoer van het luchtfilter en neem het filter weg (Figuur 32).

    5. Neem het schuimfilter van het papieren filterelement (Figuur 32).

    6. Controleer de beide luchtfilterelementen en vervang deze indien nodig.

      Note: Vervang het papieren luchtfilterelement altijd als dat moet volgens het geplande onderhoudsinterval.

    7. Maak het schuimelement als volgt schoon:

      1. Was het schuimelement in een oplossing van vloeibare zeep en warm water.

        Note: Knijp het schuimelement goed uit om het vuil te verwijderen, maar vermijd wringen omdat het schuim dan kan scheuren.

      2. Droog het schuimelement door dit te wikkelen in een schone doek.

        Note: Knijp de doek en het schuimelement uit om het element droog te laten worden, zonder te wringen omdat het schuim dan kan scheuren.

      3. Drenk het schuimelement door en door in schone motorolie.

        Note: Knijp het element uit om overtollige olie te verwijderen en de olie goed te verdelen. Het schuimelement moet vochtig zijn van de olie.

    8. Maak het papierelement schoon door het filterelement verschillende keren op een hard oppervlak te kloppen om het vuil te verwijderen.

      Note: Gebruik nooit een borstel of perslucht om vuil van het element te verwijderen: borstelen zorgt ervoor dat het vuil in de vezels dringt en perslucht beschadigt het papieren filter.

    9. Monteer het schuimelement, het papierelement en het luchtfilterdeksel.

      Important: Gebruik de motor niet zonder het luchtfilterelement omdat dit kan leiden tot overmatige slijtage en beschadiging van de motor.

    Onderhoud van de bougie

    OnderhoudsintervalOnderhoudsprocedure
    Om de 100 bedrijfsuren
  • De bougie controleren/afstellen.
  • Om de 300 bedrijfsuren
  • Bougie vervangen.
  • Type: NGK BPR6ES bougie of een bougie van een equivalent type.

    Elektrodeafstand: 0,7 to 0,8 mm; zie Figuur 34

    1. Maak de bougiekabel los van de bougie (Figuur 33).

      g019905
    2. Reinig de omgeving van de bougie en verwijder de bougie uit de cilinderkop.

      Important: Als de bougie gebarsten of vuil is, moet deze worden vervangen. U mag de elektroden niet zandstralen, afkrabben of reinigen omdat hierdoor gruis kan losraken en in de cilinder terechtkomen. Dit kan leiden tot beschadiging van de motor.

    3. Zorg ervoor dat de elektrodeafstand 0,7 tot 0,8 mm bedraagt (Figuur 34).

      g019300
    4. Monteer de bougie met de juiste elektrodeafstand manueel. Ga voorzichtig te werk om te voorkomen dat deze scheef wordt ingedraaid.

    5. Als de bougie helemaal ingedraaid is, gebruikt u een bougiesleutel om de bougie vast te draaien en de afdichtring samen te drukken.

      • Een nieuwe bougie moet u nog een halve slag vastdraaien nadat u ze hebt geplaatst om de ring in te drukken.

      • Als u de oorspronkelijke bougie terugplaatst, draai deze dan nog ⅛ tot ¼ slag vaster nadat u de bougie hebt geplaatst om de ring in te drukken.

      Note: Een losse bougie kan de motor oververhitten en beschadigen. Als u de bougie te strak vastdraait, kan de schroefdraad in de cilinderkop beschadigd raken.

    6. Sluit de bougiekabel aan op de bougie.

    Afsluiterspeling controleren en instellen

    OnderhoudsintervalOnderhoudsprocedure
    Om de 300 bedrijfsuren
  • Klepspeling controleren en afstellen.
  • Important: Raadpleeg de gebruikershandleiding van de motor.

    Onderhoud brandstofsysteem

    De bezinkseldop reinigen

    OnderhoudsintervalOnderhoudsprocedure
    Om de 100 bedrijfsuren
  • Reinig de bezinkseldop.
  • Gevaar

    In bepaalde omstandigheden is brandstof uiterst ontvlambaar en zeer explosief. Brand of explosie van brandstof kan brandwonden bij u of anderen en materiële schade veroorzaken.

    • Vul de brandstoftank in de open lucht wanneer de motor koud is. Eventueel gemorste brandstof opnemen.

    • Vul de brandstoftank niet helemaal. Vul de brandstoftank tot 25 mm onder de bovenkant van de tank. Dit geeft de brandstof in de tank ruimte om uit te zetten.

    • Rook nooit wanneer u met brandstof bezig bent en houd de brandstof weg van open vlammen of vonken.

    • Brandstof in een goedgekeurd vat of blik en buiten bereik van kinderen bewaren. Koop nooit meer benzine dan u in 30 dagen kunt opmaken.

    • Zet brandstofvaten altijd op de grond en uit de buurt van de machine voordat u de tank bijvult.

    • Brandstofvaten niet in een voertuig of vrachtwagen of op aanhanger vullen, omdat bekleding of kunststof beplating het vat kunnen isoleren en de afvoer van statische lading kunnen bemoeilijken.

    • Als het praktisch mogelijk is, kunt u een machine die door brandstof aangedreven wordt het best eerst van de vrachtwagen of aanhanger halen en bijtanken als de machine met de wielen op de grond staat. Als dit niet mogelijk is, geniet het de voorkeur dergelijke machines op een vrachtwagen of aanhanger bij te vullen uit een draagbaar vat, niet met behulp van een vulpistool van een brandstofpomp.

    • Als u een vulpistool moet gebruiken, dient u de vulpijp voortdurend in contact te houden met de rand van de brandstoftank of de opening van het vat, totdat het bijvullen voltooid is.

    1. Zet de brandstofklep UIT en verwijder de bezinkseldop en de O-ring (Figuur 35).

      g025917
    2. Reinig de bezinkseldop en de O-ring in een onbrandbaar oplosmiddel en maak ze grondig droog.

    3. Plaats de O-ring in de brandstofklep en breng de bezinkseldop aan. Draai de bezinkseldop stevig vast.

    Onderhoud aandrijfsysteem

    Hydraulische vloeistof verversen en de filter vervangen

    OnderhoudsintervalOnderhoudsprocedure
    Na de eerste 20 bedrijfsuren
  • Ververs de hydraulische vloeistof en vervang de filter.
  • Om de 400 bedrijfsuren
  • Ververs de hydraulische vloeistof en vervang de filter.
  • Important: Gebruik enkel Toro Premium All Season hydraulische vloeistof (ISO VG 46) of een gelijkwaardige vloeistof. Andere vloeistoffen kunnen schade aan het systeem veroorzaken.

    1. Plaats een opvangbak onder de aftapplug van de hydraulische tank (Figuur 36).

      g036888
    2. Verwijder de aftapplug aan de onderkant van de tank (Figuur 36).

    3. Als alle vloeistof is weggelopen, plaatst u de aftapplug terug.

    4. Reinig de omgeving van de plaats waar het filter wordt gemonteerd.

    5. Plaats een opvangbak onder het filter en verwijder het filter (Figuur 37).

      g036797
    6. Vul het vervangende filter met de geschikte hydraulische vloeistof.

    7. Smeer de afdichtingspakking, monteer het filter met de hand tot de pakking contact maakt met de filterkop en draai deze vervolgens 3/4 slag verder vast.

      Note: Het filter moet nu afgedicht zijn.

    8. Verwijder de dop van de hydraulische tank (Figuur 21).

    9. Vul de tank met de juiste vloeistof; zie Controleer het peil van de hydraulische vloeistof.

    10. Plaats de tankdop terug.

    11. Neem eventueel gemorste olie op.

    12. Start de motor en laat hem 3 tot 5 minuten stationair lopen om de vloeistof te laten circuleren en het systeem te ontluchten.

    13. Zet de motor af, controleer het peil van de hydraulische vloeistof en vul vloeistof bij indien nodig.

    14. Breng de stoel naar beneden en vergrendel hem.

    15. Gooi de vloeistof en het filter weg volgens de lokale voorschriften.

    Onderhouden remmen

    De parkeerrem controleren en afstellen

    OnderhoudsintervalOnderhoudsprocedure
    Bij elk gebruik of dagelijks
  • Zorg ervoor dat de parkeerrem voorkomt dat de machine gaat rollen wanneer ze geparkeerd is.
  • Zorg ervoor dat de parkeerrem voorkomt dat de machine gaat rollen wanneer ze geparkeerd is.

    De parkeerrem wordt als volgt afgesteld:

    • Om de remkracht te vermeerderen, moet u de borgmoer van de rem vaster draaien (Figuur 38).

    • Om de remkracht te verminderen, moet u de borgmoer van de rem losser draaien (Figuur 38).

    g027634

    Note: Zorg ervoor dat de rem volledig wordt vrijgegeven als de parkeerremhendel is vrijgesteld.

    Reiniging

    Maak de rollen indien nodig schoon door water door de gaten in de rolbehuizingen te spuiten (Figuur 39).

    g036889

    Verwijder indien nodig vuil rond de hydraulische motor zodat dit gebied schoon is (Figuur 40).

    g036788

    Stalling

    1. Verwijder maaisel, vuil en vet van de buitenkant van de gehele machine, met name van de rollen en de motor. Verwijder vuil en kaf van de buitenkant van de koelribben van de cilinderkop en de ventilatorbehuizing van de motor.

      Important: U kunt de machine met een mild reinigingsmiddel en water wassen. Was de machine nooit met een hogedrukreiniger. Gebruik niet te veel water, zeker niet in de buurt van de motor.

    2. Als u de machine lange tijd wilt stallen (meer dan 90 dagen), moet u een stabilizer/conditioner toevoegen aan de brandstof in de tank.

      1. Laat de motor vijf minuten lopen om de brandstof met de toegevoegde stabilizer/conditioner door het brandstofsysteem te verspreiden.

      2. Zet de motor af, laat deze afkoelen, en laat de brandstoftank leeglopen, of laat de motor lopen totdat deze afslaat.

      3. Start de motor en laat hem lopen totdat hij afslaat. Herhaal de procedure met de choke aan totdat de motor niet opnieuw start.

      4. U moet brandstof op de juiste wijze afvoeren. Verwerk deze overeenkomstig de plaatselijk geldende voorschriften.

    3. Controleer alle bouten, schroeven en moeren en draai deze vast. Versleten of beschadigde delen repareren of vervangen.

    4. Werk alle krassen en beschadigingen van de lak bij. Bijwerklak is verkrijgbaar bij een erkende Service Dealer.

    5. Stal de machine in een schone, droge garage of opslagruimte. Dek de machine af om deze te beschermen en schoon te houden.