Inleiding

Deze loopmaaier met draaiende messen is bedoeld voor gebruik door particulieren. De machine is voornamelijk ontworpen voor het maaien van gras op goed onderhouden particuliere gazons. De machine is niet ontworpen voor het maaien van struikgewas of voor gebruik in de landbouw.

Lees deze informatie zorgvuldig zodat u weet hoe u het product op de juiste wijze moet gebruiken en onderhouden, en hoe u letsel en materile schade kunt voorkomen. U bent verantwoordelijk voor het juiste en veilige gebruik van de machine.

U kunt rechtstreeks contact opnemen met Toro via www.Toro.com voor informatie over producten en accessoires, om een dealer te vinden of om uw product te registreren.

Als u service, originele Toro-onderdelen of aanvullende informatie nodig hebt, kunt u contact opnemen met een erkende Service Dealer of met de klantenservice van Toro. U dient hierbij altijd het modelnummer en het serienummer van uw machine te vermelden. De locatie van het plaatje met het modelnummer en het serienummer van het product is aangegeven op Figure 1.

g007404

U kunt het modelnummer en het serienummer noteren in deze ruimte:

Er worden in deze handleiding een aantal mogelijke gevaren en een aantal veiligheidsberichten genoemd (Figure 2) met de volgende veiligheidssymbolen, die duiden op een gevaarlijke situatie die zwaar lichamelijk letsel of de dood tot gevolg kan hebben wanneer de veiligheidsvoorschriften niet in acht worden genomen.

g000502

Er worden in deze handleiding twee woorden gebruikt om uw aandacht op bijzondere informatie te vestigen. Belangrijk attendeert u op bijzondere technische informatie en Opmerking duidt algemene informatie aan die bijzondere aandacht verdient.

Dit product voldoet aan alle relevante Europese richtlijnen. Zie voor details de aparte productspecifieke conformiteitsverklaring.

Nettokoppel: Het bruto- en nettokoppel van deze motor is door de motorfabrikant in laboratoriumomstandigheden gemeten volgens standaard J1940 van de Society of Automotive Engineers (SAE). Omdat bij de configuratie rekening is gehouden met de veiligheids- en gebruiksvoorschriften, zal dit type maaiers in de praktijk een veel lager motorkoppel hebben. Ga naar www.Toro.com om de specificaties van uw model te zien

Laat de bedieningsorganen en het afgesteld motortoerental ongemoeid, anders kan er een onveilige situatie ontstaan waardoor u letsel kunt oplopen.

Veiligheid

Deze machine is ontworpen in overeenstemming met de EN-norm ISO 5395:2013.

Onjuist gebruik of onderhoud van deze maaier kan letsel tot gevolg hebben. Houd u aan deze veiligheidsinstructies om het risico op letsel te verminderen.

Het is essentieel dat u en eventuele andere gebruikers van de maaier de inhoud van deze handleiding lezen en begrijpen voordat de motor voor het eerst wordt gestart. Zo garandeert u maximale veiligheid en de beste prestaties en doet u kennis over het product op. Let met name op het symbool voor veiligheidswaarschuwingen (Figure 2) dat Voorzichtig, Waarschuwing of Gevaar – “instructie voor persoonlijke veiligheid kan betekenen. Zorg dat u de instructies leest en begrijpt, dit is belangrijk voor de veiligheid. Niet-naleving van de instructie kan leiden tot lichamelijk letsel.

Algemene veiligheidsregels met betrekking tot de maaimachine

Deze maaimachine kan handen of voeten amputeren en voorwerpen uitwerpen. Als u de veiligheidsinstructies niet opvolgt, kan dit leiden tot ernstig of dodelijk letsel.

Instructie

  • Lees deze handleiding aandachtig door. Zorg ervoor dat u vertrouwd raakt met bedieningsorganen en weet hoe u de machine moet gebruiken.

  • Laat nooit kinderen of personen die de instructies niet kennen, de machine gebruiken. Voor de bestuurder kan een wettelijke minimumleeftijd gelden.

  • Onthoud dat de bestuurder verantwoordelijk is voor ongevallen of schade aan andere personen of hun eigendommen.

  • Zorg ervoor dat u alle pictogrammen op de machine of in de instructies begrijpt.

Benzine

WAARSCHUWING: brandstof is licht ontvlambaar. Neem de volgende voorzorgsmaatregelen.

  • Bewaar brandstof uitsluitend in tanks of blikken die speciaal daarvoor bedoeld zijn.

  • Vul de brandstoftank nooit binnenshuis; tijdens het bijvullen niet roken.

  • Vul brandstof bij voordat u de motor start. Verwijder nooit de dop van de brandstoftank en vul nooit benzine bij wanneer de motor loopt of heet is.

  • Als er brandstof gemorst mag u de motor niet aanzetten, maar dient u eerst de maaimachine verplaatsen. Zorg ervoor dat er geen ontstekingsbronnen in de buurt van de gemorste brandstof komen totdat alle benzinedampen verdwenen zijn.

  • Doe steeds de dop weer zorgvuldig op brandstoftanks en -containers.

Vr ingebruikname

  • Draag tijdens het maaien altijd een lange broek en stevige schoenen met een gripvaste zool. Draag geen schoenen met open tenen en loop niet op blote voeten.

  • Inspecteer eerst grondig het terrein waar u de machine wilt gebruiken en verwijder alle stenen, takken, draden, botten of andere vreemde voorwerpen.

  • Controleer vr gebruik altijd of de beschermplaten en veiligheidsvoorzieningen zoals grasgeleiders en grasvangers, op hun plaats zitten en naar behoren werken.

  • Controleer vr het gebruik de messen, bevestigingsbouten en het maaimechanisme altijd op sporen van slijtage of beschadiging. Vervang versleten of beschadigde messen en bouten altijd als complete set om een goede balans te behouden.

Starten

  • Houd de maaimachine niet schuin als u de motor aanzet, behalve als u de machine schuin moet houden om te starten. Houd de machine in dat geval niet schuiner dan nodig is, en til alleen de zijde op die het verst van u verwijderd is.

  • Houd u bij het starten van de motor zorgvuldig aan de voorschriften en houd uw voeten uit de buurt van de maaimes(sen) en niet vr de afvoeropening.

Gebruiksaanwijzing

  • Houd iedereen weg uit het gebied waarin u de machine gebruikt, met name kinderen en huisdieren.

  • Maai uitsluitend bij daglicht of goed kunstlicht.

  • Let op kuilen in het terrein en andere verborgen gevaren.

  • Houd handen en voeten uit de buurt van draaiende onderdelen. Blijf altijd uit de buurt van de afvoeropening.

  • U mag een maaimachine nooit optillen of dragen terwijl de motor loopt.

  • Ga zeer voorzichtig te werk als u een loopmaaier achteruitrijdt of naar u toetrekt.

  • Wandelen, nooit rennen.

  • Hellingen:

    • Maai niet op al te steile hellingen.

    • Wees uiterst voorzichtig op hellingen.

    • Maai dwars over een helling, nooit helling op en af, en wees uiterst voorzichtig als u op een helling van richting verandert.

    • Zorg dat u op hellingen altijd stevig staat.

  • Verminder de snelheid op een helling en in een scherpe bocht om te voorkomen dat de machine omkantelt of dat u de controle over de machine verliest.

  • Zet het maaimes stil als u de machine schuin moet houden, bijvoorbeeld voor transport, bij het oversteken van een oppervlak zonder gras, en bij het vervoer van en naar het te maaien terrein.

  • Laat de motor nooit in een afgesloten ruimte lopen, omdat zich daar giftige koolmonoxidedampen en andere uitlaatgassen kunnen verzamelen.

  • Zet de motor af

    • elke keer als u de machine verlaat.

    • voordat u brandstof bijvult.

    • voordat u de grasvanger verwijdert.

    • voordat u de hoogte anders instelt, tenzij instelling mogelijk is vanuit de bestuurderspositie.

  • Zet de motor af en maak de bougiekabel los:

    • voordat u verstoppingen losmaakt of het uitwerpkanaal ontstopt.

    • voordat u de machine gaat controleren, schoonmaken of andere werkzaamheden gaat uitvoeren.

    • als u een vreemd voorwerp heeft geraakt, moet u de maaimachine op beschadigingen controleren en reparaties uitvoeren voordat u de machine opnieuw start en weer in gebruik neemt.

    • controleer de machine onmiddellijk als deze abnormaal begint te trillen.

  • Bliksem kan ernstig of dodelijk letsel veroorzaken. Als u bliksem ziet of donder hoort in het gebied, gebruik de machine dan niet; ga schuilen.

  • Let op het verkeer als u in de buurt van een weg werkt of deze oversteekt.

Onderhoud en opslag

  • Draai alle moeren, bouten en schroeven regelmatig strak aan, zodat de machine steeds veilig kan worden gebruikt.

  • Gebruik geen hoge druk om de machine te reinigen.

  • Als er zich brandstof in de tank bevindt, mag u de machine niet opslaan in een afgesloten ruimte waar brandstofdampen in contact kunnen komen met open vuur of vonken.

  • Laat de motor afkoelen voordat u de machine in een afgesloten ruimte opslaat.

  • Om het risico van brand te verminderen, moet u de motor, de geluiddemper, het accucompartiment en de benzinetank vrij van gras, bladeren of overtollig vet houden.

  • U moet de onderdelen van de grasvanger en de afvoergeleider veelvuldig controleren en, indien nodig, vervangen door onderdelen die de fabrikant heeft aanbevolen.

  • Vervang versleten of beschadigde onderdelen met het oog op een veilig gebruik.

  • Vervang geluiddempers die gebreken vertonen.

  • Als het nodig is de brandstoftank af te tappen, doe dit dan buiten.

  • Verander de instellingen van de motor niet en voorkom overbelasting van de motor. Laat de motor niet met een te hoog toerental lopen omdat dit de kans op ongevallen kan vergroten.

  • Wees voorzichtig als u de machine afstelt, teneinde te voorkomen dat uw vingers bekneld raken tussen de draaiende messen en de vaste onderdelen van de machine.

  • Om de beste prestaties en een veilig gebruik te verzekeren, dient u uitsluitend originele Toro-onderdelen en accessoires te gebruiken. Gebruik nooit universele onderdelen en accessoires; deze kunnen de veiligheid in gevaar brengen.

De machine transporteren

  • Wees voorzichtig als u de machine inlaadt op een aanhanger of een vrachtwagen of uitlaadt.

  • Gebruik een oprijplaat van volledige breedte bij het laden van de machine op een aanhanger of vrachtwagen.

  • Zet de machine goed vast met spanbanden, kettingen, kabels of touwen. Zowel de voorste als de achterste spanband moet naar beneden en naar de buitenkant van de machine lopen.

Geluidsdruk

Deze machine oefent een geluidsdruk van 90dBA uit op het gehoor van de gebruiker, met een onzekerheidswaarde (K) van 1dBA.

De geluidsdruk is vastgesteld volgens de procedures in ENISO5395-1:2013.

Geluidsniveau

Deze machine heeft een gegarandeerd geluidsniveau van 98dBA uit met een onzekerheidswaarde (K) van 1dBA.

Het geluidsniveau werd bepaald volgens de procedures in ISO11094.

Voorzichtig

Langdurige blootstelling aan lawaai tijdens het gebruik van de machine kan enig gehoorverlies veroorzaken.

Draag geschikte oorbescherming als u de machine langdurig gebruikt.

Hand-armtrillingen

Gemeten trillingsniveau op de rechterhand = 4,7m/s2

Gemeten trillingsniveau op de linkerhand = 3.6m/s2

Onzekerheidswaarde (K) = 2,4m/s2

De gemeten waarden zijn bepaald volgens de procedures in ENISO5395-1:2013.

Voorzichtig

Langdurige blootstelling aan trillingen tijdens het gebruik van de machine kan enige stijfheid van de handen en polsen veroorzaken.

Draag trillingsdempende handschoenen als u de machine langdurig gebruikt.

Veiligheids- en instructiestickers

Important: Veiligheidsstickers en veiligheidsinstructies bevinden zich bij plaatsen waar gevaar kan ontstaan. Vervang beschadigde stickers.

decaloemmarkt
decal104-7908
decal104-7953
decal112-8867
decal115-8411
decal112-8760
decal131-0894
decal131-4514b

Montage

Important: Verwijder de beschermfolie van de motor en werp deze weg.

De handgreep monteren en uitklappen

Waarschuwing

Als de handgreep verkeerd wordt gemonteerd en uitgeklapt, kunnen de kabels schade oplopen, waardoor de machine niet veilig kan worden gebruikt.

  • Zorg ervoor dat u de kabels niet beschadigt als u de handgreep monteert en uitklapt.

  • Indien een kabel is beschadigd, moet u contact opnemen met een erkende Service Dealer.

  1. Breng de achterzijde van de maaikast omhoog tot de hoogste maaihoogte door de twee achterste maaihoogtehendels helemaal naar voren te brengen. Zie De maaihoogte instellen.

  2. Bevestig de uiteinden van de handgreep aan de maaikast met behulp van 2 sluitringen en 2 handgreepbouten (Figure 3), maar draai de handgreepbouten niet vast.

    g007705
  3. Draai de handgreep naar achteren (Figure 4).

    g020751
  4. Vergrendel de handgreep op de gewenste hoogte; zie Hoogte van handgreep instellen.

  5. Haal de handgreepbouten aan met 14 tot 17Nm.

  6. Zet de maaihoogte op de gewenste stand; zie De maaihoogte instellen.

De startkoord aanbrengen in de koordgeleider

Important: U moet de startkoord aanbrengen in de koordgeleider.

Houd de bedieningsstang tegen de bovenste handgreep en trek de startkoord door de koordgeleider aan de handgreep (Figure 5).

g003251

Carter met olie bijvullen

Important: Deze maaimachine wordt geleverd zonder olie in het carter. Vul het carter met olie voordat u de motor start.

Important: Ververs de motorolie na de eerste 5bedrijfsuren; daarna moet dit elk jaar gebeuren. Zie Motorolie verversen.

  1. Plaats de machine op een horizontaal oppervlak.

  2. Neem de peilstok eruit (Figure 6) en giet ongeveer 3/4 van de capaciteit van het oliecarter in de vulbuis.

    Note: Maximaal vullen: 0,59l, type: SAE30 reinigingsolie, met onderhoudsclassificatie SF, SG, SH, SJ, SL van het American Petroleum Institute (API) of hoger.

    g003270
  3. Veeg het uiteinde van de peilstok af met een schone doek.

  4. Steek de peilstok in de vulbuis en schroef hem er helemaal in.

  5. Haal de peilstok eruit en controleer het oliepeil; zie Figure 6.

    • Als het oliepeil te laag is, giet u langzaam een kleine hoeveelheid olie in de vulbuis. Herhaal vervolgens stappen 3 tot 5 totdat het oliepeil juist is; zie Figure 6.

    • Als het oliepeil te hoog is, tapt u de overtollige olie af tot de peilstok het juiste oliepeil aangeeft. Voor het aftappen van overtollige olie, zie Motorolie verversen.

    Important: Als het oliepeil in het carter te hoog of te laag is en u laat de motor toch draaien, kunt u deze beschadigen.

  6. Draai de peilstok met de hand stevig terug op zijn plaats.

De accu opladen

De grasvanger monteren

  1. Schuif de grasvanger over het frame; zie Figure 7.

    g027257

    Note: Schuif de grasvanger niet over de handgreep (Figure 7).

  2. Haak het onderste kanaal van de grasvanger over de onderzijde van het frame (Figure 8).

    g027258
  3. Haak het bovenste en de zijkanalen van de grasvanger achtereenvolgens over de bovenzijde en de zijkanten van het frame (Figure 8).

Algemeen overzicht van de machine

g027389
g014400
TypeGewichtLengteBreedteHoogte
2079742kg 165cm56cm104cm

Gebruiksaanwijzing

De brandstoftank vullen

Gevaar

Benzine is uitermate ontvlambaar en explosief. Brand of explosie van benzine kan brandwonden veroorzaken.

  • Om te voorkomen dat een statische lading de benzine tot ontbranding kan brengen, moet u het benzinevat en/of de machine voordat u de tank vult op de grond plaatsen, niet op een voertuig of een ander object.

  • Vul de brandstoftank in de open lucht wanneer de motor koud is. Neem gemorste benzine op.

  • Rook niet als u omgaat met benzine, en houd benzine uit de buurt van open vuur of brandstof.

  • Bewaar benzine in een goedgekeurd benzinevat en buiten bereik van kinderen.

  • Gebruik voor de beste resultaten uitsluitend schone, verse (minder dan 30dagen oud), loodvrije benzine met een octaangetal van 87 of hoger (indelingsmethode (R+M)/2).

  • Met zuurstof verrijkte benzine met ten hoogste 10% ethanol of 15% MTBE is geschikt.

  • Ethanol: Benzine met maximaal 10% ethanol (gasohol) of 15% MTBE (methyl-tertiair-butylether) per volume is aanvaardbaar. Ethanol en MTBE zijn niet hetzelfde. Benzine met 15% ethanol (E15) per volume is niet geschikt voor gebruik. Gebruik nooit benzine die meer dan 10% ethanol per volume bevat, zoals E15 (bevat 15% ethanol), E20 (bevat 20% ethanol), of E85 (bevat tot 85% ethanol). Ongeschikte benzine gebruiken kan leiden tot verminderde prestaties en/of motorschade die mogelijk niet gedekt wordt door de garantie.

  • Geen benzine gebruiken die methanol bevat.

  • Tijdens de winter geen brandstof bewaren in de brandstoftank of in vaten, tenzij u een brandstofstabilisator gebruikt.

  • Meng nooit olie door benzine.

Vul de brandstoftank met verse loodvrije, normale benzine van een bekend merk (Figure 11).

Important: Om startproblemen bij het volgende seizoen te verminderen, moet u het hele seizoen een stabilizer toevoegen aan de benzine. Gebruik nooit benzine die ouder is dan 30dagen.

g027380

Het motoroliepeil controleren

Maximaal vullen: 0,59liter, type: SAE30 reinigingsolie, met onderhoudsclassificatie SF, SG, SH, SJ, SL van het American Petroleum Institute [API] of hoger.

  1. Plaats de machine op een horizontaal oppervlak.

  2. Verwijder de peilstok (Figure 12).

    g003270
  3. Veeg het uiteinde van de peilstok af met een schone doek.

  4. Steek de peilstok in de vulbuis en schroef hem er helemaal in.

  5. Haal de peilstok eruit en lees het oliepeil af; zie Figure 12.

    • Als het peil onder de Bijvullen-markering op de peilstok staat, giet dan langzaam een kleine hoeveelheid olie in de vulbuis en herhaal de stappen 3 tot en met 5 totdat het peil de Vol-markering op de peilstok bereikt.

    • Als de olie tot boven de Vol-markering op de peilstok reikt, laat dan de overtollige olie weglopen tot het peil de Vol-markering op de peilstok bereikt. Voor het aftappen van overtollige olie, zie Motorolie verversen.

      Important: Als het oliepeil in het carter te hoog of te laag is en u laat de motor toch draaien, kunt u deze beschadigen.

  6. Draai de peilstok met de hand stevig terug op zijn plaats.

De maaihoogte instellen

Waarschuwing

Bij het instellen van de maaihoogte kunt u in aanraking komen met een bewegend mes. Dit kan ernstig letsel veroorzaken.

  • Zet de motor af en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand gekomen zijn.

  • Plaats uw vingers niet onder de behuizing als u de maaihoogte instelt.

Voorzichtig

Als de motor heeft gelopen, kan de geluiddemper heet zijn en ernstige brandwonden veroorzaken. Blijf uit de buurt van een hete geluiddemper.

Zet de maaihoogte op de gewenste stand. Stel alle 4 wielen op dezelfde hoogte in.

Note: Om de maaimachine hoger te zetten moet u de 4 maaihoogtehendels naar voren bewegen; om de machine lager te zetten moet u deze allemaal naar achteren bewegen (Figure 13).

g027605

Hoogte van handgreep instellen

U kunt de bovenste handgreep hoger of lager zetten in een stand die u comfortabel vindt.

Draai aan de handgreepvergrendeling, verplaats de handgreep naar n van de drie standen en vergrendel de handgreep (Figure 14).

g007284

De motor starten

  1. Trek de bedieningsstang van het maaimes naar de handgreep toe (Figure 15).

    g003219
  2. Draai het contactsleuteltje (Figure 16) of trek aan de handgreep van het startkoord (Figure 17).

    Note: Trek de starthandgreep langzaam uit totdat u weerstand voelt, daarna krachtig uittrekken (Figure 17). Laat het koord langzaam terugkeren.

    g009547
    g003274

Note: Als de motor na enkele pogingen niet wil starten, moet u contact opnemen met een erkende Service Dealer.

De zelfaandrijving gebruiken

Om de zelfaandrijving te activeren, loopt u eenvoudig vooruit met uw handen op het bovenste deel van de handgreep en uw ellebogen naast uw lichaam; de maaimachine richt zich automatisch naar uw loopsnelheid (Figure 18).

g003221

Motor afzetten

Om de motor af te zetten, laat u de bedieningsstang van het maaimes los (Figure 19).

Important: Als u de bedieningsstang loslaat, moeten de motor en het mes binnen 3seconden stoppen. Als dit niet gebeurt, mag u de machine niet verder gebruiken en moet u contact opnemen met een erkende servicedealer.

g003222

Maaisel recyclen

De machine kan maaisel en bladafval over het gazon verspreiden (recycling).

Als het zijuitwerpkanaal op de machine zit, moet u dit verwijderen en het deurtje vergrendelen alvorens het maaisel te recyclen (raadpleeg Het zijuitwerpkanaal verwijderen).

Important: Zorg ervoor dat de afsluiter van het achteruitwerpkanaal is geplaatst en vergrendeld. De afsluiter vergrendelen: Breng de afvoergeleider aan de achterzijde omhoog (Figure 20), duw de afsluiter stevig naar binnen tot deze vastklikt en draai de hendel op de afsluiter linksom (Figure 21).

g007288
g010084

Note: Om de afsluiter te ontgrendelen, draait u de hendel op de afsluiter naar rechts (Figure 21).

Het maaisel opvangen

Gebruik de grasvanger als u maaisel en bladafval wilt verzamelen.

Waarschuwing

Een versleten grasvanger kan kleine steentjes en andere voorwerpen uitwerpen, waardoor u of omstanders ernstig lichamelijk of dodelijk letsel kunnen oplopen.

Controleer de grasvanger regelmatig. Plaats een nieuwe Toro grasvanger als de oude is beschadigd.

Als het zijuitwerpkanaal op de machine zit, moet u dit verwijderen en het deurtje vergrendelen alvorens het maaisel op te vangen (raadpleeg Het zijuitwerpkanaal verwijderen).

Waarschuwing

Het maaimes is scherp, contact met het maaimes kan ernstig lichamelijk letsel veroorzaken.

Zet de motor af en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen voordat u de bestuurderspositie verlaat.

Montage van de grasvanger

  1. Laat het startkoord rond de onderste koordgeleider lopen (Figure 22).

    g007650

    Note: De onderste koordgeleider geeft het startkoord vrij als u aan de handgreep van het startkoord trekt.

  2. Breng de afvoergeleider aan de achterzijde omhoog en houd deze omhoog (Figure 23).

    g007285
  3. Trek de afsluiter van het achteruitwerpkanaal eruit (Figure 23).

  4. Hang de bovenrand van de voorzijde van de vanger aan de inkepingen (Figure 24).

    g007287
  5. Breng de afvoergeleider aan de achterzijde omlaag.

De grasvanger verwijderen

  1. Laat het startkoord rond de onderste koordgeleider lopen (Figure 25).

    g007650

    Note: De onderste koordgeleider geeft het startkoord vrij als u aan de handgreep van het startkoord trekt.

  2. Breng de afvoergeleider aan de achterzijde omhoog en houd deze omhoog.

  3. Pak de grasvanger vast bij de handgreep en til deze uit de inkepingen.

  4. Monteer de afsluiter van het achteruitwerpkanaal (Afbeelding 2).

    g007288

    Important: Zorg ervoor dat de afsluiter van het achteruitwerpkanaal is geplaatst en vergrendeld. Om de afsluiter te vergrendelen, duwt u de afsluiter naar binnen totdat deze vastklikt en draait u de hendel op de afsluiter naar links (Figure 27).

    g010084

    Note: Om de afsluiter te ontgrendelen, draait u de hendel op de afsluiter naar rechts (Figure 27).

  5. Breng de afvoergeleider aan de achterzijde omlaag.

Het maaisel zijwaarts afvoeren

Gebruik de zijafvoer als u zeer hoog gras maait.

Als de grasvanger op de machine zit, moet u die verwijderen en de afsluiter van de achteruitworp plaatsen (zie De grasvanger verwijderen) vr u het maaisel zijwaarts afvoert.

Important: Zorg ervoor dat de afsluiter van het achteruitwerpkanaal is geplaatst en vergrendeld. De afsluiter vergrendelen: Breng de afvoergeleider aan de achterzijde omhoog (Figure 28), duw de afsluiter stevig naar binnen tot deze vastklikt en draai de hendel op de afsluiter linksom (Figure 27).

g007288

Note: Om de afsluiter te ontgrendelen, draait u de hendel op de afsluiter naar rechts (Figure 27).

Waarschuwing

Het maaimes is scherp, contact met het maaimes kan ernstig lichamelijk letsel veroorzaken.

Zet de motor af en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen voordat u de bestuurderspositie verlaat.

Zijuitwerpkanaal monteren

  1. Ontgrendel het deurtje van de zijafvoer (Figure 29).

    g002590
  2. Zet het deurtje van de zijafvoer open (Figure 30).

    g007430
  3. Monteer de zijafvoer en sluit het deurtje op de tunnel (Figure 31).

    g002637

Het zijuitwerpkanaal verwijderen

Om de zijafvoer te verwijderen, voert u bovenstaande stappen in omgekeerde volgorde uit.

Important: Vergrendel het deurtje van de zijuitworp nadat u dit hebt gesloten (Figure 32).

g002593

Tips voor bediening en gebruik

Algemene maaitips

  • Verwijder stokken, stenen, draden, takken en ander vuil die het mes kan raken, uit het werkgebied.

  • Zorg ervoor dat het mes geen vaste voorwerpen raakt. Maai nooit met opzet over voorwerpen.

  • Als de maaimachine toch een voorwerp raakt en begint te trillen, moet u meteen de motor afzetten, de bougiekabel losmaken en de maaimachine op beschadiging controleren.

  • De beste resultaten krijgt u door een nieuw mes te monteren voordat het maaiseizoen begint.

  • Vervang indien nodig het maaimes door een Toro mes.

Gras maaien

  • U moet telkens niet meer dan ongeveer n derde van de grassprieten afmaaien. Maai niet met een stand lager dan 51mm, tenzij de grasmat dun is, of als het laat in het najaar is wanneer het gras langzamer begint te groeien. Zie De maaihoogte instellen.

  • Als u gras wilt maaien dat langer dan 15cm is, moet u maaien op de maximale maaihoogte en trager stappen. Vervolgens gaat u maaien op een lagere maaihoogte om het gazon een zo fraai mogelijk uiterlijk te geven. Als het gras te hoog is, kan de machine verstopt raken en de motor afslaan.

  • Maai uitsluitend droog gras of droge bladeren. Nat gras en natte bladeren gaan aankoeken, waardoor de maaimachine verstopt kan raken of de motor kan afslaan.

    Waarschuwing

    Als u nat gras en natte bladeren maait, kunt u uitglijden, in aanraking komen met het mes en ernstig letsel oplopen. Maai uitsluitend in droge omstandigheden.

  • Maai steeds in wisselende richtingen. Hierdoor wordt het maaisel beter over het gazon verstrooid, zodat het gazon gelijkmatig wordt bemest.

  • Als u met het uiterlijk van het voltooide gazon niet tevreden bent, probeer dan een of meer van de volgende stappen:

    • Vervang het maaimes of laat het slijpen.

    • Loop langzamer tijdens het maaien.

    • Stel de maaimachine in op een hogere maaihoogte.

    • Maai het gras vaker.

    • Laat de maaibanen overlappen in plaats van steeds een volledig nieuwe baan te maaien.

    • Stel de maaihoogte bij de voorwielen een stand lager in dan bij de achterwielen. Bijvoorbeeld: zet de maaihoogte van de voorwielen op 51mm en die van de achterwielen op 64mm.

Bladeren fijnmaken

  • Na het maaien moet altijd 50% van het gazon zichtbaar blijven door de bladerlaag. Dit kan een of meerdere rondgangen over de bladeren vereisen.

  • Als er een laag bladeren van meer dan 13cm op het gazon ligt, moet u de voorwielen n of twee uitsparingen hoger zetten dan de achterwielen.

  • Als de maaimachine de bladeren niet fijn genoeg maakt, is het beter om wat langzamer te maaien.

Onderhoud

Note: Bepaal vanuit de normale bestuurderspositie de linker- en rechterzijde van de machine.

Aanbevolen onderhoudsschema

OnderhoudsintervalOnderhoudsprocedure
After the first 5 operating hours
  • Motorolie verversen.
  • Before each use or daily
  • Controleer het motoroliepeil.
  • Controleer of de motor binnen 3seconden stopt nadat u de bedieningsstang van het maaimes hebt losgelaten.
  • De onderkant van de machine reinigen.
  • Every 25 hours
  • De accu opladen.
  • Vervang het maaimes of laat het slijpen (vaker als de snijrand snel bot wordt).
  • Every 50 hours
  • Vervang de motorolie; doe dit vaker in stoffige werkomstandigheden.
  • Before storage
  • De accu opladen.
  • Yearly
  • Het luchtfilter moet elk jaar worden vervangen (vaker als de machine wordt gebruikt in stoffige of vuile omstandigheden).
  • De tandwieloverbrenging smeren.
  • Important: Zie de gebruikershandleiding van de motor voor verdere onderhoudsprocedures.

    Voorbereidingen voor onderhoudswerkzaamheden

    1. Zet de motor af en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand gekomen zijn.

    2. Trek de bougiekabel los van de bougie (Figure 33) voordat u onderhoudswerkzaamheden uitvoert.

      g003127
    3. Nadat u de onderhoudswerkzaamheden hebt uitgevoerd, moet u de kabel weer aansluiten op de bougie.

      Important: Voordat u de machine kantelt om olie te verversen of het mes te vervangen, moet u de machine gebruiken totdat de benzinetank leeg is. Als u de machine moet kantelen voordat de benzinetank leeg is, dient u de benzine met een handpomp uit de tank te pompen. Kantel de maaimachine altijd op de zijkant, met de peilstok omlaag.

      Waarschuwing

      Als u de machine kantelt, kan er brandstof uit de tank lekken. Benzine is ontvlambaar en explosief en kan brandwonden veroorzaken.

      Laat de motor drooglopen of pomp de benzine met een handpomp uit de tank. Gebruik nooit een hevel.

    Het luchtfilter vervangen

    1. Voer de voorbereidingen voor het onderhoud uit, zie Voorbereidingen voor onderhoudswerkzaamheden.

    2. Gebruik een schroevendraaier om het luchtfilterdeksel te openen (Figure 34).

      g003128
    3. Vervang het luchtfilter (Figure 35).

      g003129
    4. Monteer het luchtfilterdeksel.

    Motorolie verversen

    Note: Maximaal vullen: 0,59liter, type: SAE30 reinigingsolie, met onderhoudsclassificatie SF, SG, SH, SJ, SL van het American Petroleum Institute [API] of hoger.

    1. Plaats de machine op een horizontaal oppervlak.

    2. Controleer of de brandstoftank weinig of geen brandstof bevat zodat de brandstof niet lekt als u de maaier op de zijkant kantelt.

    3. Voordat u de olie ververst, moet u de motor enkele minuten laten lopen zodat de olie warm wordt.

      Note: Warme olie is vloeibaarder en voert vervuilingen beter mee.

    4. Verwijder de bougiekabel van de bougie; raadpleeg Voorbereidingen voor onderhoudswerkzaamheden.

    5. Plaats een opvangbak voor de olie naast de machine, aan de kant van de peilstok.

    6. Neem de peilstok uit de vulbuis (Figure 36).

      g003130
    7. Kantel de machine op zijn kant met de vulbuis omlaag om de gebruikte olie langs de vulbuis te laten uitlopen in een bak (Figure 37).

      g003131
    8. Nadat de gebruikte olie is afgetapt, zet u de maaimachine terug in de werkstand.

    9. Giet ongeveer 3/4 van de capaciteit van het oliecarter in de vulbuis.

      Note: Maximaal vullen: 0,59liter, type: SAE30 reinigingsolie, met onderhoudsclassificatie SF, SG, SH, SJ, SL van het American Petroleum Institute [API] of hoger.

    10. Veeg het uiteinde van de peilstok af met een schone doek.

    11. Steek de peilstok in de vulbuis en schroef hem er helemaal in.

    12. Haal de peilstok eruit en lees het oliepeil af; zie Figure 38.

      g003270
      • Als het peil onder de Bijvullen-markering op de peilstok staat, giet dan langzaam een kleine hoeveelheid olie in de vulbuis en herhaal de stappen 10 tot en met 12 totdat het peil de Vol-markering op de peilstok bereikt.

      • Als de olie tot boven de Vol-markering op de peilstok reikt, laat dan de overtollige olie weglopen tot het peil de Vol-markering op de peilstok bereikt.

        Important: Als het oliepeil in het carter te hoog of te laag is en u laat de motor toch draaien, kunt u deze beschadigen.

    13. Plaats de peilstok weer stevig op zijn plaats.

    14. Geef de oude olie af bij een erkend inzamelpunt.

    De accu opladen

    Laad de accu voor het eerste gebruik gedurende 24uur op, doe dit vervolgens elke maand (steeds na 25 keer starten) of wanneer dit nodig is. Gebruik de acculader altijd op een beschutte plaats en laad de accu op bij kamertemperatuur (22 °C) indien dit mogelijk is.

    1. Sluit de acculader aan op de kabelboom van de machine, die zich onder het contactsleuteltje bevindt (Figure 39).

      g009555
    2. Sluit de acculader aan op een stopcontact.

      Note: Als de accu niet meer kan worden opgeladen, moet u deze afvoeren of verwerken volgens de plaatselijk geldende voorschriften.

    Note: De lader is mogelijk voorzien van een LED-display met twee kleuren waarmee de volgende laadstatus kan worden weergeven:

    • Een rood lampje geeft aan dat de lader de accu laadt.

    • Een groen lampje geeft aan dat de accu volledig is opgeladen of dat de lader is losgekoppeld van de accu.

    • Een knipperend licht dat wisselt tussen rood en groen geeft aan dat de accu bijna volledig is opgeladen. Het duurt hierna nog maar enkele minuten tot de accu volledig is opgeladen.

    De zekering vervangen

    Als de accu niet oplaadt of de motor niet gaat lopen met behulp van de elektrische starter, is de zekering waarschijnlijk doorgebrand. Monteer een nieuwe 40A insteekzekering.

    Important: U kunt de machine pas starten met het elektrische startsysteem of de accu opladen als de zekering is gemonteerd.

    1. Maak beide uiteinden van het accudeksel los en verwijder dit (Figure 40).

      g002877
    2. Vervang de zekering in de zekeringhouder (Figure 41).

      g002878

      Note: De maaimachine wordt geleverd met een reservezekering in het accucompartiment.

    3. Plaats het accudeksel.

    Zelfaandrijving afstellen

    Wanneer u een nieuwe kabel voor de zelfaandrijving monteert of de zelfaandrijving ontregeld is, moet u de zelfaandrijving afstellen.

    1. Draai de stelknop linksom om het afstelmechanisme van de kabel los te zetten (Figure 42).

      g027709
    2. Stel de kabelspanning af (Figure 42) door de kabel naar achteren of naar voren te bewegen en hem in deze positie te houden.

      Note: Duw de kabel naar de motor om de tractie te verhogen; trek de kabel weg van de motor om de tractie te verkleinen.

    3. Draai de stelknop rechtsom om de afstelling van de kabel te borgen.

      Note: Draai de knop met de hand stevig vast.

    De tandwieloverbrenging smeren

    1. Veeg de smeernippels aan de binnenkant van de achterwielen af met een schone doek (Figure 43).

      g003234
    2. Zet een vetspuit op elke smeernippel en pomp er voorzichtig twee of drie slagen Nr.2 smeervet op lithiumbasis voor algemene doeleinden in.

    Het maaimes vervangen

    Important: U hebt een momentsleutel nodig om het mes op correcte wijze te monteren. Als u geen momentsleutel hebt of niet goed weet hoe u de montage moet uitvoeren, kunt u contact opnemen met een erkende servicedealer.

    Controleer het mes wanneer de benzinetank leeg is. Een beschadigd of gescheurd mes moet direct worden vervangen. Als de snijrand bot is of bramen vertoont, moet u het mes laten slijpen of vervangen.

    1. Maak de bougiekabel los van de bougie; zie Voorbereidingen voor onderhoudswerkzaamheden.

    2. Kantel de maaimachine op de zijkant, met de peilstok omlaag.

    3. Gebruik een blok hout om het mes stil te houden (Figure 44).

      g003235
    4. Verwijder het mes en bewaar alle bevestigingselementen.

    5. Monteer het nieuwe mes en alle bevestigingselementen.

      Important: De gebogen uiteinden van het mes moeten naar de machine wijzen.

    6. Gebruik een momentsleutel om de mesbout vast te draaien met een torsie van 82Nm.

      Important: Een bout die is vastgedraaid met een torsie van 82Nm zit erg vast. Zet het mes vast met een stuk hout en plaats uw volle gewicht achter de (dop)sleutel om de bout goed vast te draaien. Het is erg moeilijk om deze bout te vast te draaien.

    De onderkant van de machine reinigen

    Waarschuwing

    Er kan materiaal losraken dat zit vastgekoekt aan de onderkant van de maaimachine.

    • Draag oogbescherming.

    • Blijf in de bedrijfsstand (achter de handgreep).

    • Houd omstanders uit de buurt.

    Note: Om de beste resultaten te verkrijgen, dient u de machine te reinigen zodra u klaar bent met maaien.

    1. Zet de machine in de laagste maaistand; zie De maaihoogte instellen.

    2. Plaats de maaimachine op een vlakke en verharde ondergrond.

    3. Bevestig een tuinslang die aangesloten is op een kraan aan de wasaansluiting (Figure 45).

      g005477
    4. Draai de kraan open.

    5. Start de motor en laat deze lopen totdat er geen maaisel meer onder de machine vandaan komt.

    6. Zet de motor af.

    7. Draai de kraan dicht en maak de tuinslang los van de maaimachine.

    8. Start de motor en laat deze een paar minuten lopen om de onderzijde van de machine te drogen.

    Stalling

    Voorbereidingen voor stalling

    Waarschuwing

    Benzinedampen kunnen tot ontploffing komen.

    • Bewaar benzine niet langer dan 30dagen.

    • Stal de machine nooit in een afgesloten ruimte in de nabijheid van open vuur.

    • Laat de motor afkoelen voordat u de machine stalt.

    1. Als u de tank voor de laatste keer van het jaar vult, moet u een stabilizer toevoegen aan de benzine volgens de voorschriften van de fabrikant.

    2. Laat de motor lopen totdat hij afslaat door gebrek aan benzine.

    3. Laat de motor lopen totdat deze afslaat. Als de motor niet meer wil starten, is de brandstof voldoende verbruikt.

    4. Verwijder de bougiekabel van de bougie.

    5. Verwijder de bougie, giet 30ml olie in het bougiegat en trek verschillende keren langzaam aan het startkoord om de olie over de cilinderwand te verspreiden teneinde corrosie in de stallingsperiode te voorkomen.

    6. Monteer de bougie zonder deze vast te draaien.

    7. Draai alle moeren, bouten en schroeven goed aan.

    8. Laad de accu voor het eerste gebruik gedurende 24uur op, haal vervolgens de acculader uit het stopcontact en stal de machine in een onverwarmde ruimte. Als u de machine stalt in een verwarmde ruimte, moet u de accu om de 90 dagen opladen.

    Handgreep inklappen

    Waarschuwing

    Als de handgreep verkeerd wordt in- en uitgeklapt, kunnen de kabels schade oplopen, waardoor de machine niet veilig kan worden gebruikt.

    • Zorg ervoor dat u de kabels niet beschadigt als u de handgreep in- of uitklapt.

    • Indien een kabel is beschadigd, moet u contact opnemen met een erkende Service Dealer.

    1. Draai de handgreep naar voren (Figure 46).

      Important: Zorg ervoor dat de kabels aan de buitenkant van de knoppen van de handgreep lopen als u het bovenste deel van de handgreep inklapt.

      g007402
    2. Om de handgreep uit te vouwen, zie De handgreep monteren en uitklappen.

    De maaimachine uit de stalling halen

    1. Controleer alle bevestigingen en draai deze vast.

    2. Verwijder de bougie en draai de motor snel rond met behulp van het startkoord om overtollige olie uit de cilinder te verwijderen.

    3. Plaats de bougie en draai hem met behulp van een momentsleutel vast met een torsie van 20Nm.

    4. Voer de vereiste onderhoudsprocedures uit; zie .

    5. Controleer het oliepeil in de motor; zie Het motoroliepeil controleren.

    6. Vul de brandstoftank met verse benzine; zie De brandstoftank vullen.

    7. Sluit de bougiekabel aan op de bougie.

    8. Laad de accu op; zie De accu opladen.