Onderhoud
Aanbevolen onderhoudsschema
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Na de eerste 50 bedrijfsuren |
|
Bij elk gebruik of dagelijks |
|
Om de 50 bedrijfsuren |
|
Om de 500 bedrijfsuren |
|
Vóór de stalling |
|
Jaarlijks |
|
Veiligheid bij onderhoud
-
Voordat u onderhoudswerkzaamheden of aanpassingen uitvoert aan de machine, moet u de machine uitschakelen, de motor uitzetten, de parkeerrem in werking stellen, de contactsleutel verwijderen en wachten tot alle bewegende delen tot stilstand zijn gekomen.
-
Verricht onderhoudswerkzaamheden uitsluitend volgens de instructies in deze handleiding. Indien belangrijke reparaties nodig zijn of hulp is vereist, moet u contact opnemen met een erkende Toro dealer.
-
Zorg ervoor dat alle moeren, bouten en schroeven goed zijn vastgedraaid zodat u veilig met de machine kunt werken.
-
Voer indien mogelijk geen onderhoudswerkzaamheden uit als de motor draait. Blijf uit de buurt van bewegende onderdelen.
-
De spanning van de ketting niet controleren of aanpassen terwijl de motor van de tractor loopt.
-
Haal voorzichtig de druk van onderdelen met opgeslagen energie.
-
Ondersteun de machine met blokken of op opslagstandaarden als u eronder moet werken. Vertrouw nooit op het hydraulisch systeem om de machine te ondersteunen.
-
Controleer dagelijks of de montagebouten van de tanden nog met de juiste torsie zijn vastgedraaid.
-
Zorg ervoor dat alle veiligheidsschermen zijn geplaatst en dat de motorkap goed is bevestigd nadat u onderhoud hebt verricht aan de machine of nadat u deze hebt afgesteld.
De machine omhoogbrengen
Voorzichtig
Als de machine niet goed wordt ondersteund, bestaat de kans dat de machine in beweging komt of valt, waardoor lichamelijk letsel kan ontstaan.
Als u werktuigen bevestigt of onderhoudswerkzaamheden verricht, moet u de juiste blokken, takels en krikken gebruiken. Zorg ervoor dat de machine is geparkeerd op een stevige, gelijke ondergrond zoals een betonnen vloer. Voordat u de machine opkrikt, moet u werktuigen verwijderen die beletten dat de machine op een veilige en correcte wijze kan worden opgekrikt. Zorg er altijd voor dat de wielen van het trekvoertuig zijn geblokkeerd of vastgezet. Gebruik opslagstandaarden of plaats stevige houten blokken om de opgekrikte machine te ondersteunen.
Note: U kunt een takel gebruiken om de beluchter op te tillen. Gebruik de ring van de beluchterkop als bevestigingspunt voor de takel (Figuur 44). Controleer of de takel voldoende hefcapaciteit heeft. Zie Specificaties.
De lagers smeren
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Om de 50 bedrijfsuren |
|
De belangrijkste lagers van de beluchter zijn afgedicht en hebben geen onderhoud nodig. Hierdoor is er weinig onderhoud nodig en is er geen risico van olie- of smeerlekkage op het gazon.
Er zijn smeernippels die moeten worden gesmeerd met een SAE smeermiddel voor meerdere doeleinden en hoge temperaturen met goede hogedrukprestaties (EP) of met SAE smeervet voor meerdere doeleinden op lithiumbasis.
De smeerpunten zijn als volgt:
Aftakas (3) (Figuur 45)
Rollagers (2 of 4, afhankelijk van het model) (Figuur 46)
Ketting met O-ringen – De ketting hoeft niet gemeerd te worden.
Important: Lagers vertonen zelden materiaalgebreken of fabricagefouten. Defecten worden voornamelijk veroorzaakt door vocht of vuil dat via de afdichtingen binnendringt. Lagers die worden gesmeerd dienen regelmatig een onderhoudsbeurt te krijgen om vuil of ander schadelijk materiaal eruit te verwijderen. Gesloten lagers zijn in de fabriek voor het leven gesmeerd met een speciaal smeermiddel en voorzien van een robuuste, ingebouwde afdichting die voorkomt dat er vuil of vocht de lagers binnendringt.
Gesloten lagers hoeven niet te worden gesmeerd en hebben op korte termijn geen onderhoud nodig. Dit beperkt het vereiste routineonderhoud en vermindert de kans op beschadiging van het gazon als gevolg van verontreiniging door vet. Deze gesloten lagers leveren goede prestaties en hebben bij normaal gebruik een lange levensduur, maar het verdient aanbeveling de conditie van de lagers en de afdichtingen te controleren teneinde uitvaltijd te voorkomen. Controleer deze lagers elk seizoen en vervang ze indien ze beschadigd of versleten zijn. De lagers moeten soepel functioneren en mogen geen tekenen van beschadiging vertonen zoals oververhitting, lawaai, speling of roestuitslag.
Als gevolg van de werkomstandigheden waaraan deze lagers/afdichtingen blootstaan (zoals zand, chemicaliën voor gazononderhoud, water, schokken, enz.), zijn zij onderhevig aan normale slijtage. Mankementen aan lagers die niet te wijten zijn aan materiaalgebreken of fabricagefouten, vallen niet onder de garantie.
Note: De levensduur van lagers kan worden bekort door verkeerde wasmethoden. Gebruik geen hogedruk- of hogevolumespuit direct op de lagers.Het is normaal dat er uit nieuwe lagers wat vet uit de pakkingen op een nieuwe machine terechtkomt. Dit vet wordt zwart door vermenging met vuil en niet als gevolg van overmatige hitte. Veeg dit overtollige vet weg uit de pakkingen na de eerste 8 bedrijfsuren. Er zal altijd een vochtige plek rond de rand van de pakking verschijnen. Dit heeft geen nadelige gevolgen voor de levensduur van het lager, maar het zorgt ervoor dat de rand van de pakking gesmeerd blijft.
Oliepeil tandwielkast controleren
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Om de 50 bedrijfsuren |
|
De tandwielkast is gevuld met 80W–90 tandwielolie (of een gelijkwaardig type). Laat de tandwielkast afkoelen voordat u het oliepeil controleert.
-
Verwijder vuil van de vulplug en controleer de plug om verontreiniging te voorkomen.
-
Verwijder de controleplug van de tandwielkast (Figuur 47).
Note: Als de tandwielkast is voorzien van twee controlepluggen, gebruik dan de onderste plug.
-
Controleer of het oliepeil tot aan de onderzijde van de controleplugopening in de tandwielkast staat (Figuur 47).
-
Als het oliepeil te laag is, verwijdert u de ontluchtings-/vulplug van de bovenkant van de tandwielkast en voegt u zo veel olie als nodig toe.
-
Plaats de pluggen.
Olie in de tandwielkast verversen
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Na de eerste 50 bedrijfsuren |
|
Om de 500 bedrijfsuren |
|
De tandwielkast is gevuld met 80W-90 tandwielolie (of een gelijkwaardig type).
-
Verwijder vuil van de ontluchtings-/vulplug en de aftapplug om verontreiniging te voorkomen (Figuur 47).
-
Verwijder de ontluchtings-/vulplug om luchtstroom te verminderen.
-
Plaats een opvangbak onder de aftapplug en verwijder de plug.
Note: De hoge viscositeit van koude olie zorgt voor een langere aftapduur (ongeveer 30 minuten).
-
Plaats de aftapplug terug nadat de olie volledig is afgetapt.
-
Vul de tandwielkast met hoogwaardige 80W-90 tandwielolie. Gebruik het onderstaande schema om de oliecapaciteit van de tandwielkast te bepalen.
Model Capaciteit tandwielkast SR54 1,9 l SR54–S 1,9 l SR70 1,9 l SR70–S 1,9 l SR72 3,8 l -
Monteer de ontluchtings-/vulplug.
-
Controleer het oliepeil en vul indien nodig bij.
Aandrijfketting inspecteren/verstellen
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Bij elk gebruik of dagelijks |
|
Om de 50 bedrijfsuren |
|
Controleer de aandrijfketting op schade en de juiste afstelling. De ketting moet in totaal ongeveer 13 mm speling hebben (6 mm in elke richting).
De spanning van de ketting kan worden aangepast door de hoofdcontramoer los te draaien en de contrastang vast te draaien naar de gewenste stang (Figuur 48 of Figuur 49). Pas de spanning van de ketting niet aan als de ketting heet of warm is.
Important: Trek de kettingen niet te strak aan, dit kan schade aan de tandwielkast en/of het kettingwiel veroorzaken.
Koppeling van de aftakas verstellen
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Jaarlijks |
|
Waarschuwing
De koppelingsplaat kan heet worden tijdens gebruik.
Niet aanraken. Houd het gebied rond de koppeling vrij van ontvlambaar materiaal en voorkom dat de koppeling langdurig slipt om het risico op brand te verminderen.
-
Draai aan het einde van het seizoen beide moeren van de koppeling 2 slagen los (Figuur 50).
-
Start aan het begin van een nieuw seizoen de aftakas en laat de koppeling een paar seconden slippen voordat u de aftakas stopt. Draai de moeren met 2 extra slagen vast.
Note: Laat de koppeling niet lang slippen.
-
Als de koppeling blijft slippen nadat u de moeren weer heeft vastgedraaid, draait u elke moer een extra kwartslag tot de koppeling niet meer slipt. Draai de moeren niet te strak vast omdat dit schade aan de as kan veroorzaken.
Aantrekkoppel voor bevestigingsmateriaal
Model SR54, SR54-S, SR70 en SR70-S | SR72 | |
Moer van krukas | 1288 Nm | 1627 Nm |
Moer van krukpen | 1288 Nm | 1288 Nm |
Scharnierbout | 359 Nm | 407 Nm |
Veren controleren
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Bij elk gebruik of dagelijks |
|
Controleer de veren op gedraaide of gebroken draden (Figuur 52). Gedraaide of gebroken veerdraden veroorzaken een onregelmatig patroon van de openingen in het gazon.
Note: Er zijn reservedraden meegeleverd met de beluchter. De draden worden beschouwd als verbruiksartikelen.
Insteekafstand instellen
De voorwaartse insteekafstand wordt bepaald door de overbrengingsverhouding van de tractor (of het hydrostatische tractiepedaal). De voorwaartse insteekafstand verandert niet door het wijzigen van het toerental van de motor.
De laterale insteekafstand wordt bepaald door het aantal tanden in de tandenkoppen.
De beluchter van de tractor verwijderen
-
Zet de beluchter op een horizontaal oppervlak, niet op een helling.
-
Schakel de aftakas uit en stel de parkeerrem in werking.
-
Til de rol(len) van de beluchter 7,5 tot 15 cm op van de grond. Plaats steunblokken onder de rol(len).
-
Zet de motor af en haal het sleuteltje uit het contact.
-
Zet de motor af, verwijder het sleuteltje en wacht tot alle bewegende delen tot stilstand zijn gekomen voordat u de bestuurdersstoel van de tractor verlaat.
-
Verwijder de tanden.
-
Plaats de opslagstandaarden.
-
Laat de beluchter langzaam zakken tot de opslagstandaarden de grond raken.
-
Verwijder de pen waarmee de bovenste schakel aan de beugel van de beluchter is bevestigd. Bewaar de pen bij de beluchter.
Koppel verder bij modellen met een hydraulische bovenste schakel de hydraulische slangen en het verbindingsstuk naar de tractor los. Breng een dop aan op de hydraulische slangen. Sla deze onderdelen op bij de beluchter.
-
Koppel de kettingen van het veiligheidsscherm los van de aftakas.
-
Trek de vergrendelkraag terug om de vermogensas los te koppelen van de aftakas van de tractor.
-
Schuif de aftakas terug en verwijder deze van de tractor.
-
Sluit de veiligheidsketting van de aftakas aan op de beluchter om te voorkomen dat de aftakas contact maakt met de grond.
-
Verwijder de pennen waarmee de armen van bovenste schakel aan de beugels van de beluchter zijn bevestigd. Bewaar de pennen bij de beluchter.
Problemen oplossen
Probleem | Oplossing |
De veren breken of trekken de kop niet terug in de normale stand. | Verlaag de snelheid van de aftakas van de tractor. Hoe langer en zwaarder de tanden, hoe groter de middelpuntvliedende kracht op de kop. Controleer of er geen veerdraden gedraaid of gebroken zijn. |
De openingen zijn uitgerekt of steken uit. | Pas de hoe van de tanden aan of verminder de rijsnelheid van de tractor. Zorg ervoor dat de beluchter minimaal 5 cm lager kan dan het grondniveau om te kunnen werken op glooiend terrein. |
De tanden raken de grond in een onregelmatig patroon. | • Controleer of er geen veerdraden gedraaid of gebroken zijn.• Verlaag de snelheid van de aftakas van de tractor. |
De koppeling van de aftakas slipt overmatig. | Stel de tanden in op een minder diepe stand. Bekijk de procedure voor het afstellen van de koppeling. vervang de koppeling van de aftakas. |
Het gras wordt omhoog getrokken tijdens het beluchten met holle tanden. | Voor gras met korte wortels kunt u de eerste keer beter volledig gevulde tanden gebruiken. |
De grond is te hard om volledig in door te dringen. | Belucht op een diepte die de machine kan bereiken. Besproei het gazon 's nachts en probeer vervolgens te beluchten met een diepere stand. Herhaal dit indien nodig totdat de grond op de gewenste diepte kan worden belucht. |
De holle tanden breken. | U probeert te diep te beluchten voor de huidige grondomstandigheden. Zie hierboven en belucht met een minder diepe stand. |
De tanden blijven niet in de kop staan. | Draai de bouten van de tandenhouders vast. Gebruik geen contramoeren of een slagsleutel. Vervang de bout als deze de tand niet houdt. |
De tanden trekken de grond omhoog als de machine omhoog wordt gebracht. | Breng de machine gedeeltelijk omhoog uit de grond voordat u de aftakas uitschakelt. |
De machine draait niet. | Controleer of de aftakas, de aandrijfas en de aandrijfkettingen goed functioneren. |
De tractor heeft moeite met het omhoogbrengen van de beluchter. | Zet de hefarmen van de tractor 7,5 tot 10 cm dichter bij de beluchter. Controleer of de tractor voldoende vermogen heeft om de beluchter omhoog te brengen. |
De cilinder van de hydraulische bovenste koppeling vertoont speling. De cilinder geeft mee en beweegt een klein stukje naar binnen of naar buiten als er druk wordt uitgeoefend. | Lucht in de cilinder of leidingen. De cilinder moet ontlucht worden. |
De machine maakt lawaai of begint te bokken. | •De moer van de krukpen is losgetrild. •De kettingen zijn te los.•De bouten aan de onderzijde van het frame aan de achterzijde van de hoofdarm zijn losgetrild.•Controleer het oliepeil in de tandwielkast. |
De cilinder van de hydraulische bovenste koppeling kan niet volledig worden ingetrokken (de aftakas loopt vast). | De aftakas is te lang voor uw tractor en moet op de juiste maat worden gebracht. |
De tractor is moeilijk te besturen tijdens het transport. | •Voeg gewicht toe aan de voorzijde van de tractor.•Controleer de bandendruk en pas deze indien nodig aan. |
De gewelfde beugel is beschadigd. | •Sla de beluchter niet op de grond op als de tanden gemonteerd zijn.•Laat de beluchtingskop niet gedurende lange tijd met een hoge snelheid lopen als de tanden uit de grond zijn. |