Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Bij elk gebruik of dagelijks |
|
Deze loopmaaier met draaiende messen is bedoeld voor gebruik door particulieren. De machine is voornamelijk ontworpen voor het maaien van gras op goed onderhouden particuliere gazons. De machine is niet ontworpen voor het maaien van struikgewas of voor gebruik in de landbouw.
Lees deze informatie zorgvuldig door, zodat u weet hoe u de machine op de juiste wijze moet gebruiken en onderhouden en om letsel en schade aan de machine te voorkomen. U bent verantwoordelijk voor het juiste en veilige gebruik van de machine.
U kunt rechtstreeks contact opnemen met Toro via www.Toro.com voor informatie over producten en accessoires, om een dealer te vinden of om uw product te registreren.
Als u service, originele Toro onderdelen of aanvullende informatie nodig hebt, kunt u contact opnemen met een erkende servicedealer of met de klantenservice van Toro. U dient hierbij altijd het modelnummer en het serienummer van het product te vermelden. De locatie van het plaatje met het modelnummer en het serienummer van het product is aangegeven op Figuur 1. U kunt de nummers noteren in de ruimte hieronder.
Important: U kunt met uw mobiel apparaat de QR-code op het plaatje met het serienummer (indien aanwezig) scannen om toegang te krijgen tot de garantie, onderdelen en andere productinformatie.
U kunt het modelnummer en het serienummer noteren in de ruimte hieronder:
Er worden in deze handleiding een aantal mogelijke gevaren en een aantal veiligheidsberichten genoemd (Figuur 2) met de volgende waarschuwingssymbolen, die duiden op een gevaarlijke situatie die zwaar lichamelijk letsel of de dood tot gevolg kan hebben wanneer de veiligheidsvoorschriften niet in acht worden genomen.
Er worden in deze handleiding twee woorden gebruikt om uw aandacht op bijzondere informatie te vestigen. Belangrijk attendeert u op bijzondere technische informatie en Opmerking duidt algemene informatie aan die bijzondere aandacht verdient.
Dit product voldoet aan alle relevante Europese richtlijnen; zie voor details de aparte productspecifieke conformiteitsverklaring.
Bruto- en nettokoppel: Het bruto- en nettokoppel van deze motor is door de motorfabrikant in laboratoriumomstandigheden gemeten volgens standaard J1940 of J2723 van de Society of Automotive Engineers (SAE). Omdat bij de configuratie rekening is gehouden met de veiligheids- en gebruiksvoorschriften, zal dit type maaiers in de praktijk een veel lager motorkoppel hebben. Raadpleeg de informatie van de motorfabrikant die wordt meegeleverd met de machine.
Gelieve niet te knoeien met de veiligheidsvoorzieningen of deze uit te schakelen. Controleer ook regelmatig dat deze nog werken. Probeer het afgesteld motortoerental niet te veranderen, anders kan er een onveilige situatie ontstaan waardoor u letsel kunt oplopen.
Deze machine is ontworpen in overeenstemming met de EN-norm ISO 5395:2013.
![]() |
Veiligheidsstickers en veiligheidsinstructies zijn gemakkelijk zichtbaar voor de bestuurder en bevinden zich bij plaatsen waar gevaar kan ontstaan. Vervang alle beschadigde of ontbrekende stickers. |
Important: Verwijder het plastic waarmee de motor is afgedekt en eventueel ander plastic of verpakkingsmateriaal op de machine.
Important: Om de motor veilig en snel te kunnen starten voor elk gebruik dient u de startkoord aan te brengen in de koordgeleider.
Houd de bedieningsstang tegen de bovenste handgreep en trek de startkoord door de koordgeleider aan de handgreep (Figuur 5).
Important: Uw machine wordt geleverd zonder olie in het carter. Vul het carter met olie voordat u de motor start.
Motoroliecapaciteit | 0,55 liter |
Olieviscositeit | SAE 30 of SAE 10W-30 reinigingsolie |
API-onderhoudsclassificatie | SJ of hoger |
Plaats de machine op een horizontaal oppervlak.
Verwijder de peilstok door de dop linksom te draaien en eruit te trekken (Figuur 6).
Giet langzaam ongeveer ¾ van de inhoud van het oliecarter in de vulbuis.
Wacht 3 minuten tot de olie in de motor gezakt is.
Veeg de peilstok met een schone doek schoon.
Steek de peilstok in de vulbuis, maar draai hem er niet in. Verwijder dan de peilstok.
Lees het oliepeil af van de peilstok (Figuur 6).
Als het peil op de peilstok te laag staat, giet dan voorzichtig een kleine hoeveelheid olie in de vulbuis, wacht 3 minuten en herhaal stappen 5 tot en met 7 totdat de peilstok het juiste peil aangeeft.
Als het oliepeil op de peilstok te hoog is, tapt u de overtollige olie af tot de peilstok het juiste oliepeil aangeeft; zie Motorolie verversen.
Important: Als het oliepeil in het motor te hoog of te laag is en u laat de motor toch draaien, kunt u deze beschadigen.
Plaats de peilstok goed in de vulbuis.
Important: Ververs de motorolie na de eerste 5 bedrijfsuren; daarna moet dit elk jaar gebeuren. Zie Motorolie verversen.
U moet de mulchplug (voor fijnmaken of zijwaarts afvoeren van gras) of de grasvanger (voor verzamelen in een zak) op de juiste wijze installeren, anders start de motor niet.
De machine beschikt over een veiligheidsschakelaar, die zich onderaan het kanaal rechtsboven, achterop de maaimachine bevindt. De schakelaar voorkomt dat de maaimachine zonder mulchplug of grasvanger werkt. Dit voorkomt dat de machine vuil naar u uitwerpt via de opening achteraan.
Om te zorgen dat de schakelaar de aanwezigheid van de mulchplug waarneemt, moet de bovenkant van de mulchplug zich volledig in het kanaal bevinden (Figuur 7).
Plaats de mulchplug in de machine, indien deze nog niet geïnstalleerd is (Figuur 8).
Druk met uw duim op de knop op de greep en plaats de mulchplug helemaal in de opening (Figuur 9).
Laat de knop op de greep los en zorg dat de bovenkant van de greep zich volledig in het schakelkanaal bevindt (Figuur 10). Als de bovenkant van de greep zich niet in het schakelkanaal bevindt, start uw machine niet!
Note: Als de greep niet goed vastklikt, moet u de kabel losmaken van de bougie en kijken of er zich vuil in de tunnel heeft opgehoopt en dit eventueel verwijderen.
Schuif de grasvanger over het frame; zie Figuur 11.
Note: Schuif de grasvanger niet over de handgreep (Figuur 11).
Haak het onderste kanaal van de grasvanger over de onderzijde van het frame (Figuur 12).
Haak het bovenste en de zijkanalen van de grasvanger achtereenvolgens over de bovenzijde en de zijkanten van het frame (Figuur 12).
Type | Gewicht | Lengte | Breedte | Hoogte |
20897 | 34 kg | 159 cm | 56 cm | 110 cm |
Note: Bepaal vanuit de normale bestuurderspositie de linker- en rechterzijde van de machine.
Zorg ervoor dat u vertrouwd raakt met de bedieningsorganen en de veiligheidssymbolen, en weet hoe u de machine veilig kunt gebruiken.
Controleer of de beschermplaten en veiligheidsvoorzieningen zoals grasgeleiders en/of de grasvanger op hun plaats zitten en naar behoren werken.
Controleer de messen, bevestigingsbouten en het maaimechanisme altijd op slijtage of beschadiging.
Controleer het werkgebied en verwijder alle voorwerpen die het gebruik van de machine zouden kunnen hinderen of die de machine zou kunnen uitwerpen.
Bij het instellen van de maaihoogte kunt u in aanraking komen met een bewegend mes. Dit kan ernstig letsel veroorzaken.
Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje (alleen op model met elektrisch startsysteem) en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen.
Plaats uw vingers niet onder de maaikast als u de maaihoogte instelt.
Brandstof is uiterst ontvlambaar en zeer explosief. Brand of explosie van brandstof kan brandwonden bij u of anderen en materiële schade veroorzaken.
Om te voorkomen dat een statische lading de brandstof tot ontbranding kan brengen, moet u het brandstofreservoir en/of de machine op de grond plaatsen voordat u de tank vult, niet op een voertuig of een ander object.
Vul de brandstoftank in de open lucht wanneer de motor koud is. Neem eventueel gemorste benzine op.
Rook niet als u omgaat met brandstof, en houd brandstof uit de buurt van open vuur of vonken.
Als de motor draait of heet is, mag de brandstoftankdop niet worden verwijderd en mag de tank niet met brandstof worden bijgevuld.
Probeer de motor niet te starten als u brandstof morst. Zorg ervoor dat er geen ontstekingsbronnen in de buurt zijn totdat de brandstofdampen volledig zijn verdwenen.
Bewaar brandstof in een goedgekeurd vat of blik en buiten bereik van kinderen.
Brandstof is schadelijk of dodelijk bij inname. Langdurige blootstelling aan dampen kan leiden tot ernstig letsel en ziekte.
Voorkom dat u dampen lange tijd inademt.
Houd uw handen en gezicht uit de buurt van de vulpijp en de opening van de brandstoftank.
Houd brandstof uit de buurt van uw ogen en huid.
Gebruik voor de beste resultaten uitsluitend schone, verse, loodvrije benzine met een octaangetal van 87 of hoger (indelingsmethode (R+M)/2).
Met zuurstof verrijkte benzine met ten hoogste 10% ethanol of 15% MTBE is geschikt.
Geen ethanolmengsels van benzine gebruiken (zoals E15 of E85) met meer dan 10% ethanol per volume. Dit kan leiden tot verminderde prestaties en/of motorschade die mogelijk niet gedekt wordt door de garantie.
Geen benzine gebruiken die methanol bevat.
Tijdens de winter geen brandstof bewaren in de brandstoftank of in brandstofblikken, tenzij een stabilizer aan de brandstof werd toegevoegd.
Meng nooit olie door benzine.
Vul de brandstoftank met verse loodvrije, normale benzine van een bekend merk (Figuur 15).
Important: Om startproblemen te verminderen, moet u het hele seizoen een stabilizer toevoegen aan de benzine. Meng de stabilizer met benzine die niet ouder is dan 30 dagen.
Raadpleeg de gebruikershandleiding van de motor voor verdere informatie.
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Bij elk gebruik of dagelijks |
|
Plaats de machine op een horizontaal oppervlak.
Verwijder de peilstok door de dop linksom te draaien en eruit te trekken (Figuur 16).
Veeg de peilstok met een schone doek schoon.
Steek de peilstok in de vulbuis, maar draai hem er niet in. Verwijder dan de peilstok.
Lees het oliepeil af van de peilstok (Figuur 44).
Als het oliepeil op de peilstok te laag is (Figuur 44), giet dan voorzichtig een kleine hoeveelheid SAE 30 of SAE 10W-30 reinigingsolie in de vulbuis, wacht 3 minuten en herhaal stappen 3 tot en met 5 totdat de peilstok het juiste peil aangeeft.
Als het oliepeil op de peilstok te hoog is (Figuur 44), tapt u de overtollige olie af totdat de peilstok het juiste peil aangeeft, zie Motorolie verversen.
Important: Als het oliepeil in het motor te hoog of te laag is en u laat de motor toch draaien, kunt u deze beschadigen.
Plaats de peilstok goed in de vulbuis.
U kunt de bovenste handgreep hoger of lager zetten in een stand die u comfortabel vindt.
Note: U kunt de bovenste handgreep niet hoger zetten dan de hoek van de onderste handgreep.
Zet de maaihoogte op de gewenste stand. Zet alle maaihoogtehendels op dezelfde hoogte. Zie (Figuur 20) voor het hoger en lager stellen van de machine.
Important: De maaihoogte-instellingen zijn 25 mm, 38 mm, 51 mm, 64 mm, 83 mm, 95 mm en 108 mm.
Draag geschikte kleding en uitrusting, zoals oogbescherming, een lange broek, stevige schoenen met een gripvaste zool en gehoorbescherming. Draag lang haar niet los, steek losse kledingstukken goed vast en draag geen bungelende juwelen.
Gebruik de machine niet als u ziek of moe bent of onder de invloed van alcohol of drugs bent.
Het maaimes is scherp, contact met het maaimes kan ernstig lichamelijk letsel veroorzaken. Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje (alleen modellen met elektrisch startsysteem) en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen voordat u de bestuurderspositie verlaat.
Als u de bedieningsstang loslaat, moeten de motor en het mes binnen 3 seconden stoppen. Als dit niet het geval is, mag u de machine niet meer gebruiken en moet u contact opnemen met een erkende servicedealer.
Houd omstanders, in het bijzonder kleine kinderen, uit de buurt van het werkgebied. Stop de machine als iemand het werkgebied betreedt.
Kijk altijd naar beneden en achterom voordat u achteruitrijdt.
Gebruik de machine enkel bij een goede zichtbaarheid en in geschikte weersomstandigheden. Gebruik de machine niet als het kan bliksemen.
Als u nat gras en natte bladeren maait, kunt u uitglijden, in aanraking komen met het mes en ernstig letsel oplopen. Gebruik de machine niet in vochtige omstandigheden.
Wees uiterst voorzichtig bij het naderen van blinde hoeken, struiken, bomen en andere objecten die uw zicht kunnen belemmeren.
Kijk uit voor gaten, geulen, hobbels, stenen of andere verborgen objecten. Op oneffen terrein kan de machine omslaan of u kunt uw evenwicht verliezen of wegglijden.
Als de maaimachine toch een voorwerp raakt en begint te trillen, moet u meteen de motor afzetten, de contactsleutel verwijderen (indien de machine hiermee is uitgerust), wachten totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen en de bougiekabel losmaken voordat u de maaimachine op beschadiging controleert. Voer alle noodzakelijke reparaties uit voordat u de machine weer in gebruik neemt.
Voordat u de bedieningspositie verlaat, moet u de motor afzetten, het contactsleuteltje verwijderen (alleen modellen met elektrisch startsysteem) en wachten tot alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen.
Als de motor heeft gelopen, kan de geluiddemper heet zijn en ernstige brandwonden veroorzaken. Blijf uit de buurt van een hete geluiddemper.
Controleer de onderdelen van de grasvanger en het uitwerpkanaal regelmatig op slijtage en beschadiging en vervang ze indien nodig door onderdelen die de fabrikant heeft aanbevolen.
Gebruik alleen accessoires en werktuigen die door The Toro® Company zijn goedgekeurd.
Maai met de helling mee, nooit helling op en af. Ga zeer zorgvuldig te werk als u van richting verandert op een helling.
Maai niet op al te steile hellingen. Het niet goed neerzetten van de voeten kan ongevallen veroorzaken waarbij de gebruiker wegglijdt en ten val komt.
Maai voorzichtig in de buurt van steile hellingen, greppels of dijken.
Important: De maaimachine beschikt over een veiligheidsschakelaar die voorkomt dat u de machine kunt starten als u niet eerst de mulchplug of grasvanger goed op de maaimachine hebt geplaatst.
Om de zelfaandrijving te activeren, loopt u eenvoudig vooruit met uw handen op het bovenste deel van de handgreep en uw ellebogen naast uw lichaam; de maaimachine richt zich automatisch naar uw loopsnelheid.
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Bij elk gebruik of dagelijks |
|
Houd de contactschakelaar in de stand STOP totdat de motor stopt.
Important: Als u de bedieningsstang loslaat, moeten de motor en het mes binnen 3 seconden stoppen. Als dit niet gebeurt, mag u de machine niet verder gebruiken en moet u contact opnemen met een erkende servicedealer.
Laat de bedieningsstang van het maaimes los (Figuur 27).
Important: Als u de bedieningsstang loslaat, moet het mes binnen 3 seconden tot stilstand komen. Als dit niet gebeurt, mag u de machine niet verder gebruiken en moet u contact opnemen met een erkende servicedealer.
Controleer de bedieningsstang van het maaimes voor elk gebruik om ervoor te zorgen dat het stopsysteem naar behoren werkt.
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Bij elk gebruik of dagelijks |
|
U kunt met behulp van de grasvanger een aanvullende test uitvoeren om het stopsysteem van het maaimes te controleren.
Plaats de lege grasvanger op de maaimachine.
Start de motor.
Schakel het maaimes in.
Note: De grasvanger moet gaan opzwellen. Dit betekent dat het mes is ingeschakeld en draait.
Laat de bedieningsstang van het maaimes los.
Note: Als de grasvanger niet onmiddellijk kleiner wordt, betekent dit dat het mes nog steeds draait. Dit kan erop duiden dat het stopsysteem van het maaimes erop achteruitgaat. Als u hierop geen acht slaat, kan dit ertoe leiden dat u de machine niet veilig kunt gebruiken. Neem contact op met een erkende Service Dealer om uw maaimachine te laten inspecteren en repareren.
Zet de motor uit en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand gekomen zijn.
Plaats de maaimachine op een verhard oppervlak en uit de wind.
Stel alle 4 wielen in op de maaistand van 89 mm.
Neem een stuk krant en maak hiervan een prop die onder het maaidek past (met een doorsnede van ongeveer 76 mm).
Plaats de prop krantenpapier 13 cm vóór de maaimachine.
Start de motor.
Schakel het maaimes in.
Duw de maaimachine onmiddellijk over de prop krantenpapier.
Laat de bedieningsstang van het maaimes los.
Zet de motor uit en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand gekomen zijn.
Ga naar de voorzijde van de maaimachine en controleer de prop krantenpapier.
Als de prop niet onder de maaier is gegaan, herhaalt u stappen 4 tot en met 10.
Als de prop uit elkaar gevallen of versnipperd is, duidt dit erop dat het mes niet op de juiste manier is gestopt. Dit betekent dat u de machine niet veilig kunt gebruiken. Neem contact op met een erkende Service Dealer.
Uw machine wordt in de fabriek klaargemaakt om maaisel en bladafval te mulchen en terug in het gazon te drijven.
Als de grasvanger op de machine zit, moet u die verwijderen (zie De grasvanger verwijderen) alvorens het maaisel te versnipperen. Als het zijuitwerpkanaal op de machine zit, moet u dit verwijderen en de zijafvoergeleider vergrendelen; raadpleeg Het zijuitwerpkanaal verwijderen alvorens het maaisel te versnipperen.
Important: De maaimachine beschikt over een veiligheidsschakelaar die voorkomt dat u de machine kunt starten als u niet eerst de mulchplug goed op de maaimachine hebt geplaatst (Figuur 28).
Plaats de mulchplug zoals afgebeeld in Figuur 28.
Gebruik de grasvanger als u maaisel en bladafval wilt verzamelen.
Een versleten grasvanger kan kleine steentjes en andere voorwerpen uitwerpen, waardoor u of omstanders ernstig lichamelijk of dodelijk letsel kunnen oplopen.
Controleer de grasvanger regelmatig. Plaats een nieuwe Toro grasvanger als de oude is beschadigd.
Als het zijuitwerpkanaal op de machine zit, moet u dit verwijderen en de zijafvoergeleider vergrendelen; raadpleeg Het zijuitwerpkanaal verwijderen alvorens het maaisel op te vangen.
Het maaimes is scherp, contact met het maaimes kan ernstig lichamelijk letsel veroorzaken.
Zet de motor af en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen voordat u de bestuurderspositie verlaat.
Verwijder de mulchplug (Figuur 29).
Laat het startkoord rond de onderste koordgeleider lopen (Figuur 30).
Note: De onderste koordgeleider geeft het startkoord vrij als u aan de handgreep van het startkoord trekt.
Schuif de hendel van de grasvanger in de groeven bovenop de maaimachine (Figuur 31).
Important: De maaimachine beschikt over een veiligheidsschakelaar die voorkomt dat u de machine kunt starten als u niet eerst de grasvanger goed op de maaimachine hebt geplaatst).
Gebruik de zijafvoer als u zeer hoog gras maait.
Als de grasvanger op de machine zit, moet u die verwijderen alvorens de zijuitworp te gebruiken; zie De grasvanger verwijderen.
Important: De maaimachine beschikt over een veiligheidsschakelaar die voorkomt dat u de machine kunt starten als u niet eerst de mulchplug goed op de maaimachine hebt geplaatst; zie Het maaisel uitstrooien.
Ontgrendel de afsluiter en breng deze omhoog; plaats het zijuitwerpkanaal (Figuur 35).
Om het zijuitwerpkanaal te verwijderen, brengt u de afsluiter omhoog, verwijdert u het zijuitwerpkanaal en brengt u de afsluiter weer omlaag.
Important: Vergrendel de zijafvoergeleider nadat u deze hebt gesloten (Figuur 36).
Controleer het werkgebied en verwijder alle voorwerpen die de machine zou kunnen uitwerpen.
Zorg ervoor dat het mes geen vaste voorwerpen raakt. Maai nooit met opzet over voorwerpen.
Als de maaimachine toch een voorwerp raakt en begint te trillen, moet u meteen de motor afzetten, de contactsleutel verwijderen (indien de machine hiermee is uitgerust) de bougiekabel losmaken en de maaimachine op beschadiging controleren.
De beste resultaten krijgt u door een nieuw mes te monteren voordat het maaiseizoen begint.
Vervang indien nodig het maaimes door een Toro mes.
U moet telkens niet meer dan ongeveer één derde van de grassprieten afmaaien. Maai niet met een stand lager dan 51 mm, tenzij de grasmat dun is, of als het laat in het najaar is wanneer het gras langzamer begint te groeien.
Als u gras wilt maaien dat langer dan 15 cm is, moet u maaien op de maximale maaihoogte en met een langzamere loopsnelheid. Vervolgens gaat u maaien op een lagere maaihoogte om het gazon een zo fraai mogelijk uiterlijk te geven. Als het gras te hoog is, kan de machine verstopt raken en de motor afslaan.
Nat gras en natte bladeren gaan aankoeken, waardoor de maaimachine verstopt kan raken of de motor kan afslaan. Gebruik de machine niet in vochtige omstandigheden.
Wees bedacht op het risico van brand in zeer droge omstandigheden; neem alle plaatselijke brandwaarschuwingen in acht en houd de machine vrij van droog gras en bladafval.
Maai steeds in wisselende richtingen. Hierdoor wordt het maaisel beter over het gazon verstrooid, zodat het gazon gelijkmatig wordt bemest.
Als u met het uiterlijk van het voltooide gazon niet tevreden bent, probeer dan een of meer van de volgende stappen:
Vervang het maaimes of laat het slijpen.
Loop langzamer tijdens het maaien.
Stel de maaimachine in op een hogere maaihoogte.
Maai het gras vaker.
Laat de maaibanen overlappen in plaats van steeds een volledig nieuwe baan te maaien.
Na het maaien moet altijd 50% van het gazon zichtbaar blijven door de bladerlaag. Dit kan een of meerdere rondgangen over de bladeren vereisen.
Als er een laag bladeren van meer dan 13 cm op het gazon ligt, moet u eerst met een hogere maaihoogte werken en vervolgens nogmaals maaien op de gewenste hoogte.
Als de maaimachine de bladeren niet fijn genoeg maakt, is het beter om wat langzamer te maaien.
Verwijder gras en vuil van de machine om brand te voorkomen. Neem gemorste olie of brandstof op.
Laat de motor afkoelen voordat u de machine in een afgesloten ruimte opslaat.
Bewaar de machine of brandstofhouder nooit bij een open vlam, vonk of waakvlam bij bijv. een geiser of andere apparaten.
Verwijder de contactsleutel (indien de machine hiermee is uitgerust) voordat u de machine voor transport inlaadt.
Wees voorzichtig bij het in- of uitladen van de machine.
Zet de machine vast zodat ze niet kan gaan rollen.
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Na elk gebruik |
|
Om de beste resultaten te verkrijgen, dient u de onderkant van de machine te reinigen zodra u klaar bent met maaien.
Zet de machine in zijn laagste maaistand.
Plaats de machine op een verhard horizontaal oppervlak.
Terwijl de motor en het maaimes ingeschakeld zijn, spuit u een straal water voor het rechter achterwiel (Figuur 37).
Note: Het opspattende water komt dan in de baan van het maaimes en spoelt het maaisel weg.
Als er geen maaisel meer onder vandaan komt, draait u de kraan dicht en brengt u de machine naar een droge plaats.
Laat de motor een paar minuten lopen om de onderzijde van de machine te drogen.
Zet de handgreep rechtop en houd het pedaal ingetrapt.
Klap de handgreep helemaal naar voren en draai de knop van de bovenste handgreep los (Figuur 40).
Om de handgreep uit te vouwen, zie De handgreep uitklappen.
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Bij elk gebruik of dagelijks |
|
Na elk gebruik |
|
Om de 25 bedrijfsuren |
|
Jaarlijks |
|
Jaarlijks of vóór stalling |
|
Important: Zie de gebruikershandleiding van de motor voor verdere onderhoudsprocedures.
Schakel de motor uit, wacht tot alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen en koppel de bougiekabel los van de bougie vooraleer u onderhoudsprocedures uitvoert.
Draag handschoenen en oogbescherming wanneer u servicewerkzaamheden verricht.
Het maaimes is scherp, contact met het maaimes kan ernstig lichamelijk letsel veroorzaken. Gebruik handschoenen als u het mes monteert. Repareer of wijzig het mes/de messen niet.
Knoei nooit met de veiligheidsvoorzieningen. Controleer regelmatig of deze goed werken.
Als u de machine kantelt, kan er benzine uit de tank lekken. Benzine is ontvlambaar en explosief en kan lichamelijk letsel veroorzaken. Laat de motor drooglopen of pomp de brandstof met een handpomp uit de tank. Gebruik nooit een hevel.
Om de beste prestaties te verkrijgen en ervoor te zorgen dat de veiligheidscertificaten van de machine blijven gelden, moet u ter vervanging altijd originele onderdelen en accessoires van Toro aanschaffen. Gebruik ter vervanging nooit onderdelen en accessoires van andere fabrikanten, omdat dit gevaarlijk kan zijn en de productgarantie hierdoor kan vervallen.
Zet de motor uit en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand gekomen zijn.
Maak de bougiekabel los van de bougie (Figuur 41).
Nadat u de onderhoudswerkzaamheden hebt uitgevoerd, moet u de kabel weer aansluiten op de bougie.
Important: Voordat u de machine kantelt om olie te verversen of het mes te vervangen, moet u de machine gebruiken totdat de benzinetank leeg is. Als u de machine moet kantelen voordat de benzinetank leeg is, dient u de benzine met een handpomp uit de tank te pompen. Kantel de maaimachine altijd op de zijkant, met de peilstok omlaag.
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Bij elk gebruik of dagelijks |
|
Jaarlijks |
|
Druk de lippen van de vergrendeling bovenop het luchtfilterdeksel omlaag (Figuur 42).
Open het deksel.
Verwijder het luchtfilter (Figuur 43).
Als het luchtfilter is beschadigd of nat is van olie of brandstof, moet u het filter vervangen.
Als het luchtfilter vuil is, klop er dan een paar keer mee op een harde ondergrond of blaas met perslucht onder een druk van minder dan 2,07 bar door de zijde van het filter dat naar de motor is gericht.
Note: Borstel het vuil niet uit het filter, als u borstelt wordt het vuil in de vezels geduwd.
Verwijder vuil van de luchtfilterbehuizing en het deksel met een vochtige doek. Veeg geen vuil in de luchtgang.
Monteer het luchtfilter.
Sluit het deksel.
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Jaarlijks |
|
Note: Voordat u de olie ververst, moet u de motor enkele minuten laten lopen zodat de olie warm wordt. Warme olie stroomt beter en voert verontreinigingen beter mee.
Motoroliecapaciteit | 0,55 liter |
Olieviscositeit | SAE 30 of SAE 10W-30 reinigingsolie |
API-onderhoudsclassificatie | SJ of hoger |
Plaats de machine op een horizontaal oppervlak.
Verwijder de peilstok door de dop linksom te draaien en eruit te trekken (Figuur 44).
Kantel de machine op de zijkant (met het luchtfilter naar boven) om de oude olie uit de vulbuis te laten lopen (Figuur 44).
Nadat de gebruikte olie is afgetapt, zet u de maaimachine terug in de werkstand.
Giet langzaam ongeveer ¾ van de inhoud van het oliecarter in de vulbuis.
Wacht 3 minuten tot de olie in de motor gezakt is.
Veeg de peilstok met een schone doek schoon.
Steek de peilstok in de vulbuis, maar draai hem er niet in. Verwijder dan de peilstok.
Lees het oliepeil af van de peilstok (Figuur 16).
Als het peil op de peilstok te laag staat, giet dan voorzichtig een kleine hoeveelheid olie in de vulbuis, wacht 3 minuten en herhaal stappen 8 tot en met 10 totdat de peilstok het juiste peil aangeeft.
Als het oliepeil op de peilstok te hoog is, tapt u de overtollige olie af tot de peilstok het juiste oliepeil aangeeft.
Important: Als het oliepeil in het motor te hoog of te laag is en u laat de motor toch draaien, kunt u deze beschadigen.
Plaats de peilstok goed in de vulbuis.
Recycleer de gebruikte olie op de juiste wijze.
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Jaarlijks |
|
Smeer de linker- en rechterkant van de bovenste handgreep in met een silicone smeerspray met lage viscositeit.
Als de zelfaandrijving van uw maaimachine niet goed werkt, moet u de kabel van de zelfaandrijving afstellen.
Draai de moer op de kabelbevestiging los (Figuur 48).
Trek de bovenste handgreep helemaal naar achteren.
Note: Als de handgreep niet vlot beweegt, raadpleeg dan Het bovenste deel van de handgreep smeren.
Trek de kabelmantel naar beneden tot de speling in de blootgelegde kabel weg is (Figuur 49).
Duw de kabelmantel 3 mm omhoog.
Note: U kunt een liniaal langs de bovenzijde van de zwarte kabelbevestiging houden en meten hoe ver het boveneind van de kabelmantel beweegt (Figuur 50).
Important: Het omhoog duwen van de kabelmantel verlaagt de rijsnelheid. Het omlaag duwen van de mantel verhoogt de rijsnelheid.
Draai de moer goed vast.
Start de maaimachine en controleer de afstelling.
Note: Als de zelfaandrijving niet goed is afgesteld, moet u deze procedure herhalen.
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Jaarlijks |
|
Important: U hebt een momentsleutel nodig om het mes op correcte wijze te monteren. Als u geen momentsleutel hebt of niet goed weet hoe u de montage moet uitvoeren, kunt u contact opnemen met een erkende servicedealer.
Controleer het mes wanneer de brandstoftank leeg is. Een beschadigd of gescheurd mes moet direct worden vervangen. Als de snijrand bot is of bramen vertoont, moet u het mes laten slijpen en balanceren of het mes vervangen.
Het maaimes is scherp, contact met het maaimes kan ernstig lichamelijk letsel veroorzaken.
Gebruik handschoenen als u het mes monteert.
Maak de bougiekabel los van de bougie; zie Voorbereidingen voor onderhoudswerkzaamheden.
Kantel de maaimachine op zijn zij met het luchtfilter naar boven.
Verwijder de 2 mesmoeren en de versteviger (Figuur 51).
Verwijder het mes (Figuur 51).
Plaats het nieuwe mes (Figuur 51).
Plaats de versteviger terug.
Draai de mesbouten vast met een torsie van 20 tot 37 N·m.
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Om de 25 bedrijfsuren |
|
Maak de bougiekabel los van de bougie; zie Voorbereidingen voor onderhoudswerkzaamheden.
Kantel de maaimachine op de zijkant, met de peilstok omlaag.
Verwijder de 2 mesmoeren en de versteviger (Figuur 52).
Verwijder het mes (Figuur 52).
Verwijder de mesaandrijving en de antiscalpeerschijf (Figuur 52).
Verwijder het scherm van het maaimesstopsysteem (Figuur 52).
Borstel of blaas het vuil uit de binnenzijde van het scherm en van alle onderdelen.
Plaats het scherm van het maaimesstopsysteem terug.
Plaats de mesaandrijving en de antiscalpeerschijf terug.
Plaats het mes en de versteviger terug met de 2 mesmoeren die u eerder verwijderd hebt (Figuur 52).
Monteer de mesmoeren.
Note: Draai de mesmoeren vast met een torsie van 20 tot 37 N·m.
Stal de maaimachine op een koele, schone, droge plaats.
Voeg de laatste keer in het seizoen dat u brandstof toevoegt ook een stabilizer (zoals Toro Premium Fuel Treatment) toe volgens de voorschriften op het etiket.
U moet ongebruikte brandstof op de juiste wijze afvoeren. Voer deze brandstof af volgens de plaatselijk geldende voorschriften of gebruik deze voor uw auto.
Note: Oude brandstof in de tank is de belangrijkste oorzaak voor startproblemen. Bewaar brandstof zonder stabilizer niet langer dan 30 dagen en brandstof waaraan stabilizer is toegevoegd niet langer dan 90 dagen.
Laat de motor lopen totdat hij afslaat door gebrek aan brandstof.
Start de motor opnieuw en laat hem lopen totdat hij afslaat. Als de motor niet meer wil starten, is de brandstof voldoende verbruikt.
Maak de kabel los van de bougie en bevestig de kabel aan de steunstang (indien aanwezig).
Verwijder de bougie, giet 30 ml motorolie in de bougieopening en trek verschillende keren langzaam aan het startkoord om de olie over de cilinderwand te verspreiden teneinde corrosie in de stallingsperiode te voorkomen.
Monteer de bougie zonder deze vast te draaien.
Draai alle moeren, bouten en schroeven goed aan.
Controleer alle bevestigingen en draai deze vast.
Verwijder de bougies en laat de motor snel draaien door aan de handgreep van het startkoord te trekken om de overmatige olie uit de cilinder te verwijderen.
Plaats de bougie en draai hem met behulp van een momentsleutel vast met een torsie van 20 N·m.
Voer de onderhoudsprocedures uit; zie .
Controleer het oliepeil in de motor; zie Het motoroliepeil controleren.
Vul de brandstoftank met verse brandstof; zie Veilig omgaan met brandstof.
Sluit de bougiekabel aan op de bougie.