Inleiding

Deze kettingzaag is bedoeld voor het zagen van boomtakken, brandhout en houten balken met een doorsnede van maximaal de lengte van de kettinggeleider. Dit gereedschap mag alleen worden gebruikt door volwassenen. Dit gereedschap mag alleen worden gebruikt met accu's model 88525 (meegeleverd met Model 51138) of 88526.

Lees deze informatie zorgvuldig door, zodat u weet hoe u de machine op de juiste wijze moet gebruiken en onderhouden en om letsel en schade aan de machine te voorkomen. U bent verantwoordelijk voor het juiste en veilige gebruik van de machine.

U kunt op www.Toro.com rechtstreeks contact met Toro opnemen om informatie over producten en accessoires te verkrijgen, een verkoper te vinden, uw product te registreren of voor de volledige garantiedetails.

Model 51138T wordt geleverd zonder accu of een lader.

Veiligheid

Als u elektrisch gereedschap gebruikt moet u te allen tijde algemene voorzorgen nemen om de veiligheid te waarborgen, brandgevaar te vermijden en het risico op elektrische schokken en lichamelijk letsel te verkleinen:

Waarschuwing

Als u nalaat om de waarschuwingen en voorschriften in acht te nemen, kan dit leiden tot elektrische schokken, brand en/of ernstig lichamelijk letsel.

Lees alle veiligheidswaarschuwingen en -voorschriften.

Bewaar alle waarschuwingen en voorschriften zodat u deze later nogmaals kunt raadplegen.

De term 'elektrisch gereedschap' in de waarschuwingen verwijst naar uw elektrisch gereedschap met netvoeding of een accu (draadloos).

  1. Veiligheid van het werkgebied.

    1. Hou het werkgebied schoon en goed verlicht.Rommelige of donkere omgevingen lokken ongevallen uit.

    2. Gebruik geen elektrisch gereedschap in omgevingen met ontploffingsgevaar, bijvoorbeeld in de buurt van ontvlambare vloeistoffen, gassen of stof.Elektrisch gereedschap produceert vonken die stof of dampen kunnen doen ontbranden.

    3. Hou kinderen en omstanders uit de buurt wanneer u elektrisch gereedschap gebruikt.Afleiding kan ervoor zorgen dat u de controle verliest.

  2. Persoonlijke veiligheid

    1. Wees alert, kijk wat u doet en gebruik uw gezond verstand wanneer u elektrisch gereedschap gebruikt. Gebruik geen elektrisch gereedschap als u moe bent of onder de invloed van drugs, alcohol of medicijnen bent.Een moment van onoplettendheid tijdens het gebruik van elektrisch gereedschap kan leiden tot ernstig lichamelijk letsel.

    2. Gebruik persoonlijke beschermingsmiddelen. Draag altijd oogbescherming.Beschermingsmiddelen zoals een stofmasker, veiligheidsschoenen met antislipzool, veiligheidshelm en gehoorbescherming zullen bij juist gebruik het risico op lichamelijk letsel verkleinen.

    3. Voorkom dat u het gereedschap onbedoeld inschakelt. Verzeker dat de schakelaar in UIT-STAND staat voordat u het gereedschap aansluit op de voeding en/of de accu, of voordat u het gereedschap vastpakt of gaat dragen.Elektrisch gereedschap dragen met uw vinger op de schakelaar, of elektrisch gereedschap in werking stellen terwijl de schakelaar aan staat lokt ongevallen uit.

    4. Verwijder stelsleutels en moersleutels voordat u het elektrische gereedschap inschakelt.Een moer- of stelsleutel laten zitten op het elektrisch gereedschap kan tot lichamelijk letsel leiden.

    5. Reik niet te ver. Zorg dat u te allen tijde stevig en evenwichtig staat.Zo hebt u meer controle over het elektrisch gereedschap als zich onverwachte situaties voordoen.

    6. Draag geschikte kleding. Draag geen losse kleding of sieraden. Houd uw handen, kleren en handschoenen uit de buurt van bewegende onderdelen.Losse kleding, sieraden en lang haar kunnen gegrepen worden door bewegende onderdelen.

    7. Als er toestellen voorzieningen hebben voor stofafzuiging en stofopvanging, zorg dan dat deze aangesloten zijn en correct worden gebruikt.Gebruik van deze voorzieningen kan gevaren in verband met stof verkleinen.

    8. Houd uw handen en voeten uit de buurt van het snijbereik.

  3. Gebruik van en zorg voor elektrisch gereedschap

    1. Belast het elektrisch gereedschap niet te zwaar. Gebruik het juiste elektrisch gereedschap voor het werk dat u wilt verrichten.Het juiste elektrische gereedschap doet het werk beter, veiliger en in het tempo waarvoor het bedoeld is.

    2. Gebruik het elektrisch gereedschap niet als u het niet in en uit kunt schakelen met de schakelaar.Elektrisch gereedschap dat niet kan worden bediend met de schakelaar is gevaarlijk en moet worden gerepareerd.

    3. Voor het instellen, verwisselen van accessoires of opbergen moet het product van de voeding worden afgekoppeld door de stekker uit het stopcontact te nemen of de accu te verwijderen.Zulke preventieve veiligheidsmaatregelen verkleinen de kans dat u het elektrisch gereedschap per ongeluk inschakelt.

    4. Bewaar elektrisch gereedschap dat niet wordt gebruikt buiten het bereik van kinderen, en voorkom dat personen die het elektrisch gereedschap of deze voorschriften niet kennen het elektrisch gereedschap gebruiken.Elektrisch gereedschap is gevaarlijk in de handen van gebruikers die niet bekend zijn met de instructies.

    5. Als gereedschap niet in gebruik is berg het dan binnenshuis op.Als gereedschap niet in gebruik is moet het binnenshuis op een droge plek worden bewaard, hoog of achter slot, buiten bereik van kinderen.

    6. Onderhoud elektrisch gereedschap. Controleer het gereedschap op: slechte uitlijning of vastlopen van bewegende onderdelen, beschadigde onderdelen en andere omstandigheden die de werking van het elektrisch gereedschap nadelig kunnen benvloeden. In geval van schade dient u het elektrisch gereedschap te laten repareren voordat u het weer in gebruik neemt.Veel ongelukken zijn te wijten aan slecht onderhoud van elektrisch gereedschap.

    7. Hou snoeimachines scherp en schoon.Goed onderhouden snoeimachines met scherpe snijranden lopen minder snel vast en zijn eenvoudiger te bedienen.

    8. Gebruik elektrisch gereedschap, accessoires, opzetwerktuigen enz. in overeenstemming met deze instructies en op de manier waar dat specifieke type elektrisch gereedschap voor bedoeld is, rekening houdend met de werkomstandigheden en het uit te voeren werk.Gebruik van het elektrisch gereedschap voor andere doeleinden dan die waarvoor het bedoeld is kan leiden tot een gevaarlijke situatie.

    9. Zorg dat afschermingen op hun plaats zitten en goed werken.

    10. Gebruik alleen reserve-kettinggeleiders en -kettingen volgens opgave van de fabrikant.De onjuiste montage van kettinggeleiders en zaagkettingen kan leiden tot kettingbreuk en/of terugslag (kickback).

    11. Volg de aanwijzingen van de fabrikant met betrekking tot het slijpen en onderhouden van de zaagketting. Het verminderen de hoogte van de dieptesteller van de zaagketting kan het risico op terugslag vergroten.

  4. Veilig werken met een kettingzaag

    1. Hou het elektrisch gereedschap alleen vast bij de gesoleerde oppervlakken: de zaagketting kan in aanraking komen met onzichtbare bedrading of met het eigen snoer.Een zaagketting die een kabel onder spanning raakt, kan de onbedekte metalen onderdelen van het elektrisch gereedschap onder spanning zetten, wat de gebruiker een elektrische schok kan geven.

    2. Draag een veiligheidsbril, gehoorbescherming, en persoonlijke beschermingsmiddelen voor uw hoofd, handen, benen en voeten.Het dragen van geschikte beschermingsmiddelen verlaagt het risico op letsel door rondvliegend materiaal of onbedoelde aanraking van de zaagketting.

    3. Het vellen van bomen kan gevaarlijk zijn en eist vakkennis.Gebruik de kettingzaag niet voor het vellen van grote bomen, met een doorsnede groter dan de lengte van de kettinggeleider.

    4. Gebruik de kettingzaag niet in een boom.Het gebruik van een kettingzaag in een boom kan leiden tot letsel.

    5. Zorg dat u stabiel staat, en gebruik de kettingzaag alleen als u op een vast, stevig en horizontaal oppervlak staat.Gladde of onstabiele oppervlakken zoals ladders kunnen leiden tot verlies van het evenwicht of de beheersing over de kettingzaag.

    6. Bij het zagen van een tak die onder spanning staat kan deze terugveren.Als de spanning in de houtvezels wordt opgeheven kan de tak wegveren en u raken en/of de kettingzaag wegduwen.

    7. Wees bijzonder voorzichtig bij het zagen van struiken en zaailingen.Het dunne materiaal kan in de zaagketting vast komen te zitten en naar u toe worden geduwd of uw evenwicht benvloeden.

    8. Draag de kettingzaag bij de voorhandgreep, met uitgeschakelde motor en van uw lichaam af gewend. Breng de kettingbeschermer altijd aan als u de kettingzaag vervoert of opbergt.De juiste omgang met de kettingzaag vermindert de kans op onbedoeld aanraken van de zaagketting.

    9. Volg de aanwijzingen voor het smeren, spannen van de ketting, en verwisselen van de accessoires.Het onjuist spannen of smeren van de ketting kan leiden tot kettingbreuk of een hogere kans op terugslag.

    10. Hou de handgrepen droog, schoon en vrij van olie en vet.Vet of olie op de handgrepen maakt ze glibberig en kan leiden tot verlies van beheersing over het gereedschap.

    11. Voorkom terugslag (kickback).Terugslag kan voorkomen als de neus (punt) van de kettinggeleider een voorwerp raakt, of als het hout de zaagketting vastklemt tijdens het zagen. Als de neus van de kettinggeleider iets raakt kan de kettinggeleider naar boven en naar u toe worden geduwd. Als de zaagketting vastloopt aan de bovenkant van de kettinggeleider kan de kettinggeleider met hoge snelheid naar u toe worden geduwd. In beide gevallen kunt u de beheersing over de zaag verliezen, wat tot ernstig lichamelijk letsel kan leiden. U kunt terugslag voorkomen door de onderstaande aanwijzingen op te volgen

      • Gebruik beide handen bij het bedienen van de kettingzaag. Hou de zaag goed vast met beide handen, met uw duim en vingers rond de handgrepen, en met uw lichaam en armen in een stand waarbij u weerstand kunt bieden tegen terugslag. Met de juiste voorzorgsmaatregelen bent u in staat weerstand te bieden tegen de terugslagkracht. Laat de zaag nooit los!

      • Reik niet te ver en zaag niet boven schouderhoogte.Zo voorkomt u dat de neus van de kettinggeleider onbedoeld iets raakt, en heeft u een betere beheersing over de kettingzaag in onverwachte situaties.

  5. Onderhoud

    Laat uw elektrisch gereedschap onderhouden door een erkende reparateur die alleen identieke vervangonderdelen gebruikt.Dit waarborgt de veiligheid van het elektrisch gereedschap.

  6. Veiligheid van de accu

    1. Laad het gereedschap niet op in de regen of in een natte omgeving.

    2. Gebruik accu-gereedschap niet in de regen.

    3. Gebruik uitsluitend accu's van dit type en deze grootte: Toro accu Model 88525 of 88526 en acculader 88527.

    4. Verwijder de accu of koppel deze los voordat u onderhoud uitvoert, materiaal verwijdert of het gereedschap reinigt.

    5. Verbrand de accu niet, dat zou kunnen leiden tot een explosie. Controleer of er plaatselijke voorschriften gelden voor het afvoeren van accu's.

    6. De accu niet openmaken of toetakelen. Elektrolyt die vrijkomt is bijtend en kan ogen en huid aantasten. Het is mogelijk giftig bij het inslikken.

    7. De accu niet openmaken of toetakelen. Elektrolyt die vrijkomt is ontvlambaar en kan schade veroorzaken indien blootgesteld aan vuur.

    8. Wees voorzichtig bij het omgaan met accu's en zorg ervoor dat u geen kortsluiting maakt met geleidende materialen zoals ringen, armbanden en sleutels. De accu of geleider kunnen oververhitten en brandwonden veroorzaken.

    9. Het opladen zal langer duren als de omgevingstemperatuur buiten het opgegeven bereik valt.

BEWAAR DEZE INSTRUCTIES

Geluidsdruk

Deze machine oefent een gemeten geluidsdruk van 85dB(A) uit bij het oor van de gebruiker, met een onzekerheidswaarde (K) van 3dB(A).

De geluidsdruk werd bepaald volgens de procedures van ENISO11201.

Geluidsniveau

Deze machine heeft een gegarandeerd geluidsniveau van 105dBA met een onzekerheidswaarde (K) van 1dBA.

Het geluidsvermogensniveau werd bepaald volgens de procedures van ENISO22868.

Hand-armtrillingen

Gemeten trillingsniveau voor de rechterhand = 1,65m/s2

Gemeten trillingsniveau voor de linkerhand = 1,65m/s2

Onzekerheidswaarde (K) = 1,5m/s2

De gemeten waarden zijn bepaald volgens de procedures beschreven in ENISO20643.

Important: De trillingsemissie tijdens feitelijk gebruik van het elektrisch gereedschap kan afwijken van de aangegeven totale waarde, afhankelijk van de manier waarop het gereedschap wordt gebruikt. De gebruiker dient veiligheidsmaatregelen te nemen op basis van de geschatte blootstelling in de werkelijke gebruiksomstandigheden.

Veiligheids- en instructiestickers

Graphic

Veiligheidsstickers en veiligheidsinstructies zijn gemakkelijk zichtbaar voor de bestuurder en bevinden zich bij plaatsen waar gevaar kan ontstaan. Vervang alle beschadigde of ontbrekende veiligheidsstickers.

decal136-2497
decal136-2498
decal136-2499
decal136-2501
decal136-2504
decal136-2534
decal136-2537
decal136-2538
decal136-2539

Montage

Note: Bij levering is de accu niet volledig geladen. Voor het eerste gebruik van het gereedschap zie De accu opladen.

De kettingzaag vullen met kettingolie

Important: Gebruik alleen speciale kettingolie (afzonderlijk verkrijgbaar).

  1. Plaats de kettingzaag op een vlakke ondergrond.

  2. Maak de omgeving van de oliedop schoon (Figure 1).

    Note: Zorg dat er geen vuil of houtsnippers in de olietank komen.

    g192110
  3. Verwijder de oliedop en giet olie in de kettingzaag totdat deze het peilgas bedekt (Figure 1).

    Vul de zaag niet voorbij de onderkant van de vulnek.

  4. Verwijder eventueel gemorste olie en plaats de oliedop

De acculader ophangen (optioneel)

Indien gewenst: hang de acculader op de wand met gebruik van de ophangogen aan de achterkant van de acculader.

Hang deze binnenshuis op (b.v. in een garage of andere droge plek), bij een stopcontact, en buiten het bereik van kinderen.

Zie Figure 2 voor informatie over het ophangen.

Note: Schuif en draai de lader over de bevestigingsmiddelen om de lader op te hangen (bevestigingsmiddelen niet meegeleverd).

g194202

Algemeen overzicht van de machine

g192115
g192114
Gewicht
Gewicht van de machine zonder accu5,4kg
Gewicht van de machine met accu 885256,4kg
Gewicht van de machine met accu 885267,0kg
Temperatuurbereik
Accu opladen bij0°C tot 40°C
Producten gebruiken bij-15°C tot 60°C
Producten stallen bij-15°C tot 60°C
Trek de lader uit het stopcontact bijtemperaturen onder 0°C of boven 40°C

*Het opladen zal langer duren als de omgevingstemperatuur buiten dit bereik valt.

Bewaar het apparaat, het accupack en de acculader op een afgesloten, schone en droge plaats.

Gebruiksaanwijzing

Voor gebruik van de kettingzaag

Voor gebruik de kettingzaag moet u eerst de volgende handelingen uitvoeren:

Starten van de kettingzaag

  1. Controleer dat de ventilatie-openingen van de zaag (Figure 5 en Figure 6) niet verstopt zijn door stof en vervuiling.

    g197204
    g197205
  2. Zet de kettingzaag op een vlakke ondergrond.

  3. Lijn de koppeling van het accupack uit met de uitsparing in de behuizing van de kettingzaag (Figure 7).

    g228731
  4. Druk de accu in de uitsparing tot deze vastklikt.

  5. Verwijder de beschermkap van de ketting.

  6. Verzeker dat de kettingrem in ZAAG-stand staat (Figure 8).

    g192111
  7. Met de ene hand op de voorhandgreep en de andere op de achterhandgreep: druk de vergrendeling in en dan de trekker (Figure 9).

    g192113

Uitschakelen van de kettingzaag

Om de kettingzaag uit te schakelen laat u de trekker los.

Als u de zaag niet gebruikt of de zaag van of naar het werkgebied transporteert moet u de kettingrem in de STOP-stand zetten (Figure 8) en het accupak verwijderen.

Werken met de kettingzaag

Waarschuwing

Onjuist gebruik van een kettingzaag kan leiden tot ernstig of dodelijk letsel.

Lees de onderstaande aanwijzingen zorgvuldig door en volg ze op om het risico op letsel te verminderen.

Waarschuwing

Terugslag kan leiden tot ernstig of dodelijk letsel.

Verzeker voordat u met de kettingzaag gaat werken altijd dat de kettingrem goed werkt.

Voorkom dat de neus van de kettingzaag in aanraking komt het met voorwerp dat u doorzaagt.

Er zijn twee soorten terugslag:

  • Een snelle beweging naar boven van de kettingzaag: als de ketting aan de bovenkant of bij de neus van de kettinggeleider een voorwerp raakt.

  • Een snelle beweging naar achteren van de kettingzaag: als de ketting aan de bovenkant of bij de neus van de kettinggeleider bekneld raakt in het voorwerp dat u doorzaagt.

Figure 10 laat het deel van de kettinggeleider zien dat, om terugslag te voorkomen, niet met een voorwerp in aanraking mag komen.

g026070
  1. Hou de kettingzaag met 2 handen vast, met uw linkerhand op de voorhandgreep en uw rechterhand op de achterhandgreep, zoals in Figure 11.

    Note: Hou uw linkerarm gestrekt, met de elleboog vast om terugslag te verminderen.

    g025213
  2. Sta aan de linkerkant van de kettingzaag, niet in het verlengde van de ketting, en zorg dat u bij het zagen stabiel staat en in balans bent.

  3. Sta op een stevige, vlakke ondergrond, voor het hout dat u wilt zagen.

  4. Hou het hout tijdens het zagen dicht bij de body van de zaag, bij het deel van de kettinggeleider dat het dichtst bij u is.

    U kunt de kam (Figure 12) gebruiken om meer kracht te zetten, maar het zagen gaat het beste met een scherpe ketting.

    g200720
  5. Druk de kettingzaag licht tegen het hout, laat het gewicht van de kettingzaag het werk doen.

  6. Hou een constante druk op de kettingzaag tijdens het zagen en neem de druk alleen weg vlak voordat het hout is doorgezaagd.

Snoeien van een boom

Waarschuwing

Het afzagen van hogere takken van een boom kan u in een onstabiele positie brengen waarbij het onveilig is een kettingzaag te gebruiken, en kan leiden tot ernstig lichamelijk of dodelijk letsel bij u of omstanders.

Volg de onderstaande aanwijzingen bij het afzagen van takken van een staande boom:

  • Klim niet op zijtakken met een kettingzaag.

  • Reik niet te ver en hou bij het zagen beide handen op de kettingzaag.

  • Verzeker dat omstanders op geruime afstand staan van de plek waar de takken kunnen vallen.

  1. Hou de kettingzaag vast zoals in Figure 11

  2. Oefen bij het afzagen van kleine taken een lichte druk uit.

  3. Maak bij het afzagen van grotere takken eerst een ondiepe zaagsnede aan de onderkant van de tak en voltooi het zagen dan vanaf de bovenkant van de tak.

    1. Zaag vanaf de onderkant van de tak, op ongeveer 15cm van de stam. Zaag de tak tot een derde van de dikte door.

    2. Zaag de tak dan aan de bovenkant in, 5 tot 10cm verder van de stam af. Zaag de tak door tot deze valt.

    3. Zaag, zo dicht mogelijk bij de stam, het korte resterende deel van de tak in vanaf de onderkant, tot ongeveer een derde van de doorsnede.

    4. Zaag dan, zo dicht mogelijk bij de stam, de tak vanaf de bovenkant in, zodat deze zaagsnede de eerdere zaagsnede bereikt.

Een boom vellen

Waarschuwing

Het vellen van staande bomen vereist ervaring en kan gevaarlijk zijn.

  • Voordat u een grote boom doorzaagt moet u eerst oefenen met wat takken, zijtakken, of kleine blokken om met de kettingzaag vertrouwd te raken.

  • Gebruik de kettingzaag niet voor het vellen van grote bomen, met een doorsnede groter dan de lengte van de kettinggeleider.

De juiste werkhouding bij het vellen van een boom is zoals in Figure 13.

g195831
  1. Bepaal de valrichting van de boom. Hou rekening met de windrichting, eventuele zwaardere zijtakken aan een kant van de boom en de richting waarin de boom leunt.

  2. Bepaal de veilige looproute, zonder obstakels, om de gevarenzone te verlaten, zie Figure 14

    g024800
  3. Hou de kettingzaag vast zoals in Figure 11.

  4. Maak de eerste zaagsnede aan de kant naar welke de boom moet vallen, tot een derde van de doorsnede (Figure 15).

    Note: Het maken van deze zaagsnede voorkomt dat de zaag bij het maken van de volgende zaagsnede vastloopt.

    g228707
  5. Maak een tweede zaagsnede om een velkerf (inkeping) te vormen, begin deze zaagsnede minstens 5cm boven de eerste (Figure 15).

  6. Maak de velsnede (achterste zaagsnede) vanaf de andere kant van de boom, ongeveer 5cm hoger dan de onderkant van de velkerf, zoals in Figure 15.

    Important: Stop de velsnede 2,5 tot 5cm van de velkerf af, zodat er een scharnier (breuklijst) wordt gevormd tussen de zaagsnedes (Figure 15), dit voorkomt dat de boom in de verkeerde richting valt of ronddraait bij het vallen.

    Note: Als de velsnede de velkerf nadert (Figure 15) moet de boom beginnen te vallen.

  7. Als de boom begint te vallen: verwijder de kettingzaag, schakel de zaag uit en leg deze neer, en volg de looproute die u in stap 2 koos.

    Important: Als de boom in een ongewenste richting begint te vallen, stop dan direct met zagen, schakel de zaag uit en leg deze neer, en gebruik een wig om de zaagsnede te openen en de boom in de gewenste richting te drukken.

Afzagen van de takken van een liggende boom

  1. Hou de kettingzaag vast zoals in Figure 11.

  2. Zaag de kleinere takken af, die de boom niet ondersteunen.

    g194824
    g194825
  3. Zaag de grotere takken, waar de boom op steunt, af van onder naar boven zodat deze takken het de zaagketting niet beknellen (Figure 18).

    g194822

Korten van stammen

  • Als u de takken van een omgevallen boom of een liggende boom in stukken wilt zagen (korten), ondersteun deze dan zodat deze niet op de grond ligt, gebruik bij voorkeur een zaagbok, zie Figure 19.

    g194820
  • Als de stam aan n kant ondersteund wordt, zaag deze dan vanaf de bovenkant. Als de zaag vastloopt, probeer deze dan niet vrij te maken met de motor. Schakel de zaag uit, en open de zaagsnede met een wig om de zaag vrij te maken.

  • Als de stam aan beide kanten wordt ondersteund, begin dan aan de bovenkant en zaag de stam tot ongeveer n-derde in (Figure 19A). Maak de tweede zaagsnede vanaf de onderkant zodat deze de eerste zaagsnede bereikt (Figure 19B en Figure 19C). Zo voorkomt u dat de zaag bekneld wordt (vastloopt).

  • Als de stam over de gehele lengte wordt ondersteund, zaag deze dan vanaf de bovenkant geheel door.

  • Als de stam aan beide uiteinden wordt ondersteund, maar niet in het midden, zaag deze dan vanaf de bovenkant tot een derde in, zaag dan verder vanaf de onderkant of draai de stam om, tot de tweede zaagsnede de eerste bereikt (Figure 20).

    g194819
  • Als de stam op een heuvel ligt, zorg dan dat u altijd aan de hoge kant staat (Figure 21).

    g024807

Verwijderen van de accu

  1. Plaats de kettingzaag op een vlakke ondergrond.

  2. Druk op de vergrendeling en verwijder de accu.

    g192109

De accu opladen

Important: Zorg dat u alle veiligheidsvoorschriften hebt gelezen.

Important: Laad de accu alleen op binnen het aangegeven temperatuurbereik, zie Specificaties

Note: Om de ladingstoestand te controleren kunt u altijd op de ladingstoestand-knop op de accu drukken (LED-indicators).

  1. Sluit een elektriciteitssnoer dat geschikt is voor uw stopcontacten aan op de acculader.

  2. Verzeker dat de ventilatie-openingen van de accu niet verstopt zijn door stof en vervuiling.

  3. Lijn de uitsparing in de accu (Figure 23) uit met het uitsteeksel van de lader.

    g228487
  4. Verzeker dat de ventilatie-openingen van de acculader niet verstopt zijn door stof en vervuiling.

  5. Schuif de accu in de lader tot deze geheel op zijn plaats zit (Figure 24).

    g194423
  6. Verwijder de accu door deze uit de lader te schuiven.

  7. De tabel geeft aan wat de LED-indicators op de acculader betekenen.

Indicator linksIndicator rechtsBetekenis:
UitRoodLader ingeschakeld, geen accu aanwezig
RoodRoodAccu wordt geladen
GroenRoodAccu is geladen
OranjeRoodAccu is te heet
Rood, knipperendRoodDefecte accu

Plaatsen van de accu

  1. Zet de kettingzaag op een vlakke ondergrond.

  2. Lijn de koppeling van het accupack uit met de uitsparing in de behuizing van de kettingzaag (Figure 25).

    g192108
  3. Druk de accu in de uitsparing tot deze vastklikt.

Onderhoud

Aanbevolen onderhoudsschema

OnderhoudsintervalOnderhoudsprocedure
Before each use or daily
  • Controleer het oliepeil en vul indien nodig kettingolie bij
  • Controleer de kettingrem.
  • Controleer de kettingspanning en stel deze indien nodig bij.
  • Controleer of de ketting scherp is. Laat de ketting indien nodig slijpen of vervangen door een erkende servicedealer.
  • After each battery cycle
  • Controleer het oliepeil en vul indien nodig kettingolie bij
  • Controleer de kettingrem.
  • Controleer de kettingspanning en stel deze indien nodig bij.
  • Yearly or before storage
  • Onderhoud van de kettinggeleider, ketting en aandrijf-tandwiel.
  • Controleer of de ketting scherp is. Laat de ketting indien nodig slijpen of vervangen door een erkende servicedealer.
  • Controleren van het oliepeil en bijvullen van kettingolie

    1. Plaats de kettingzaag op een vlakke ondergrond en verwijder de accu, zie Verwijderen van de accu.

    2. Controleer het oliepeil met het peilglas. Als u geen olie in het peilglas ziet, vul dan kettingolie bij (Figure 26).

      g192110
    3. Maak de omgeving van de oliedop schoon (Figure 26).

      Note: Zorg dat er geen vuil of houtsnippers in de olietank komen.

    4. Verwijder de oliedop en giet olie in de kettingzaag totdat deze het peilgas bedekt (Figure 26).

      Note: Vul de zaag niet voorbij de onderkant van de vulnek.

    5. Verwijder eventueel gemorste olie en plaats de oliedop

    Controleren van de kettingrem

    1. Plaats de kettingzaag op een vlakke ondergrond en verwijder de accu, zie Verwijderen van de accu.

    2. Schakel de kettingrem in door deze in de STOP-stand te zetten (Figure 27).

      g192111
    3. Pak de ketting vast met een handschoen en probeer deze rond de kettinggeleider te trekken, de ketting mag niet rond de kettinggeleider bewegen. Als de ketting wel beweegt breng de kettingzaag dan naar een erkende servicedealer.

    4. Schakel de kettingrem uit door deze naar achteren te trekken en in de ZAGEN-stand te zetten (Figure 27).

    5. Pak de ketting vast met een handschoen en probeer deze rond de kettinggeleider te trekken, de ketting moet nu rond de kettinggeleider bewegen. Als de ketting nu niet beweegt breng de kettingzaag dan naar een erkende servicedealer.

    Instellen van de kettingspanning

    Verzeker dat de zaagketting de juiste spanning heeft. Als de kettingspanning te laag is worden de levensduur van het aandrijf-tandwiel en de kettinggeleider verkort en kan de ketting breken. Als de kettingspanning te hoog is zullen de kettinggeleider en ketting oververhit raken wat tot hoge slijtage en mogelijk verbranding van de motor leidt. Controleer de kettingspanning nogmaals na het maken van enkele zaagsnedes. Een nieuwe ketting rekt meestal en moet na het eerste gebruik opnieuw worden ingesteld.

    De kettingspanning is juist als u met een handschoen de ketting rustig om de kettinggeleider kunt trekken. De ketting moet in aanraking blijven met de onderkant van de kettinggeleider.

    Gevaar

    Het aanraken van de tanden van de zaagketting kan leiden tot ernstig lichamelijk letsel.

    • Verwijder de accu voordat u de kettingzaag onderhoudt of instelt.

    • Draag altijd handschoenen bij het instellen of onderhouden van de kettingzaag.

    1. Plaats de kettingzaag op een vlakke ondergrond en verwijder de accu, zie Verwijderen van de accu.

    2. Klap de velugelmoerlip uit, maak de vleugelmoer los van de afdekking (Figure 29) maar verwijder deze niet.

    3. Hou de neus van de kettinggeleider naar boven (Figure 28).

      g192117
    4. Stel de ketting in.

      • Kettingspanning verhogen: draai de kettingspanknop naar rechts.

      • Kettingspanning verlagen: draai de kettingspanknop naar links.

      Stel de spanning in tot de ketting de onderkant van de kettinggeleider raakt en zet de knop dan nog tot slag vaster.

    5. Draai de vleugelmoer aan en klap de vleugelmoerlip in (Figure 29).

    6. Controleer de kettingspanning: Als de ketting los zit herhaal de procedure dan.

    Onderhoud van de kettinggeleider, ketting en aandrijf-tandwiel

    Gevaar

    Het aanraken van de tanden van de zaagketting kan leiden tot ernstig lichamelijk letsel.

    • Verwijder de accu voordat u de kettingzaag onderhoudt of instelt.

    • Draag altijd handschoenen bij het instellen of onderhouden van de kettingzaag.

    1. Plaats de kettingzaag op een vlakke ondergrond en verwijder de accu, zie Verwijderen van de accu.

    2. Klap de vleugelmoerlip uit en verwijder de vleugelmoer los van de afdekking (Figure 29).

      g228710
    3. Neem de spanning van de ketting door de kettingspanknop naar links te draaien (Figure 29).

    4. Neem de ketting van de kettinggeleider en leg deze opzij.

    5. Verwijder de borgring, afstandsstuk, en aandrijf-tandwiel van de kettingzaag (Figure 30).

      g192116
    6. Controleer het aandrijf-tandwiel; vervang het bij aanzienlijke slijtage of beschadiging.

    7. Controleer het oliekanaal (Figure 30) op vervuiling en maak het indien nodig schoon.

    8. Monteer het aandrijf-tandwiel, afstandsstuk, en borgring.

    9. Maak de kettinggeleider en ketting schoon: maak de groef rond de kettinggeleider schoon met een stuk draad of een kleine platte schroevendraaier, begin bij het tandwiel in de neus en werk dan terug.

      Als de kettinggeleider of groef beschadigd zijn of het tandwiel in de neus niet vrij kan draaien vervang de kettinggeleider dan; als de ketting aanzienlijke slijtage of beschadiging vertoont vervang deze dan.

    10. Plaats de zaagketting rond het tandwiel aan de voorkant van de kettinggeleider, zodat de snijkanten van de tanden aan de bovenkant van de kettinggeleider naar voren wijzen zoals aangegeven in de tekening aan de zijkant van de kettingzaag (Figure 31C).

      g192112
    11. Plaats de ketting rond de kettinggeleider en plaats de kettingtanden in de groef van de kettinggeleider.

    12. Plaats de open lus van de ketting (niet op de kettinggeleider) rond het aandrijf-tandwiel van de kettingzaag en monteer de kettinggeleider met ketting op de zaag zoals in Figure 31.

      Important: Verzeker dat de instelpen van de zaagketting zich bevindt in het gat aangeven door de pijl in Figure 31C. Mogelijk moet u de kettingspanknop draaien om de pen in het gat in de kettinggeleider te laten vallen.

    13. Monteer de afdekking en de vleugelmoer, maar draai de vleugelmoer nog niet helemaal aan (Figure 31D). Klap de vleugelmoerlip in.

    14. Stel de kettingspanning in, zie Instellen van de kettingspanning .

    De ketting slijpen

    De zaagketting moet worden geslepen of vervangen als u deze met kracht in het hout moet drukken of als deze kleinere spaanders produceert dan toen hij nieuw was.

    Laat de ketting indien nodig slijpen of vervangen door een erkende servicedealer.

    Het accu klaarmaken voor recycling

    Important: Neem de accu van het gereedschap en bedek de contacten met stevig plakband. Probeer niet om het accu te vernietigen of te demonteren, of onderdelen ervan te verwijderen. Lithium-ion-accu's moeten volgens de gepaste procedure worden gerecycled of afgevoerd naar het plaatselijke recyclingcenter.

    Graphic

    Voor meer informatie over het recycleren van lithium-ion accu's en om de dichtsbijzijnde recyclingvoorziening voor accu's te vinden, ga naar www.Call2Recycle.org (enkel VS en Canada). Neem contact op met uw erkende Toro dealer als u zich buiten de VS of Canada bevindt.

    Onderhoud

    Indien de zaag service nodig heeft, kunt u deze naar een erkende servicedealer brengen.

    Stalling

    Important: Berg het gereedschap, de accu en de lader alleen op binnen het aangegeven temperatuurbereik, zie Specificaties.

    Important: Als u het gereedschap een jaar of langer opbergt verwijder de accu dan uit het gereedschap en laad de accu op tot er 2 of 3 LED-indicators op de accu blauw oplichten. Berg de accu niet geheel geladen of geheel ontladen op. Wanneer u het gereedschap weer nodig hebt, laad u de accu op totdat de indicator links op de lader groen oplicht of alle 4 de LED-indicators op de accu blauw oplichten.

    • Verwijder al het vuil van het product.

    • Berg het gereedschap, de accu en lader op een goed geventileerde plek op die niet bereikbaar is voor kinderen.

    • Hou het gereedschap, de accu en acculader uit de buurt van corrosieve materialen zoals chemische middelen voor in de tuin en straatzout.

    • Om het risico op ernstig lichamelijk letsel te verkleinen mag u de accu niet buiten of in een voertuig opbergen.

    • Bewaar het apparaat, het accupack en de acculader op een afgesloten, schone en droge plaats.

    Problemen, oorzaak en remedie

    Voer alleen de hieronder genoemde handelingen uit. Indien u het probleem zelf niet kunt oplossen moeten de verdere inspectie, onderhoud en reparaties moeten worden uitgevoerd door een geautoriseerd service-centrum of een vergelijkbare specialist.

    ProblemPossible CauseCorrective Action
    De motor loopt met onderbrekingen of helemaal niet.
    1. De kettingrem is in werking.
    2. De accu is bijna leeg.
    3. De accu is niet goed geplaatst.
    4. De accu is te heet.
    5. De accu heeft een te stroomsterkte geleverd.
    6. Er is vervuiling onder de afdekking.
    1. Zet de kettingrem los door deze naar achteren te bewegen.
    2. Laad de accu op.
    3. Verzeker dat de accu volledig in het huis is geduwd.
    4. Laat de accu afkoelen.
    5. Laat trekker los en druk deze dan weer in.
    6. Verwijder de afdekking en verwijder eventuele vervuiling.
    De motor loopt maar de ketting beweegt niet.
    1. De ketting zit niet goed op het aandrijf-tandwiel.
    1. Monteer de ketting juist en verzeker dat de schakels goed in het aandrijf-tandwiel vallen.
    De kettingrem werkt niet.
    1. De kettingrem is defect.
    1. Breng de kettingzaag direct naar een erkende servicedealer.
    De kettingzaag zaagt niet goed.
    1. De kettingspanning is onjuist.
    2. De ketting is bot.
    3. De ketting is omgekeerd gemonteerd.
    4. De ketting is droog.
    1. Breng de ketting op de juiste spanning.
    2. Vervang de ketting.
    3. Monteer de ketting op de juiste wijze.
    4. Controleer het oliepeil.
    De kettingolie smeert niet goed.
    1. De oliepoort is verstopt.
    2. De oliegroef in de kettinggeleider is verstopt.
    3. Het zeefje (indien aanwezig) in de olietank is verstopt.
    1. Maak de oliepoort schoon.
    2. Maak de kettinggeleider schoon.
    3. Maak het zeefje (indien aanwezig) schoon.
    De accu verliest snel de lading.
    1. De accu is boven of onder het geschikte temperatuurgebied.
    1. Verplaats het accupack naar een locatie waar het droog is en de temperatuur tussen 0 en 40°C ligt.
    De acculader werkt niet.
    1. De acculader is boven of onder het geschikte temperatuurgebied.
    2. Er staat geen stroom op het stopcontact waar de acculader op is aangesloten.
    1. Koppel de acculader af en verplaats deze naar een locatie waar het droog is en de temperatuur tussen 0 en 40°C ligt.
    2. Laat een deskundige elektricien het stopcontact repareren.
    De kettingzaag loopt niet of niet continu.
    1. De draden van de accu zijn vochtig.
    2. De accu is niet goed geplaatst in de kettingzaag.
    1. Laat de accu drogen of maak deze droog met een doek.
    2. Verwijder de accu en plaats deze opnieuw, verzeker dat de accu goed op zijn plaats zit en vergrendeld is.
    Nadat een volledig geladen accu enkele seconden gebruikt is lichten er maar 3 LED-indicators van de accu op.
    1. Dit is normaal.
    1. Schakel het gereedschap uit en druk dan op de ladingstoestand-knop, of neem de accu uit het gereedschap om de werkelijke ladingstoestand te zien.
    Alle 4 LED-indicators van de accu knipperen als u de ladingstoestand-knop van de accu indrukt en de huidige ladingstoestand getoond wordt (terwijl de accu niet in gebruik is).
    1. De accu is boven of onder het geschikte temperatuurgebied.
    1. Verplaats het accupack naar een locatie waar het droog is en de temperatuur tussen 0 en 40°C ligt.
    Alle 4 LED-indicators van de accu knipperen nadat u de trekker loslaat (terwijl de accu in gebruik is).
    1. De accu is boven of onder het geschikte temperatuurgebied.
    1. Verplaats het accupack naar een locatie waar het droog is en de temperatuur tussen 0 en 40°C ligt.
    2 LED-indicators van de accu knipperen als u de ladingstoestand-knop van de accu indrukt en de huidige ladingstoestand getoond wordt (terwijl de accu niet in gebruik is).
    1. De cellen in de accu hebben verschillende spanningen.
    1. Plaats de accu in de lader tot deze volledig is geladen.
    2 LED-indicators van de accu knipperen nadat u de trekker loslaat (terwijl de accu in gebruik is).
    1. De cellen in de accu hebben verschillende spanningen.
    1. Plaats de accu in de lader tot deze volledig is geladen.
    1 LED van de accu knippert.
    1. De accu heeft een lage spanning.
    1. Plaats de accu op de lader.
    Het is moeilijk om de accu van het gereedschap te verwijderen.
    1. De accu of het gereedschap is nieuw, of er is corrosie van de accucontacten, en/of de contacten van het gereedschap.
    1. Maak de contacten van de accu en het gereedschap schoon. Breng dan dilektrisch vet aan op de contacten. Gebruik geen andere soort vet, dat kan de contacten beschadigen.