Inleiding

Deze loopmaaier met draaiende messen is bedoeld voor gebruik door particulieren. De machine is voornamelijk ontworpen voor het maaien van gras op goed onderhouden particuliere gazons. De machine is niet ontworpen voor het maaien van struikgewas of voor gebruik in de landbouw.

Lees deze informatie zorgvuldig door, zodat u weet hoe u de machine op de juiste wijze moet gebruiken en onderhouden en om letsel en schade aan de machine te voorkomen. U bent verantwoordelijk voor het juiste en veilige gebruik van de machine.

U kunt rechtstreeks contact opnemen met Toro via www.Toro.com voor informatie over producten en accessoires, om een dealer te vinden of om uw product te registreren.

Als u service, originele Toro onderdelen of aanvullende informatie nodig hebt, kunt u contact opnemen met een erkende servicedealer of met de klantenservice van Toro. U dient hierbij altijd het modelnummer en het serienummer van het product te vermelden. De locatie van het plaatje met het modelnummer en het serienummer van het product is aangegeven op Figuur 1. U kunt de nummers noteren in de ruimte hieronder.

Important: U kunt met uw mobiel apparaat de QR-code op het plaatje met het serienummer (indien aanwezig) scannen om toegang te krijgen tot de garantie, onderdelen en andere productinformatie

g226627

Er worden in deze handleiding een aantal mogelijke gevaren en een aantal veiligheidsberichten genoemd (Figuur 2) met de volgende waarschuwingssymbolen, die duiden op een gevaarlijke situatie die zwaar lichamelijk letsel of de dood tot gevolg kan hebben wanneer de veiligheidsvoorschriften niet in acht worden genomen.

g000502

Er worden in deze handleiding twee woorden gebruikt om uw aandacht op bijzondere informatie te vestigen. Belangrijk attendeert u op bijzondere technische informatie en Opmerking duidt algemene informatie aan die bijzondere aandacht verdient.

Dit product voldoet aan alle relevante Europese richtlijnen; zie voor details de aparte productspecifieke conformiteitsverklaring.

Waarschuwing

CALIFORNIË

Proposition 65 Waarschuwing

De uitlaatgassen van de motor van dit product bevatten chemische stoffen waarvan bekend is dat ze kanker, geboorteafwijkingen of andere schade aan de voortplantingsorganen kunnen veroorzaken.

Als de machine wordt gebruikt in een bosgebied of op een met dicht struikgewas of gras begroeid terrein, handelt de bestuurder in strijd met de bepalingen van sectie 4442 of 4443 van de Wet op de Openbare Hulpbronnen (Public Resources Code) van de Staat Californië tenzij de machine is voorzien van een goed werkende vonkenvanger of goed onderhouden brandveilige motor.

De bij deze motor geleverde Gebruikershandleiding bevat informatie over het Environmental Protection Agency (EPA) in de Verenigde Staten, over de California Emission Control Regulation voor emissiesystemen, en over onderhoud en garantie. Bestel vervangonderdelen bij de fabrikant van de motor.

Bruto- en nettokoppel: Het bruto- en nettokoppel van deze motor is door de motorfabrikant in laboratoriumomstandigheden gemeten volgens standaard J1940 of J2723 van de Society of Automotive Engineers (SAE). Omdat bij de configuratie rekening is gehouden met de veiligheids- en gebruiksvoorschriften, zal dit type maaiers in de praktijk een veel lager motorkoppel hebben. Raadpleeg de informatie van de motorfabrikant die wordt meegeleverd met de machine.

Gelieve niet te knoeien met de veiligheidsvoorzieningen of deze uit te schakelen. Controleer ook regelmatig dat deze nog werken. Probeer het afgesteld motortoerental niet te veranderen, anders kan er een onveilige situatie ontstaan waardoor u letsel kunt oplopen.

Veiligheid

Deze machine is ontworpen in overeenstemming met de EN-norm ISO 5395:2013 en B71.1-2012 van het ANSI (American National Standards Institute).

Algemene veiligheid

Dit product kan handen of voeten afsnijden en voorwerpen uitwerpen. Volg altijd alle veiligheidsinstructies op om ernstig letsel te voorkomen.

Gebruik van dit product voor andere doeleinden dan deze kan gevaarlijk zijn voor u of omstanders.

  • Voordat u de motor start, moet u de instructies en waarschuwingen in deze Gebruikershandleiding en op de machine en de werktuigen lezen, begrijpen en uitvoeren.

  • Houd uw handen en voeten uit de buurt van bewegende onderdelen van of onder de machine. Blijf altijd uit de buurt van afvoeropeningen.

  • Gebruik de machine niet als er schermen of andere beveiligingsmiddelen ontbreken of als deze niet werken.

  • Houd omstanders en kinderen op een veilige afstand van de machine. Laat kinderen nooit de machine bedienen. Laat enkel mensen die verantwoordelijk en getraind zijn en die bovendien vertrouwd zijn met de instructies en fysiek ertoe in staat zijn de machine bedienen.

  • Stop de machine, zet de motor uit en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen voordat u servicewerkzaamheden uitvoert, brandstof bijvult of verstoppingen verwijdert.

Onjuist gebruik of onderhoud van deze machine kan letsel tot gevolg hebben. Om het risico op letsel te verkleinen, dient u zich aan de volgende veiligheidsinstructies te houden en altijd op het veiligheidssymbool te letten, dat betekent Voorzichtig, Waarschuwing of Gevaar – instructie voor persoonlijke veiligheid. Niet-naleving van deze instructies kan leiden tot lichamelijk of dodelijk letsel.

U vindt bijkomende veiligheidsinformatie waar nodig in deze handleiding.

Veiligheids- en instructiestickers

Graphic

Veiligheidsstickers en veiligheidsinstructies zijn gemakkelijk zichtbaar voor de bestuurder en bevinden zich bij plaatsen waar gevaar kan ontstaan. Vervang alle beschadigde of ontbrekende stickers.

decaloemmarkt
decal94-8072
decal117-2718
decal125-5026
decal125-5092
decal131-4514b
decal137-9196
decal132-4470

Montage

Important: Verwijder de beschermfolie van de motor en werp deze weg.

De handgreep monteren en uitklappen

Note: Zorg ervoor dat de kabels langs de buitenkant van de handgreep lopen en niet worden afgeklemd (D van Figuur 3).

g236451

De bedieningsstang voor het maaimes monteren

g235299

De startkoord aanbrengen in de koordgeleider

Important: Om de motor veilig en snel te kunnen starten voor elk gebruik dient u de startkoord aan te brengen in de koordgeleider.

g236533

Carter met olie bijvullen

Note: Uw machine wordt geleverd zonder olie in het carter.

Maximale vulhoeveelheid: 0,53 l, type: SAE 30 reinigingsolie, met onderhoudsclassificatie SF, SG, SH, SJ, SL van het American Petroleum Institute (API) of hoger.

  1. Verwijder de peilstok (Figuur 6).

    g032609
  2. Giet langzaam olie in de vulbuis totdat het peil de VOL-markering op de peilstok (Figuur 6) bereikt. Niet te vol vullen.

  3. Plaats de peilstok weer stevig op zijn plaats.

De grasvanger monteren

g230447

Algemeen overzicht van de machine

g036579
g009527
TypeGewichtLengteBreedteHoogte
2095840 kg151 cm59 cm109 cm
(89 lb.)   

Gebruiksaanwijzing

Voor gebruik

Veiligheid vóór gebruik

Algemene veiligheid

  • Zorg ervoor dat u vertrouwd raakt met de bedieningsorganen en de veiligheidssymbolen, en weet hoe u de machine veilig kunt gebruiken.

  • Controleer of de beschermplaten en veiligheidsvoorzieningen zoals grasgeleiders en/of de grasvanger op hun plaats zitten en naar behoren werken.

  • Controleer de messen, bevestigingsbouten en het maaimechanisme altijd op slijtage of beschadiging.

  • Controleer het werkgebied en verwijder alle voorwerpen die het gebruik van de machine zouden kunnen hinderen of die de machine zou kunnen uitwerpen.

  • Bij het instellen van de maaihoogte kunt u in aanraking komen met een bewegend mes. Dit kan ernstig letsel veroorzaken.

    • Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje (alleen op model met elektrisch startsysteem) en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen.

    • Plaats uw vingers niet onder de maaikast als u de maaihoogte instelt.

Veilig omgaan met brandstof

  • Brandstof is uiterst ontvlambaar en zeer explosief. Brand of explosie van brandstof kan brandwonden bij u of anderen en materiële schade veroorzaken.

    • Om te voorkomen dat een statische lading de brandstof tot ontbranding kan brengen, moet u het brandstofreservoir en/of de machine op de grond plaatsen voordat u de tank vult, niet op een voertuig of een ander object.

    • Vul de brandstoftank in de open lucht wanneer de motor koud is. Neem eventueel gemorste benzine op.

    • Rook niet als u omgaat met brandstof, en houd brandstof uit de buurt van open vuur of vonken.

    • Als de motor draait of heet is, mag de brandstoftankdop niet worden verwijderd en mag de tank niet met brandstof worden bijgevuld.

    • Probeer de motor niet te starten als u brandstof morst. Zorg ervoor dat er geen ontstekingsbronnen in de buurt zijn totdat de brandstofdampen volledig zijn verdwenen.

    • Bewaar brandstof in een goedgekeurd vat of blik en buiten bereik van kinderen.

  • Brandstof is schadelijk of dodelijk bij inname. Langdurige blootstelling aan dampen kan leiden tot ernstig letsel en ziekte.

    • Voorkom dat u dampen lange tijd inademt.

    • Houd uw handen en gezicht uit de buurt van de vulpijp en de opening van de brandstoftank.

    • Houd brandstof uit de buurt van uw ogen en huid.

Brandstoftank vullen

  • Gebruik voor de beste resultaten uitsluitend schone, verse, loodvrije benzine met een octaangetal van 87 of hoger (indelingsmethode (R+M)/2).

  • Met zuurstof verrijkte benzine met ten hoogste 10% ethanol of 15% MTBE is geschikt.

  • Geen ethanolmengsels van benzine gebruiken (zoals E15 of E85) met meer dan 10% ethanol per volume. Dit kan leiden tot verminderde prestaties en/of motorschade die mogelijk niet gedekt wordt door de garantie.

  • Geen benzine gebruiken die methanol bevat.

  • Tijdens de winter geen brandstof bewaren in de brandstoftank of in brandstofblikken, tenzij een stabilizer aan de brandstof werd toegevoegd.

  • Meng nooit olie door benzine.

Vul de brandstoftank met verse loodvrije, normale benzine van een bekend merk (Figuur 10).

Important: Om startproblemen te verminderen, moet u het hele seizoen een stabilizer toevoegen aan de benzine. Meng de stabilizer met benzine die niet ouder is dan 30 dagen.

Raadpleeg de gebruikershandleiding van de motor voor verdere informatie.

g230458

Het motoroliepeil controleren

OnderhoudsintervalOnderhoudsprocedure
Bij elk gebruik of dagelijks
  • Het motoroliepeil controleren.
    1. Plaats de machine op een horizontaal oppervlak.

    2. Verwijder de peilstok door de dop linksom te draaien en eruit te trekken (Figuur 11).

      g244276
    3. Veeg de peilstok met een schone doek schoon.

    4. Steek de peilstok volledig in de vulbuis en verwijder de peilstok.

    5. Lees het oliepeil af van de peilstok (Figuur 11).

      • Als het oliepeil op de peilstok te laag is (Figuur 11), giet dan voorzichtig een kleine hoeveelheid SAE 30 of SAE 10W-30 reinigingsolie in de vulbuis, wacht 3 minuten en herhaal stappen 3 tot en met 5 totdat de peilstok het juiste peil aangeeft. Raadpleeg Motorolie verversen voor het olietype.

      • Als het oliepeil op de peilstok te hoog is (Figuur 11), tapt u de overtollige olie af totdat de peilstok het juiste peil aangeeft, zie Motorolie verversen.

      Important: Als het oliepeil in het motor te hoog of te laag is en u laat de motor toch draaien, kunt u deze beschadigen.

    6. Plaats de peilstok goed in de vulbuis.

    De maaihoogte instellen

    Waarschuwing

    Bij het instellen van de maaihoogte kunt u in aanraking komen met een bewegend mes. Dit kan ernstig letsel veroorzaken.

    • Zet de motor uit en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand gekomen zijn.

    • Plaats uw vingers niet onder de maaikast als u de maaihoogte instelt.

    Voorzichtig

    Als de motor heeft gelopen, kan de geluiddemper heet zijn en ernstige brandwonden veroorzaken.

    Blijf uit de buurt van een hete geluiddemper.

    Zet de maaihoogte op de gewenste stand. Stel alle wielen op dezelfde hoogte in; zie Figuur 12.

    g032612

    Note: De maaihoogte-instellingen zijn 25 mm, 35 mm, 44 mm, 54 mm, 64 mm, 73 mm, 83 mm, 92 mm en 102 mm.

    Tijdens gebruik

    Veiligheid tijdens gebruik

    Algemene veiligheid

    • Draag geschikte kleding en uitrusting, zoals oogbescherming, een lange broek, stevige schoenen met een gripvaste zool en gehoorbescherming. Draag lang haar niet los, steek losse kledingstukken goed vast en draag geen bungelende juwelen.

    • Gebruik de machine niet als u ziek of moe bent of onder de invloed van alcohol of drugs bent.

    • Het maaimes is scherp, contact met het maaimes kan ernstig lichamelijk letsel veroorzaken. Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje (alleen modellen met elektrisch startsysteem) en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen voordat u de bestuurderspositie verlaat.

    • Als u de bedieningsstang loslaat, moeten de motor en het mes binnen 3 seconden stoppen. Als dit niet het geval is, mag u de machine niet meer gebruiken en moet u contact opnemen met een erkende servicedealer.

    • Houd omstanders, in het bijzonder kleine kinderen, uit de buurt van het werkgebied. Stop de machine als iemand het werkgebied betreedt.

    • Kijk altijd naar beneden en achterom voordat u achteruitrijdt.

    • Gebruik de machine enkel bij een goede zichtbaarheid en in geschikte weersomstandigheden. Gebruik de machine niet als het kan bliksemen.

    • Als u nat gras en natte bladeren maait, kunt u uitglijden, in aanraking komen met het mes en ernstig letsel oplopen. Gebruik de machine niet in vochtige omstandigheden.

    • Wees uiterst voorzichtig bij het naderen van blinde hoeken, struiken, bomen en andere objecten die uw zicht kunnen belemmeren.

    • Kijk uit voor gaten, geulen, hobbels, stenen of andere verborgen objecten. Op oneffen terrein kan de machine omslaan of u kunt uw evenwicht verliezen of wegglijden.

    • Als de maaimachine toch een voorwerp raakt en begint te trillen, moet u meteen de motor afzetten, de contactsleutel verwijderen (indien de machine hiermee is uitgerust), wachten totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen en de bougiekabel losmaken voordat u de maaimachine op beschadiging controleert. Voer alle noodzakelijke reparaties uit voordat u de machine weer in gebruik neemt.

    • Voordat u de bedieningspositie verlaat, moet u de motor afzetten, het contactsleuteltje verwijderen (alleen modellen met elektrisch startsysteem) en wachten tot alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen.

    • Als de motor heeft gelopen, kan de geluiddemper heet zijn en ernstige brandwonden veroorzaken. Blijf uit de buurt van een hete geluiddemper.

    • Controleer de onderdelen van de grasvanger en het uitwerpkanaal regelmatig op slijtage en beschadiging en vervang ze indien nodig door onderdelen die de fabrikant heeft aanbevolen.

    • Gebruik alleen accessoires en werktuigen die door The Toro® Company zijn goedgekeurd.

    De machine veilig gebruiken op hellingen

    • Maai met de helling mee, nooit helling op en af. Ga zeer zorgvuldig te werk als u van richting verandert op een helling.

    • Maai niet op al te steile hellingen. Het niet goed neerzetten van de voeten kan ongevallen veroorzaken waarbij de gebruiker wegglijdt en ten val komt.

    • Maai voorzichtig in de buurt van steile hellingen, greppels of dijken.

    Motor starten

    Note: U kunt de motor starten vanuit de bestuurderspositie (Figuur 13) of bij de motor zelf (met de handgreep van het startkoord uit de koordgeleider).

    g009557

    Trek de handgreep van het startkoord langzaam uit totdat u weerstand voelt, daarna krachtig uittrekken. Laat het koord langzaam terugkeren.

    Note: Als de motor na enkele pogingen niet wil starten, moet u contact opnemen met een erkende Service Dealer.

    De zelfaandrijving gebruiken

    Om de zelfaandrijving te activeren, loopt u eenvoudig vooruit met uw handen op het bovenste deel van de handgreep en uw ellebogen naast uw lichaam; de maaimachine richt zich automatisch naar uw loopsnelheid (Figuur 14).

    g009549

    Note: Als de maaimachine niet vrij naar achteren rolt na het inschakelen van de zelfaandrijving, sta dan stil, houd uw handen bij de handgreep en laat de maaimachine een paar centimeter naar voren rollen om het aandrijfsysteem uit te schakelen. U kunt ook de metalen hendel aanraken die zich net onder de bovenste handgreep bevindt en de machine een paar centimeter naar voren duwen. Als de maaimachine nog steeds niet naar achteren wil rollen, moet u contact opnemen met een erkende Service Dealer.

    De motor afzetten

    OnderhoudsintervalOnderhoudsprocedure
    Bij elk gebruik of dagelijks
  • Controleer of het mes binnen 3 seconden stopt nadat u de bedieningsstang van het maaimes hebt losgelaten.
  • Om de motor af te zetten, houdt u de knop om de motor uit te zetten ingeduwd (Figuur 8) totdat de motor afslaat.

    Het maaimes inschakelen

    Als u de motor start, mag het mes niet draaien. U moet het maaimes in werking stellen.

    1. Trek de vergrendeling van de bedieningsstang naar achteren (Figuur 15).

      g003123
    2. Trek de bedieningsstang van het maaimes naar de handgreep toe (Figuur 16).

      g003124
    3. Houd de bedieningsstang van het maaimes tegen de handgreep (Figuur 17).

      g003125

    Het maaimes uitschakelen

    Laat de bedieningsstang van het maaimes los (Figuur 18).

    g003126

    Important: Als u de bedieningsstang loslaat, moet het mes binnen 3 seconden tot stilstand komen. Als dit niet gebeurt, mag u de machine niet verder gebruiken en moet u contact opnemen met een erkende servicedealer.

    Werking van de mesremkoppeling controleren

    Controleer de bedieningsstang voor elk gebruik om ervoor te zorgen dat het mesremkoppelingsysteem naar behoren werkt.

    De grasvanger gebruiken

    OnderhoudsintervalOnderhoudsprocedure
    Bij elk gebruik of dagelijks
  • Werking van de mesremkoppeling controleren.
  • U kunt met behulp van de grasvanger een aanvullende test uitvoeren om de mesremkoppeling te controleren.

    1. Plaats de lege grasvanger op de maaimachine.

    2. Start de motor.

    3. Schakel het maaimes in.

      Note: De grasvanger moet gaan opzwellen. Dit betekent dat het mes is ingeschakeld en draait.

    4. Laat de bedieningsstang van het maaimes los.

      Note: Als de grasvanger niet onmiddellijk kleiner wordt, betekent dit dat het mes nog steeds draait. Dit kan erop duiden dat de mesremkoppeling gebreken heeft. Als u hierop geen acht slaat, kan dit ertoe leiden dat u de machine niet veilig kunt gebruiken. Neem contact op met een erkende Service Dealer om uw maaimachine te laten inspecteren en repareren.

    5. Zet de motor uit en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand gekomen zijn.

    De grasvanger niet gebruiken

    1. Plaats de maaimachine op een verhard oppervlak en uit de wind.

    2. Stel alle 4 wielen in op een maaihoogte van 83 mm.

    3. Neem een stuk krant en maak hiervan een prop die onder het maaidek past (met een doorsnede van ongeveer 76 mm).

    4. Plaats de prop krantenpapier 13 cm vóór de maaimachine.

    5. Start de motor.

    6. Schakel het maaimes in.

    7. Laat de bedieningsstang van het maaimes los.

    8. Duw de maaimachine onmiddellijk over de prop krantenpapier.

    9. Zet de motor uit en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand gekomen zijn.

    10. Ga naar de voorzijde van de maaimachine en controleer de prop krantenpapier.

      Note: Als de prop niet onder de maaier is gegaan, herhaalt u stappen 4 tot en met 10.

    11. Als de prop uit elkaar gevallen of versnipperd is, duidt dit erop dat het mes niet op de juiste manier is gestopt. Dit betekent dat u de machine niet veilig kunt gebruiken. Neem contact op met een erkende Service Dealer.

    Maaisel recyclen

    De machine kan maaisel en bladafval over het gazon verspreiden (recycling).

    Als de grasvanger aan de maaimachine is bevestigd en de grasvangerhendel zich in de grasvangstand bevindt, eerst de hendel in de recycle-stand zetten (raadpleeg De grasvangerhendel bedienen). Als het zijuitwerpkanaal op de machine is bevestigd, moet u dit verwijderen, zie Het zijuitwerpkanaal verwijderen.

    Het maaisel opvangen

    Gebruik de grasvanger als u maaisel en bladafval wilt verzamelen.

    Als het zijuitwerpkanaal op de machine is bevestigd, moet u dit verwijderen, zie Het zijuitwerpkanaal verwijderen. Als de grasvangerhendel zich in de recycle-stand bevindt, zet deze dan in de grasvangstand (zie De grasvangerhendel bedienen).

    De grasvanger plaatsen

    1. Zet de afvoergeleider aan de achterzijde omhoog en houd hem in deze stand (Figuur 19).

      g036580
    2. Plaats de grasvanger en zorg ervoor dat de pennen van de zak in de inkepingen op de handgreep rusten (Figuur 19).

    3. Breng de afvoergeleider aan de achterzijde omlaag.

    De grasvanger verwijderen

    Om de zak te verwijderen, voert u de stappen in De grasvanger plaatsen in omgekeerde volgorde uit.

    De grasvangerhendel bedienen

    Met de grasvangfunctie kunt u kiezen tussen opvangen van het maaisel of recyclen van gras en bladeren terwijl de grasvanger aan de maaimachine is bevestigd.

    • Als u het gras en de bladeren wilt opvangen, druk dan op de knop van de grasvangerhendel en beweeg deze naar voren tot de knop op de hendel naar boven klikt (Figuur 20).

      g033491
    • Als u het gras en de bladeren wilt recyclen of zijdelings uitwerpen, druk dan op de knop van de grasvangerhendel en beweeg deze naar achteren tot de knop op de hendel naar boven klikt.

      Important: Voor een juiste werking, zet de motor uit, wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen en verwijder eventueel maaisel en vuil van de grasvangerklep en de omgeving ervan (Figuur 21) voordat u de hendel in een andere stand zet.

      g036581

    Het maaisel zijwaarts afvoeren

    Gebruik de zijuitworp als u zeer hoog gras maait.

    Als de grasvanger aan de maaimachine is bevestigd en de grasvangerhendel zich in de grasvangstand bevindt, eerst de hendel in de recycle-stand zetten (raadpleeg De grasvangerhendel bedienen).

    Zijuitwerpkanaal monteren

    Ontgrendel de afsluiter en breng deze omhoog; plaats het zijuitwerpkanaal (Figuur 22).

    g235646

    Het zijuitwerpkanaal verwijderen

    Om het zijuitwerpkanaal te verwijderen, brengt u de afsluiter omhoog, verwijdert u het zijuitwerpkanaal en brengt u de afsluiter weer omlaag tot deze veilig sluit.

    Tips voor bediening en gebruik

    Algemene maaitips

    • Controleer het werkgebied en verwijder alle voorwerpen die de machine zou kunnen uitwerpen.

    • Zorg ervoor dat het mes geen vaste voorwerpen raakt. Maai nooit met opzet over voorwerpen.

    • Als de maaimachine toch een voorwerp raakt en begint te trillen, moet u meteen de motor afzetten, de contactsleutel verwijderen (indien de machine hiermee is uitgerust) de bougiekabel losmaken en de maaimachine op beschadiging controleren.

    • De beste resultaten krijgt u door een nieuw mes te monteren voordat het maaiseizoen begint.

    • Vervang indien nodig het maaimes door een Toro mes.

    Gras maaien

    • U moet telkens niet meer dan ongeveer één derde van de grassprieten afmaaien. Maai niet met een stand lager dan 51 mm, tenzij de grasmat dun is, of als het laat in het najaar is wanneer het gras langzamer begint te groeien.

    • Als u gras wilt maaien dat langer dan 15 cm is, moet u maaien op de maximale maaihoogte en met een langzamere loopsnelheid. Vervolgens gaat u maaien op een lagere maaihoogte om het gazon een zo fraai mogelijk uiterlijk te geven. Als het gras te hoog is, kan de machine verstopt raken en de motor afslaan.

    • Nat gras en natte bladeren gaan aankoeken, waardoor de maaimachine verstopt kan raken of de motor kan afslaan. Gebruik de machine niet in vochtige omstandigheden.

    • Wees bedacht op het risico van brand in zeer droge omstandigheden; neem alle plaatselijke brandwaarschuwingen in acht en houd de machine vrij van droog gras en bladafval.

    • Maai steeds in wisselende richtingen. Hierdoor wordt het maaisel beter over het gazon verstrooid, zodat het gazon gelijkmatig wordt bemest.

    • Als u met het uiterlijk van het voltooide gazon niet tevreden bent, probeer dan een of meer van de volgende stappen:

      • Vervang het maaimes of laat het slijpen.

      • Loop langzamer tijdens het maaien.

      • Stel de maaimachine in op een hogere maaihoogte.

      • Maai het gras vaker.

      • Laat de maaibanen overlappen in plaats van steeds een volledig nieuwe baan te maaien.

    Bladeren fijnmaken

    • Na het maaien moet altijd 50% van het gazon zichtbaar blijven door de bladerlaag. Dit kan een of meerdere rondgangen over de bladeren vereisen.

    • Als er een laag bladeren van meer dan 13 cm op het gazon ligt, moet u eerst met een hogere maaihoogte werken en vervolgens nogmaals maaien op de gewenste hoogte.

    • Als de maaimachine de bladeren niet fijn genoeg maakt, is het beter om wat langzamer te maaien.

    Na gebruik

    Veiligheid na het werk

    Algemene veiligheid

    • Verwijder gras en vuil van de machine om brand te voorkomen. Neem gemorste olie of brandstof op.

    • Laat de motor afkoelen voordat u de machine in een afgesloten ruimte opslaat.

    • Bewaar de machine of brandstofhouder nooit bij een open vlam, vonk of waakvlam bij bijv. een geiser of andere apparaten.

    De machine veilig vervoeren

    • Verwijder de contactsleutel (indien de machine hiermee is uitgerust) voordat u de machine voor transport inlaadt.

    • Wees voorzichtig bij het in- of uitladen van de machine.

    • Zet de machine vast zodat ze niet kan gaan rollen.

    De onderkant van de machine reinigen

    OnderhoudsintervalOnderhoudsprocedure
    Bij elk gebruik of dagelijks
  • Verwijder maaisel en vuil van de onderkant van de machine.
  • Om de beste resultaten te verkrijgen, dient u de machine te reinigen zodra u klaar bent met maaien.

    1. Plaats de maaimachine op een vlakke en verharde ondergrond.

    2. Zet de motor af en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen voordat u de bestuurderspositie verlaat.

    3. Zet de machine in zijn laagste maaistand. Zie De maaihoogte instellen.

    4. Reinig het gebied onder de achterklep, waar het maaisel van de onderzijde van de machine naar de grasvanger gaat.

      Note: Reinig de machine rondom de hendel voor optioneel grasvangen (indien aanwezig) met de hendel helemaal naar voren en helemaal naar achteren.

    5. Bevestig een tuinslang die aangesloten is op een kraan aan de wasaansluiting (Figuur 23).

      g009501
    6. Draai de kraan open.

    7. Start de motor en laat deze lopen totdat er geen maaisel meer onder de machine vandaan komt.

    8. Zet de motor af.

    9. Draai de kraan dicht en maak de tuinslang los van de maaimachine.

    10. Start de motor en laat deze een paar minuten lopen om de onderzijde van de machine te drogen zodat deze niet gaat roesten.

    11. Schakel de motor uit en laat deze afkoelen voordat u de machine in een afgesloten ruimte opslaat.

    Handgreep inklappen

    Waarschuwing

    Als de handgreep verkeerd wordt in- en uitgeklapt, kunnen de kabels schade oplopen, waardoor de machine niet veilig kan worden gebruikt.

    • Zorg ervoor dat u de kabels niet beschadigt als u de handgreep in- of uitklapt.

    • Indien een kabel is beschadigd, moet u contact opnemen met een erkende Service Dealer.

    1. Verwijder en bewaar de 2 handgreepknoppen en 2 slotbouten van de handgreepbeugels (Figuur 24).

      Important: Leid de kabels naar de buitenzijde van de handgreepknoppen terwijl u de handgreep beweegt.

      g032869
    2. Verwijder de handgreep door deze naar voren te draaien (Figuur 25).

      g036582
    3. Steek de slotbout (met de boutkop naar de binnenkant gericht) door de handgreep en de bovenste opening in het handgreepuiteinde. Trek aan de knoppen totdat de vierkante randen van alle slotbouten goed in de bijbehorende vierkante openingen passen (Figuur 26).

      g032865
    4. Monteer de handgreepknoppen en slotbouten losjes op de handgreepbeugels.

    5. Om de handgreep uit te vouwen, zie De handgreep monteren en uitklappen.

    Onderhoud

    Aanbevolen onderhoudsschema

    OnderhoudsintervalOnderhoudsprocedure
    Bij elk gebruik of dagelijks
  • Het motoroliepeil controleren.
  • Controleer of het mes binnen 3 seconden stopt nadat u de bedieningsstang van het maaimes hebt losgelaten.
  • Werking van de mesremkoppeling controleren.
  • Verwijder maaisel en vuil van de onderkant van de machine.
  • Verwijder maaisel en vuil van de onderkant van de machine.
  • Om de 25 bedrijfsuren
  • Onderhoud het luchtfilter; doe dit vaker als de machine wordt gebruikt in stoffige of vuile omstandigheden.
  • Het scherm van de mesremkoppeling reinigen.
  • Jaarlijks
  • Het luchtfilter vervangen (vaker als de machine wordt gebruikt in stoffige of vuile omstandigheden).
  • Motorolie verversen.
  • Vervang het maaimes of laat het slijpen (vaker als de snijrand snel bot wordt).
  • Reinig de motor door vuil van de bovenkant en de zijkanten te verwijderen; doe dit vaker als de machine wordt gebruikt in stoffige omstandigheden.
  • Jaarlijks of vóór stalling
  • Laat de benzine uit de brandstoftank lopen voordat u vereiste reparaties uitvoert of voor de jaarlijkse stalling.
  • Important: Raadpleeg de gebruikershandleiding van de motor voor verdere onderhoudsprocedures.

    De machine veilig onderhouden

    • Trek de bougiekabel los van de bougie voordat u onderhoudswerkzaamheden uitvoert.

    • Draag handschoenen en oogbescherming wanneer u servicewerkzaamheden verricht.

    • Het maaimes is scherp, contact met het maaimes kan ernstig lichamelijk letsel veroorzaken. Gebruik handschoenen als u het mes monteert. Repareer of wijzig het mes/de messen niet.

    • Knoei nooit met de veiligheidsvoorzieningen. Controleer regelmatig of deze goed werken.

    • Als u de machine kantelt, kan er benzine uit de tank lekken. Benzine is ontvlambaar en explosief en kan lichamelijk letsel veroorzaken. Laat de motor drooglopen of pomp de brandstof met een handpomp uit de tank. Gebruik nooit een hevel.

    • Om de beste prestaties te verkrijgen en ervoor te zorgen dat de veiligheidscertificaten van de machine blijven gelden, moet u ter vervanging altijd originele onderdelen en accessoires van Toro aanschaffen. Gebruik ter vervanging nooit onderdelen en accessoires van andere fabrikanten, omdat dit gevaarlijk kan zijn en de productgarantie hierdoor kan vervallen.

    Voorbereidingen voor onderhoudswerkzaamheden

    1. Zet de motor uit en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand gekomen zijn.

    2. Maak de bougiekabel los van de bougie (Figuur 27).

      g032617
    3. Nadat u de onderhoudswerkzaamheden hebt uitgevoerd, moet u de kabel weer aansluiten op de bougie.

      Important: Voordat u de machine kantelt om olie te verversen of het mes te vervangen, moet u de machine gebruiken totdat de benzinetank leeg is. Als u de machine moet kantelen voordat de benzinetank leeg is, dient u de benzine met een handpomp uit de tank te pompen. Kantel de maaimachine altijd op de zijkant, met de peilstok omlaag.

    Onderhoud van het luchtfilter

    OnderhoudsintervalOnderhoudsprocedure
    Om de 25 bedrijfsuren
  • Onderhoud het luchtfilter; doe dit vaker als de machine wordt gebruikt in stoffige of vuile omstandigheden.
  • Jaarlijks
  • Het luchtfilter vervangen (vaker als de machine wordt gebruikt in stoffige of vuile omstandigheden).
    1. Maak de sluiting bovenaan het luchtfilterdeksel los (Figuur 28).

      g033493
    2. Verwijder het luchtfilter (Figuur 28).

    3. Luchtfilter controleren.

      Note: Als het luchtfilter bijzonder vuil is, vervang dan het filterelement. Tik anders voorzichtig met het luchtfilter op een hard oppervlak om het vuil eruit te kloppen.

    4. Monteer het luchtfilter.

    5. Gebruik de sluiting om het luchtfilterdeksel weer terug te plaatsen.

    Motorolie verversen

    OnderhoudsintervalOnderhoudsprocedure
    Jaarlijks
  • Motorolie verversen.
  • Het is niet verplicht om de motorolie te verversen, maar als u dit wilt doen, volg dan de volgende procedure.

    Note: Voordat u de olie ververst, moet u de motor enkele minuten laten lopen zodat de olie warm wordt. Warme olie stroomt beter en voert verontreinigingen beter mee.

    Motorolietype

    Motoroliecapaciteit0,44 l
    OlieviscositeitSAE 30 of SAE 10W-30 reinigingsolie
    API-onderhoudsclassificatieSJ of hoger
    1. Plaats de machine op een horizontaal oppervlak.

    2. Zie Voorbereidingen voor onderhoudswerkzaamheden.

    3. Verwijder de peilstok door de dop linksom te draaien en eruit te trekken (Figuur 29).

      g187518
    4. Kantel de machine op de zijkant (met het luchtfilter naar boven) om de oude olie uit de vulbuis te laten lopen (Figuur 30).

      g037003
    5. Nadat de gebruikte olie is afgetapt, zet u de maaimachine terug in de werkstand.

    6. Giet langzaam ongeveer ¾ van de inhoud van het oliecarter in de vulbuis.

    7. Wacht 3 minuten tot de olie in de motor gezakt is.

    8. Veeg de peilstok met een schone doek schoon.

    9. Steek de peilstok volledig in de vulbuis en verwijder de peilstok.

    10. Lees het oliepeil af van de peilstok (Figuur 29).

      • Als het peil op de peilstok te laag staat, giet dan voorzichtig een kleine hoeveelheid olie in de vulbuis, wacht 3 minuten en herhaal stappen 8 tot en met 10 totdat de peilstok het juiste peil aangeeft.

      • Als het oliepeil op de peilstok te hoog is, tapt u de overtollige olie af tot de peilstok het juiste oliepeil aangeeft.

      Important: Als het oliepeil in het motor te hoog of te laag is en u laat de motor toch draaien, kunt u deze beschadigen.

    11. Plaats de peilstok goed in de vulbuis.

    12. Recycleer de gebruikte olie op de juiste wijze.

    Het maaimes vervangen

    OnderhoudsintervalOnderhoudsprocedure
    Jaarlijks
  • Vervang het maaimes of laat het slijpen (vaker als de snijrand snel bot wordt).
  • Important: U hebt een momentsleutel nodig om het mes op correcte wijze te monteren. Als u geen momentsleutel hebt of niet goed weet hoe u de montage moet uitvoeren, kunt u contact opnemen met een erkende servicedealer.

    Controleer het mes wanneer de brandstoftank leeg is. Een beschadigd of gescheurd mes moet direct worden vervangen. Als de snijrand bot is of bramen vertoont, moet u het mes laten slijpen en balanceren of het mes vervangen.

    Waarschuwing

    Het maaimes is scherp, contact met het maaimes kan ernstig lichamelijk letsel veroorzaken.

    Gebruik handschoenen als u het mes monteert.

    1. Maak de bougiekabel los van de bougie; zie Voorbereidingen voor onderhoudswerkzaamheden.

    2. Kantel de maaimachine op zijn zij met het luchtfilter naar boven.

    3. Verwijder de 2 mesmoeren en de versteviger (Figuur 31).

      g003133
    4. Verwijder het mes (Figuur 31).

    5. Plaats het nieuwe mes (Figuur 31).

    6. Plaats de versteviger terug.

    7. Draai de mesbouten vast met een torsie van 20 tot 37 N·m.

    Scherm van de mesremkoppeling reinigen

    OnderhoudsintervalOnderhoudsprocedure
    Om de 25 bedrijfsuren
  • Het scherm van de mesremkoppeling reinigen.
  • Reinig het scherm van de mesremkoppeling jaarlijks om te voorkomen dat het mes afslaat terwijl u aan het maaien bent.

    1. Maak de bougiekabel los van de bougie; zie Voorbereidingen voor onderhoudswerkzaamheden.

    2. Kantel de maaimachine op de zijkant, met de peilstok omlaag.

    3. Verwijder de 2 mesmoeren en de versteviger (Figuur 32).

      g003133
    4. Verwijder het mes (Figuur 32).

    5. Verwijder de mesaandrijving en de schijf (Figuur 32).

    6. Verwijder het scherm van de mesremkoppeling (Figuur 32).

    7. Borstel of blaas het vuil uit de binnenzijde van het scherm en van alle onderdelen.

    8. Plaats het scherm van de mesremkoppeling terug.

    9. Plaats de mesaandrijving en de schijf terug.

    10. Plaats het mes en de versteviger terug (Figuur 32).

    11. Draai de mesbouten vast met een torsie van 20 tot 37 N·m.

    Zelfaandrijving afstellen

    Wanneer u een nieuwe kabel voor de zelfaandrijving monteert of de zelfaandrijving ontregeld is, moet u de zelfaandrijving afstellen.

    1. Draai de stelknop linksom om het afstelmechanisme van de kabel los te zetten (Figuur 33).

      g027231
    2. Stel de kabelspanning af (Figuur 33) door de kabel naar achteren of naar voren te bewegen en hem in deze positie te houden.

      Note: Duw de kabel naar de motor om de tractie te verhogen; trek de kabel weg van de motor om de tractie te verkleinen.

    3. Draai de stelknop rechtsom om de afstelling van de kabel te borgen.

      Note: Draai de knop met de hand stevig vast.

    De onderkant van de machine reinigen

    OnderhoudsintervalOnderhoudsprocedure
    Bij elk gebruik of dagelijks
  • Verwijder maaisel en vuil van de onderkant van de machine.
  • Om de beste resultaten te verkrijgen, dient u de machine te reinigen zodra u klaar bent met maaien.

    1. Plaats de maaimachine op een vlakke en verharde ondergrond.

    2. Zet de motor af en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen voordat u de bestuurderspositie verlaat.

    3. Zet de machine in de laagste maaistand; zie De maaihoogte instellen.

    4. Reinig het gebied onder de afvoergeleider aan de achterzijde waar het maaisel vanuit de behuizing naar de grasvanger gaat.

      Note: Reinig het gebied met de hendel helemaal naar voren en helemaal naar achteren.

    5. Bevestig een tuinslang die aangesloten is op een kraan aan de wasaansluiting (Figuur 34).

      g033492
    6. Draai de kraan open.

    7. Start de motor en laat deze lopen totdat er geen maaisel meer onder de machine vandaan komt.

    8. Zet de motor af.

    9. Draai de kraan dicht en maak de tuinslang los van de maaimachine.

    10. Start de motor en laat deze een paar minuten lopen om de maaikast te drogen zodat deze niet gaat roesten.

    11. Laat de motor afkoelen voordat u de machine in een afgesloten ruimte opslaat.

    Stalling

    Stal de maaimachine op een koele, schone, droge plaats.

    Voorbereidingen voor stalling

    1. Voeg de laatste keer in het seizoen dat u brandstof toevoegt ook een stabilizer (zoals Toro Premium Fuel Treatment) toe volgens de voorschriften op het etiket.

    2. U moet ongebruikte brandstof op de juiste wijze afvoeren. Voer deze brandstof af volgens de plaatselijk geldende voorschriften of gebruik deze voor uw auto.

      Note: Oude brandstof in de tank is de belangrijkste oorzaak voor startproblemen. Bewaar brandstof zonder stabilizer niet langer dan 30 dagen en brandstof waaraan stabilizer is toegevoegd niet langer dan 90 dagen.

    3. Laat de motor lopen totdat hij afslaat door gebrek aan brandstof.

    4. Start de motor opnieuw en laat hem lopen totdat hij afslaat. Als de motor niet meer wil starten, is de brandstof voldoende verbruikt.

    5. Maak de kabel los van de bougie en bevestig de kabel aan de steunstang (indien aanwezig).

    6. Verwijder de bougie, giet 30 ml motorolie in de bougieopening en trek verschillende keren langzaam aan het startkoord om de olie over de cilinderwand te verspreiden teneinde corrosie in de stallingsperiode te voorkomen.

    7. Monteer de bougie zonder deze vast te draaien.

    8. Draai alle moeren, bouten en schroeven goed aan.

    De machine uit de stalling halen

    1. Controleer alle bevestigingen en draai deze vast.

    2. Verwijder de bougies en laat de motor snel draaien door aan de handgreep van het startkoord te trekken om de overmatige olie uit de cilinder te verwijderen.

    3. Plaats de bougie en draai hem met behulp van een momentsleutel vast met een torsie van 20 N·m.

    4. Voer de onderhoudsprocedures uit; zie .

    5. Controleer het oliepeil in de motor; zie Het motoroliepeil controleren.

    6. Vul de brandstoftank met verse brandstof; zie Veilig omgaan met brandstof.

    7. Sluit de bougiekabel aan op de bougie.