Inleiding

Deze machine is bedoeld voor gebruik door professionele bestuurders en voor commerciële toepassingen. De machine is specifiek bedoeld voor het opvegen van rommel op grote grasvelden. De beweegbare koppeling biedt een excentrische stand voor het vegen.

Lees deze informatie zorgvuldig door, zodat u weet hoe u dit product op de juiste wijze moet gebruiken en onderhouden en om letsel en schade aan de machine te voorkomen. U bent verantwoordelijk voor het juiste en veilige gebruik van de machine.

U kunt op www.Toro.com rechtstreeks contact met Toro opnemen om trainingsmaterialen en informatie over productveiligheid en accessoires te verkrijgen, een verkoper te vinden of uw product te registreren.

Als u service, originele Toro onderdelen of aanvullende informatie nodig hebt, kunt u contact opnemen met een erkende servicedealer of met de klantenservice van Toro. U dient hierbij altijd het modelnummer en het serienummer van het product te vermelden. De locatie van het plaatje met het modelnummer en het serienummer van het product is aangegeven op Figuur 1. U kunt de nummers noteren in de ruimte hieronder.

Important: U kunt met uw mobiel apparaat de QR-code op het plaatje met het serienummer (indien aanwezig) scannen [of surfen naar www.Toro.com] om toegang te krijgen tot de garantie, onderdelen en andere productinformatie.

g247966

Er worden in deze handleiding een aantal mogelijke gevaren en een aantal veiligheidsberichten genoemd met de volgende veiligheidssymbolen (Figuur 2), die duiden op een gevaarlijke situatie die zwaar lichamelijk letsel of de dood tot gevolg kan hebben als u de veiligheidsvoorschriften niet in acht neemt.

g000502

Er worden in deze handleiding twee woorden gebruikt om uw aandacht op bijzondere informatie te vestigen. Belangrijk attendeert u op bijzondere technische informatie en Opmerking duidt algemene informatie aan die bijzondere aandacht verdient.

Dit product voldoet aan alle relevante Europese richtlijnen. Zie voor details de aparte productspecifieke conformiteitsverklaring.

Elektromagnetische compatibiliteit
Nationaal: Dit apparaat voldoet aan de FCC Rules Part 15. Het gebruik is onderworpen aan de volgende voorwaarden: (1) De machine mag geen schadelijke interferentie en (2) deze machine moet elke interferentie accepteren die kan worden ontvangen, waaronder interferentie die ongewenste werking van de machine kan veroorzaken.
Dit apparaat genereert en gebruikt radiofrequentie-energie en als het niet op de juiste wijze wordt geïnstalleerd en gebruikt, precies volgens de instructies van de fabrikant, kan het interferentie veroorzaken voor de ontvangst van radio en televisie. Het is op type getest en geconstateerd is dat het binnen de grenzen ligt van een FCC klasse B computerapparaat in overeenstemming met de specificaties in Subpart J van Part 15 van de FCC Rules, zoals hierboven vermeld. Er is echter geen garantie dat in een specifieke installatie geen interferentie op zal treden. Als dit apparaat interferentie veroorzaakt in de ontvangst van radio en televisie, hetgeen kan worden bepaald door het apparaat aan en uit te zetten, wordt de gebruiker aangemoedigd om de interferentie te corrigeren door het nemen van een van de volgende maatregelen:Richt de ontvangstantenne opnieuw, verplaats de afstandsbediening-ontvanger ten opzichte van de radio-/tv-antenne of sluit de controller aan op een ander stopcontact, zodat de controller en de radio/tv op verschillende vertakte circuits werken.Indien nodig moet de gebruiker de dealer of een ervaren radio-/televisiemonteur raadplegen voor aanvullende suggesties.De gebruiker vindt wellicht het volgende boekje, opgesteld door de Federal Communications Commission, nuttig: 'How to Identify and Resolve Radio-TV Interference Problems'. Dit boekje is verkrijgbaar bij de U.S. Government Printing Office, Washington, DC 20402. Voorraadnr. 004-000-00345-4.
FCC ID: W7OMRF24J40MDME-Base, OA3MRF24J40MA-Hand Held
IC: 7693A-24J40MDME-Base, 7693A-24J40MA-Hand Held
Het gebruik is onderworpen aan de volgende voorwaarden: (1) Dit apparaat mag geen interferentie veroorzaken en (2) dit apparaat moet interferentie accepteren, waaronder interferentie die ongewenste werking van het apparaat kan veroorzaken.
Japan certificaat elektromagnetische compatibiliteit
Afstandsbediening:Graphic
RF2CAN:Graphic
Mexico certificaat elektromagnetische compatibiliteit
Afstandsbediening:Graphic
RF2CAN:Graphic
Korea certificaat elektromagnetische compatibiliteit(sticker geleverd in afzonderlijke set)
Afstandsbediening:Graphic
RF2CAN:Graphic
Singapore certificaat elektromagnetische compatibiliteit
Afstandsbediening:TWM240007_IDA_N4022-15
RF2CAN:TWM-240005_IDA_N4024-15
Marokko certificaat elektromagnetische compatibiliteit
AGREE PAR L’ANRT MAROC
  
Numero d’agrement: MR 14093 ANRT 2017
Delivre d’agrement:29/05/2017

Waarschuwing

CALIFORNIË

Proposition 65 Waarschuwing

Gebruik van dit product kan leiden tot blootstelling aan chemische stoffen waarvan de Staat Californië weet dat ze kanker, geboorteafwijkingen en andere schade aan het voortplantingssysteem veroorzaken.

Veiligheid

Algemene veiligheid

Dit product kan lichamelijk letsel veroorzaken. Volg altijd alle veiligheidsinstructies op om ernstig letsel te voorkomen.

Dit product gebruiken voor andere doeleinden dan het bedoelde gebruik kan gevaarlijk zijn voor u of voor omstanders.

  • Lees deze Gebruikershandleiding en de gebruikershandleiding van het trekvoertuig en zorg ervoor dat u deze begrijpt voordat u de machine in gebruik neemt. Zorg dat alle gebruikers van dit product weten hoe ze deze machine en het trekvoertuig dienen te gebruiken en dat ze de waarschuwingen begrijpen.

  • Geef uw volledige aandacht als u de machine gebruikt. Zorg ervoor dat u met niets anders bezig bent waardoor u kunt worden afgeleid, anders kan er letsel ontstaan of kan eigendom worden beschadigd.

  • Houd handen en voeten uit de buurt van de bewegende onderdelen van de machine.

  • Gebruik de machine enkel als de nodige schermen en andere beveiligingsmiddelen aanwezig zijn en naar behoren werken.

  • Blijf met een rijdende machine steeds op een veilige afstand van omstanders.

  • Laat geen kinderen het werkgebied betreden. Laat kinderen nooit de machine bedienen.

  • Schakel de machine uit, zet de motor uit, stel de parkeerrem in werking, verwijder de contactsleutel en wacht tot alle bewegende delen tot stilstand zijn gekomen voordat u onderhoudswerkzaamheden verricht, bijvult met brandstof of verstoppingen uit de machine verwijdert.

Onjuist gebruik of onderhoud van deze machine kan letsel tot gevolg hebben. Om het risico op letsel te verkleinen, dient u zich aan de volgende veiligheidsinstructies te houden en altijd op het veiligheidssymbool te letten, dat betekent: Voorzichtig, Waarschuwing of Gevaar – instructie voor persoonlijke veiligheid. Niet-naleving van deze instructies kan leiden tot lichamelijk of dodelijk letsel.

U vindt bijkomende veiligheidsinformatie op de betreffende plaatsen in deze handleiding.

Veiligheids- en instructiestickers

Graphic

Veiligheidsstickers en veiligheidsinstructies zijn gemakkelijk zichtbaar voor de bestuurder en bevinden zich bij plaatsen waar gevaar kan ontstaan. Vervang alle beschadigde of ontbrekende stickers.

decal93-9899
decal58-6520
decal108-0868
decal108-0870
decal108-0872
decal108-0863
decal108-0873
decal108-0865
decal108-0866
decal110-7999
decal131-6766
decal93-9852
decal108-0861
decal108-0862

Montage

De vereisten van de machine bekijken

  • De machine kan worden getrokken door de meeste tractoren die zijn uitgerust met een hydrauliek die 26,5 tot 30 L/min bij 137,89 bar levert, en flotation-banden voor gebruik op golfbanen. Controleer of de tractor geschikte remmen heeft en een trekhaak die geschikt is voor een aanhanger met een gewicht van 1587 kg. Raadpleeg de Gebruikershandleiding van het sleepvoertuig voor instructies en voorzorgsmaatregelen.

  • Het Workman voertuig moet zijn uitgerust met de set voor een hydraulisch systeem met hoge stroming. Verder moet op Workman voertuigen met serienummers vóór 900000001 de zwaar uitgevoerde trekhaak (model 44212 of 44213) worden gemonteerd.

    Note: Het vierwielaangedreven model Workman is het meest geschikt voor glooiende of omzoomde toegangswegen naar greens.

    Important: Bij oudere modellen van de Workman mag u de machine niet trekken met de standaard Workman trekhaak als de machine geladen is. Deze is slechts geschikt voor 680 kg en kan het steunpunt van de asbuis of de achterveerschakels verbuigen of beschadigen. Gebruik altijd de trekstang voor Heavy Duty Workman-voertuigen (model 44212) of het trekhaakframe en de trekstang voor Heavy Duty Workman-voertuigen (model 44213).

    Important: Probeer nooit een volgeladen machine te trekken met een licht multifunctioneel werkvoertuig of een buggy. Deze hebben geen geschikte remmen en een ophanging of frame dat sterk genoeg is voor het gewicht van de machine.

  • Aanhangerremmen worden ten zeerste aanbevolen als de machine wordt gebruikt op glooiend terrein. Als de machine is volgeladen, kan deze tot 1588 kg (maximaal toelaatbaar totaalgewicht) wegen. Dit gewicht overschrijdt het aanbevolen maximale trek -en remvermogen van de meeste multifunctionele werkvoertuigen. Een set aanhangerremmen is verkrijgbaar en kan direct worden gemonteerd op de Workman.

    Note: De set met aanhangerremmen is eventueel ook geschikt voor andere voertuigen met een 12 V remlichtvoeding.

De trekhaakkoppeling en hydraulische cilinder verwijderen uit de verzendstand

Note: Het verwijderen van de trekhaakconstructie dient met twee personen gedaan te worden.

  1. Verwijder de penconstructie, bout en moer waarmee de hydraulische cilinder en slangen aan de trekhaakkoppeling zijn bevestigd voor de verzending. Verwijder ook de kabelklemband. Breng voorzichtig de cilinder en slangen omlaag van de trekhaakkoppeling. Bewaar de penconstructie en het bevestigingsmateriaal voor hergebruik.

  2. Verwijder de R-pen en de koppelpen waarmee de trekhaakkoppeling is bevestigd aan de bovenste verzendbeugel. De trekhaakkoppeling is heel zwaar, wees voorzichtig bij het verwijderen van de trekhaakkoppeling uit de verzendbeugels.

  3. Laat het geheel scharnieren rond de onderste verzendpen, zodat de trekhaakkoppeling zich naar beneden beweegt.

  4. Verwijder de penconstructie, bout en moer waarmee de trekhaakkoppeling aan de onderste verzendbeugel is bevestigd.

    Note: De machine zal naar boven bewegen bij de onderste verzendbeugel.

  5. Verwijder het bevestigingsmateriaal waarmee de verzendbeugels aan de machine zijn bevestigd. Verwijder de verzendbeugels en werp deze weg.

De trekhaakkoppeling monteren

Benodigde onderdelen voor deze stap:

Trekhaakkoppeling1
Koppelpen1
Bout (⅜" x 1¼")1
Moer (⅜"-16)1
Grote ring1
Grote moer1
Vierkante stelschroef1

Note: Voor deze procedure heeft u twee mensen nodig.

  1. Steek het achterste uiteinde van de trekhaakkoppeling tussen de bevestingsplaatjes op de machine en zorg er hierbij voor dat de montageopeningen in een lijn staan (Figuur 3).

    Note: De slanggeleiders moeten zich boven op de trekhaakkoppeling bevinden.

  2. Steek de koppelpen door de bevestigingsplaatjes en de trekhaakkoppeling (Figuur 3).

  3. Zet de bovenkant van de koppelpen vast aan het bevestigingsplaatje met een bout (⅜" x 1¼") en een borgmoer (⅜") zoals getoond in Figuur 3.

  4. Zet de onderkant van de koppelpen vast met een grote ring, grote moer en een stelschroef met vierkante kop (Figuur 3).

    g011255
  5. Draai de contramoeren los waarmee de magnetische schakelaar aan het frame is bevestigd en breng de schakelaar omlaag tot deze zich op 2,6 tot 4,0 mm van de detectieplaat op de trekhaakkoppeling (Figuur 4) bevindt. Draai de contramoer vast om de afstelling te borgen.

    g011587

De hydraulische cilinder monteren

Benodigde onderdelen voor deze stap:

Achterste lip van actuator 1
Bout (½" x 2")4
Platte ring (0,531" x 0,063")8
Borgmoer (½")4
Bout (⅜" x 1¼")2
Penconstructie 2
Flensmoer (⅜")2
  1. Monteer de achterste lip van de actuator op het frame van de machine met 4 bouten (½" x 2"), 8 platte ringen (0,531" x 0,063"), en 4 borgmoeren (½"). Plaats de onderdelen zoals wordt getoond in Figuur 5.

    g011261
  2. Bevestig beide uiteinden van de hydraulische cilinder aan een lip met behulp van een penconstructie, een bout (⅜" x 1¼") en een flensmoer (⅜") (Figuur 6).

    Note: Zorg ervoor dat het stanguiteinde (werkuiteinde) van de cilinder aan de voorste lip van de actuator is bevestigd.

    g011260

De kabelboom monteren

Benodigde onderdelen voor deze stap:

Kabelboom1
Kabelbinder2
Zekering1
  1. Maak de batterij los van het voertuig.

  2. Bevestig de pool van de kabelboom aan de aardingsbout bij de zekeringhouder van het voertuig.

  3. Sluit de kabelboom aan op de rode draad aan de achterzijde van de zekeringhouder.

    Note: Als de Workman geen vrije zekering heeft, schaf dan een Toro extra zekeringhouder (onderdeelnummer 92-2641) aan en monteer deze.

  4. Breng de 20 A zekering aan in de gleuf van de zekeringhouder (Figuur 7).

    g248241
  5. Leid de kabelboom langs de kabelboom van het hoofdvoertuig naar de achterzijde van het voertuig (Figuur 8).

    g010992
  6. Bevestig de kabelboom op verschillende plaatsen aan het voertuig met kabelklembanden. Houd de kabelboom uit de buurt van hete of draaiende onderdelen.

    Note: De kabelboom is voorzien van een aansluiting voor de optionele remset.

  7. Sluit de accu van het voertuig aan; raadpleeg de Gebruikershandleiding van het voertuig.

De machine aansluiten op het sleepvoertuig

Benodigde onderdelen voor deze stap:

Koppelpen 1
Haarspeldveer 1

Om vuil goed op te ruimen, moet het frame van de machine evenwijdig met de grond zijn.

  1. Plaats de machine op een vlak, horizontaal oppervlak.

  2. Rij het sleepvoertuig achteruit naar de machine.

  3. Verwijder de veerpen, draai de krik omlaag en plaats de veerpen (Figuur 9).

    g011257
  4. Krik de trekhaakkoppeling op tot deze parallel is aan de grond.

  5. Stel de gaffel van de trekhaak van de machine als volgt in op hetzelfde niveau als de trekhaak van het sleepvoertuig:

    • Verwijder de bouten en borgmoeren waarmee de gaffel van de trekhaak is bevestigd (Figuur 10) aan de trekhaakkoppeling.

      g011256
    • Beweeg de gaffel van de trekhaak omhoog of omlaag naar de stand ongeveer op dezelfde hoogte als de trekhaak van het sleepvoertuig.

    • Bevestig de gaffel aan de trekhaak met de bouten en borgmoeren die eerder werden verwijderd.

      Note: Zorg ervoor dat de machine evenwijdig is aan de grond.

  6. Sluit de gaffel van de trekhaak van de machine aan op de trekhaak van het sleepvoertuig met de koppelpen en de R-pen.

  7. Verwijder de veerpen, draai de krik omhoog naar de opslagstand en plaats de veerpen.

De hydraulische slangen en kabelboom leiden en bevestigen

Benodigde onderdelen voor deze stap:

Kabelbinder8
  1. Leid de hydraulische slangen en de kabelboom door de slanggeleiders naar de voorkant van de trekhaakkoppeling (Figuur 11).

    g010996
  2. Bevestig de hydraulische slangen en kabelboom zoals getoond in Figuur 12 en Figuur 13.

    g010997
    g011048

De hydraulische slangen aansluiten

Sluit de hydraulische slangen van de machine aan op de snelkoppelingen van het sleepvoertuig (Figuur 14).

g030511

Important: Controleer of de borstel in de juiste richting draait (gezien van de motorzijde moet de borstel rechtsom draaien). Als de borstel linksom draait, verwissel de hydraulische slangen dan.

Note: Markeer de hogedrukslang met een kabelklemband om aan te geven welke slang waar moet worden aangesloten (Figuur 15).

g011010

De kabelboom aansluiten

Sluit de kabelboom van de machine aan op de kabelboom van het sleepvoertuig (Figuur 14).

Note: Verzeker u ervan dat de kabelboom niet door de trekhaak kan worden bekneld, en dat hij zich niet op of rond de koppelpen bevindt.

De pluggenschuiven monteren

Benodigde onderdelen voor deze stap:

Bevestigingsconstructie van de pluggenschuif1
Bout (7/16" x 3¼")2
Kleine ring (½")4
Grote ring1
Afstandsstuk1
Borgmoer (7/16")2
Ketting1
Bout (⅜" x 1¼")1
Flensmoer (⅜")1
Klikverbinding1
  1. Zet de bevestigingsconstructie van de pluggenschuif vast aan het linker uiteinde van het frame van de machine met een bout (7/16" x 3¼"), 2 kleine ringen, een grote ring en een borgmoer (7/16").

    Note: Plaats de onderdelen zoals wordt getoond in Figuur 16.

  2. Monteer de pluggenschuif aan de bevestiging met een bout (7/16" x 3¼"), 2 vlakke ringen, een afstandsstuk en een borgmoer (7/16"). Plaats de onderdelen zoals getoond in Figuur 16.

    Note: Het langste eind van het blad moet van de machine af wijzen.

  3. Bevestig de ketting aan de bevestigingsconstructie van de pluggenschuif met een bout (⅜" x ¼") en een flensmoer (⅜") (Figuur 16).

  4. Bevestig het andere eind van de ketting aan de gleuf in het frame met de klikverbinding (Figuur 16).

    Note: Na het monteren moet er enige speling in de ketting zitten.

  5. Spuit nr. 2 vet op lithiumbasis in de smeernippel op de bevestiging van de pluggenschuif en op de naaf van de pluggenschuif.

    Note: Als u de pluggenschuif niet nodig hebt, moet u de ketting losmaken van de klikverbinding, de bevestiging van de pluggenschuif naar boven draaien en de ketting vastmaken in de hoge stand.

    g030462

De afstandsbediening monteren

Benodigde onderdelen voor deze stap:

Afstandsbediening1
Batterij (AAA)4
Kleine schroeven6
  1. Verwijder de elastiekjes waarmee beide helften van de afstandsbediening aan elkaar zijn bevestigd, en verwijder het achterdeksel.

  2. Let op de polariteit van de batterijen terwijl u de nieuwe plaatst (Figuur 17).

    Note: Als u de batterijen onjuist plaatst, raakt de machine niet beschadigd, maar ze zal niet functioneren. Op het draagtoestel staat de polariteit van de contacten aangegeven.

    g029817
  3. Zorg ervoor dat de stalen pakking en de rubberen afdichting in de groef in de afstandsbediening zitten en plaats het achterdeksel op zijn plaats (Figuur 17).

  4. Bevestig het deksel met 6 schroeven (Figuur 17) en draai ze vast met een torsie van 1,5 tot 1,7 N·m.

    Note: Draai de schroeven niet te vast aan.

Algemeen overzicht van de machine

Knop Hopper legen

Om de hopper te legen drukt u tweemaal op de knop Hopper legen (Figuur 18).

Important: De machine moet zich direct achter het sleepvoertuig en op transporthoogte bevinden voordat u kunt legen.

g030468

Knop Pluggenruimer omlaag

Om de hopper omlaag te brengen drukt u op de knop Pluggenruimer omlaag (Figuur 18). U kunt de hopper omlaagbrengen in de volgende standen:

  • Hoogte hopper legen

  • Transporthoogte

  • Draaihoogte

    Note: Bij het zakken van de hopper vanuit de legen-positie kunt u de beweging altijd stoppen door de knop Pluggenruimer omlaag los te laten.

    Note: Met de machine in de transport- of draaipositie kunt u het zakken van de hopper stoppen door de knop Pluggenruimer omhoog in te drukken.

Knop Pluggenruimer omhoog – standaardmodus

Om de machine in de standaardmodus naar boven te bewegen drukt u op de knop Pluggenruimer omhoog. De hopper stopt dan op de vooringestelde hoogte (Figuur 18).

  • De transporthoogte (beginstand) is op 33,6 cm tot 38,7 cm.

  • De draaihoogte (excentrische stand) is op 21,6 tot 26,7 cm.

Knop Pluggenruimer omhoog – optionele modus

In deze modus kunt u de machine op elke gewenste hoogte instellen, deze stopt dan op de vooringestelde hoogtes.

Note: Zie Omschakelen van de modus van de pluggenruimer voor het kiezen van de optionele modus.

Om de machine in de optionele modus omhoog te brengen, houdt u de knop Pluggenruimer omhoog ingedrukt totdat de hopper de gewenste hoogte bereikt of stopt op de vooringestelde hoogte (Figuur 18).

  • De transporthoogte (beginstand) is op 33,7 cm tot 38,7 cm.

  • De draaihoogte (excentrische stand) is op 21,6 tot 26,7 cm.

Knop Excentrische stand links

Om de machine in de excentrische stand links te zetten, houdt u de knop Excentrische stand links ingedrukt (Figuur 18). Zodra u de knop loslaat, stopt de beweging naar links.

Knop Excentrische stand rechts

Om de machine in de excentrische stand rechts te zetten, houdt u de knop Excentrische stand rechts ingedrukt (Figuur 18). Zodra u de knop loslaat, stopt de beweging naar rechts.

Stopknop

Als u op de stopknop drukt, worden actieve functies uitgeschakeld.

Note: Er is een vertraging van ongeveer 3 seconden.

Diagnoselampje

Het diagnoselampje (Figuur 19) bevindt zich op de voorste afscherming en geeft de storingscodes van de machine aan. Nadat u het sleuteltje op de stand LOPEN hebt gedraaid, zal het diagnoselampje 5 seconden branden, 5 seconden uitgaan en dan 3 keer per seconde knipperen totdat u op een knop van de afstandsbediening drukt. Als het lampje 5 seconden brandt en dan 10 keer per seconde knippert (met of zonder een pauze van 5 seconden), is er een storing in de machine; zie Storingscodes controleren.

Note: Het diagnoselampje brandt als er een knop op de afstandsbediening wordt ingedrukt.

Note: Als u een knop op de afstandsbediening hebt ingedrukt als u de machine start, knippert het lampje niet 3 keer per seconde nadat het gedurende 5 seconden is uitgegaan.

g030471

Note: Specificaties en ontwerp kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd.

Afmetingen en gewichten

Breedte221 cm
Hoogte202 cm
Storthoogte173 cm
Lengte Hopper omlaag – 173 cm Hopper omhoog – 229 tot 249 cm
Leeggewicht680 kg
Maximaal toelaatbaar totaalgewicht van voertuig1588 kg

Eigenschappen van de radio

Frequentie2,4 GHz
Max. outputvermogen19,59 dBm

Werktuigen/accessoires

Een selectie van door Toro goedgekeurde werktuigen en accessoires is verkrijgbaar voor gebruik met de machine om de mogelijkheden daarvan te verbeteren en uit te breiden. Neem contact op met een erkende servicedealer of Toro verdeler of ga naar www.Toro.com voor een lijst van alle goedgekeurde werktuigen en accessoires.

Om de beste prestaties te verkrijgen en ervoor te zorgen dat de veiligheidscertificaten van de machine blijven gelden, moet u ter vervanging altijd originele onderdelen en accessoires van Toro aanschaffen. Gebruik ter vervanging nooit onderdelen en accessoires van andere fabrikanten, omdat dit gevaarlijk kan zijn en de productgarantie kan tenietdoen.

Gebruiksaanwijzing

Note: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine.

Veiligheidsinstructies voorafgaand aan het werk

  • Laat kinderen of personen die geen instructie hebben ontvangen, de machine nooit gebruiken of onderhoudswerkzaamheden daaraan verrichten. Plaatselijke voorschriften kunnen nadere eisen stellen aan de leeftijd van degene die met de machine werkt. De eigenaar is verantwoordelijk voor de instructie van alle bestuurders en technici.

  • Zorg ervoor dat u vertrouwd raakt met de bedieningsorganen en de veiligheidssymbolen, en weet hoe u de machine veilig kunt gebruiken.

  • Zorg ervoor dat u weet hoe u de machine en de motor van de tractie-eenheid snel kunt stoppen.

  • Controleer of de dodemansknoppen, de veiligheidsschakelaars en de veiligheidsschermen zijn bevestigd en naar behoren werken. Gebruik de machine uitsluitend als deze naar behoren werken.

  • Inspecteer het terrein waarop u de machine gaat gebruiken en verwijder alle voorwerpen die de machine zou kunnen raken.

  • Als u een Workman als sleepvoertuig gebruikt, verdient het aanbeveling een gewicht van 227 kg in de laadbak van het voertuig te plaatsen als u op hellingen werkt.

  • Controleer of uw tractie-eenheid geschikt is voor het gebruik met een werktuig van dit gewicht door contact op te nemen met uw fabrikant of leverancier van de tractie-eenheid.

  • Zet de motor af en verwijder het sleuteltje van de tractie-eenheid en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen voordat u aanpassingen uitvoert aan de machine.

Gebruik van de machine

De machine is specifiek bedoeld voor het opvegen van rommel op grote grasvelden.

De machine wordt met de afstandsbediening bediend. Zie Bedieningsorganen voor het gebruik van de knoppen.

Als u de machine transporteert en draait, plaats u de machine op de volgende hoogtes:

  • De transporthoogte (beginstand) is 33,7 cm tot 38,7 cm.

  • De draaihoogte (excentrische stand) is 21,6 cm tot 26,7 cm.

Waarschuwing

Draaiende onderdelen kunnen ernstig letsel veroorzaken.

  • Houd uw handen, voeten, haren en kleding uit de buurt van alle bewegende onderdelen om letsel te voorkomen.

  • Gebruik de machine niet als de kappen, schermen of afdekplaten zijn verwijderd.

Borstelhoogte instellen

De machine moet zo worden ingesteld dat de borstel het oppervlak licht raakt zonder dat hij de grasmat binnendringt.

Raadpleeg onderstaande tabellen voor de aanbevolen instellingen van de machine.

GebruikInstelling rol/borstelInstelling voorflapAantekeningen
Greens/tee boxes2 tot 4 inkepingen vanaf de onderkant6 tot 13 mm boven het grondoppervlakDe borstel moet de grasmat licht raken.
Fairways3 tot 5 inkepingen vanaf de onderkant13 tot 25 mm boven het grondoppervlakDe borstel moet het gras tot ⅓ vanaf de bovenkant ervan raken
Sportvelden5 tot 7 inkepingen vanaf de onderkant25 tot 76 mm boven het grondoppervlakDe borstel moet het gras tot ⅓ vanaf de bovenkant ervan raken
Bladeren5 tot 9 inkepingen vanaf de onderkantVerwijder het voorpaneelDe borstel moet het gras tot ⅓ vanaf de bovenkant ervan raken
ABC
Open inkepingenLipje van spie omhoogLipje van spie omlaag 
05.500 6.000
 5.6256.125
15.750 6.250
 5.8756.375
26.000 6.500
 6.1256.625
36.250 6.750
 6.3756.875
46.500 7.000
 6.6257.125
56.750 7.250
 6.8757.375
67.000 7.500
 7.1257.625
77.250 7.750
 7.3757.875
87.500 8.000
 7.6258.125
97.750 8.250
 7.8758.375
108.000 8.500
 8.1258.625
118.250 8.750
 8.3758.875
128.500 9.000
 8.6259.125
138.750 9.250
 8.8759.375
g011012
  1. Plaats de machine op een horizontaal oppervlak.

  2. Breng de hopper omhoog en plaats de hopperbeveiliging. Zie Hopperbeveiliging gebruiken.

  3. Draai de borgmoer op de stelspie van de hoogteverstelling (Figuur 21) zo ver los dat deze ongeveer 13 mm kan worden uitgetrokken.

    g011013
  4. Draai de borgmoeren van de hoogteverstelling van de rol los (Figuur 21).

  5. Trek de stelspie van de hoogteverstelling eruit en zet de achterrol hoger of lager door de stelplaat voor de hoogte van de rol op de gewenste hoogte te schuiven (Figuur 21).

  6. Draai de borgmoeren vast om de afstelling te borgen.

  7. Herhaal deze procedure aan de andere kant van de borstel. Verzeker dat de instellingen gelijk zijn.

Rolschraper afstellen

Verzeker dat de rolschraper (Figuur 21) is ingesteld zodat er een ruimte van 2 mm is tussen de schraper en de rol. Draai de stelmoeren van de rolschraper los, zet de rol op de gewenste hoogte en zet de moeren weer vast.

Hoogte van de voorflap instellen

Voor het beste veegresultaat moet de voorflap (Figuur 22) worden afgesteld zodat er 6 mm tot 13 mm ruimte is tussen de onderkant van de flap en het grondoppervlak.

Note: Soms moet u misschien de voorflap helemaal omhoogzetten of verwijderen als u grotere pluggen moet verzamelen of als de pluggen in hoog gras liggen.

g011014
  1. Draai de moeren los waarmee de metalen band en de voorflap zijn bevestigd aan de behuizing van de borstel (Figuur 23).

    g011015
  2. Zet de voorflap op de gewenste werkhoogte en draai de moeren vast.

Bandenspanning controleren

Controleer de bandenspanning dagelijks.

Juiste bandenspanning: 0,86 bar

Maximale bandenspanning: 1,24 bar

Note: Het ventiel bevindt zich aan de rechterkant van de velg.

De torsie van de wielmoeren controleren.

OnderhoudsintervalOnderhoudsprocedure
Na de eerste 10 bedrijfsuren
  • Wielmoeren aandraaien.
  • Om de 200 bedrijfsuren
  • Wielmoeren aandraaien.
  • Waarschuwing

    Indien de correcte torsie niet wordt aangehouden, kan dit leiden tot defecten of verlies van het wiel waardoor lichamelijk letsel kan worden veroorzaakt.

    Zorg dat de wielmoeren zijn vastgedraaid tot de juiste torsie.

    Controleer de wielmoeren en draai ze vast met een torsie van 95 tot 122 N·m.

    g011016

    Inschakelen van de controller

    De controller (Figuur 25) wordt geactiveerd zodra u de kabelboom van de machine op de kabelboom van het sleepvoertuig aansluit.

    • Op Workman modellen met serienummers voor tot 899999999 is de kabelboom bekrachtigd.

    • Op Workman modellen met serienummers 900000001 en hoger moet u het contactsleuteltje naar de stand LOPEN draaien om de kabelboom te bekrachtigen.

      g030472

    De time-outfunctie van de controller gebruiken

    De machine is uitgerust met een time-outfunctie voor de bedieningsmodule. De time-out (automatische uitschakeling) wordt geactiveerd na 2,5 uur inactiviteit van de zender.

    • In de time-outmodus bedient de externe zender geen enkele functie.

    • Opnieuw inschakelen van de controller na een time-out:

      • Op Workman modellen met serienummers tot 899999999: maak de kabelboom van de machine los van de kabelboom van het voertuig; sluit deze dan weer aan.

      • Op Workman modellen met serienummers 900000001 en hoger: draai het contactsleuteltje naar de stand UIT en dan terug naar LOPEN.

    • Om te voorkomen dat de time-outfunctie in werking treedt tijdens het bedienen, moet u de externe zender minstens eens per 2,5 uur gebruiken om de machine in de excentrische stand te zetten.

    Hopperbeveiliging gebruiken

    Voordat u onder de geheven hopper werkt moet u de hopperbeveiliging aanbrengen op de uitgeschoven hefcilinder.

    1. Breng de hopper omhoog totdat de hefcilinder naar buiten is geschoven.

    2. Verwijder de R-pen en de pen waarmee de hopperbeveiliging is bevestigd aan de opberghaak op het frame van de machine (Figuur 26). Verwijder de hopperbeveiliging.

      g011020
    3. Steek de hopperbeveiliging op de cilinderstang, waarbij u ervoor moet zorgen dat het uiteinde van de hopperbeveiliging tegen het uiteinde van de cilinderbus en het uiteinde van de cilinderstang rust (Figuur 27).

      Note: Bevestig de hopperbeveiliging aan de cilinderstang met de borgpen en de pen.

      g011021
    4. Om de hopperbeveiliging op te bergen, moet u deze verwijderen van de cilinder en vastzetten aan de opberghaak op het frame van de machine.

    5. Plaats of verwijder de hopperbeveiliging altijd vanaf de achterkant van de hopper.

    Important: Probeer nooit de hopper neer te laten met de hopperbeveiliging op de cilinder.

    Veiligheid tijdens het werk

    • De eigenaar/bestuurder is verantwoordelijk voor ongevallen die kunnen leiden tot lichamelijk letsel en materiële schade, en hij kan zulke ongevallen voorkomen.

    • Draag geschikte kleding, zoals een veiligheidsbril, gripvaste, stevige schoenen, een lange broek en gehoorbescherming. Draag lang haar niet los en draag geen loshangende juwelen.

    • Gebruik de machine niet als u moe, ziek of onder de invloed van alcohol of drugs bent.

    • Vervoer nooit passagiers op de machine en houd omstanders en huisdieren tijdens het werk uit de buurt van de machine.

    • Gebruik de machine uitsluitend bij goede zichtbaarheid zodat u uit de buurt van kuilen en verborgen gevaren kunt blijven.

    • Houd uw handen en voeten uit de buurt van bewegende onderdelen.

    • Kijk achterom en omlaag voordat u achteruitrijdt om er zeker van te zijn dat de weg vrij is.

    • Stop de machine, zet de motor uit, verwijder het sleuteltje, wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen en controleer de machine nadat u een voorwerp heeft geraakt of als de machine abnormaal begint te trillen. Voer alle noodzakelijke reparaties uit voordat u de machine weer in gebruik neemt.

    • Houd de banden altijd op de juiste spanning.

    • Zorg ervoor dat u zich aan alle voorschriften houdt voordat u machines op de openbare weg transporteert. Zorg ervoor dat alle vereiste reflectoren en verlichting op de juiste plaats zitten en schoon en zichtbaar zijn bij het inhalen en voor tegemoetkomend verkeer.

    • Verminder uw snelheid op oneffen wegen en oppervlakken

    • U moet de machine in de transportstand plaatsen (direct achter het sleepvoertuig) voordat u de hopper van de machine leegstort.

    • Bij het storten van vuil bestaat kans op ernstig lichamelijk letsel. Blijf uit de buurt van de hopper als de machine achteruitrijdt of de hopper wordt leeggestort.

    • In zeldzame omstandigheden kan vochtig, samengedrukt maaisel hitte veroorzaken. Stort de hopper altijd leeg voordat u de machine stalt.

    • Bij het opheffen of neerlaten van de klep van de hopper kunnen omstanders of huisdieren letsel oplopen. Houd omstanders en huisdieren op een veilige afstand van de machine als u de hopper gebruikt.

    • Om het risico van elektrische schok te vermijden, moet u de hopper uitsluitend leegstorten op een terrein waar zich geen overhangende kabels en andere obstakels bevinden.

    • U mag de hopper nooit leegstorten op een helling. Stort de hopper altijd leeg op vlak terrein.

    • Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak, stort de hopper leeg, laat de hopper neer totdat de rol op de grond is en blokkeer de wielen voordat u de machine loskoppelt van het sleepvoertuig.

    Veiligheid op hellingen

    • Bekijk de specificaties van het trekvoertuig om er zeker van te zijn dat u het niet gebruikt op te steile hellingen.

    • Het maaien op hellingen is een belangrijke factor bij ongelukken waarbij de controle over de machine wordt verloren of deze omkantelt. Dit kan ernstig of dodelijk letsel veroorzaken. U bent verantwoordelijk voor een veilig gebruik van de machine op hellingen. Gebruik van de machine op hellingen vereist altijd extra voorzichtigheid.

    • Onderzoek de toestand van het werkgebied om te bepalen of de machine veilig kan worden gebruikt op de helling. Gebruik altijd uw gezond verstand en uw beoordelingsvermogen wanneer u dit onderzoek uitvoert.

    • Neem de hieronder genoemde instructies voor gebruik van de machine op hellingen door en beoordeel de omstandigheden om na te gaan of u de machine in de specifieke situatie op het betreffende terrein kunt gebruiken. Veranderingen in het terrein kunnen ertoe leiden dat de machine zich anders gedraagt op een helling.

    • Vermijd starten, stoppen of bochten maken op hellingen. Voorkom dat u plotseling de snelheid of de rijrichting van de machine moet veranderen. Keer traag en geleidelijk om.

    • Gebruik de machine niet in omstandigheden waarin u niet zeker bent van de tractie, het stuurgedrag of de stabiliteit.

    • Verwijder of markeer obstakels zoals greppels, putten, geulen, hobbels, stenen en andere verborgen gevaren. In hoog gras zijn obstakels niet altijd zichtbaar. De machine kan omslaan op oneffenheden in het terrein.

    • Denk eraan dat de machine tractie kan verliezen doordat u bergafwaarts, op nat gras of dwars op een helling maait. Als de aandrijfwielen tractie verliezen, kan de machine gaan schuiven en kunt u de controle over de remmen en het stuur verliezen.

    • Wees uiterst voorzichtig als u de machine gebruikt in de buurt van steile hellingen, greppels, oevers, waterpartijen of andere gevaren. De machine kan plotseling omslaan als een wiel over de rand komt, of als de rand instort. Zorg voor een veilige afstand tussen de machine en een gevarenzone.

    Het veiligheidssysteem controleren

    Voorzichtig

    De interlockschakelaars zijn er voor uw veiligheid. Niet-aangesloten of defecte interlockschakelaars kunnen ertoe leiden dat de machine niet veilig kan worden gebruikt, waardoor letsel kan ontstaan.

    • Zorg ervoor dat de interlockschakelaars altijd zijn aangesloten.

    • Controleer elke dag of de schakelaars functioneren om er zeker van te zijn dat het interlocksysteem naar behoren werkt.

    • Als een schakelaar defect is, moet u deze vervangen voordat u de machine gebruikt.

    Het veiligheidssysteem heeft de volgende functies:

    • Het voorkomt dat de borstel draait terwijl de hopper omhoog is.

    • Het voorkomt dat de hopper wordt geleegd terwijl de machine zich in de excentrische stand bevindt.

    • Een akoestisch waarschuwingssignaal klinkt als de hopper wordt geleegd. Verplaats het sleepvoertuig niet terwijl de hopper geleegd wordt.

    Tips voor bediening en gebruik

    • Voordat u afval gaat ruimen, moet u het terrein inspecteren om vast te stellen in welke richting u het beste kunt werken.

      Note: Om in een rechte lijn te blijven vegen, dient u zich te richten op een object dat zich voor u in de verte bevindt.

    • Probeer altijd lange ononderbroken banen te maken en zorg ervoor dat de banen elkaar enigszins overlappen nadat u hebt gekeerd voor de volgende baan.

    • Op een grasmat ruimt de borstel pluggen, takjes, maaisel, bladeren, dennennaalden, dennenappels en klein vuil op.

    • De machine maakt de grasmat ook schoon. De borstel kamt het gras en zet het rechtop zodat het gelijkmatig kan worden gemaaid. Als de machine het gras schoonmaakt, zal de grond lichtjes worden losgewerkt, zodat water en verdelgingsmiddelen deze kunnen binnendringen, waardoor vernieuwing van de grasmat minder noodzakelijk wordt.

      Important: Maak geen scherpe bochten met de machine omdat de grasmat dan kan worden beschadigd.

    • Als de hopper vol is, zal de machine vuil niet meer op een efficiënte wijze verzamelen, maar dit op de grond laten liggen of weer uitwerpen.

    De hopper legen

    Gevaar

    Als de machine omkantelt of als u een elektrische schok krijgt, kan dit ernstig lichamelijk of dodelijk letsel veroorzaken.

    • U mag de hopper nooit leegstorten op een helling. Stort de hopper altijd leeg op vlak terrein.

    • U mag de hopper uitsluitend leegstorten op een terrein waar zich geen overhangende kabels en andere obstakels bevinden.

    Important: Controleer of de machine tijdens het storten stevig aan de trekhaak van het sleepvoertuig is bevestigd met de koppelpen en de gaffelpen.

    Important: De machine moet zich direct achter het sleepvoertuig en op transporthoogte bevinden voordat u kunt legen.

    1. Plaats de machine op een horizontaal oppervlak en zet deze in de transportstand voordat u de hopper leegt.

    2. Houd de knop Hopper legen één seconde ingedrukt, laat de knop één seconde los en druk dan nogmaals op de knop Hopper legen (Figuur 28).

      Note: De machine zal niet reageren als u de knop Hopper legen te snel indrukt.

      g030468
      g030465

      Voorzichtig

      Als de hopper wordt leeggestort, kunnen omstanders of huisdieren letsel oplopen.

      Houd omstanders en dieren op een veilige afstand van de hopper terwijl hij wordt leeggestort.

    Omlaag brengen van de hopper

    Om de hopper omlaag te brengen drukt u op de knop Pluggenruimer omlaag.

    Note: Verzeker dat de hopper omlaag staat voordat u de machine begint te slepen.

    De machine controleren en reinigen

    Als u klaar bent met pluggen ruimen, moet de machine grondig worden gereinigd. Laat de hopper drogen aan de lucht. Controleer de machine na het reinigen op mogelijke beschadiging van mechanische onderdelen. Deze procedures verzekeren dat de machine bij het volgende gebruik goed zal werken.

    De machine transporteren

    • Wees voorzichtig als u de machine inlaadt op een aanhanger of een vrachtwagen of uitlaadt.

    • Gebruik een oprijplaat van volledige breedte bij het laden van de machine op een aanhanger of vrachtwagen.

    • Transporteer de machine nooit als het transportalarm gaat en het lampje brandt.

    • Als u de machine transporteert, moet u deze vastzetten. De voorkant van de machine wordt vastgezet bij de bevestigingspunten (Figuur 30) en de achterkant van de machine bij de as (Figuur 31).

      Note: Als de machine getransporteerd wordt zonder de bevestigingspunten te gebruiken, kan dit leiden tot schade aan de machine.

      g011023
      g011024

    Gebruik bij koud weer

    De hydraulische vloeistof in de machine moet een bedrijfstemperatuur van 82°C bereiken om de zwevende veegeenheid goed te laten functioneren.

    Omschakelen van de modus van de pluggenruimer

    De knop Pluggenruimer omhoog heeft twee modussen: standaard en optioneel.

    In de standaardmodus kunt u de machine op vooringestelde hoogtes omhoogbrengen. Zie Knop Pluggenruimer omhoog – standaardmodus

    In de optionele modus kunt u de machine op elke gewenste hoogte instellen, deze stopt dan op de vooringestelde hoogtes. Zie Knop Pluggenruimer omhoog – optionele modus.

    1. Verwijder het deksel van de bedieningsmodule.

    2. Verwijder de 2 draden uit de ‘pigtail’-connector getoond in Figuur 32.

    3. Steek de twee draden in de 'pigtail'-connector die aan de kabelboom is bevestigd.

    4. Plaats het deksel terug op de bedieningsmodule.

      g030597

      Note: Om terug te gaan naar de standaardmodus sluit u de draden weer aan op de oorspronkelijke 'pigtail'-connector.

    Veiligheid na het werk

    • Laat de machine afkoelen voordat u de machine in een afgesloten ruimte stalt.

    • Zorg ervoor dat alle onderdelen van de machine in goede staat verkeren en alle bevestigingselementen stevig vastzitten.

    • Vervang versleten, beschadigde en ontbrekende stickers.

    Onderhoud

    Aanbevolen onderhoudsschema

    OnderhoudsintervalOnderhoudsprocedure
    Na de eerste 10 bedrijfsuren
  • Wielmoeren aandraaien.
  • Om de 25 bedrijfsuren
  • Maak het gebied van de borstel schoon.
  • Om de 50 bedrijfsuren
  • De machine smeren.Als de machine in normale omstandigheden wordt gebruikt, moet u alle lagers en lagerbussen direct smeren na het wassen van de machine. Smeer alle lagers en lagerbussen dagelijks als er in stoffige en vuile omstandigheden wordt gewerkt.
  • Om de 100 bedrijfsuren
  • Controleer de conditie van de banden.
  • Borstel vervangen.
  • Om de 200 bedrijfsuren
  • Wielmoeren aandraaien.
  • Voorflap vervangen.
  • Om de 600 bedrijfsuren
  • De hopper op beschadigingen controleren.
  • Controlelijst voor dagelijks onderhoud

    Kopieer deze pagina ten behoeve van gebruik bij routinecontroles.

    Gecontroleerd itemVoor week van:
    Ma.Di.Wo.Do.Vr.Za.Zo.
    Werking van veiligheidssysteem controleren.       
    Controleren op ongewone geluiden tijdens het gebruik.       
    De bandenspanning controleren.       
    Hydraulische slangen en leidingen op schade controleren.       
    Controleren op lekkages.       
    Controleren of de bediening werkt.       
    De hopper controleren.       
    Materiaal verwijderen dat zich rond de borstel heeft gewikkeld.       
    Afslijting van borstel controleren.1       
    Alle smeernippels smeren.2       
    Beschadigde lak bijwerken.       

    1 Vervangen als deze ontbreekt of beschadigd is

    2Onmiddellijk na elke wasbeurt, ongeacht het voorgeschreven interval

    Aantekening voor speciale aandachtsgebieden

    Controle uitgevoerd door:
    ItemDatumInformatie
       
       
       
       
       
       
       

    Veiligheid bij onderhoud

    • Voordat u onderhoudswerkzaamheden of aanpassingen uitvoert aan de machine, moet u het trekkende voertuig uitschakelen, de motor uitzetten, de parkeerrem in werking stellen, de contactsleutel verwijderen en wachten tot alle bewegende delen tot stilstand zijn gekomen.

    • Verricht onderhoudswerkzaamheden uitsluitend volgens de instructies in deze handleiding. Indien belangrijke reparaties nodig zijn of hulp is vereist, moet u contact opnemen met een erkende Toro dealer.

    • Zorg ervoor dat alle moeren, bouten en schroeven goed zijn vastgedraaid zodat u veilig met de machine kunt werken.

    • Voer indien mogelijk geen onderhoudswerkzaamheden uit als de motor draait. Blijf uit de buurt van bewegende onderdelen.

    • Haal voorzichtig de druk van onderdelen met opgeslagen energie.

    • Ondersteun de machine met blokken of op opslagstandaarden als u eronder moet werken. Vertrouw nooit op het hydraulisch systeem om de machine te ondersteunen.

    • Controleer dagelijks of de montagebouten van de tanden nog met de juiste torsie zijn vastgedraaid.

    • Zorg ervoor dat alle veiligheidsschermen zijn geplaatst en bevestigd nadat u onderhoud hebt verricht aan de machine of nadat u deze hebt afgesteld.

    Veiligheid van het hydraulische systeem

    • Waarschuw onmiddellijk een arts als er hydraulische vloeistof is geïnjecteerd in de huid. Geïnjecteerde vloeistof moet binnen enkele uren operatief worden verwijderd door een arts.

    • Controleer of alle hydraulische slangen en leidingen in goede staat verkeren en alle hydraulische aansluitingen en fittings stevig vastzitten voordat u druk zet op het hydraulische systeem.

    • Houd lichaam en handen uit de buurt van kleine lekgaten of spuitmonden waaruit onder hoge druk hydraulische vloeistof ontsnapt.

    • U kunt lekken in het hydraulische systeem opsporen met behulp van karton of papier.

    • Hef alle druk in het hydraulische systeem op veilige wijze op, voordat u werkzaamheden gaat verrichten aan het hydraulische systeem.

    Machine smeren

    OnderhoudsintervalOnderhoudsprocedure
    Om de 50 bedrijfsuren
  • De machine smeren.Als de machine in normale omstandigheden wordt gebruikt, moet u alle lagers en lagerbussen direct smeren na het wassen van de machine. Smeer alle lagers en lagerbussen dagelijks als er in stoffige en vuile omstandigheden wordt gewerkt.
  • De machine heeft 11 smeernippels die gesmeerd moeten worden met vet op lithiumbasis, nr. 2.

    1. Spuit vet in de volgende smeernippels:

      • Draaipunt van hopper (boven) (2) (Figuur 33)

      • Draaipunt van borstel (2) (Figuur 34)

      • Hefcilinder, (2) (Figuur 35)

      • Draaipunt van hopper (onder) (2) (Figuur 36)

      • Draaipunt van trekhaakkoppeling (1) (Figuur 37)

      • Bevestiging van pluggenschuif (Figuur 38)

      • Naaf van pluggenschuif (Figuur 38)

    2. Veeg de smeernippels schoon zodat er geen ongerechtigheden kunnen binnendringen in het lager of de lagerbus.

    3. Pomp vet in het lager of de lagerbus.

    4. Overtollig vet wegvegen.

      g011025
      g011026
      g011027
      g011028
      g011029
      g011030

    De afstandsbediening en basiseenheid verbinden

    Important: Lees eerst de volledige procedure voordat u de procedure start.

    Voordat u het systeem kunt gebruiken moet de afstandsbediening in communicatie staan met de basiseenheid. De fabrikant gebruikt de verbindingsprocedure om de afstandsbediening te verbinden met de basiseenheid. Als u de communicatie tussen de afstandsbediening en de basiseenheid moet herstellen (bv. als u een nieuwe of reserveafstandsbediening voor het eerst gebruikt met een bestaande basiseenheid), dient u het volgende te doen.

    Note: Als u de afstandsbediening met een andere basiseenheid verbindt, wordt de verbinding van die afstandsbediening met de oorspronkelijke basiseenheid verbroken.

    1. Schakel de stroom van de basiseenheid uit.

    2. Ga met de afstandsbediening in de hand in de buurt van de basiseenheid staan op een plaats waar zich geen obstakels tussen de twee organen bevinden.

    3. Druk tegelijkertijd op de knoppen EXCENTRISCHE STAND LINKS en EXCENTRISCHE STAND RECHTS en houd deze ingedrukt. Het ledlampje knippert ongeveer één keer per seconde.

    4. Hou de twee knoppen ingedrukt tot het ledlampje ongeveer twee keer per seconde knippert.

    5. Laat de knoppen los.

    6. Druk op de knop EXCENTRISCHE STAND LINKS en houd deze ingedrukt. Het ledlampje knippert ongeveer twee keer per seconde.

    7. Blijf de knop EXCENTRISCHE STAND LINKS ingedrukt houden en draai het sleuteltje naar de stand LOPEN. Het ledlampje blijft branden als de procedure gelukt is.

      Note: Dit kan tot 20 seconden duren.

    8. Laat de knop EXCENTRISCHE STAND LINKS los.

      Het systeem kan nu worden gebruikt met die specifieke afstandsbediening.

      g030468

    De batterijen van de afstandsbediening vervangen

    De afstandsbediening werkt met 4 AAA-batterijen. Om beschadiging van het toestel te vermijden moet u de batterijen correct plaatsen. Kijk hiervoor naar de aanduiding op de binnenkant van het vakje.

    1. Verwijder de 6 schroeven van de achterkant van de afstandsbediening en verwijder het deksel (Figuur 40).

      Note: Laat indien mogelijk de rubberen afdichting en de stalen pakking in de groef zitten als u het deksel en de batterijen verwijdert.

      g029817
    2. Verwijder de oude batterijen en voer ze af volgens de plaatselijke wet- en regelgeving.

    3. Let op de polariteit van de batterijen terwijl u de nieuwe plaatst.

      Note: Als de batterijen onjuist worden geplaatst, raakt de eenheid niet beschadigd, maar ze zal niet functioneren.

    4. Als u per ongeluk de rubberen afdichting en de stalen pakking hebt verwijderd, moet u ze zorgvuldig terug plaatsen in de groef in de afstandsbediening.

    5. Plaats het deksel terug en bevestig het met de 6 schroeven die u eerder hebt verwijderd (Figuur 40) en draai deze vast met een torsie van 1,5 tot 1,7 N·m.

      Note: Draai de schroeven niet te vast aan.

    Stalling

    1. De machine grondig reinigen zodat ze vrij is van vuil, bladeren en rommel.

    2. De bandenspanning controleren. Zie Bandenspanning controleren.

    3. Controleer al het bevestigingsmateriaal en draai dit indien nodig vast.

    4. Alle smeernippels smeren. Veeg overtollig vet weg.

    5. Controleer de conditie van de borstel en vervang deze indien nodig.

    Problemen, oorzaak en remedie

    ProbleemMogelijke oorzakenRemedie
    De machine ruimt niet op.

    De borstel is beschadigd.

    De borstel is te hoog afgesteld.

    De voorflap is te hoog of te laag afgesteld.

    Borstel vervangen.

    Borstelhoogte instellen; zie Borstelhoogte instellen.

    Hoogte van voorflap instellen; zie Hoogte van de voorflap instellen.

    De machine trilt veel meer dan normaal.

    Controleer de lagers van de borstelas. Als die ongebruikelijk heet zijn, controleer de lagers dan op schade.

    Vreemde voorwerpen rond de borstel.

    Beschadigde lagers vervangen.

    Vreemde voorwerpen verwijderen.

    Het diagnoselampje op de machine licht niet op als er een knop op de afstandsbediening wordt ingedrukt.

    Er is radiostoring.

    Verbind de afstandsbediening met de basiseenheid; zie De afstandsbediening en basiseenheid verbinden .

    Storingscodes controleren

    Als het diagnoselampje aangeeft dat er een fout is in het systeem (zie Diagnoselampje), moet u de storingscodes controleren om te bepalen wat er fout is met de machine.

    De diagnosemodus inschakelen en de codes controleren

    1. Draai het contactsleuteltje naar de stand LOPEN.

    2. Onderbreek de stroomtoevoer door de kabelboom van het voertuig los te koppelen van die van de machine.

    3. Verwijder de voorkap.

    4. Trek de bevestigde dop van de twee diagnostische parallelaansluitingen af (Figuur 41A).

    5. Sluit de diagnostische parallelaansluitingen op elkaar aan (Figuur 41B).

      g030474
    6. Activeer de stroomtoevoer door de kabelboom van het voertuig te koppelen aan die van de machine.

    7. Tel het aantal keren dat het lampje knippert om de storingscode te bepalen en raadpleeg dan de volgende tabel:

      Note: Als er meerdere storingen zijn, worden beide storingen in knippersignalen aangegeven, gevolgd door een lange pauze. Daarna worden de knippersequenties herhaald.

      CodeKnipperpatroon ledGedragDetails
      Specifieke storingen van de machine
      11Een keer knipperen, pauze, een keer knipperen, lange pauze, dan herhalingEr is geen communicatie meer met de basiseenheidDe aansluiting is niet verbonden; zoek de loszittende of afgekoppelde aansluiting van de kabelboom en sluit deze aan.
      Er is iets mis met de draden, neem contact op met uw erkende Toro verdeler.
      De basiseenheid is niet goed; neem contact op met uw erkende Toro verdeler.
      12Een keer knipperen, pauze, twee keer knipperen, pauze, dan herhalingDe versie van de basiseenheid en/of de afstandsbediening is niet compatibelFoute software (installeer de juiste software van TORODIAG), neem contact op met uw erkende Toro verdeler.
      13Een keer knipperen, pauze, drie keer knipperen, lange pauze, dan herhalingSlechte afstandsbediening – niet geïmplementeerd op Rev AVerkeerde productassociatie (d.w.z. proberen de software op een MH-400 te updaten met een ProPass afstandsbediening)
    8. Monteer de voorste afscherming.

    De storingscodes resetten

    Nadat het probleem opgelost is, moet u de diagnostische aansluitingen loskoppelen en opnieuw aansluiten. Het diagnoselampje knippert constant één keer per seconde.