Veiligheidsstickers en veiligheidsinstructies zijn gemakkelijk zichtbaar voor de bestuurder en bevinden zich bij plaatsen waar gevaar kan ontstaan. Vervang alle beschadigde of ontbrekende stickers. |
Benodigde onderdelen voor deze stap:
Laadbak van de aanhanger | 1 |
Koppelinrichting | 1 |
Asnaaf | 2 |
Wielset | 2 |
Oprijplaat van de aanhanger | 1 |
Bout ("x2") | 2 |
Nylon borgmoeren (") | 2 |
Slotbouten ("x1") | 8 |
Borgmoeren (") | 8 |
Wielmoeren | 8 |
Scharnierstang | 1 |
Borgpennen | 2 |
Monteer de koppelinrichting op de bevestigingsbeugel aan de onderkant van de laadbak van de aanhanger met 2 bouten ("x2") en 2 borgmoeren (Figure 1).
Monteer de assen aan de bovenkant van de bevestigingsbeugels aan elke kant van de laadbak van de aanhanger met 4 slotbouten en 4 borgmoeren, zoals getoond in Figure 2.
Monteer een wiel op elke naaf met 4 wielmoeren (Figure 2) en draai de moeren aan tot 108,5Nm.
Laat de banden leeglopen tot 0,34bar.
Monteer de oprijplaat van de aanhanger aan de laadbak van de aanhanger met de scharnierstang en 2 borgpennen (Figure 3).
Note: Breng voor de montage van de scharnierstang een weinig vet aan op de stang.
Kantel de oprijplaat naar boven en haak de oprijplaatvergrendeling in het gat in de bovenkant van de wielgeleider (Figure 3).
Om overmatige slijtage van de banden te voorkomen, moeten de wielen een toespoor van 0 tot 3mm hebben.
Stel het toespoer als volgt af:
Teken een lijn om het midden van elke band.
Meet de hart-op-hart afstanden ter hoogte van de wielnaaf, aan de voor- en achterkant van de banden (Figure 4).
Stel de positie van de bevestigingsbeugels van de as zo af dat de hart-op-hart afstand voor ongeveer 3mm minder bedraagt dan de hart-op-hart afstand achter (Figure 2).
Verplaats de afstandsstukken naar de boven- of onderkant van de balk totdat de aanhanger parallel is met de grond of goed op de koppeling van het trekkende voertuig past (Figure 5).
Haak de oprijplaatvergrendeling uit de wielgeleider en laat de oprijplaat op de grond zakken.
Draai de eerste set wielstangen naar boven.
Verwijder de manden van de machine die moet worden gesleept en schakel de messenkooi uit.
Zet de gashendel in de laagste stand en rij de machine langzaam op de aanhanger totdat de transportwielen de stoppen raken (Figure 1).
Schakel de motor uit en stel de parkeerrem in werking.
Kantel de eerste set wielstangen naar beneden, achter de transportwielen (Figure 1).
Herhaal de procedure als u 2 maaiers gaat vervoeren.
Note: Gebruik de eerste set wielstangen als de stop voor de tweede maaier (Figure 6).
Kantel de oprijplaat naar boven en haak de oprijplaatvergrendeling in het gat in de bovenkant van de wielgeleider (Figure 3).
Vervoer de grasvangers in het trekkende voertuig.
Deze aanhanger is compatibel met tal van Greensmaster loopmaaiers; raadpleeg de volgende lijsten voor meer details.
Important: Deze aanhanger is enkel bedoeld voor transport van Greensmaster loopmaaiers. Als u andere producten transporteert, kan de aanhanger worden beschadigd.
Machines die u kunt slepen zonder aanpassingen
Greensmaster 1000
Greensmaster 1010
Greensmaster 2000
Greensmaster Flex 21
Greensmaster Flex 2100
Greensmaster Flex 2120
Greensmaster eFlex 2100
Greensmaster eFlex 2120
Machines die u enkel kunt slepen wanneer de 46cm conversieset is gemonteerd
Greensmaster 800
Greensmaster Flex 18
Greensmaster Flex 1800
Greensmaster Flex 1820
Greensmaster eFlex 1800
Greensmaster eFlex 1820
Machines die u enkel kunt slepen wanneer de transportassen zijn verwijderd
Greensmaster 1600
Greensmaster 1610
Greensmaster 2600
Important: Gebruik alleen een trekkend voertuig met de vereiste sleepcapaciteit. De aanhanger en 2 machines wegen ongeveer 363kg. Verzeker dat het trekkende voertuig over het nodige rem- en rijvermogen beschikt: controleer de aanbevelingen van de fabrikant van het voertuig.
Verzeker dat de aanhanger goed is gekoppeld aan het trekkende voertuig voordat u machines laadt of lost, om te voorkomen dat de koppelinrichting onverwacht beweegt of naar boven klapt.
De aanhanger voegt extra sleepgewicht toe aan het voertuig. Gebruik het voertuig veilig.
Rij niet op de openbare weg met de machine.
Verlaag de snelheid van het trekkende voertuig altijd voor en in bochten.
Verlaag de snelheid van het trekkende voertuig altijd als u over onbekend of heuvelachtig terrein rijdt.
Verlaag de snelheid van het trekkende voertuig altijd als u van richting verandert of wilt stoppen.
Verlaag de snelheid van het trekkende voertuig altijd als u een bocht maakt of op een helling rijdt.
Neem nooit plotselinge of scherpe bochten. Verander nooit plotseling van richting op een talud, glooiing, helling, schuinte of een vergelijkbaar oppervlak.
Pas de snelheid van het trekkende voertuig altijd aan de terreinomstandigheden aan, zoals natte, gladde oppervlakken, los zand of grind en/of lage zichtbaarheid in zwak of fel licht, mist, nevel of regen.
Wees extra voorzichtig als u een zwaarbeladen voertuig van een helling of glooiing rijdt. Rij het voertuig indien mogelijk altijd recht op en af hellingen en glooiingen. Probeer het dwars op een helling rijden altijd te vermijden. Het gevaar bestaat dat het trekkende voertuig kantelt, wat ernstige verwondingen of de dood kan veroorzaken.
Kijk voordat u achteruit rijdt naar achteren en verzeker dat er geen mensen of voorwerpen aanwezig zijn. Rij traag achteruit en hou de bewegingen van de aanhanger nauwkeurig in de gaten.
Wees uiterst voorzichtig en rij traag als u de aanhanger en het trekkende voertuig achteruitrijdt.
Let op het verkeer als u in de buurt van een weg werkt of deze oversteekt. Verleen altijd voorrang aan voetgangers en andere voertuigen.
Als de aanhanger abnormaal begint te trillen, stop het trekkende voertuig dan onmiddellijk. Zet de motor van het trekkende voertuig af. Repareer alle schade voordat u verdergaat met slepen.
Voordat u onderhoud of aanpassingen uitvoert aan de aanhanger:
Breng het trekkende voertuig tot stilstand en stel de parkeerrem in werking.
Zet de motor af en haal het sleuteltje uit het contact.
Zorg ervoor dat het bevestigingsmateriaal goed vastgedraaid blijft. Vervang onderdelen die tijdens onderhoud of aanpassingen verwijderd worden.