Onderhoud
Note: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine.
Ondersteunen van het maaidek
Als u de maai-eenheid moet kantelen om bij het ondermes/de messenkooi te kunnen komen, moet u de achterkant van de maai-eenheid ondersteunen zodat de moeren op het achtereind van de stelbouten van de snijbalk niet op het werkvlak rusten (Figuur 10).
Instellen van het ondermes op de messenkooi
Dagelijkse instelling van het ondermes
Aan het begin van elke dag, of vaker indien nodig, moet u controleren of het ondermes en de messenkooi goed contact maken. Voer deze procedure uit, ook al is de maaikwaliteit aanvaardbaar.
-
Laat de maaidekken neer op een stevig oppervlak, zet de motor af en haal het sleuteltje uit het contact.
-
Draai de messenkooi langzaam in de tegenovergestelde richting en luister of de messenkooi en het ondermes contact maken.
-
Als er geen contact is, stel het ondermes dan als volgt in:
-
Draai de instelschroeven van de snijbalk rechtsom (Figuur 11), met 1 klik per keer, totdat u een licht contact kunt horen en voelen.
Note: De stelknop heeft klikstappen waarmee de stand van het ondermes telkens met 0,018 mm kan worden veranderd.
-
Plaats een lange strook maaitestpapier tussen de kooi en het ondermes, loodrecht op het ondermes (Figuur 12), en draai de kooi dan langzaam naar voren; de kooi moet het papier afsnijden. Zo niet, herhaal dan stappen 1 en 2 tot het papier wel gesneden wordt.
-
-
Als het contact tussen het ondermes en messenkooi te zwaar wordt, moet u de voorrand van het ondermes vernieuwen of de maai-eenheid slijpen om de scherpe snijranden te krijgen die nodig zijn om met grote precisie te kunnen maaien (zie Toro handleiding Slijpen van maaimachines met messenkooien en roterende messen, documentnr. 09168SL).
Important: Zorg ervoor dat er altijd een licht contact tussen het ondermes en de messenkooi is. Als u niet voor een licht contact zorgt, zullen de randen van het ondermes en de messenkooi zichzelf onvoldoende slijpen en na enig gebruik bot worden. Als het contact te zwaar is zullen het ondermes en messenkooi snel en ongelijkmatig slijten waardoor de maaikwaliteit lager kan worden.
Note: Als de messen van de messenkooi voortdurend tegen het ondermes aan lopen, zal er op het oppervlak van de voorste snijrand van het ondermes over de gehele lengte een lichte braam ontstaan. Verwijder deze braam af en toe met een vijl die u langs de voorrand haalt. Dit verbetert het maaien. Na langdurig gebruik zal er uiteindelijk aan beide uiteinden van het ondermes een groef ontstaan. Deze groeven moet u afronden of gelijk vijlen met de snijrand van het ondermes ten behoeve van een soepele werking.
-
Contact tussen snijplaat en messenkooi afstellen
Volg deze procedure bij de eerste instelling van het maaidek en na het slijpen, wetten of demonteren van de messenkooi. Dit is geen instelling die dagelijks moet worden uitgevoerd.
-
Plaats het maaidek op een vlak, horizontaal oppervlak.
-
Kantel het maaidek zodat u bij het ondermes en de messenkooi kunt komen.
Note: Zorg ervoor dat de moeren op het achtereind van de stelbouten van het ondermes niet op het werkvlak rusten (Figuur 10).
-
Draai de messenkooi zodanig dat 1 mes de rand van het ondermes kruist tussen de eerste en de tweede boutkop van het ondermes aan de rechterkant van de maai-eenheid.
-
Breng een merkteken aan op het mes op de plaats waar dit de rand van het ondermes kruist.
Note: Dit maakt latere instellingen eenvoudiger.
-
Plaats een vulplaat of voelermaat van 0,05 mm tussen het mes en de rand van het ondermes op het punt dat in stap 4 gemerkt is.
-
Draai aan de rechterstelbout van de snijbalk (Figuur 11) tot u een lichte druk (weerstand) voelt als u de vulplaat heen en weer schuift. Verwijder de vulplaat.
-
Voor de linkerzijde van de maai-eenheid draait u de messenkooi langzaam tot het dichtstbijzijnde mes de rand van het ondermes kruist tussen de eerste en de tweede boutkop.
-
Herhaal stap 4 tot en met 6 voor de linkerzijde van de maai-eenheid en de linkerstelbout van de snijbalk.
-
Herhaal stap 5 en 6 totdat er een lichte druk is bij de contactpunten aan de linker- en rechterkant van het maaidek.
-
Om een licht contact tussen het ondermes en de messenkooi te verkrijgen, dient u elk van de stelbouten van de snijbalk 3 klikstanden rechtsom te draaien.
Note: Elke klikstand van de stelbout van de snijbalk beweegt het ondermes 0,018 mm. Draai de stelbouten niet te vast aan.Stelbout rechtsom draaien: de rand van het ondermes beweegt naar de messenkooi toe. Stelbout linksom draaien: de rand van het ondermes beweegt van de messenkooi af.
-
Plaats een lange strook maaitestpapier tussen de messenkooi en het ondermes, haaks op het ondermes (Figuur 12), en draai de messenkooi dan langzaam naar voren; de kooi moet het papier afsnijden. Zo niet, draai elke stelbout van de snijbalk dan 1 klik rechtsom en herhaal deze stap totdat het papier wel gesneden wordt.
Note: Als het contact tussen het ondermes en messenkooi te zwaar wordt, moet u de voorrand van het ondermes vernieuwen of de maai-eenheid slijpen om de scherpe snijranden te krijgen die nodig zijn om met grote precisie te kunnen maaien (zie Toro handleiding Slijpen van maaimachines met messenkooien en roterende messen, documentnr. 09168SL).
Hoekslijpen van de messenkooi
De nieuwe messenkooi heeft een platte zijkant van 1,3 tot 1,5 mm en een hoek van 30 graden.
Wanneer de platte zijkant groter dan 3 mm wordt, doe dan het volgende:
-
Slijp alle messen onder een hoek van 30 graden tot de platte zijkant 1,3 mm breed is (Figuur 13 en Figuur 14).
-
Draaislijp de messenkooi tot de onregelmatigheid van de messen niet meer dan 0,025 mm bedraagt.
Note: Hierdoor wordt de platte zijkant een beetje groter.
Note: Om (na het slijpen van de messenkooi en/of het ondermes) de messenkooi en het ondermes langer scherp te houden controleert u het contact tussen de messenkooi en het ondermes opnieuw nadat u 2 fairways gemaaid hebt. Dit is omdat bij het maaien bramen worden verwijderd, wat onjuiste speling tussen de messenkooi en het ondermes tot gevolg kan hebben en de slijtage kan versnellen.
Instellen van de hoogte van de achterrol
Afhankelijk van het gewenste bereik van de maaihoogte dient u de beugels van de achterrol (Figuur 15 of Figuur 16) in de hoge of lage stand in te stellen:
-
Plaats het afstandsstuk boven de montageflens van de zijplaat (fabrieksinstelling) bij maaihoogte-instellingen van 1,5 mm tot 6 mm zoals getoond in Figuur 15.
-
Plaats het afstandsstuk onder de montageflens van de zijplaat bij maaihoogte-instellingen van 3 mm tot 25 mm zoals getoond in Figuur 16.
-
Breng de achterkant van het maaidek omhoog en plaats een blok onder het ondermes.
-
Verwijder de 2 moeren waarmee de beugels van beide rollen en het afstandsstuk zijn bevestigd aan de montageflens van beide snijplaten.
-
Verwijder de rol en de bouten uit de montageflenzen van de zijplaat en de afstandsstukken.
-
Plaats de afstandsstukken op de bouten, zoals gewenst onder of boven de rolbeugels (Figuur 15 of Figuur 16).
-
Zet de beugel van de rol en afstandsstukken vast aan de onderkant van de montageflenzen met de schroeven die u eerder hebt verwijderd.
Note: De stand van de achterrol ten opzichte van de messenkooi wordt bepaald door de bewerkingstolerantie van de gemonteerde onderdelen en evenwijdig stellen is niet nodig.
De maaihoogte instellen
Gebruik onderstaande tabel om te bepalen welke snijplaat het best geschikt is voor de gewenste maaihoogte.
Ondermes | Onderdeelnr. | Maaihoogte |
Edgemax Micro-cut (standaard) | 115-1880 | 1,5 tot 4,7 mm |
Edgemax Tournament (optioneel) | 115-1881 | 3,1 tot 12,7 mm |
Micro-cut (optioneel) | 93-4262 | 1,5 tot 4,7 mm |
Tournament (optioneel) | 93-4263 | 3,1 tot 12,7 mm |
Extended Micro-cut (optioneel) | 108-4303 | 1,5 tot 4,7 mm |
Extended Tournament (optioneel) | 108-4302 | 3,1 tot 12,7 mm |
Low-cut (optioneel) | 93-4264 | 4,7 tot 25,4 mm |
High-cut (optioneel) | 94-6392 | 7,9 tot 25,4 mm |
Fairway (optioneel) | 63-8600 | 9,5 tot 25,4 mm |
Fairway EdgeMax (optioneel) | 112-7475 | 9,5 tot 25,4 mm |
Note: Voor maaihoogten van meer dan 9,5 mm moet de set voor een grote maaihoogte worden gemonteerd.
De hoogtelat instellen
Voordat u de maaihoogte instelt moet de hoogtelat worden ingesteld:
-
Draai de moer op de hoogtelat los en draai de stelbout op de gewenste maaihoogte (Figuur 17).
Note: De afstand tussen de onderkant van de boutkop en het vlak van de lat is de maaihoogte.
-
Draai de moer vast.
De maaihoogte instellen
-
Draai de borgmoeren los waarmee de maaihoogtearmen zijn bevestigd aan de zijplaten van het maaidek (Figuur 18).
-
Haak de boutkop van de hoogtelat aan de rechterkant van de snijrand van het ondermes en laat het achteruiteinde van de lat rusten op de achterkant van de rol (Figuur 19).
-
Draai aan de stelbout totdat de rol contact maakt met de voorzijde van de hoogtelat.
-
Herhaal stap 2 en 3 voor de linkerkant.
-
Stel beide uiteinden van de rol af totdat de hele rol evenwijdig aan het ondermes is.
Important: Bij een correcte afstelling zullen de achter- en voorrol contact maken met de hoogtelat en zal de bout goed tegen het ondermes aan zitten. Hierdoor hebben beide uiteinden van het ondermes dezelfde maaihoogte.
-
Draai de moeren aan om de instelling te borgen en de ring geen speling meer heeft.
-
Controleer dat de ingestelde maaihoogte correct is; herhaal deze procedure indien nodig.
De stopbalk afstellen
Stel de stopbalk af om ervoor te zorgen dat het maaisel op behoorlijke wijze wordt afgevoerd uit de omgeving van de messenkooi. Ga als volgt te werk:
Note: De balk kan worden aangepast om veranderingen in de gazonomstandigheden te compenseren. De afstand tussen de balk en de messenkooi moet worden verminderd als het gazon uitzonderlijk droog is. Als het gazon vochtig is, moet de afstand tussen de balk en de messenkooi echter vergroot worden. De balk moet evenwijdig aan de messenkooi zijn om de beste prestaties te verkrijgen. Stel deze opnieuw in nadaat de messenkooi met een messenkooislijper geslepen is.
-
Draai de bouten los waarmee de bovenste balk (Figuur 20) aan de maai-eenheid is bevestigd.
-
Steek een voelermaat van 1,5 mm tussen de bovenkant van de messenkooi en de balk en draai de bouten vast.
Important: Zorg ervoor dat de afstand tussen de balk en de messenkooi over de gehele lengte van de messenkooi gelijk is.
Note: Stel de tussenruimte naar behoefte in, afhankelijk van het soort gras.
Onderhoud van de snijbalk
Om schade aan de messenkooi, snijbalk en snijplaat te voorkomen mag onderhoud aan de snijbalk en snijplaat alleen door een speciaal opgeleide technicus worden uitgevoerd. Het beste is om de maai-eenheid naar een erkende Toro distributeur te brengen voor onderhoud. De Onderhoudshandleiding van uw tractie-eenheid bevat volledige instructie, informatie over speciale gereedschappen en tekeningen voor het onderhoud van het ondermes. Mocht het nodig zijn dat u de snijbalk zelf verwijderd of monteert volg dan de onderstaande aanwijzingen. De specificaties voor het onderhoud van het ondermes zijn daar ook opgenomen.
Important: Volg altijd de aanwijzingen in de Onderhoudshandleiding voor onderhoud van het ondermes. Als het ondermes niet goed wordt gemonteerd en geslepen kan dit leiden tot schade aan de messenkooi, snijbalk of snijplaat.
De snijbalk verwijderen
-
Draai de stelschroef van de snijbalk linksom om de snijbalk weg te trekken van de messenkooi (Figuur 21).
-
Draai de veerspanningsmoer uit totdat de ring niet meer tegen de ondermesbalk is geklemd (Figuur 21).
-
Draai de borgmoer van de ondermesbalkbout op beide zijden van de machine los (Figuur 22).
-
Verwijder beide snijbalkbouten zodat de snijbalk omlaag kan worden getrokken en uit de machine worden verwijderd (Figuur 22).
Bewaar de 2 nylon ringen en de stalen ring op beide uiteinden van het ondermes (Figuur 23).
De snijbalk monteren
-
Plaats de snijbalk en zorg ervoor dat de montagelippen zich tussen de onderlegringen en de stelschroef van de snijbalk bevinden (Figuur 21).
-
Zet de snijbalk vast aan beide zijplaten met de snijbalkbouten (moeren op de bouten) en 3 ringen (6 in totaal).
-
Plaats een nylon ring aan elke zijde van de naaf van de zijplaat. Plaats een stalen ring op de buitenkant van beide nylon ringen (Figuur 23).
-
Draai de bouten van het ondermes vast met een torsie van 27 tot 36 N·m.
-
Draai de borgmoeren vast tot de stalen onderlegringen geen speling meer hebben, maar u ze nog wel met de hand kunt ronddraaien. De ringen aan de binnenkant mogen speelruimte hebben.
Important: Draai de borgmoeren niet te hard aan, anders kunnen de zijplaten vervormen.
-
Draai de veerspanningsmoer vast totdat de veer is ingedrukt; draai deze vervolgens een ½ slag terug (Figuur 24).
-
Stel het contact tussen snijplaat en messenkooi af; zie Instellen van het ondermes op de messenkooi.
De slijphoek aan de bovenkant controleren
De slijphoek voor de ondermessen is zeer belangrijk.
Gebruik de hoekindicator en de steun van de hoekindicator om de hoek die uw slijpmachine produceert te controleren en corrigeer vervolgens de onnauwkeurigheid van de slijpmachine.
-
Plaats de hoekindicator op de onderkant van het ondermes, zoals getoond in Figuur 25.
-
Druk op de Alt Zero knop op de hoekindicator.
-
Plaats de steun van de hoekindicator op de rand van het ondermes zodat de rand van de magneet past op de rand van het ondermes (Figuur 26).
Note: Gedurende deze stap moet de digitale uitlezing zichtbaar zijn van dezelfde kant als in stap 1.
-
Plaats de hoekindicator op de steun zoals getoond in Figuur 26.
Note: Dit is de hoek die uw slijpmachine produceert en deze moet binnen twee graden van de aanbevolen slijphoek aan de bovenkant zijn.
Specificaties voor het slijpen van de messenkooi
Diameter messenkooi (nieuw) | 128,5 mm |
Onderhoudslimiet - diameter messenkooi | 114,3 mm |
Buitendiameter as van messenkooi | 34,9 mm |
Vrijloophoek van mes | 30° |
Bereik vrijloophoek van mes | 28–32° |
Breedte mesvlak | 1 mm |
Bereik van breedte mesvlak | 0,8 tot 1,2 mm |
Onderhoudslimiet - taps gedeelte diameter messenkooi | 0,25 mm |
Het ondermes monteren
-
Verwijder roest, aanslag en corrosie van het oppervlak van de snijbalk en breng er een laagje olie op aan.
-
Maak de schroefdraad schoon.
-
Breng schroefdraadborgmiddel aan op de schroeven en monteer het ondermes op de snijbalk.
-
Draai de 2 buitenste schroeven vast met een torsie van 1 N·m.
-
Draai de schroeven vast met een torsie van 23 tot 28 N·m; werk van het midden van het ondermes naar buiten toe.
-
Slijp het ondermes.
Specificaties van het ondermes
Snijplaatschroeven
Torsie: 23 tot 28 N∙m
Montage-gereedschap: TOR510880
Montage-volgorde:
Specificaties voor het slijpen van het ondermes
Vrijloophoek, standaard snijplaat | 3° minimaal |
Vrijloophoek, verlengd ondermes | 7° minimaal |
Bereik van de voorhoek | 13 tot 17° |
Wetten van het maaidek
Gevaar
Contact met de messenkooi of andere bewegende onderdelen kan lichamelijk letsel veroorzaken.
Houd uw vingers, handen en kleding uit de buurt van de messenkooien of andere bewegende onderdelen.
-
Blijf tijdens het wetten uit de buurt van de messenkooi.
-
Gebruik nooit een borstel met een korte steel voor het wetten. Een volledige set stelen (onderdeelnummer 29-9100) of losse stelen zijn verkrijgbaar bij een erkende Toro distributeur.
-
Plaats de machine op een schoon, horizontaal oppervlak, laat de maaidekken neer, zet de motor af, stel de parkeerrem in werking en verwijder het sleuteltje uit het contact.
-
Verwijder de messenkooimotoren van de maaidekken, koppel de maaidekken los en verwijder deze van de hefarmen.
-
Sluit de wetmachine aan op het maaidek door een stuk van ⅜ vierkante" in de gesleufde koppeling aan het uiteinde van het maaidek te steken.
Note: Aanvullende instructies en procedures met betrekking tot het wetten kunt u vinden in de Gebruikershandleiding van uw tractie-eenheid en de Toro handleiding Slijpen van maaimachines met messenkooien en roterende messen, documentnummer 80-300PT.
Note: Voor een betere snijrand moet u de voorkant van het ondermes en de messenkooi bijvijlen als u klaar bent met wetten. Hiermee verwijdert u bramen of ruwe randen die kunnen zijn ontstaan op de snijrand.