Inleiding

Deze machine is bedoeld voor gebruik door professionele bestuurders en voor commercile toepassingen. De machine is voornamelijk ontworpen voor het bewerken van grote oppervlakken op goed onderhouden gazons in parken, golfbanen en sportvelden.

Lees deze informatie zorgvuldig door, zodat u weet hoe u dit product op de juiste wijze moet gebruiken en onderhouden en om letsel en schade aan de machine te voorkomen. U bent verantwoordelijk voor het juiste en veilige gebruik van de machine.

Ga naar www.Toro.com voor meer informatie, inclusief veiligheidstips, instructiemateriaal, informatie over accessoires, hulp bij het vinden van een dealer of om uw product te registreren.

Als u service, originele Toro onderdelen of aanvullende informatie nodig hebt, kunt u contact opnemen met een erkende Service Dealer of met de klantenservice van Toro. U dient hierbij altijd het modelnummer en het serienummer van het product te vermelden.Figure 1 en Figure 2 geven de locatie van het model- en serienummer van het product aan. U kunt de nummers noteren in de ruimte hieronder.

Important: U kunt met uw mobiel apparaat de QR-code op het plaatje met het serienummer (indien aanwezig) scannen om toegang te krijgen tot de garantie, onderdelen en andere productinformatie.

g262223
g262224

Deze handleiding noemt een aantal mogelijke gevaren en bevat een aantal veiligheidsberichten (Figure 3) met de volgende veiligheidssymbolen, die duiden op een gevaarlijke situatie die zwaar lichamelijk letsel of de dood tot gevolg kan hebben wanneer de veiligheidsvoorschriften niet in acht worden genomen.

g000502

Er worden in deze handleiding twee woorden gebruikt om uw aandacht op bijzondere informatie te vestigen. Belangrijk attendeert u op bijzondere technische informatie en Opmerking duidt algemene informatie aan die bijzondere aandacht verdient.

Waarschuwing

CALIFORNIË

Proposition 65 Waarschuwing

Gebruik van dit product kan leiden tot blootstelling aan chemische stoffen waarvan de Staat Californië weet dat ze kanker, geboorteafwijkingen en andere schade aan het voortplantingssysteem veroorzaken.

Veiligheid

Algemene veiligheid

Dit product kan handen of voeten afsnijden en voorwerpen uitwerpen. Volg altijd alle veiligheidsinstructies op om ernstig letsel te voorkomen.

Dit product gebruiken voor andere doeleinden dan het bedoelde gebruik kan gevaarlijk zijn voor u of voor omstanders.

  • Lees deze Gebruikershandleiding en zorg ervoor dat u deze begrijpt voordat u de machine in gebruik neemt.

  • Geef uw volledige aandacht als u de machine gebruikt. Zorg ervoor dat u met niets anders bezig bent waardoor u kunt worden afgeleid, anders kan er letsel ontstaan of kan eigendom worden beschadigd.

  • Houd handen en voeten uit de buurt van de bewegende onderdelen van de machine.

  • Gebruik de machine niet als er schermen of andere beveiligingsmiddelen ontbreken of als deze niet naar behoren werken.

  • Blijf uit de buurt van afvoeropeningen. Houd omstanders en dieren op een veilige afstand van de machine.

  • Laat geen kinderen, omstanders of huisdieren het werkgebied betreden. Laat kinderen nooit de machine bedienen.

  • Zet altijd de motor van de tractor af, verwijder het sleuteltje (indien aanwezig), wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen en laat de machine afkoelen voordat u ze afstelt, schoonmaakt, stalt of er onderhoudswerkzaamheden aan verricht.

Onjuist gebruik of onderhoud van deze machine kan letsel tot gevolg hebben. Om het risico op letsel te verkleinen, dient u zich aan de volgende veiligheidsinstructies te houden en altijd op het veiligheidssymbool Graphic te letten, dat betekent Voorzichtig, Waarschuwing of Gevaar – instructie voor persoonlijke veiligheid. Niet-naleving van deze instructies kan leiden tot lichamelijk of dodelijk letsel.

Waar nodig vindt u bijkomende veiligheidsinformatie in deze Gebruikershandleiding.

Veiligheids- en instructiestickers

Graphic

Veiligheidsstickers en veiligheidsinstructies zijn gemakkelijk zichtbaar voor de bestuurder en bevinden zich bij plaatsen waar gevaar kan ontstaan. Vervang alle beschadigde of ontbrekende stickers.

decal93-6696
decal110-4665
decal110-4666
decal110-4678
decal110-4667
decal110-4668
decal110-4670
decal92-1581
decal110-4677
decal110-4664
decal92-1582
decal106-8856
decal133-8061

Montage

De machine controleren

ProCore 864

Gebruik de volgende lijst ter referentie:

  • Minimaal aftakasvermogen 30 pk bij lichte tot normale omstandigheden (zanderige tot zand-/leemgrond met gemiddelde compactie)

  • Minimaal aftakasvermogen 35 pk bij normale tot zware omstandigheden (zware leem, klei en steengrond met bovengemiddelde compactie)

  • Categorie I of II 3-punts trekhaak, geschikt om een werktuig van minstens 714 kg te tillen

  • Aftakas van tractor 540 tpm

  • Geschikt voorgewicht (ballast)

  • Juiste bandendruk

    Voorzichtig

    Neem de door de bandenfabrikant aanbevolen minimale en maximale bandendruk in acht.

ProCore 1298

Gebruik de volgende lijst ter referentie:

  • Minimaal aftakasvermogen 45 pk bij lichte tot normale omstandigheden (zanderige tot zand-/leemgrond met gemiddelde compactie)

  • Minimaal aftakasvermogen 50 pk bij normale tot zware omstandigheden (zware leem, klei en steengrond met bovengemiddelde compactie)

  • Categorie II 3-punts trekhaak, geschikt om een werktuig van minstens 1043 kg te tillen

  • Aftakas van tractor 540 tpm

  • Geschikt voorgewicht (ballast)

  • Juiste bandendruk

    Voorzichtig

    Neem de door de bandenfabrikant aanbevolen minimale en maximale bandendruk in acht.

Tractoronderdelen (Figure 4)

g007332

Ballastvereisten

Waarschuwing

Als u de ProCore beluchter aan de achterzijde van de tractor bevestigt, vermindert het gewicht op de vooras van de tractor.

Als u nalaat om de nodige ballast toe te voegen, kan dit tot een ongeluk leiden met ernstig lichamelijk letsel of de dood tot gevolg.

  • Om ervoor te zorgen dat u voldoende stuurkracht en stabiliteit behoudt, kan het nodig zijn om ballast toe te voegen aan de voorzijde van de tractor.

  • Raadpleeg de gebruikershandleiding van de tractor voor informatie over de ballastvereisten.

Onderste verbindingsarmen bevestigen

Benodigde onderdelen voor deze stap:

Borgpen2
  1. Zorg ervoor dat de beluchter voor de montage op een vlak, horizontaal oppervlak staat.

  2. Rijd met de tractor achteruit in de richting van de beluchter tot de onderste verbindingsarmen zijn uitgelijnd met de koppelpennen.

  3. Zorg ervoor dat de aftakas is uitgeschakeld.

  4. Stel de parkeerrem in werking, zet de motor af en haal het sleuteltje uit het contact. Wacht tot alle bewegende delen tot stilstand zijn gekomen voordat u de bestuurdersstoel op de tractor verlaat.

    Note: Voor een maximale afstand tot de grond moeten de koppelpennen in de onderste bevestigingsgaten worden gestoken (Figure 5). Raadpleeg instellingsprocedure De aftakas aansluiten om te bepalen wanneer u de bovenste montageopeningen moet gebruiken.

    g028741
  5. Breng de linker en rechter onderste verbindingsarm aan op de koppelpennen (Figure 6).

    g007292
  6. Bevestig de onderste verbindingsarmen met de borgpennen aan de koppelpennen (Figure 6).

De bovenste schakel bevestigen

Benodigde onderdelen voor deze stap:

Draaipen1
Borgpen1

Note: Voor de beste beluchtingsgaten moet de voorzijde van de beluchter tijdens het werk verticaal zijn (Figure 7). Stel de bovenste schakel af om deze hoek te veranderen. Zie Tips voor bediening en gebruik voor aanvullende informatie.

g007293
  1. Verbind de bovenste schakel met het onderste gat in de beugel en bevestig met de draaipen en de borgpen (Figure 8).

    g007294
  2. Smeer de draaduiteinden van de stalen buizen van de bovenste schakel.

  3. Draai aan de bovenste schakel om de verbinding vast te zetten. Stel af zodat de voorzijde van het beluchterframe een hoek van 90 graden vormt met de grond (Figure 8).

  4. Zet de bovenste schakel vast met de borgmoer.

De aftakas aansluiten

Benodigde onderdelen voor deze stap:

Bout ( x 3")1
Moer (")1
Korte aandrijfas, onderdeelnr. 115-2839 (kan nodig zijn; wordt afzonderlijk verkocht)

Important: Raadpleeg de gebruikershandleiding van de aftakas voor bijkomende informatie over het gebruik en de veiligheid.

Important: Monteer indien nodig de korte aandrijfas, onderdeelnr. 115-2839 (afzonderlijk verkrijgbaar). In de meeste gevallen is de korte aandrijfas niet nodig.

Raadpleeg Figure 9 en bepaal de stand van de uitgaande aftakas op de tractor ten opzichte van de onderste balansarmen. Deze afstand is aangeduid met 'M'. De standaard aandrijfas van uw beluchter is geschikt voor 'M'-afmetingen van minimaal 48,89 cm. Als de 'M'-afmeting kleiner is, kunt u een optionele korte aandrijfas kopen (Onderdeelnr. 115-2839) voor 'M'-afmetingen tot 39,37 cm.

Een richtliniaal over de uiteinden van de balansarmen kan helpen om de afstand tussen de balansarmen en het uiteinde van de uitgaande aftakas te bepalen. Raadpleeg de gebruikershandleiding van uw tractor om na te gaan of de lengte van de balansarmen van uw tractor kan worden aangepast. Neem contact op met uw erkende Toro verdeler als u hulp nodig hebt om deze meting uit te voeren en om de aandrijfas (onderdeelnr. 115-2839) te bestellen, indien nodig.

g028690
  1. Verwijder de onderste aftakaskap (alleen op de ProCore 864) (Figure 10).

    g007295
  2. Verbind de aftakas met de ingaande as van de tandwielkast; gebruik hierbij een " x 3" bout en " moer (Figure 11).

    g007296
  3. Sluit de aftakas aan op de achterste aftakas van de tractor.

    g007328
  4. Schuif de aftakas zo ver naar voren als de tractor toelaat.

  5. Trek de vergrendelkraag naar achteren om de aftakas op zijn plaats te vergrendelen. Schuif de aftakas naar achteren en naar voren om te controleren of deze correct is vergrendeld.

  6. Alleen op CE-conforme machines: sluit de kapbeveiligingskettingen van de aandrijfasdelen aan op de gelaste klemmen van de verbindingsarmen. Controleer of de kettingen genoeg speling hebben als de beluchter omhoog of omlaag wordt gebracht.

    Voorzichtig

    Laat alle aftakaskappen op hun plaats zitten teneinde lichamelijk letsel te voorkomen. Op CE-conforme machines dient u de kapkettingen te verbinden met de verbindingsarmen om te voorkomen dat de kappen tijdens het werk gaan draaien.

  7. Op de ProCore 864 dient u de onderste aftakaskap op de beluchter te monteren.

  8. Controleer of de uitschuifbare buis minimaal 76 mm overlapt wanneer de beluchter tot de maximale hoogte is getild.

    Om de overlap te controleren, meet u de afstand tussen de buitenkappen, zoals op afbeelding Figure 13. Deze afstand mag niet meer dan 406 mm bedragen. Als dat wel zo is, moet u de onderste hefpennen naar het bovenste stel gaten verplaatsen voordat u aan de slag gaat.

    g007297

Zwaaikoppelingen aanpassen

De ProCore 864 is asymmetrisch ontworpen ten opzichte van de middenlijn van de tractor. De aftakas staat 40 mm links van het midden en de beluchter 145 mm rechts van het midden. Pas indien nodig de zwaaikoppelingen aan.

De ProCore 1298 is symmetrisch ontworpen ten opzichte van de middenlijn van de tractor. Pas indien nodig de zwaaikoppelingen aan.

Pas de zwaaikoppelingen op de onderste trekarmen van de driepuntstrekhaak aan om de zwaairuimte opzij te minimaliseren tot maximaal 25mm aan beide zijden (Figure 14).

g007333

Pas de onderste koppelingen naar binnen toe aan tot deze contact maken met de montageplaten van de beluchter. Hierdoor wordt de spanning op de pennen verminderd. Als de tractor zwaaikettingen heeft in plaats van zwaaikoppelingen, wordt aangeraden om ringen te monteren tussen de onderste koppelingsarm en de borgpen om de overhangende lading op de hefpennen te verminderen.

Note: Raadpleeg de gebruikershandleiding van de tractor voor aanvullende montage- en instelprocedures.

De beluchter horizontaal stellen in de breedterichting

  1. Parkeer de tractor en beluchter op een horizontaal, stevig oppervlak.

  2. Plaats een waterpas bovenop het frame van de beluchter om te controleren of deze waterpas staat (Figure 15).

    g007329
  3. Draai aan de instelknop (indien uw machine hiermee is uitgerust) om de arm van de koppeling omhoog of omlaag te brengen tot de beluchter in de breedterichting waterpas staat.

    Note: Raadpleeg de gebruikershandleiding van de tractor voor informatie over aanvullende instelprocedures.

Rolschraper afstellen

Stel de rolschraper zo af dat er ongeveer 1 tot 2 mm speling is tussen de schraper en de rol.

  1. Zet de moeren los waarmee de uiteinden van de schraper bevestigd zijn aan de lip van de rolschraper (Figure 16).

    g007330
  2. Schuif de rolschraper in of uit tot de gewenste stand bereikt is, en draai de moeren vast.

  3. Alleen op de ProCore 864 kunt u de aanslagbout op de middelste steun afstellen om de juiste afstand te bekomen.

De tandkoppen en de tanden monteren

Er is een breed scala tanden en tandkoppen verkrijgbaar voor de beluchter. Selecteer het type tanden, de maat en de benodigde afstand voor het uit te voeren werk. Monteer de tandkoppen en tanden volgens de montage-instructies die bij elke tandenset worden geleverd. Zie Figure 21 en Figure 22 voor de accessoires.

Important: Gebruik de beluchter nooit zonder de tandkoppen. De armen kunnen te veel bewegen en het frame van de beluchter beschadigen.

De beschermvingers plaatsen

Benodigde onderdelen voor deze stap:

Beschermvingers (niet bijgeleverd)

Er is een breed scala beschermvingers verkrijgbaar voor de beluchter. Gebruik de juiste beschermvingers voor de gekozen tandkoppen.

  1. Zet de moeren los waarmee de klemmen van de beschermvingers bevestigd zijn aan de werktuigenbalk van de beschermvingers (Figure 17).

    g007331
  2. Schuif de juiste beschermvinger onder de klem voor de beschermvingers.

  3. Stel de beschermvingers van links naar rechts af om een gelijke afstand te houden tot de tanden in elke opening.

  4. Draai de moeren vast waarmee de beschermvinger bevestigd is.

  5. Monteer de resterende beschermvingers en maak de klemmen voor de beschermvingers vast.

    Important: Controleer vanaf de achterzijde van de machine of de tanden zich in het midden van de openingen in de beschermvingers bevinden.

De motorkapvergrendelingen monteren (uitsluitend CE)

Benodigde onderdelen voor deze stap:

CE-conformiteitsset, onderdeelnr. 110-4693 (niet bijgeleverd)1

Note: De CE-conformiteitsset, onderdeelnr. 110-4693, is nodig om deze stap uit te voeren.

  1. Op de ProCore 864: gebruik een tapbout (4 in totaal) om een vergrendelbeugel te monteren op de onderste en bovenste motorkapvergrendelingen, links en rechts achteraan; zie Figure 18.

    g007299
  2. Op de ProCore 1298: gebruik een tapbout (3 per beluchtingskop, 6 in totaal) om een vergrendelbeugel aan te brengen op alle onderste motorkapvergrendelingen achteraan en op de bovenste motorkapvergrendeling aan de buitenzijde, en dit zowel op de rechter als de linker achterkap; zie Figure 18).

  3. Gebruik een tang of een verstelbare steeksleutel en draai een interne borgring op elke bout (1 tot 2 schroefdraden) om de vergrendeling te bevestigen (Figure 18).

De opslagstandaarden verwijderen

Benodigde onderdelen voor deze stap:

Borgpen (ProCore 864)4
Borgpen (ProCore 1298)8
  1. Til de beluchter 7,6 tot 15,2 cm van de grond.

  2. Verwijder de moeren en de borgringen waarmee de opslagstandaarden bevestigd zijn aan de beluchter (Figure 19).

    g007303
  3. Verwijder de opslagstandaarden.

  4. Steek de borgpennen (bij de losse onderdelen) in de opslagstandaardpennen (Figure 19).

  5. Gebruik de opslagstandaarden altijd als de beluchter is verwijderd van de tractor.

Algemeen overzicht van de machine

Diepteregelaar

Draai de ingaande as van de diepteregelaar rechtsom om minder diep te beluchten, of linksom om dieper te beluchten (Figure 20).

g007304

Note: 17 omwentelingen van de diepteregelaar komt overeen met een diepteverschil van ongeveer 6,4 mm.

Note: Specificaties en ontwerp kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd.

ProCore 864 Beluchter

Werkbreedte163 cm
Totale breedte170 cm
Totale lengte89 cm
Totale hoogte98 cm
Gewicht714 kg

ProCore 1298 Beluchter

Werkbreedte249 cm
Totale breedte257 cm
Totale lengte89 cm
Totale hoogte98 cm
Gewicht1043 kg

Werktuigen/accessoires

Een selectie van door Toro goedgekeurde werktuigen en accessoires is verkrijgbaar voor gebruik met de machine om de mogelijkheden daarvan te verbeteren en uit te breiden. Neem contact op met een erkende servicedealer of een erkende Toro distributeur, of bezoek www.Toro.com voor een lijst van alle goedgekeurde werktuigen en accessoires.

Om de beste prestaties te verkrijgen en ervoor te zorgen dat de veiligheidscertificaten van de machine blijven gelden, moet u ter vervanging altijd originele onderdelen en accessoires van Toro aanschaffen. Gebruik ter vervanging nooit onderdelen en accessoires van andere fabrikanten, omdat dit gevaarlijk kan zijn en de productgarantie kan tenietdoen.

g028725
g028724

Gebruiksaanwijzing

Note: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine.

Voor gebruik

Veiligheidsinstructies voorafgaand aan het werk

Algemene veiligheid

  • Laat kinderen of personen die geen instructie hebben ontvangen, de machine nooit gebruiken of onderhoudswerkzaamheden daaraan verrichten. Plaatselijke voorschriften kunnen nadere eisen stellen aan de leeftijd van degene die met de machine werkt. De eigenaar is verantwoordelijk voor de instructie van alle bestuurders en technici.

  • Zorg ervoor dat u vertrouwd raakt met de bedieningsorganen en de veiligheidssymbolen, en weet hoe u de machine veilig kunt gebruiken.

  • Zet altijd de motor van de tractor af, verwijder het sleuteltje, wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen en laat de machine afkoelen voordat u ze afstelt, schoonmaakt, stalt of er onderhoudswerkzaamheden aan verricht.

  • Zorg ervoor dat u weet hoe u de machine en de motor snel kunt stoppen.

  • Gebruik de machine niet als er schermen of andere beveiligingsmiddelen ontbreken of als deze niet naar behoren werken.

  • Controleer voordat u begint te werken altijd de machine om zeker te zijn dat de tanden in goede staat zijn. Vervang versleten of beschadigde tanden.

  • Inspecteer het terrein waarop u de machine gaat gebruiken en verwijder alle voorwerpen die de machine zou kunnen raken.

  • Markeer alle elektrische of communicatieleidingen, onderdelen van het beregeningssysteem en andere obstakels op het terrein dat zal worden belucht. Verwijder de hindernissen indien mogelijk of plan hoe u ze kunt vermijden.

  • Controleer of uw tractor geschikt is voor het gebruik met een werktuig van dit gewicht door contact op te nemen met de fabrikant of leverancier van de tractor.

Bedieningsorganen Outcross tractie-eenheid

Raadpleeg de Gebruikershandleiding van de Outcross tractie-eenheid voor informatie over bedieningsorganen en gebruik, alsook bijkomende informatie over de instelling van de beluchter.

De beluchtingsdiepte aanpassen

Voorzichtig

Pas de beluchtingsdiepte alleen aan wanneer de tractor geparkeerd is met de parkeerrem ingeschakeld, de motor uit en de aftakas uitgeschakeld.

  1. Leg de gewenste tand op de dieptesticker en lijn de punt van de tand uit met de gewenste beluchtingsdiepte; zie Figure 23.

    decal106-8856
  2. Bepaal de letterinstelling die overeenkomt met de montagezijde van de tand (Figure 23). Stel de diepteregelaar af volgens de overeenkomstige letter op de sticker.

  3. Breng een ratelsleutel van 9/16" aan op de ingaande as van de diepteregelaar (Figure 24).

    g007304
  4. Druk op de dop of gebruik uw hand om deze op het borgplaatje te duwen.

  5. Draai de diepteregelaar rechtsom om minder diep te beluchten, of linksom om dieper te beluchten. (Figure 24).

  6. Draai de ingaande as van de diepteregelaar tot u de gewenste diepte bereikt zoals aangegeven op de sticker van de diepteregelaar (Figure 24).

    Note: 17 omwentelingen van de ingaande as van de diepteregelaar komt overeen met een diepteverschil van ongeveer 6,4 mm.

Leren werken met de bedieningsorganen van de tractor

U moet vertrouwd raken met het gebruik van de onderstaande bedieningsorganen van de tractor voordat u de beluchter kunt bedienen:

  • Aftakas inschakelen

  • 3-punts trekhaak (omhoog/omlaag)

  • Koppeling

  • Gashendel

  • Schakelhendel

  • Parkeerrem

    Important: Raadpleeg de gebruikershandleiding van de tractor voor instructies over de bediening.

De basiselementen van de bediening

Met de 3-punts trekhaakkoppeling van de tractor kan de beluchter omhoog worden gebracht voor transport en omlaag voor bediening.

Het vermogen van de aftakas van de tractor wordt via assen, een tandwielkast en drijfriemen overgebracht naar een aantal krukassen die de armen met de tanden in het grondoppervlak drijven.

Terwijl de tractor vooruitrijdt, de aftakas is ingeschakeld de machine omlaag is gebracht, wordt er een serie openingen in het gazonoppervlak aangebracht.

De werkdiepte van de tanden wordt bepaald door de hoogte-instelling van de diepteregelaar.

De afstand tussen de openingen wordt bepaald door de overbrengingsverhouding (of de stand van het hydrostatische tractiepedaal) van de tractor en het aantal tanden in elke tandenkop. De insteekafstand verandert niet door het wijzigen van het toerental van de motor.

Vertrouwd raken met de bedieningsprocedures

Important: Zorg er bij het aansluiten van de aftakas voor dat de beluchter niet hoger wordt getild dan nodig is. Als u de machine te hoog tilt, kunnen de scharnierpunten van de aftakas breken (Figure 25). De aftakas kan worden bediend in een hoek van maximaal 25°, maar mag nooit de 35° passeren wanneer de beluchter zich in de hoogste stand bevindt, omdat de as anders ernstig beschadigd kan worden.

g194609

Zoek voordat u de beluchter gaat gebruiken een ongebruikt gebied en oefen met het gebruik van de machine en de beluchter aangekoppeld. Bedien de tractor met de aanbevolen versnellingsinstelling en aftakassnelheid en zorg dat u vertrouwd raakt met de hantering van de beluchter/tractor. Oefen met starten en stoppen, beluchter omhoog- en omlaagbrengen, uitschakelen van de aftakasaandrijving en het uitlijnen van de machine met de eerder aangebrachte banen (werkgangen). Een oefensessie zorgt voor vertrouwen in de prestaties van de beluchter en helpt te zorgen voor de juiste bedieningstechnieken op het moment dat de machine wordt gebruikt.

Als er zich sproeierkoppen, elektriciteits- of telefoondraden of andere obstakels bevinden in het te beluchten gebied, moet u deze voorwerpen markeren om ervoor te zorgen dat ze niet worden beschadigd tijdens het beluchten.

Voorzichtig

Om lichamelijk letsel te voorkomen, mag u de tractorstoel nooit verlaten zonder eerst de aftakas uit te schakelen, de parkeerrem in te stellen en de motor af te zetten. Voer nooit reparaties uit aan de beluchter tenzij deze omlaag is gebracht tot op de opslagstandaard of geschikte blokken of krikken. Zorg ervoor dat alle veiligheidsvoorzieningen zich op de juiste plaats bevinden voordat u de machine weer gaat gebruiken.

Voordat u gaat beluchten

Inspecteer het werkgebied op obstakels die de machine kunnen beschadigen en verwijder deze indien mogelijk of plan hoe u deze obstakels kunt vermijden. Neem reservetanden en werktuigen mee voor het geval er tanden beschadigd raken door contact met vreemde voorwerpen.

Tijdens gebruik

Veiligheid tijdens het werk

Algemene veiligheid

  • De eigenaar/bestuurder is verantwoordelijk voor ongevallen die kunnen leiden tot lichamelijk letsel en materile schade, en hij kan zulke ongevallen voorkomen.

  • Draag geschikte kleding, zoals een veiligheidsbril, gripvaste, stevige schoenen, een lange broek en gehoorbescherming. Draag lang haar niet los en draag geen losse kleding of juwelen.

  • Gebruik de machine niet als u moe, ziek of onder de invloed van alcohol of drugs bent.

  • Vervoer nooit passagiers op de machine en houd omstanders en huisdieren tijdens het werk uit de buurt van de machine.

  • Gebruik de machine uitsluitend bij goede zichtbaarheid zodat u uit de buurt van kuilen en verborgen gevaren kunt blijven.

  • Houd uw handen en voeten uit de buurt van de tanden.

  • Kijk achterom en omlaag voordat u achteruitrijdt om er zeker van te zijn dat de weg vrij is.

  • Stop de machine, zet de motor uit, wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen en controleer de tanden als u een voorwerp heeft geraakt of de machine abnormaal begint te trillen. Voer alle noodzakelijke reparaties uit voordat u de machine weer in gebruik neemt.

  • De beluchter is zwaar. Als deze aan een tractor is gekoppeld en omhooggebracht is, benvloedt het gewicht ervan de stabiliteit, remkracht en stuurkracht. Wees voorzichtig tijdens het transport van het ene naar het andere werkgebied.

  • Houd de tractorbanden altijd op de juiste bandenspanning.

  • Zorg ervoor dat u zich aan alle voorschriften houdt voordat u machines op de openbare weg transporteert. Zorg ervoor dat alle vereiste reflectoren en verlichting op de juiste plaats zitten en schoon en zichtbaar zijn bij het inhalen en voor tegemoetkomend verkeer.

  • Laat geen passagiers meerijden op de machine.

  • Verminder uw snelheid op oneffen wegen en oppervlakken

  • De onafhankelijke wielremmen moeten altijd samen vergrendeld zijn tijdens het transport.

  • Voor alle stalen onderdelen van de aftakas (buizen, lagers, verbindingen, etc.) die gedemonteerd of gerepareerd moeten worden, is het verstandig om contact op te nemen met uw plaatselijke Toro verdeler. Tijdens het verwijderen van onderdelen voor reparatie of tijdens het opnieuw monteren kunnen bepaalde onderdelen beschadigd raken als dit niet wordt uitgevoerd met speciale hulpmiddelen en door opgeleide monteurs.

  • De aftakas mag niet worden gebruikt als de meegeleverde beschermende delen niet zijn gemonteerd.

  • De koppelingsplaat kan heet worden tijdens gebruik. Niet aanraken. Houd het gebied rond de koppeling vrij van ontvlambaar materiaal en voorkom dat de koppeling langdurig slipt om het risico op brand te verminderen.

Veiligheid op hellingen

  • Bekijk de specificaties van het trekvoertuig om er zeker van te zijn dat u het niet gebruikt op te steile hellingen.

  • Het maaien op hellingen is een belangrijke factor bij ongelukken waarbij de controle over de machine wordt verloren of deze omkantelt. Dit kan ernstig of dodelijk letsel veroorzaken. U bent verantwoordelijk voor een veilig gebruik van de machine op hellingen. Gebruik van de machine op hellingen vereist altijd extra voorzichtigheid.

  • Onderzoek de toestand van het werkgebied om te bepalen of de machine veilig kan worden gebruikt op de helling. Gebruik altijd uw gezond verstand en uw beoordelingsvermogen wanneer u dit onderzoek uitvoert.

  • Neem de hieronder genoemde instructies voor gebruik van de machine op hellingen door en beoordeel de omstandigheden om na te gaan of u de machine in de specifieke situatie op het betreffende terrein kunt gebruiken. Veranderingen in het terrein kunnen ertoe leiden dat de machine zich anders gedraagt op een helling.

  • Vermijd starten, stoppen of bochten maken op hellingen. Voorkom dat u plotseling de snelheid of de rijrichting van de machine moet veranderen. Keer traag en geleidelijk om.

  • Gebruik de machine niet in omstandigheden waarin u niet zeker bent van de tractie, het stuurgedrag of de stabiliteit.

  • Verwijder of markeer obstakels zoals greppels, putten, geulen, hobbels, stenen en andere verborgen gevaren. In hoog gras zijn obstakels niet altijd zichtbaar. De machine kan omslaan op oneffenheden in het terrein.

  • Denk eraan dat de machine tractie kan verliezen doordat u bergafwaarts, op nat gras of dwars op een helling maait. Als de aandrijfwielen tractie verliezen, kan de machine gaan schuiven en kunt u de controle over de remmen en het stuur verliezen.

  • Wees uiterst voorzichtig als u de machine gebruikt in de buurt van steile hellingen, greppels, oevers, waterpartijen of andere gevaren. De machine kan plotseling omslaan als een wiel over de rand komt, of als de rand instort. Zorg voor een veilige afstand tussen de machine en een gevarenzone.

Gebruik van de machine

Note: Als u naaldtandkoppen gebruikt, lees dan zeker de bij de set geleverde instructies voor de bijzondere bedieningsprocedures.

  1. Laat de beluchter zakken op de 3-puntskoppeling zodat de tanden bijna de grond raken op het laagste punt van hun slag.

  2. Schakel bij een laag motortoerental van de tractor de koppeling van de aftakas in om de beluchter te starten.

    Important: Gebruik de beluchter nooit zonder de tandkoppen.

  3. Selecteer een versnelling waarmee u ongeveer 1 tot 4 km/uur vooruitrijdt bij een aftakassnelheid van 540 tpm (raadpleeg de gebruikershandleiding van de tractor).

  4. Zodra de koppeling wordt losgelaten en de tractor vooruitrijdt, brengt u de machine volledig omlaag en verhoogt u het motortoerental tot een maximaal toerental bij de aftakas van 540 tpm.

    Important: Bedien de aftakas van de tractor nooit met een toerental hoger dan 540 tpm omdat de beluchter anders kan worden beschadigd.

    Note: Controleer of de rol de grond raakt.

  5. Let op het patroon van de openingen. Als u een grotere insteekafstand wenst, laat dan de voorwaartse snelheid van de tractor toenemen door een hogere versnelling te gebruiken. Bij een hydrostatisch aangedreven tractor activeert u de hydrostatische hendel of het pedaal om sneller te gaan. Voor een kleinere insteekafstand moet u de voorwaartse snelheid van de tractor verminderen. Als u het toerental van de motor verandert terwijl u in dezelfde versnelling blijft, verandert het insteekpatroon niet.

    Important: Kijk veelvuldig achterom om te controleren of de machine naar behoren werkt en de banen steeds netjes naast elkaar liggen.

  6. Gebruik het voorwiel van de tractor als geleide om de laterale insteekafstand gelijk te houden met de vorige banen.

  7. Breng aan het einde van de beluchtingsbaan de beluchter omhoog en schakel de aftakas uit.

  8. Als u achteruitrijdt in een krap gebied (bijvoorbeeld een tee-box), schakel dan de aftakas uit en breng de beluchter omhoog tot de hoogste stand. Zorg dat de beschermvingers niet in het gras grijpen.

  9. Verwijder altijd beschadigde machineonderdelen (zoals gebroken tanden) uit het werkgebied, om te voorkomen dat deze worden opgepikt en uitgeworpen door maaimachines en andere gazonmachines.

  10. Vervang gebroken tanden, inspecteer en repareer beschadigde tanden die nog kunnen worden gebruikt. Herstel eventuele andere schade aan de machine voordat u met beluchten begint.

Insteekafstand instellen

De voorwaartse insteekafstand wordt bepaald door de overbrengingsverhouding van de tractor (of het hydrostatische tractiepedaal). De voorwaartse insteekafstand verandert niet door het wijzigen van het toerental van de motor.

De laterale insteekafstand wordt bepaald door het aantal tanden in de tandenkoppen.

Afstand tussen openingenRijsnelheid
mmkm/uur
250,60,60,60,60,60,60,60,60,80,80,80,80,8
320,80,80,80,80,80,80,81,01,01,01,01,01,0
381,01,01,01,01,01,01,11,11,11,11,11,11,1
441,11,11,11,11,11,11,31,31,31,31,31,31,3
511,31,31,31,31,31,41,41,41,41,41,41,61,6
571,41,41,41,41,41,61,61,61,61,61,81,81,8
641,61,61,61,61,61,81,81,81,81,91,91,91,9
701,61,81,81,81,81,91,91,91,92,12,12,12,1
761,81,91,91,92,12,12,12,12,32,32,32,32,4
831,92,12,12,12,32,32,32,32,42,42,42,62,6
892,12,32,32,32,42,42,42,62,62,62,72,72,7
952,32,42,42,42,62,62,62,72,72,72,92,93,1
102 (4)2,42,62,62,62,72,72,72,92,93,13,13,13,2
1082,62,72,72,72,92,93,13,13,13,23,23,23,4
1142,72,92,92,93,13,13,23,23,23,43,43,53,5
1212,93,13,13,13,23,23,43,43,53,53,53,73,7
1273,13,23,23,23,43,43,53,53,73,73,93,94,0
1333,23,43,43,43,53,53,73,73,93,94,04,04,2
1403,43,43,53,53,73,73,93,94,04,04,24,24,3
1463,53,53,73,93,94,04,04,24,24,34,34,54,5
1523,73,73,94,04,04,24,24,34,34,54,54,74,7
tpm aftakas420430440450460470480490500510520530540

Harde grond beluchten

Als de grond te hard is om de gewenste werkdiepte te verkrijgen, bestaat de kans dat de beluchtingskop gaat stuiteren. Dit is te wijten aan de harde ondergrond waarin de tanden proberen te dringen. Dit probleem kan op de volgende manieren worden verholpen:

  • U verkrijgt de beste resultaten nadat het heeft geregend of als het gazon de vorige dag is besproeid.

  • Verminder het aantal tanden per stomper-arm. Probeer de configuratie van de insteekwerktuigen symmetrisch te houden zodat de stomper-armen gelijkmatig worden belast.

  • Verminder de werkdiepte van de beluchter als u een zeer compacte bodem moet beluchten. Ruim de pluggen op, besproei het gras en belucht opnieuw bij een grotere werkdiepte.

Bij beluchting van een bodem met een harde ondergrond (bijvoorbeeld grond/zand op een rotsachtige laag) kan de beluchtingskwaliteit te wensen overlaten. Dit is het geval als de werkdiepte groter is dan de bovenlaag en de ondergrond zo hard is dat de tanden deze niet kunnen binnendringen. Als de tanden in contact komen met deze hardere ondergrond, bestaat de kans dat de beluchter omhoogkomt en de bovenkant van de instekingen wordt uitgerekt. Verminder de werkdiepte zodat de tanden niet meer in contact kunnen komen met de harde ondergrond.

Naaldtanden gebruiken

Lange, dunne tanden gebruiken in een naaldtandkop of een minitandkop kan de voor- of achterzijde van het gat licht vervormen of bewerkstelligen dat er kluitjes worden gevormd. De kwaliteit van de openingen voor deze configuratie verbetert over het algemeen als de snelheid van de beluchtingskop met 10 tot 15% wordt verminderd ten opzichte van de maximale werksnelheid. Bij aftakasaangedreven beluchters kunt u het motortoerental verlagen tot de aftakassnelheid ongeveer 460 tot 490 tpm bedraagt. De voorwaartse insteekafstand wordt niet benvloed door het verminderen van het motortoerental. Het ingedrukte gat ondervindt ook invloed van de stand van de Rotalink-demper. Zie Rotalink afstellen.

Vermijden dat u wortels omhoogtrekt

Door het gebruik van minitandkoppen in combinatie met grotere beluchtingstanden of grote, volledig gevulde tanden kan het wortelgebied van het gazon ernstig belast worden. Deze belasting kan de wortels beschadigen en ervoor zorgen dat het gazon omhooggetrokken wordt. Als dit optreedt, kunt u dit op de volgende manieren verhelpen:

  • Verminder de dichtheid van de tanden (verwijder enkele tanden).

  • Verminder de werkdiepte (we adviseren dit te doen in stappen van 13 mm).

  • Vergroot de voorwaartse insteekafstand (schakel de versnelling van de tractor n stand hoger).

  • Gebruik tanden met een kleinere diameter (volledige gevulde of holle tanden).

Rotalink afstellen

De montagehoogte van de Rotalink-demper heeft een invloed op de reactiekracht die uitgeoefend wordt op de stomper-arm en de mate waarin de beluchter in de grond grijpt. Indien het gat vooraan geduwd wordt (uitgerekt of ingedeukt), kan een 'stijvere' instelling helpen om deze duwende beweging te vermijden en de insteekkwaliteit verbeteren. Indien het gat achteraan geduwd wordt (uitgerekt of ingedeukt), kan een 'zachtere' instelling de insteekkwaliteit verbeteren.

Ga als volgt te werk om de positie van de Rotalink af te stellen:

  1. Verwijder de 2 borgmoeren (") waarmee de Rotalink-demper bevestigd is aan de onderkant van het frame van de beluchtingskop (Figure 26).

  2. Laat de demper zakken zodat u bij de afstandsstukken kunt komen (Figure 26).

  3. Verplaats voor elke zijde 1 of 2 afstandsstukken van de demper naar de bovenzijde van het frame van de beluchtingskop. Elk afstandsstuk komt overeen met 13 mm. Het onderste bumperafstandsstuk moet op de demper blijven zitten.

    g007335
  4. Breng de demper weer aan op het frame van de beluchtingskop. Zorg dat de D-ring tegen het frame van de beluchtingskop gemonteerd is; zie Figure 26. Draai de 2 borgmoeren vast.

    Om na te gaan welke invloed deze aanpassing heeft, stelt u slechts 3 of 4 eenheden af en rijdt u een testwerkgang om de oorspronkelijke stand met de nieuwe te vergelijken. Als u tevreden bent over het resultaat, stelt u de overige eenheden af op dezelfde hoogte als de gewenste armen.

Tips voor bediening en gebruik

Voorzichtig

Om lichamelijk letsel te voorkomen, mag u de tractorstoel nooit verlaten zonder eerst de aftakas uit te schakelen, de parkeerrem in te stellen en de motor af te zetten. Voer nooit aanpassingen of reparaties aan de beluchter uit zonder dat u eerst de beluchter omlaag brengt tot op de veiligheidsstandaard. Zorg ervoor dat alle veiligheidsvoorzieningen zich op de juiste plaats bevinden voordat u de machine weer gaat gebruiken.

  • Schakel de aftakas in bij een laag motortoerental. Verhoog het motortoerental om het aftakastoerental van 540 tpm (maximum) te bereiken en breng de beluchter omlaag. Bedien de machine met een motortoerental waarop de beluchter soepel werkt.

    Note: Het veranderen van het toerental van de motor/aftakas in een bepaalde versnelling van de tractor (of bij een vaste stand van het hydrostatische pedaal bij tractors met hydrostatische overbrenging) verandert de insteekafstand niet.

  • Maak heel voorzichtig een bocht tijdens het beluchten. Maak nooit scherpe bochten terwijl de aftakasaandrijving is ingeschakeld. Plan de beluchtingsroute voordat u de beluchter neerlaat.

  • Als de snelheid van de tractor vermindert bij het werken op een harde ondergrond of bij het oprijden van een helling, moet u de beluchter een beetje omhoog brengen totdat u weer op snelheid bent en vervolgens weer neerlaten.

  • Niet beluchten als de grond te hard of te droog is. U verkrijgt de beste resultaten nadat het heeft geregend of als het gazon de vorige dag is besproeid.

    Note: Als de rol loskomt van de grond tijdens het beluchten, is de grond te hard om te gewenste diepte te bereiken. Verminder de beluchtingsdiepte totdat de rol contact maakt met de grond tijdens het gebruik.

  • Verminder de werkdiepte van de beluchter als u een zeer compacte bodem moet beluchten. Ruim de pluggen op en belucht opnieuw met een grotere werkdiepte, bij voorkeur na het besproeien.

  • De ProCore 864-beluchter staat excentrisch aan de rechterzijde van de tractor, zodat u kunt beluchten zonder dat de banden van de tractor over de pluggen rijden. Belucht indien mogelijk steeds met deze zijde naar de vorige beluchtingswerkgang gericht.

  • U dient de bovenste schakel te controleren/af te stellen telkens als u de beluchtingsdiepte wijzigt. De voorzijde van de beluchter moet verticaal zijn.

  • Kijk veelvuldig achterom om te controleren of de machine naar behoren werkt en de banen steeds netjes naast elkaar liggen.

  • Verwijder altijd beschadigde machineonderdelen (zoals gebroken tanden) uit het werkgebied, om te voorkomen dat deze worden opgepikt en uitgeworpen door maaimachines en andere gazonmachines.

  • Vervang gebroken tanden; inspecteer en repareer beschadigde tanden die nog kunnen worden gebruikt. Herstel eventuele andere schade aan de machine voordat u met beluchten begint.

Na gebruik

Veiligheid na het werk

Algemene veiligheid

  • Zorg ervoor dat alle onderdelen van de machine in goede staat verkeren en alle bevestigingselementen stevig vastzitten.

  • Vervang versleten, beschadigde en ontbrekende stickers.

De machine transporteren

Voor transport moet u de beluchter omhoogbrengen en de aftakas uitschakelen. Rijd langzaam en schuin over steile hellingen, benader oneffen gebied met verminderde snelheid en rijd voorzichtig over glooiend terrein om te voorkomen dat u de controle over de machine verliest.

Important: Rij niet sneller dan 24 km/uur.

De machine reinigen na gebruik

Na gebruik moet u de machine schoonspoelen met een tuinslang zonder spuitmond, zodat de afdichtingen en lagers niet worden beschadigd of verontreinigd raken als gevolg van een te hoge waterdruk. U kunt een borstel gebruiken om aangekoekt materiaal te verwijderen. Gebruik een mild reinigingsmiddel om de kappen schoon te maken. Smeer na reiniging alle aandrijflijnen en rollagers en controleer de machine op beschadiging, olielekken en slijtage van de onderdelen en tanden.

Verwijder, reinig en olie de tanden. Spuit een dun laagje olie op de lagers van de beluchtingskop (verbindingen van kruk en demper).

Onderhoud

Aanbevolen onderhoudsschema

OnderhoudsintervalOnderhoudsprocedure
Na de eerste 8 bedrijfsuren
  • Smeerolie van de tandwielkast verversen.
  • De torsie van de bevestigingen van de beluchtingskop controleren.
  • Bij elk gebruik of dagelijks
  • Riemspanning controleren.
  • Riemspanning controleren.
  • Om de 50 bedrijfsuren
  • Lagers en lagerbussen smeren.
  • De lagers inspecteren.
  • Om de 100 bedrijfsuren
  • Smering van tandwielkast controleren.
  • Om de 250 bedrijfsuren
  • Smeerolie van de tandwielkast verversen.
  • De torsie van de bevestigingen van de beluchtingskop controleren.
  • Om de 500 bedrijfsuren
  • Inspecteer de lagers en vervang deze indien nodig.
  • Vóór de stalling
  • Voer alle onderhoudsprocedures uit die na 50 bedrijfsuren moeten worden uitgevoerd.
  • Breng verf aan op plaatsen waar de oude verf gekrast is, afschilfert of roest.
  • Verwijder de tanden en reinig deze.
  • Verwijder al het vuil.
  • Jaarlijks
  • Riemen controleren.
  • Veiligheid bij onderhoud

    • Doe het volgende voordat u de machine afstelt, schoonmaakt, verlaat of er onderhoudswerkzaamheden aan verricht:

      • Plaats het voertuig op een horizontaal oppervlak.

      • Zet de gashendel op laag stationair.

      • Schakel de aftakas uit.

      • Zorg dat de tracie in neutraal staat.

      • Stel de parkeerrem in werking.

      • Zet de motor van de tractor af en verwijder het sleuteltje.

      • Wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen.

      • Laat de onderdelen van de machine afkoelen voordat u onderhoudswerkzaamheden uitvoert.

    • Verricht onderhoudswerkzaamheden uitsluitend volgens de instructies in deze handleiding. Indien belangrijke reparaties nodig zijn of hulp is vereist, moet u contact opnemen met een erkende Toro dealer.

    • Zorg ervoor dat alle moeren, bouten en schroeven goed zijn vastgedraaid zodat u veilig met de machine kunt werken.

    • Voer indien mogelijk geen onderhoudswerkzaamheden uit als de motor draait. Blijf uit de buurt van bewegende onderdelen.

    • De spanning van de ketting niet controleren of aanpassen terwijl de motor van de tractor loopt.

    • Haal voorzichtig de druk van onderdelen met opgeslagen energie.

    • Ondersteun de machine met blokken of op opslagstandaarden als u eronder moet werken. Vertrouw nooit op het hydraulisch systeem om de machine te ondersteunen.

    • Controleer dagelijks of de montagebouten van de tanden nog met de juiste torsie zijn vastgedraaid.

    • Zorg ervoor dat alle veiligheidsschermen zijn geplaatst en dat de motorkap goed is bevestigd nadat u onderhoud hebt verricht aan de machine of nadat u deze hebt afgesteld.

    • Om veilige en optimale prestaties van de machine te verkrijgen, moet u ter vervanging alleen originele Toro onderdelen gebruiken. Gebruik ter vervanging nooit onderdelen van andere fabrikanten, omdat dit gevaarlijk kan zijn en de productgarantie hierdoor kan vervallen.

    De machine opkrikken

    Voorzichtig

    Als de machine niet goed wordt ondersteund door blokken of assteunen, bestaat de kans dat de machine in beweging komt of valt, waardoor lichamelijk letsel kan ontstaan.

    Als u werktuigen bevestigd of onderhoudswerkzaamheden verricht, moet u de juiste blokken, takels en krikken gebruiken. Zorg ervoor dat de machine is geparkeerd op een stevige, gelijke ondergrond zoals een betonnen vloer. Voordat u de machine opkrikt, moet u werktuigen verwijderen die beletten dat de machine op een veilige en correcte wijze kan worden opgekrikt. Zorg er altijd voor dat de wielen van het sleepvoertuig zijn geblokkeerd of vastgezet. Gebruik assteunen of plaats stevige houten blokken om de opgekrikte machine te ondersteunen.

    Note: Als deze beschikbaar is, kan er een takel worden gebruikt om de achterzijde van de ProCore beluchter te heffen. Gebruik de ringen in de lagerbehuizing van de beluchtingskop om de takel te bevestigen (Figure 27)

    g007308

    Lagers en lagerbussen smeren

    OnderhoudsintervalOnderhoudsprocedure
    Om de 50 bedrijfsuren
  • Lagers en lagerbussen smeren.
  • De belangrijkste lagers van de beluchter zijn permanent afgedicht en hebben geen onderhoud nodig. Hierdoor is er weinig onderhoud nodig en is er geen risico van olie- of smeerlekkage op het gazon.

    Er zijn smeernippels die moeten worden gesmeerd met een SAE smeermiddel voor meerdere doeleinden en hoge temperaturen met goede hogedrukprestaties (EP) of met smeervet voor meerdere doeleinden op lithiumbasis.

    De smeerpunten zijn:

    Aftakas (3) (Figure 28)

    g007309

    Rollagers (ProCore 864: 2; ProCore 1298: 4) (Figure 29)

    g007310

    Aandrijfaslagers (ProCore 864: 1; ProCore 1298: 2) (Figure 30)

    g007311

    Important: Lagers vertonen zelden materiaalgebreken of fabricagefouten. Defecten worden voornamelijk veroorzaakt door vocht of vuil dat via de afdichtingen binnendringt. Lagers die moeten worden gesmeerd, dienen regelmatig een onderhoudsbeurt te krijgen om vuil of ander schadelijk materiaal eruit te verwijderen. Gesloten lagers zijn in de fabriek voor het leven gesmeerd met een speciaal smeermiddel en voorzien van een robuuste, ingebouwde afdichting die voorkomt dat er vuil of vocht de lagers binnendringt.

    Gesloten lagers hoeven niet te worden gesmeerd en hebben op korte termijn geen onderhoud nodig. Dit beperkt het vereiste routineonderhoud en vermindert de kans op beschadiging van het gazon als gevolg van verontreiniging door vet. Deze gesloten lagers leveren goede prestaties en hebben bij normaal gebruik een lange levensduur, maar het verdient aanbeveling de conditie van de lagers en de afdichtingen te controleren teneinde uitvaltijd te voorkomen. De lagers moeten elk seizoen worden gecontroleerd en in geval van beschadiging of slijtage worden vervangen. De lagers moeten soepel functioneren en mogen geen tekenen van beschadiging vertonen zoals oververhitting, lawaai, speling of roestuitslag.

    Als gevolg van de werkomstandigheden waaraan deze lagers/afdichtingen blootstaan (zoals zand, chemicalin voor gazononderhoud, water, schokken, enz.), zijn zij onderhevig aan normale slijtage. Mankementen aan lagers die niet te wijten zijn aan materiaalgebreken of fabricagefouten, vallen niet onder de garantie.

    Note: De levensduur van lagers kan worden bekort door verkeerde schoonmaakmethoden. Maak de machine niet schoon als deze nog heet is en richt een hogedruk- of hogevolumespuit nooit op de lagers.Het is normaal dat er uit nieuwe lagers wat vet uit de pakkingen op een nieuwe machine terechtkomt. Dit vet wordt zwart door vermenging met vuil en als gevolg van overmatige hitte. Het verdient aanbeveling dit overtollige vet uit de pakkingen na de eerste 8bedrijfsuren weg te vegen. Er zal altijd een vochtige plek rond de rand van de pakking verschijnen. In het algemeen heeft dit geen nadelige gevolgen voor de levensduur van het lager, maar het zorgt ervoor dat de rand van de pakking gesmeerd blijft.Het strekt tot aanbeveling de lagers van de beluchtingskop om de 500 uur te vervangen. Een lageronderhoudskit voor de complete beluchtingskop is verkrijgbaar bij uw dealer.

    Smering van tandwielkast controleren

    OnderhoudsintervalOnderhoudsprocedure
    Om de 100 bedrijfsuren
  • Smering van tandwielkast controleren.
  • De tandwielkast is gevuld met 80W-90 tandwielolie (of een gelijkwaardig type). Laat de tandwielkast afkoelen voordat u de smeerolie controleert.

    1. Verwijder vuil van de vulplug en controleer de plug om verontreiniging te voorkomen.

    2. Verwijder de controleplug van de tandwielkast (Figure 31).

      g007312
    3. Controleer of het oliepeil tot aan de onderzijde van de controleplug-opening in de tandwielkast staat (Figure 31).

    4. Als het oliepeil te laag is, verwijdert u de vulplug van de tandwielkast en voegt u zo veel olie als nodig toe.

    5. Plaats de pluggen.

    Smeerolie van de tandwielkast verversen

    OnderhoudsintervalOnderhoudsprocedure
    Na de eerste 8 bedrijfsuren
  • Smeerolie van de tandwielkast verversen.
  • Om de 250 bedrijfsuren
  • Smeerolie van de tandwielkast verversen.
  • De tandwielkast is gevuld met 80W-90 tandwielolie (of een gelijkwaardig type).

    1. Verwijder vuil van de vulplug en de aftapplug om verontreiniging te voorkomen (Figure 31).

    2. Verwijder de vulplug om de luchtstroom te verminderen.

    3. Plaats een opvangbak onder de aftapbuis en verwijder de aftapplug.

      Note: De hoge viscositeit van koude olie zorgt voor een lange aftapduur (ongeveer 30 minuten).

    4. Nadat alle olie afgetapt is, monteert u de aftapplug.

    5. Vul de tandwielkast met 1650 ml hoogwaardige 80W-90 tandwielolie.

    6. Monteer de vulplug.

    7. Controleer het oliepeil.

    De torsie van de bevestigingen van de beluchtingskop controleren

    OnderhoudsintervalOnderhoudsprocedure
    Na de eerste 8 bedrijfsuren
  • De torsie van de bevestigingen van de beluchtingskop controleren.
  • Om de 250 bedrijfsuren
  • De torsie van de bevestigingen van de beluchtingskop controleren.
  • Na de eerste 8 bedrijfsuren moet u de torsie van de bevestigingen van de beluchtingskop controleren. De vereiste torsie van de bevestigingen staat vermeld op de onderstaande instructiesticker voor onderhoud die zich op de beluchtingskop bevindt.

    decal110-4664

    Riemen controleren

    OnderhoudsintervalOnderhoudsprocedure
    Jaarlijks
  • Riemen controleren.
  • De drijfriem(en) van de ProCore beluchters zijn zo ontworpen dat ze erg lang meegaan. Bij normale blootstelling aan ultraviolette straling, ozon of incidentele blootstelling aan chemische stoffen kan de kwaliteit van het rubberen materiaal na verloop van tijd verslechteren, waardoor de riemen voortijdig slijten of stukjes van de riem loslaten.

    Het wordt ten zeerste aanbevolen de riemen jaarlijks te controleren op tekenen van slijtage, diepe scheuren of vastgekoekt vuil en deze indien nodig te vervangen.

    Riemspanning afstellen

    OnderhoudsintervalOnderhoudsprocedure
    Bij elk gebruik of dagelijks
  • Riemspanning controleren.
  • Zorg ervoor dat de riem de juiste spanning heeft zodat de machine naar behoren kan werken en onnodige slijtage wordt voorkomen.

    1. Controleer of de riem de juiste spanning heeft door de spanpoelieveer samen te drukken tot een lengte van 146 mm; zie Figure 33.

      decal110-4667
    2. Stel de riemspanning als volgt af:

      1. Verwijder de achterkap van de beluchtingskop (Figure 34).

        g007316
      2. Draai de montagebouten van het poeliedeksel los en verwijder het deksel (Figure 34).

      3. Zet de borgmoer van de veerhouder los (Figure 35).

        g007315
      4. Stel de veerhouder zo af dat de ingedrukte veer de juiste lengte heeft (Figure 35).

      5. Draai de borgmoer vast tegen de veerhouder om de afstelling te borgen.

      6. Monteer het poeliedeksel en de kap van de beluchtingskop.

    Aandrijfriem vervangen

    Note: U hoeft de buitenste stomper-arm niet te verwijderen om de aandrijfriem te vervangen.

    De band verwijderen

    1. Verwijder de achterkap van de beluchtingskop (Figure 36).

      g007316
    2. Draai de montagebouten van het poeliedeksel los en verwijder het deksel (Figure 36).

    3. Verwijder het bevestigingsmateriaal waarmee de stofkap en de onderste riemkap bevestigd zijn (Figure 37). Verwijder de stofkap en de onderste riemkap.

      g007317
    4. Om de belasting van de spanpoelieveer te halen, draait u de borgmoer los waarmee de veerhouder bevestigd is (Figure 38) en draait u de veerhouder.

      g007319

      Voorzichtig

      De veren zijn belast, wees voorzichtig bij het afstellen of verwijderen ervan.

    5. Draai de 2 borgmoeren en ringen los waarmee de Rotalink-demper van stomper-arm nr. 1 vastzit, en verwijder de moeren en ringen (Figure 39).

      g007320
    6. Laat de Rotalink-demper van het frame van de beluchtingskop zakken.

    7. Leid de aandrijfriem door het frame van de beluchtingskop naar beneden en rond het onderste uiteinde van stomper-arm nr. 1 (Figure 39).

    De riem monteren

    1. Leid de nieuwe aandrijfriem rond het onderste uiteinde van stomper-arm nr. 1 en naar boven door het frame van de beluchtingskop.

    2. Leg de aandrijfriem op de poelie van de krukas, onder de spanpoelie en over de aandrijfpoelie.

    3. Til de Rotalink-demper van stomper-arm nr. 1 op naar het frame van de beluchtingskop. Zorg ervoor dat u de afstandsstukken van de demper weer op dezelfde plaats aanbrengt.

    4. Bevestig de Rotalink-demper aan de beluchtingskop; gebruik hierbij de 2 ringen en borgmoeren die u eerder verwijderd hebt.

    5. Monteer de riemspanpoelie en stel deze af tot de riem de juiste spanning heeft.

    6. Monteer de stofkap en de onderste riemkap. Stel de onderste kap zo af dat er speling is met de riem.

    7. Monteer het poeliedeksel en de kap van de beluchtingskop.

    Het zijscherm afstellen

    De zijschermen van de beluchtingskop moeten zo worden ingesteld dat de onderkant tijdens het beluchten 25 tot 38 mm van de grasmat is verwijderd.

    1. Draai de bouten en moeren los waarmee het zijscherm is bevestigd aan het frame (Figure 40).

      g007322
    2. Zet het scherm hoger of lager en draai de moeren vast.

    Beschermvingers vervangen

    Vervang beschermvingers (Figure 41) als zij zijn beschadigd of afgesleten tot een dikte van minder dan 6 mm. Beschadigde beschermvingers kunnen gras meetrekken waardoor het gazon wordt beschadigd.

    g007334

    Timing van de beluchtingskop

    Het modulaire ontwerp van de beluchtingskop van de ProCore beluchters werkt soepel als bij geen andere machine op de markt, en zorgt bovendien dat timing niet langer een kwestie van nattevingerwerk is.

    ProCore 864 (Figure 42)

    Twee krukasarmen met een lagerbehuizing ertussen bevinden zich steeds op 180 graden van elkaar (d.w.z. armstanden 1-2, 3-4, 5-6, 7-8). De aangrenzende paren zijn op dezelfde timing ingesteld, terwijl het laatste paar een vertraging van 120 graden heeft. Tussen aangrenzende paren wordt hetzelfde paar koppelingsgietstukken gebruikt (d.w.z. koppelingstanden 2-3, 4-5, 6-7). Om trillingen tijdens het gebruik van de machine nog te reduceren, werden 2 contragewichten toegevoegd, op positie nr. 1 op de poelie en op positie nr. 8.

    Note: De nummers die in de krukasarmen zijn gegoten, komen niet overeen met het opgewerkte indicatieteken op de lagerbehuizingen van de ProCore 864.

    g007324

    ProCore 1298 (Figure 43)

    Deze eenheid bestaat uit 2 afzonderlijke beluchtingskoppen met elk 6 armen. De timing van de ene beluchtingskop is niet afhankelijk van die van de andere. U kunt de timingmarkeringen gemakkelijk aflezen aan de hand van de nummers in de gietstukken van de krukasarm en de opgewerkte aanduiding op de lagerbehuizingen. Arm nr. 1 begint altijd met de aandrijfpoelie.

    g007323

    De beluchter van de tractor verwijderen

    Important: Raadpleeg de gebruikershandleiding van de aftakas voor bijkomende informatie over het gebruik en de veiligheid.

    1. Parkeer het voertuig op een horizontaal oppervlak, niet op een helling.

    2. Schakel de aftakas uit en stel de parkeerrem in werking.

    3. Zet de motor af en haal het sleuteltje uit het contact.

    4. Wacht tot de motor en alle bewegende delen tot stilstand zijn gekomen voordat u de bestuurdersstoel verlaat.

    5. Monteer de opslagstandaarden en bevestig ze aan de beluchter met de borgpennen (Figure 44).

      g007302

      Note: De beluchter kan gestald worden op het laadbord waarop hij werd geleverd.

    6. Laat de beluchter langzaam zakken tot de opslagstandaarden de grond raken.

    7. Zet de borgmoer los en draai aan de bovenste verstelling zodat er geen spanning is tussen de beluchter en de tractor.

    8. Verwijder de borgpen en de bovenste koppelpen waarmee de middelste verbinding aan de beugel is bevestigd. Bewaar de borgpen en de bovenste koppelpen bij de beluchter.

    9. Maak de beveiligingskettingen van de kap los van de aftakas van de tractor (alleen CE).

    10. Trek de vergrendelkraag terug om de vermogensas los te koppelen van de aftakas van de tractor.

    11. Schuif de aftakas terug en verwijder deze van de tractor.

    12. Sluit het veiligheidskoord van de aftakas aan op het aftakasscherm om te voorkomen dat de aftakas contact maakt met de grond (Figure 45).

      g007307
    13. Verwijder de borgpennen en schuif de onderste verbindingsarmen van de koppelpennen. Bewaar de borgpennen bij de beluchter.

    Stalling

    Veiligheid tijdens opslag

    • Zet altijd de motor van de tractor af en verwijder het sleuteltje. Wacht totdat alle bewegende delen tot stilstand zijn gekomen en laat de machine afkoelen voordat u deze afstelt, reinigt, stalt of repareert.

    • Stal de machine op de opslagstandaarden op een stevige en vaste ondergrond zodat ze niet zinkt of omkantelt.

    • Stal de machine op een rustige plaats.

    • Laat kinderen nooit spelen op of in de buurt van de opgeslagen machine.

    De machine stallen

    Aan het einde van een beluchtingsseizoen of als de beluchter langere tijd niet zal worden gebruikt, is het verstandig om de volgende preventieve onderhoudswerkzaamheden uit te voeren.

    1. Reinig eventueel stof of vuil dat zich op de beluchter of op de bewegende onderdelen heeft verzameld.

    2. Verwijder de tanden en reinig deze. Breng een laagje olie op de tanden aan om te voorkomen dat deze tijdens de stallingsperiode gaan roesten.

    3. Open de motorkap en reinig de binnenkant van de machine.

    4. Vet in alle smeernippels spuiten.

    5. Sla de machine op de meegeleverde opslagstandaarden op een harde, droge ondergrond.

    6. Maak de aftakas met de ketting vast in de opslagstand om schade te voorkomen of verwijder de aftakas en bewaar deze onder de motorkap om roest te minimaliseren.

    7. Verf de rol en werk eventuele krassen op de geverfde oppervlakken bij.

    8. Vervang versleten of beschadigde stickers.

    9. Stal de beluchter in een droog en veilig gebouw. Binnen stallen zorgt voor minder onderhoud, een langere levensduur en een hogere restwaarde van de machine. Als binnen stallen niet mogelijk is, dek de machine dan af met een zware doek of dekzeil en maak dit stevig vast.