Inleiding

Deze machine is bedoeld voor gebruik door professionele gebruikers en particulieren voor het onderhouden van gras op hellingen, glooiend terrein en gebieden vlakbij water of bunkers. Gebruik van dit product voor andere doeleinden dan deze kan gevaarlijk zijn voor u of omstanders.

Lees deze informatie zorgvuldig door, zodat u weet hoe u de machine op de juiste wijze moet gebruiken en onderhouden en om letsel en schade aan de machine te voorkomen. U bent verantwoordelijk voor het juiste en veilige gebruik van de machine.

Ga naar www.Toro.com voor meer informatie, inclusief veiligheidstips, instructiemateriaal, informatie over accessoires, hulp bij het vinden van een dealer of om uw product te registreren.

Als u service, originele Toro onderdelen of aanvullende informatie nodig hebt, kunt u contact opnemen met een erkende servicedealer of met de klantenservice van Toro. U dient hierbij altijd het modelnummer en het serienummer van het product te vermelden. De locatie van het plaatje met het modelnummer en het serienummer van het product is aangegeven op Figure 1. U kunt de nummers noteren in de ruimte hieronder.

g017415

Er worden in deze handleiding een aantal mogelijke gevaren en een aantal veiligheidsberichten genoemd (Figure 2) met de volgende waarschuwingssymbolen, die duiden op een gevaarlijke situatie die zwaar lichamelijk letsel of de dood tot gevolg kan hebben wanneer de veiligheidsvoorschriften niet in acht worden genomen.

g000502

Er worden in deze handleiding twee woorden gebruikt om uw aandacht op bijzondere informatie te vestigen. Belangrijk attendeert u op bijzondere technische informatie en Opmerking duidt algemene informatie aan die bijzondere aandacht verdient.

Dit product voldoet aan alle relevante Europese richtlijnen; zie voor details de aparte productspecifieke conformiteitsverklaring.

Als de machine wordt gebruikt in een bosgebied of op een met dicht struikgewas of gras begroeid terrein, handelt de bestuurder in strijd met de bepalingen van sectie4442 of 4443 van de Wet op de Openbare Hulpbronnen (Public Resources Code) van de Staat Californi tenzij de machine is voorzien van een goed werkende vonkenvanger of goed onderhouden brandveilige motor.

Voor modellen waarvan het aantal PK is aangegeven, is het bruto aantal PK door de motorfabrikant in laboratoriumomstandigheden gemeten volgens SAEJ1349. Omdat hij geconfigureerd is om te voldoen aan veiligheids-, emissie- en bedieningseisen, is de daadwerkelijke PK van de motor van deze klasse machines aanzienlijk lager.

Waarschuwing

CALIFORNIË

Proposition 65 Waarschuwing

De uitlaatgassen van de motor van dit product bevatten chemische stoffen waarvan bekend is dat ze kanker, geboorteafwijkingen of andere schade aan de voortplantingsorganen kunnen veroorzaken.

Gebruik van dit product kan leiden tot blootstelling aan chemische stoffen waarvan de Staat Californië weet dat ze kanker, geboorteafwijkingen en andere schade aan het voortplantingssysteem veroorzaken.

Veiligheid

Het volgende veiligheidshoofdstuk is gebaseerd op ANSI B71.4-2017 en EN 14910:2007+A1:2009.

Algemene veiligheid

Dit product kan handen of voeten verwonden en voorwerpen uitwerpen. Volg altijd alle veiligheidsinstructies op om ernstig letsel te voorkomen.

  • Lees de Gebruikershandleiding en verzeker dat u deze begrijpt voordat u de motor start.

  • Houd uw handen en voeten uit de buurt van bewegende onderdelen van de machine.

  • Gebruik de machine niet als er schermen of andere beveiligingsmiddelen ontbreken of als deze niet naar behoren werken.

  • Laat geen omstanders of kinderen het werkgebied betreden. Laat kinderen nooit de machine bedienen. Laat enkel mensen die verantwoordelijk en getraind zijn en die bovendien vertrouwd zijn met de instructies en fysiek ertoe in staat zijn de machine bedienen.

  • Stop de machine, zet de motor uit en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen voordat u servicewerkzaamheden uitvoert, brandstof bijvult of verstoppingen verwijdert.

Onjuist gebruik of onderhoud van deze machine kan letsel tot gevolg hebben. Om het risico op letsel te verkleinen, dient u zich aan de volgende veiligheidsinstructies te houden en altijd op het veiligheidssymbool Graphic te letten, dat betekent Voorzichtig, Waarschuwing of Gevaar – instructie voor persoonlijke veiligheid. Niet-naleving van deze instructies kan leiden tot lichamelijk of dodelijk letsel.

Veiligheids- en instructiestickers

Graphic

Veiligheidsstickers en veiligheidsinstructies zijn goed zichtbaar en bevinden zich bij plaatsen waar gevaar kan ontstaan. Vervang beschadigde of ontbrekende stickers.

decal130-8322
decal111-9826
decal111-5392
decal94-8072
g017410
decal133-8062

Montage

Note: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van het voertuig.

De handgreep monteren

  1. Schuif de onderste handgreep in het frame (Figure 3).

    g017374
  2. Maak aan elke zijde vast met een borgpen en een R-pen (Figure 3).

  3. Bevestig de voetstop aan de rechterkant van de onderste handgreep met een M6-moer, M6-bout en 2 ringen (Figure 3).

  4. Bevestig de voetstop aan het frame met een borgpen en een R-pen (Figure 3).

  5. Verbind de bovenste handgreep met de onderste handgreep door elke zijde te bevestigen met een U-bout, een M6-ring en een handwiel (Figure 4).

    g017373

De motor bijvullen met olie

Important: Uw machine wordt geleverd zonder olie in het carter. Vul het carter met olie voordat u de motor start.

Motorolietype

Motoroliecapaciteit0,59 liter
OlieviscositeitSAE 10W-30 multigrade minerale olie
API-onderhoudsclassificatieSJ of hoger
  1. Plaats de machine op een horizontaal oppervlak.

  2. Verwijder de peilstok door de dop linksom te draaien en eruit te trekken (Figure 5).

    g017530
  3. Giet langzaam ongeveer van de inhoud van het oliecarter in de vulbuis (Figure 6).

    g017532
  4. Wacht 3minuten tot de olie in de motor gezakt is.

  5. Veeg de peilstok met een schone doek schoon.

  6. Steek de peilstok in de vulbuis, maar draai hem er niet in. Verwijder dan de peilstok.

  7. Lees het oliepeil af van de peilstok (Figure 5).

    • Als het peil op de peilstok te laag staat, giet dan voorzichtig een kleine hoeveelheid olie in de vulbuis, wacht 3minuten en herhaal stappen5 tot en met 7 totdat de peilstok het juiste peil aangeeft.

    • Als het oliepeil op de peilstok te hoog is, tapt u de overtollige olie af tot de peilstok het juiste oliepeil aangeeft; zie Motorolie verversen.

    Important: Als het oliepeil in het motor te hoog of te laag is en u laat de motor toch draaien, kunt u deze beschadigen.

  8. Plaats de peilstok terug en draai deze goed vast.

    Important: Ververs de motorolie na de eerste 5bedrijfsuren; daarna moet dit elk jaar gebeuren. Zie Motorolie verversen.

Algemeen overzicht van de machine

g017382
g017377
TypeMaaibreedteProductbreedte
0261540cm50cm

Werktuigen/accessoires

Een selectie van door Toro goedgekeurde werktuigen en accessoires is verkrijgbaar voor gebruik met de machine om de mogelijkheden daarvan te verbeteren en uit te breiden. Neem contact op met een erkende servicedealer of een erkende Toro distributeur of bezoek www.Toro.com voor een lijst van alle goedgekeurde werktuigen en accessoires.

Om de beste prestaties te verkrijgen en ervoor te zorgen dat de veiligheidscertificaten van de machine blijven gelden, moet u ter vervanging altijd originele onderdelen en accessoires van Toro aanschaffen. Gebruik ter vervanging nooit onderdelen en accessoires van andere fabrikanten, omdat dit gevaarlijk kan zijn en de productgarantie hierdoor kan vervallen.

Gebruiksaanwijzing

Note: Bepaal vanuit de normale bestuurderspositie de linker- en rechterzijde van de machine.

Voor gebruik

Veiligheid vr gebruik

Algemene veiligheid

  • Zet de machine altijd af, wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen en laat de machine afkoelen voordat u de machine afstelt, reinigt, stalt of er onderhoudswerkzaamheden aan verricht.

  • Zorg ervoor dat u vertrouwd raakt met de bedieningsorganen en de veiligheidssymbolen, en weet hoe u de machine veilig kunt gebruiken.

  • Controleer of alle kappen en veiligheidsvoorzieningen zijn bevestigd en naar behoren werken.

  • Controleer altijd de machine om zeker te zijn dat de bout, draad en schijf van de maai-eenheid vrij zijn van slijtage of beschadiging.

  • Controleer het werkgebied en verwijder alle voorwerpen die het gebruik van de machine zouden kunnen hinderen of die de machine zou kunnen uitwerpen.

  • Bij het instellen van de maaihoogte kunt u in aanraking komen met de bewegende schijf. Dit kan ernstig letsel veroorzaken.

Veilig omgaan met brandstof

  • Brandstof is uiterst ontvlambaar en zeer explosief. Brand of explosie van brandstof kan brandwonden bij u of anderen en materile schade veroorzaken.

    • Om te voorkomen dat een statische lading de brandstof tot ontbranding kan brengen, moet u het brandstofreservoir en/of de machine op de grond plaatsen voordat u de tank vult, niet op een voertuig of een ander object.

    • Vul de brandstoftank in de open lucht wanneer de motor koud is. Neem eventueel gemorste benzine op.

    • Rook niet als u omgaat met brandstof, en houd brandstof uit de buurt van open vuur of vonken.

    • Als de motor draait of heet is, mag de brandstoftankdop niet worden verwijderd en mag de tank niet met brandstof worden bijgevuld.

    • Probeer de motor niet te starten als u brandstof morst. Zorg ervoor dat er geen ontstekingsbronnen in de buurt zijn totdat de brandstofdampen volledig zijn verdwenen.

    • Bewaar brandstof in een goedgekeurd vat of blik en buiten bereik van kinderen.

  • Brandstof is schadelijk of dodelijk bij inname. Langdurige blootstelling aan dampen kan leiden tot ernstig letsel en ziekte.

    • Voorkom dat u dampen lange tijd inademt.

    • Houd uw handen en gezicht uit de buurt van de vulpijp en de opening van de brandstoftank.

    • Houd brandstof uit de buurt van uw ogen en huid.

Brandstoftank vullen

  • Gebruik voor de beste resultaten uitsluitend schone, verse, loodvrije benzine met een octaangetal van 87 of hoger (indelingsmethode (R+M)/2).

  • Met zuurstof verrijkte benzine met ten hoogste 10% ethanol of 15% MTBE is geschikt.

  • Geen ethanolmengsels van benzine gebruiken (zoals E15 of E85) met meer dan 10% ethanol per volume. Dit kan leiden tot verminderde prestaties en/of motorschade die mogelijk niet gedekt wordt door de garantie.

  • Geen benzine gebruiken die methanol bevat.

  • Tijdens de winter geen brandstof bewaren in de brandstoftank of in brandstofblikken, tenzij een stabilizer aan de brandstof werd toegevoegd.

  • Meng nooit olie door benzine.

Vul de brandstoftank met verse loodvrije, normale benzine van een bekend merk (Figure 9).

Important: Om startproblemen te verminderen, moet u stabilizer/conditioner toevoegen aan de verse brandstof volgens de voorschriften van de fabrikant van de stabilizer.

Raadpleeg de gebruikershandleiding van de motor voor verdere informatie.

g017531

Het motoroliepeil controleren

  1. Plaats de machine op een horizontaal oppervlak.

  2. Verwijder de peilstok door de dop linksom te draaien en eruit te trekken (Figure 10).

    g017530
  3. Veeg de peilstok met een schone doek schoon.

  4. Steek de peilstok in de vulbuis, maar draai hem er niet in. Verwijder dan de peilstok.

  5. Lees het oliepeil af van de peilstok (Figure 10).

    • Als het oliepeil op de peilstok te laag is (Figure 10), giet dan voorzichtig een kleine hoeveelheid SAE10W-30 multigrade minerale olie met een API-onderhoudsclassificatie van SJ of hoger in de vulbuis, wacht 3minuten en herhaal stappen3 tot en met 5 totdat de peilstok het juiste peil aangeeft.

    • Als het oliepeil op de peilstok te hoog is (Figure 10), tapt u de overtollige olie af totdat de peilstok het juiste peil aangeeft, zie Motorolie verversen.

    Important: Als het oliepeil in het motor te hoog of te laag is en u laat de motor toch draaien, kunt u deze beschadigen.

  6. Plaats de peilstok goed in de vulbuis.

    Important: Ververs de motorolie na de eerste 5bedrijfsuren; daarna moet dit elk jaar gebeuren. Zie Motorolie verversen.

De maaihoogte instellen

Waarschuwing

Bij het instellen van de maaihoogte kunt u in aanraking komen met een bewegende maaieenheid. Dit kan ernstig letsel veroorzaken.

  • Zet de motor uit en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand gekomen zijn.

  • Gebruik handschoenen als u werkzaamheden verricht aan de maaieenheid.

Voorzichtig

Als de motor heeft gelopen, kan de geluiddemper heet zijn en ernstige brandwonden veroorzaken.

Blijf uit de buurt van een hete geluiddemper.

Zet de maaihoogte op de gewenste stand.

  1. Zet de brandstofafsluitklep in de UIT-stand.

  2. Verwijder de bougiekabel van de bougie.

  3. Kantel de maaimachine op de zijkant, met de peilstok omlaag.

  4. Verwijder de nylon maaidraad. Draag hierbij beschermende handschoenen.

  5. Monteer de maaidraad op de gewenste maaihoogte.

    g017371

Tijdens gebruik

Veiligheid tijdens gebruik

Algemene veiligheid

  • Draag geschikte kleding en uitrusting, zoals oogbescherming, een lange broek, stevige schoenen met een gripvaste zool en gehoorbescherming. Draag lang haar niet los en draag geen losse kleding of juwelen.

  • Geef uw volledige aandacht als u de machine gebruikt. Zorg ervoor dat u met niets anders bezig bent waardoor u kunt worden afgeleid, anders kan er letsel ontstaan of kan eigendom worden beschadigd.

  • Gebruik de machine niet als u ziek of moe bent of onder de invloed van alcohol of drugs bent.

  • Het aanraken van de schijf of de draad kan lichamelijk letsel veroorzaken. Zet de motor af en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen voordat u de bestuurderspositie verlaat.

  • Als u de dodemanshendel loslaat, moeten de motor en de maai-eenheid binnen 7seconden stoppen. Als dit niet het geval is, mag u de machine niet meer gebruiken en moet u contact opnemen met een erkende servicedealer.

  • Houd omstanders uit de buurt van het werkgebied. Houd kleine kinderen uit de buurt van het werkgebied en plaats ze onder toezicht van een verantwoordelijke volwassene die de machine niet aan het gebruiken is. Stop de machine als iemand het werkgebied betreedt.

  • Gebruik de machine enkel bij een goede zichtbaarheid en in geschikte weersomstandigheden. Gebruik de machine niet als het kan bliksemen.

  • Wees uiterst voorzichtig bij het naderen van blinde hoeken, struiken, bomen en andere objecten die uw zicht kunnen belemmeren.

  • Kijk uit voor gaten, geulen, hobbels, stenen of andere verborgen objecten. Op oneffen terrein kunt u uw evenwicht verliezen of wegglijden.

  • Als de maaimachine een voorwerp raakt en begint te trillen, moet u meteen de motor afzetten, wachten totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen en de bougiekabel losmaken voordat u de maaimachine op beschadiging controleert. Voer alle noodzakelijke reparaties uit voordat u de machine weer in gebruik neemt.

  • Als de motor heeft gelopen, kan deze heet zijn en ernstige brandwonden veroorzaken. Blijf uit de buurt van de hete motor.

  • Gebruik alleen accessoires en werktuigen die door Toro zijn goedgekeurd.

De motor starten

  1. Open de brandstoftankventilatie door de ventilatieknop minstens 2 of 3 slagen linksom te draaien.

  2. Zet de brandstofafsluitklep in de AAN-stand (Figure 12).

    g017375
  3. Houd de dodemanshendel tegen de handgreep (Figure 13).

    g017334
  4. Zet uw voet op het dek en kantel de machine in uw richting (Figure 14).

    g017329
  5. Trek aan de handgreep van het startkoord.

    Note: Laat de handgreep van het startkoord niet terug tegen de motor slaan. Laat het startkoord zachtjes teruglopen om beschadiging van de starter te voorkomen.

Note: Als de motor na enkele pogingen niet wil starten, moet u contact opnemen met een erkende Service Dealer.

De handgreepstand instellen

Raadpleeg Figure 15 voor de verschillende standen van de handgreep.

g025627

Note: Raadpleeg Vóór de stalling voor de juiste procedure om de maaier te stallen.

De motor afzetten

OnderhoudsintervalOnderhoudsprocedure
Bij elk gebruik of dagelijks
  • Controleer of de motor binnen 7seconden stopt nadat u de dodemanshendel hebt losgelaten.
  • Om de motor te stoppen, moet u de dodemanshendel loslaten (Figure 16).

    Important: Als u de dodemanshendel loslaat, moeten de motor en de maaidraad binnen 7seconden stoppen. Als dit niet gebeurt, mag u de machine niet verder gebruiken en moet u contact opnemen met een erkende servicedealer.

    g017546

    Tips voor bediening en gebruik

    Algemene maaitips

    Important: Gebruik van de machine op hellingen steiler dan 25° leidt tot ernstige beschadiging van de motor door onvoldoende smering. Gebruik de machine niet op hellingen steiler dan 25°.

    • Controleer het werkgebied en verwijder alle voorwerpen die de machine zou kunnen uitwerpen.

    • Zorg ervoor dat de maaidraad geen vaste voorwerpen raakt. Maai nooit met opzet over voorwerpen.

    • Als de maaimachine toch een voorwerp raakt en begint te trillen, moet u meteen de motor afzetten, de bougiekabel losmaken en de maaimachine op beschadiging controleren.

    • De beste resultaten krijgt u door nieuwe maaidraden te monteren voordat het maaiseizoen begint.

    • Vervang de maaidraad wanneer dat nodig is. Gebruik hiervoor een Toro-maaidraad.

    • Zorg dat de nieuwe maaidraad dezelfde lengte heeft als de oude.

    Gras maaien

    • U moet telkens niet meer dan ongeveer n derde van de grassprieten afmaaien. Maai niet met een stand lager dan de hoogste instelling (30mm), tenzij de grasmat dun is, of als het laat in het najaar is wanneer het gras langzamer begint te groeien. Zie De maaihoogte instellen.

    • Het wordt afgeraden om gras te maaien dat langer is dan 15cm. Als het gras te hoog is, kan de machine verstopt raken en de motor afslaan.

    • Nat gras en natte bladeren gaan aankoeken, waardoor de maaimachine verstopt kan raken of de motor kan afslaan. Gebruik de machine niet in vochtige omstandigheden.

    • Wees bedacht op het risico van brand in zeer droge omstandigheden; neem alle plaatselijke brandwaarschuwingen in acht en houd de machine vrij van droog gras en bladafval.

    • Als u met het uiterlijk van het voltooide gazon niet tevreden bent, probeer dan een of meer van de volgende stappen:

      • Controleer de onderzijde van de maai-eenheid op versleten of beschadigde onderdelen (bv. de maaidraad) en repareer of vervang deze indien nodig.

      • Loop langzamer tijdens het maaien.

      • Stel de maaimachine in op een hogere maaihoogte.

      • Maai het gras vaker.

      • Laat de maaibanen overlappen in plaats van steeds een volledig nieuwe baan te maaien.

    Bladeren fijnmaken

    • Na het maaien moet altijd 50% van het gazon zichtbaar blijven door de bladerlaag. Dit kan een of meerdere rondgangen over de bladeren vereisen.

    • Het wordt afgeraden om gras te maaien dat langer is dan 15cm. Als het gras te dik is, kan de machine verstopt raken en de motor afslaan.

    • Als de maaimachine de bladeren niet fijn genoeg maakt, is het beter om wat langzamer te maaien.

    Na gebruik

    Veiligheid na het werk

    Algemene veiligheid

    • Zet de machine altijd af, wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen en laat de machine afkoelen voordat u de machine afstelt, reinigt, stalt of er onderhoudswerkzaamheden aan verricht.

    • Verwijder gras en vuil van de machine om brand te voorkomen. Neem gemorste olie of brandstof op.

    • Bewaar de machine of brandstofhouder nooit bij een open vlam, vonk of waakvlam bij bv. een geiser of andere apparaten.

    De machine veilig vervoeren

    • Bevestig de machine.

    • Wees voorzichtig bij het in- en uitladen van de machine.

    Onderhoud

    Aanbevolen onderhoudsschema

    OnderhoudsintervalOnderhoudsprocedure
    Bij elk gebruik of dagelijks
  • Controleer of de motor binnen 7seconden stopt nadat u de dodemanshendel hebt losgelaten.
  • Na elk gebruik
  • Verwijder al het maaisel en vuil van de machine.
  • Om de 100 bedrijfsuren
  • Onderhoud uitvoeren aan de bougie en indien nodig vervangen.
  • Vóór de stalling
  • Laat de benzine uit de brandstoftank lopen voordat u vereiste reparaties uitvoert of de machine stalt.
  • Reinig het koelsysteem, verwijder maaisel of vuil van de koelribben van de motor en van de startmotor. Reinig het systeem vaker in vuile omstandigheden.
  • Jaarlijks
  • Onderhoud van het luchtfilter; onderhoud is vaker nodig bij gebruik onder stoffige omstandigheden.
  • Motorolie verversen.
  • De maaidraad vervangen.
  • De machine veilig onderhouden

    • Trek de bougiekabel los van de bougie voordat u onderhoudswerkzaamheden uitvoert.

    • Draag handschoenen en oogbescherming wanneer u servicewerkzaamheden verricht.

    • Knoei nooit met de veiligheidsvoorzieningen. Controleer regelmatig of deze goed werken.

    • Als u de machine kantelt, kan er benzine uit de tank lekken. Benzine is ontvlambaar en explosief en kan lichamelijk letsel veroorzaken. Laat de motor drooglopen of pomp de brandstof met een handpomp uit de tank. Gebruik nooit een hevel.

    • Om veilige en optimale prestaties van de machine te verkrijgen, moet u ter vervanging alleen originele Toro onderdelen en accessoires gebruiken. Gebruik ter vervanging nooit onderdelen en accessoires van andere fabrikanten, omdat dit gevaarlijk kan zijn en de productgarantie hierdoor kan vervallen.

    Voorbereidingen voor onderhoudswerkzaamheden

    Waarschuwing

    Als u de machine kantelt, kan er benzine uit de tank lekken. Brandstof is ontvlambaar en explosief en kan brandwonden veroorzaken.

    Laat de motor drooglopen of pomp de brandstof met een handpomp uit de tank. Gebruik nooit een hevel.

    1. Zet de motor uit en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand gekomen zijn.

    2. Trek de bougiekabel los van de bougie (Figure 17) voordat u onderhoudswerkzaamheden uitvoert.

      Important: Kantel de maaimachine altijd op de zijkant, met de peilstok omlaag. Als u de machine in een andere richting kantelt, kan olie in de aftapleiding komen en moet u de olie minimaal 30minuten laten uitlopen.

      g017533
    3. Nadat u de onderhoudswerkzaamheden hebt uitgevoerd, moet u de kabel weer aansluiten op de bougie.

    Onderhoud van het luchtfilter

    OnderhoudsintervalOnderhoudsprocedure
    Jaarlijks
  • Onderhoud van het luchtfilter; onderhoud is vaker nodig bij gebruik onder stoffige omstandigheden.
    1. Druk de lippen van de vergrendeling bovenop het luchtfilterdeksel omlaag (Figure 18).

      g017381
    2. Open het deksel (Figure 18).

    3. Verwijder het luchtfilter (Figure 18).

    4. Luchtfilter controleren.

      1. Als het luchtfilter is beschadigd of nat is van olie of brandstof, moet u het filter vervangen.

      2. Als het luchtfilter vuil is, klop er dan een paar keer mee op een harde ondergrond of blaas met perslucht onder een druk van minder dan 2,07bar door de zijde van het filter dat naar de motor is gericht.

        Note: Borstel het vuil niet uit het filter, als u borstelt wordt het vuil in de vezels geduwd.

    5. Verwijder vuil van de luchtfilterbehuizing en het deksel met een vochtige doek. Veeg geen vuil in de luchtgang.

    6. Plaats het luchtfilter in de luchtfilterbehuizing (Figure 18).

    7. Plaats het deksel terug (Figure 18).

    Motorolie verversen

    OnderhoudsintervalOnderhoudsprocedure
    Jaarlijks
  • Motorolie verversen.
  • Note: Voordat u de olie ververst, moet u de motor enkele minuten laten lopen zodat de olie warm wordt. Warme olie stroomt beter en voert verontreinigingen beter mee.

    Motorolietype

    Motoroliecapaciteit0,59 liter
    OlieviscositeitSAE 10W-30 multigrade minerale olie
    API-onderhoudsclassificatieSJ of hoger
    1. Controleer of de brandstoftank weinig of geen brandstof bevat zodat de brandstof niet lekt als u de motor op de zijkant kantelt.

    2. Zie Het motoroliepeil controleren.

    3. Verwijder de peilstok door de dop linksom te draaien en eruit te trekken (Figure 19).

      g017530
    4. Kantel de machine op de zijkant (met het luchtfilter naar boven) om de oude olie uit de vulbuis te laten lopen.

    5. Nadat de gebruikte olie is afgetapt, zet u de maaimachine terug in de werkstand.

    6. Giet langzaam ongeveer van de inhoud van het oliecarter in de vulbuis.

    7. Wacht 3minuten tot de olie in de motor gezakt is.

    8. Veeg de peilstok met een schone doek schoon.

    9. Steek de peilstok in de vulbuis, maar draai hem er niet in. Verwijder dan de peilstok.

    10. Lees het oliepeil af van de peilstok (Figure 19).

      • Als het peil op de peilstok te laag staat, giet dan voorzichtig een kleine hoeveelheid olie in de vulbuis, wacht 3minuten en herhaal stappen8 tot en met 10 totdat de peilstok het juiste peil aangeeft.

      • Als het oliepeil op de peilstok te hoog is, tapt u de overtollige olie af tot de peilstok het juiste oliepeil aangeeft.

      Important: Als het oliepeil in het motor te hoog of te laag is en u laat de motor toch draaien, kunt u deze beschadigen.

    11. Plaats de peilstok goed in de vulbuis.

    12. Recycleer de gebruikte olie op de juiste wijze.

    Onderhoud van de bougie

    OnderhoudsintervalOnderhoudsprocedure
    Om de 100 bedrijfsuren
  • Onderhoud uitvoeren aan de bougie en indien nodig vervangen.
  • Gebruik een Champion RN9YC bougie of een bougie van een equivalent type.

    1. Zet de motor uit en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand gekomen zijn.

    2. Verwijder de bougiekabel van de bougie.

    3. Maak de omgeving van de bougie schoon.

    4. Haal de bougie uit de cilinderkop.

      Important: Als de bougie gebarsten of vuil is, moet deze worden vervangen. U mag de elektroden niet reinigen omdat hierdoor gruis in de cilinder terecht kan komen. Dit leidt meestal tot beschadiging van de motor.

    5. Stel de elektrodenafstand in op 0,76mm zoals getoond in Figure 20.

      g000533
    6. Plaats de bougie.

    7. Draai de bougie vast met een torsie van 20Nm.

    8. Sluit de bougiekabel aan op de bougie.

    De maaidraad vervangen

    OnderhoudsintervalOnderhoudsprocedure
    Jaarlijks
  • De maaidraad vervangen.
    1. Draai de brandstofklep DICHT en sluit de ventilatieknop.

    2. Verwijder de bougiekabel van de bougie.

    3. Draai de maaimachine op de zijkant, met de peilstok omlaag.

    4. Verwijder de nylon maaidraad. Draag hierbij beschermende handschoenen.

    5. Breng een uiteinde van de nylon maaidraad in de gewenste maaihoogte-instelling. Zorg ervoor dat een andere draad met dezelfde lengte in de overeenkomende maaihoogte aan de andere kant van de maaischijf zit.

    Note: Als u een vervanghaspel gebruikt, snij de draad dan af tot een lengte van 20cm.

    De machine schoonmaken

    OnderhoudsintervalOnderhoudsprocedure
    Na elk gebruik
  • Verwijder al het maaisel en vuil van de machine.
  • Waarschuwing

    Er kan materiaal losraken dat zit vastgekoekt aan de onderkant van de maaimachine.

    • Draag oogbescherming.

    • Blijf in de bedrijfsstand (achter de handgreep).

    • Houd omstanders uit de buurt.

    1. Kantel de maaimachine op de zijkant, met de peilstok omlaag.

    2. Gebruik een borstel of perslucht om gras en vuil van het uitlaatscherm, de bovenste kap en de aangrenzende maaidekoppervlakken te verwijderen.

    Stalling

    Stal de maaimachine op een koele, schone, droge plaats.

    Algemene veiligheid

    • Zet altijd de machine af, wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen en laat de machine afkoelen voordat u de machine afstelt, reinigt, stalt of er onderhoudswerkzaamheden aan verricht.

    • Laat de motor afkoelen voordat u de machine in een afgesloten ruimte opslaat.

    • Bewaar de machine of brandstofhouder nooit bij een open vlam, vonk of waakvlam bij bijv. een geiser of andere apparaten.

    Voorbereidingen voor stalling

    Waarschuwing

    Brandstofdampen kunnen tot ontploffing komen.

    • Bewaar brandstof niet langer dan 30dagen.

    • Stal de machine nooit in een afgesloten ruimte in de nabijheid van open vuur.

    • Laat de motor afkoelen voordat u de machine stalt.

    1. Als u de tank voor de laatste keer van het jaar vult, moet u een stabilizer toevoegen aan de benzine volgens de voorschriften van de fabrikant.

    2. Laat de motor lopen totdat hij afslaat door gebrek aan brandstof.

    3. Gebruik de hulpstarter en start de motor nogmaals.

    4. Laat de motor lopen totdat deze afslaat. Als de motor niet meer wil starten, is de brandstof voldoende verbruikt.

    5. Als u de machine opgehangen aan een muur wilt stallen, schakel dan de brandstofklep uit en sluit de ventilatieknop van de brandstoftankdop.

    6. Verwijder de bougiekabel van de bougie.

    7. Verwijder de bougie, giet 30ml olie in de bougieopening en trek verschillende keren langzaam aan het startkoord om de olie over de cilinderwand te verspreiden teneinde corrosie in de stallingsperiode te voorkomen.

    8. Plaats de bougie en draai hem met behulp van een momentsleutel vast met een torsie van 20Nm.

    9. Draai alle moeren, bouten en schroeven goed aan.

    Problemen, oorzaak en remedie

    ProblemPossible CauseCorrective Action
    De motor start niet.
    1. De bougiekabel is niet aangesloten op de bougie.
    2. De opening in de ontluchting van de brandstofdop is verstopt.
    3. De bougie is aangetast, vuil, of de elektrodenafstand is niet correct afgesteld.
    4. Brandstoftank leeg of oude benzine in het brandstofsysteem.
    1. Sluit de bougiekabel aan op de bougie.
    2. De ventilatieopening van de brandstofdop reinigen of de dop vervangen.
    3. De bougie controleren en indien nodig de elektrodenafstand afstellen. De bougie vervangen als deze aangetast, vuil of gebarsten is.
    4. Brandstoftank aftappen en/of vullen met verse brandstof. Neem contact op met een erkende Service Dealer, als het probleem aanhoudt.
    De motor start moeilijk of verliest vermogen.
    1. De ventilatieopening in de brandstoftankdop is verstopt.
    2. Het luchtfilterelement is vuil en belemmert de luchtstroom.
    3. De onderkant van de maaikast is bedekt met maaisel en vuil.
    4. De bougie is aangetast, vuil, of de elektrodenafstand is niet correct afgesteld.
    5. Het oliepeil is te laag, te hoog of de olie is heel erg vuil.
    6. De brandstoftank bevat oude benzine.
    1. De ventilatieopening van de brandstoftankdop reinigen of dop vervangen.
    2. Reinig het luchtfilterelement en/of vervang het.
    3. De onderkant van de maaikast reinigen.
    4. De bougie controleren en indien nodig de elektrodenafstand afstellen. De bougie vervangen als deze aangetast, vuil of gebarsten is.
    5. Motoroliepeil controleren. Ververs de olie als deze vuil is of tap olie af tot het oliepeil tot de Vol-markering op de peilstok staat.
    6. Brandstoftank aftappen en vullen met verse brandstof.
    De motor loopt onregelmatig.
    1. De bougiekabel is niet aangesloten op de bougie.
    2. De bougie is aangetast, vuil, of de elektrodenafstand is niet correct afgesteld.
    3. Het luchtfilterelement is vuil en belemmert de luchtstroom.
    1. Sluit de bougiekabel aan op de bougie.
    2. De bougie controleren en indien nodig de elektrodenafstand afstellen. De bougie vervangen als deze aangetast, vuil of gebarsten is.
    3. Reinig het luchtfilterelement en/of vervang het.
    De maaimachine of de motor trilt abnormaal.
    1. De onderkant van de maaikast is bedekt met maaisel en vuil.
    2. De bevestigingsbouten van de motor zitten los.
    3. De bevestigingsbout van de maaischijf zit los.
    1. De onderkant van de maaikast reinigen.
    2. De bevestigingsbouten van de motor vastdraaien.
    3. Draai de bout van de maaischijf vast.
    Ongelijkmatig maaipatroon.
    1. U maait steeds in hetzelfde patroon.
    2. De onderkant van de maaikast is bedekt met maaisel en vuil.
    1. In een ander patroon maaien.
    2. De onderkant van de maaikast reinigen.