Important: Om het snelkoppelframe voor de voorkant te kunnen gebruiken, moet de Groundsmaster 360 zijn uitgerust met de set met elektrische accessoireset (onderdeelnr. 115-0019).

Dit product voldoet aan alle relevante Europese richtlijnen. Voor meer informatie, zie de inbouwverklaring aan het einde van deze handleiding.

Veiligheid

Veiligheids- en instructiestickers

Graphic

Veiligheidsstickers en veiligheidsinstructies zijn gemakkelijk zichtbaar voor de bestuurder en bevinden zich bij plaatsen waar gevaar kan ontstaan. Vervang alle beschadigde of verdwenen stickers.

decal133-8061

Installatie

Het maaidek verwijderen

  1. Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak met het maaidek volledig omhoog. Schakel de motor uit, stel de parkeerrem in werking, en verwijder het contactsleuteltje.

    Note: Als het maaidek omhooggebracht is, staat er minder spanning op de torsieveer van de trekkoppeling, waardoor het makkelijker is om de trekkoppelingen van de machine los te maken.

  2. Maak de trekkoppelingen aan beide kanten van de machine als volgt los:

    Voorzichtig

    Wees voorzichtig bij het losmaken van de trekkoppelingen. De torsieveren van de trekkoppelingen kunnen deze laten draaien tijdens het verwijderingsproces.

    • Verwijder de borstbout waarmee de bevestigingspen aan het draagframe is bevestigd (Figuur 1).

      g015495
    • Schuif voorzichtig de bevestigingspen uit het draagframe en de trekkoppeling.

  3. Noteer de plaats van de maaihoogtepen in de maaihoogtebeugel zodat u deze in dezelfde stand kunt terugplaatsen (Figuur 2). Verwijder de maaihoogtepen uit de maaihoogtebeugel.

    g014263
  4. Plaats geschikt stutmateriaal onder het maaidek.

  5. Start de motor en laat het maaidek volledig neer op het stutmateriaal. Zet de motor af en haal het sleuteltje uit het contact.

    Waarschuwing

    U mag de motor niet starten en de aftakasschakelaar niet inschakelen als de aftakas niet op het maaidek is aangesloten. Als de motor wordt gestart en de aftakas kan draaien, kan dit ernstig lichamelijk letsel en schade aan de machine tot gevolg hebben. Verwijder de aftakaszekering uit de zekeringhouder om te voorkomen dat de aftakas onbedoeld inschakelt.

  6. Til de vloerplaat omhoog zodat de bovenkant van het maaidek zichtbaar is.

  7. Maak als volgt het eindjuk van de aftakas los van de as van de tandwielkast van het maaidek.

    • Verwijder de rolpen uit het eindjuk en de as van de tandwielkast (Figuur 3). Bewaar de rolpen voor toekomstig gebruik.

      g015519
    • Draai de 2 inbusbouten en borgmoeren los (Figuur 3).

    • Schuif het eindjuk van de aandrijfas uit de as van de tandwielkast en bind deze ter ondersteuning aan het frame.

  8. Verwijder de (4) ringpennen en gaffelpennen waarmee de kettingen van het maaidek aan de bevestigingsgaffels op het maaidek zijn bevestigd (Figuur 1).

  9. Rol het maaidek bij de machine vandaan.

De hydraulische leidingen op het snelkoppelframe monteren

Benodigde onderdelen voor deze stap:

Snelkoppelframe 1
Korte hydraulische slang 1
Lange hydraulische slang 1
  1. Bevestig de korte hydraulische slang losjes aan de rechte fitting op de klep (Figuur 4).

  2. Bevestig de lange hydraulische slang losjes aan de rechte fitting op het verdeelstuk (Figuur 4).

    g015534

Snelkoppelframe monteren

Benodigde onderdelen voor deze stap:

Schroef (½" x 1¼") 4
Flensmoer (½") 11
Schroef (½" x 1½") 6
Afstandsstuk 4
Schroef (½" x 3¼") 1
Steunring 2
Afstandsstuk1
  1. In Figuur 5 ziet u het bovenaanzicht van de plaats, de stand en de afmeting van het bevestigingsmateriaal dat wordt gebruikt om het snelkoppelframe aan de onderkant van het frame van de tractie-eenheid te bevestigen.

    g015496
  2. Leid de korte hydraulische slang (Figuur 4) rond en over de bedieningsstang van de tractie.

  3. Plaats het snelkoppelframe onder de voorkant van de machine (Figuur 6).

  4. Breng het snelkoppelframe omhoog terwijl u de montage-openingen uitlijnt met de montage-openingen in de framekanalen en de dwarsplaat van het voorframe (Figuur 6).

    g015497
  5. Bevestig aan de voorkant van het werktuig de buitenste opening aan beide kanten aan de framekanalen met een schroef (½" x 4½") en een flensmoer (½") zoals getoond in Figuur 6.

  6. Bevestig aan de achterkant van het werktuig losjes beide kanten aan de framekanalen met twee schroeven (½" x 4½") en flensmoeren (½") zoals getoond in Figuur 6.

  7. Bevestig via de 4 overgebleven montage-openingen het werktuig aan de dwarsplaat van het frame met schroeven (½" x 4½"), afstandsstukken en flensmoeren (½") zoals getoond in Figuur 6. Plaats de afstandsstukken tussen de kop van de schroef en de dwarsplaat.

  8. Draai het bevestigingsmateriaal vast met een torsie van 91 tot 113 N·m.

  9. Bevestig de bovenste verbinding aan de assteun met een schroef (½" x 3¼"), 2 steunringen, een afstandsstuk en een borgmoer (½") zoals getoond in Figuur 5 en Figuur 6.

    Note: De ringen moeten aan de buitenkant van de oren op de assteun worden geplaatst. Figuur 7).

    g015950
  10. Draai de schroef vast met een torsie van 91 tot 113 N·m.

De hydraulische slangen bevestigen

Benodigde onderdelen voor deze stap:

Pijpklem 1
Plaat 1
Pijpklem 1
Plaat 1
Slotbout 2
Flensmoer 2
  1. Plaats een opvangbak onder de doppen van de hydraulische slangen (Figuur 8).

  2. Verwijder de doppen van de hydraulische slangen op de machine (Figuur 8). Verwijder de doppen één voor één bij het bevestigen van de slangen om te voorkomen dat er overmatig veel hydraulische vloeistof lekt.

    g015520
  3. Sluit het uiteinde van de korte hydraulische slang aan op de slang van de machine (Figuur 9).

    g015521
  4. Sluit het uiteinde van de lange hydraulische slang aan op de slang van de machine (Figuur 9).

  5. Draai de aansluitingen vast.

  6. Bevestig de korte hydraulische slang losjes aan de naastgelegen slang (op de machine) met behulp van de kleine pijpklem, de plaat, de slotbout en de flensmoer zoals wordt getoond in Figuur 9.

  7. Bevestig de lange hydraulische slang losjes aan de naastgelegen slang (op de machine) met behulp van de grote pijpklem, de plaat, de slotbout en de flensmoer zoals wordt getoond in Figuur 9.

  8. Draai de slotbouten en moeren vast.

De aandrijfas monteren

  1. Schuif de aandrijfas op de tussenas van het werktuig bij het uitlijnen van de montage-openingen in de aandrijfas met de opening in de tussenas (Figuur 10).

    g015499
  2. Bevestig de aandrijfas aan de tussenas met de rolpen die u eerder hebt verwijderd.

  3. Draai de 2 tapbouten en borgmoeren van de aandrijfas vast.

De schakelaars monteren

Benodigde onderdelen voor deze stap:

Schakelaar2
Sticker1
  1. Snij de bijgeleverde sticker uit met een mes.

  2. Verwijder de plug door er van de binnenkant van het bedieningspaneel op te drukken.

  3. Plaats de sticker tussen de gaten van de schakelaars.

    g015952
  4. Druk de schakelaars in de gaten.

  5. Sluit de kabelboom aan op de schakelaars.

Het snelkoppelframe testen

Procedure

Test de machine om te controleren of de bediening en alle onderdelen naar behoren functioneren.

  1. Start de motor.

  2. Breng het snelkoppelframe omhoog en omlaag om te controleren of alle functies naar behoren werken.

  3. Zet de motor af, stel de parkeerrem in werking en haal het sleuteltje uit het contact.

  4. Controleer op lekkages.

    Note: Als er lekkages zijn of als de machine niet naar behoren functioneert, bekijk en herhaal dan de stappen in deze handleiding om te controleren of alles goed is aangesloten.

Gebruiksaanwijzing

Note: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine.

Veiligheid staat voorop

Lees alle veiligheidsinstructies in het hoofdstuk Veilige bediening. Met behulp van deze informatie kunt u voorkomen dat omstanders of uzelf letsel oplopen.

Gevaar

Bij maaien op nat gras, ijs of een gladde, steile helling bestaat de kans dat de wielen slippen en u de macht over de machine verliest.

Wielen die over randen heen komen, kunnen tot gevolg hebben dat de machine omkantelt, hetgeen ernstig of dodelijk letsel dan wel verdrinking kan veroorzaken.

Lees de instructies voor de omkantelbeveiliging en de waarschuwingen door en neem deze in acht.

Om te voorkómen dat u de controle over de machine verliest en deze omslaat, moet u de volgende richtlijnen in acht nemen:

  • Maai niet in de buurt van steile hellingen of water.

  • Verminder uw snelheid en wees uiterst voorzichtig op hellingen.

  • Verander niet plotseling de rijrichting of de snelheid van de machine. Gebruik altijd veiligheidsgordels

Voorzichtig

Deze machine stelt de bestuurder bloot aan geluidsniveaus van meer dan 85 dBA. Bij langdurige blootstelling kan dit leiden tot gehoorbeschadiging.

Draag gehoorbescherming als u deze machine gebruikt.

Wij adviseren u beschermende uitrusting te gebruiken, zoals een veiligheidsbril, gehoorbescherming, veiligheidsschoenen en een helm.

g000504

Het frontwerktuig bedienen

Bedien het frontwerktuig met de tuimelschakelaars zoals aangegeven in Figuur 13.

g268384

Important: Houd de schakelaar waarmee u het frontwerktuig uitschakelt niet ingedrukt zodra het werktuig volledig omlaaggebracht is; dit kan ernstige schade toebrengen aan het hydraulische systeem en het frontwerktuig.

Frontwerktuigen gebruiken:

Verwijder het maaidek zoals in Het maaidek verwijderen en monteer vervolgens de aandrijfas zoals in De aandrijfas monteren.

Important: De aandrijfas niet op het frontwerktuig monteren als het maaidek geïnstalleerd is. Dit veroorzaakt schade aan de machine.

Waarschuwing

Niet-aangedreven frontwerktuigen gebruiken als het voorste maaidek geïnstalleerd is, kan iemand letsel toebrengen of de machine beschadigen.

Gebrui geen niet-aangedreven frontwerktuigen als het voorste maaidek geïnstalleerd is.

De maaier gebruiken:

  1. Alle frontwerktuigen schoonmaken en smeren.

  2. De aandrijfas verwijderen.

  3. Monteer het voorste maaidek.

Werktuigen

Lees de Gebruikershandleiding van het werktuig voordat u de machine gebruikt.

Ga voor het aansluiten na of de hydraulische snelkoppelingen vrij zijn van verontreiniging.

Houd de uitgangsas gesmeerd om roestvorming te voorkomen.

Gebruik de aftakas niet met het werktuig in de opgeheven stand. De aandrijflijn van de vermogenaftakas zal lawaai maken.

Monteer het werktuig als volgt:

  • Verwijder werktuigen van de machine. Volg de instructies voor veilige ondersteuning en opslag van de fabrikant op.

  • Plaats de machine achter de werktuigkoppeling. Breng de koppeling van de machine omhoog in de werktuigkoppeling.

  • Bevestig de koppelingen met de koppelingspen en de borgpen zoals op Figuur 14. Voor zwaardere belasting kunnen een moer en een bout vervangen worden.

    g004972

Omschakelen van frontwerktuig naar maaidek

Het maaidek verwijderen

  1. Zet de machine op een egaal oppervlak en til het maaidek naar de hoogste stand.

  2. Plaats 2 rijdende plateaus onder het maaidek, een aan elke kant, en laat het maaidek zakken tot het op de plateaus rust.

  3. Verwijder de bouten (5/16 inch) en de pennen van de trekstijlen aan elke kant van het maaidek.

  4. Verwijder de vier bevestigingsclips en gaffelpennen van de kettingen waarmee het maaidek opgehangen is.

  5. Verwijder de rolpen en draai de bouten los waarmee de aandrijfas aan het maaidek is bevestigd.

  6. Schuif de aandrijfas van de tandwielkast van het maaidek en bevestig hem aan het frame van de machine met een verende kabel of een strop.

  7. Het maaidek kan nu onder de machine uit gerold worden.

  8. Als u de machine klaarmaakt voor gebruik in de winter, is het een goed idee om de hangkettingen van het maaidek te verwijderen.

Het maaidek bevestigen

  1. Als de maaidekkettingen verwijderd zijn van de hefarmen, dient u deze opnieuw te monteren.

  2. Breng de trekstijlen van het maaidek met een koevoet omhoog en plaats een blok (15 x 5 x 10 cm) onder elke trekstijl om de arm op te tillen. Wees voorzichtig. De torsieveer staat immers nog onder spanning.

  3. Breng de voorkant van de machine omhoog zodat er genoeg plaats is om het maaidek eronder te schuiven, en lijn de openingen uit met de trekstijl.

  4. Laat de machine zachtjes zakken op de trekstijlen tot de gaten uitgelijnd zijn in het frame. Breng de pennen aan en bevestig met bouten (5/16 inch).

  5. Til de machine licht omhoog tot het blok gemakkelijk onder de trekstijlen vandaan kan worden gehaald.

  6. Laat de machine zakken tot de kettingen vastgemaakt kunnen worden met gaffelpennen en bevestigingsclips. Mogelijk moet u de machine inschakelen en de hefarmen tot de laagste stand laten zakken om ervoor te zorgen dat de kettingen tot aan het maaidek komen.

  7. Als het maaidek is bevestigd, schuift u de aandrijfas over de sleuf van de tandwielkast tot de gaten uitgelijnd zijn. Breng de rolpennen aan en draai de twee bouten van de aandrijfas vast.

  8. Start de machine en til het maaidek hoog genoeg om de rijdende plateaus te kunnen wegnemen.

  9. Om de maaihoogte af te stellen en te controleren raadpleegt u de Gebruikershandleiding.

Onderhoud

Aanbevolen onderhoudsschema

OnderhoudsintervalOnderhoudsprocedure
Na de eerste 10 bedrijfsuren
  • Bevestigingsbouten van het frame aandraaien.
  • Wielmoeren aandraaien.
  • Om de 50 bedrijfsuren
  • Spuit vet in de smeernippels
  • Om de 200 bedrijfsuren
  • Wielmoeren aandraaien.
  • Voorzichtig

    Als u het sleuteltje in het contact laat, bestaat de kans dat iemand de motor per ongeluk start waardoor u of andere omstanders ernstig letsel kunnen oplopen.

    Verwijder het sleuteltje uit het contact voordat u onderhoudswerkzaamheden uitvoert aan de machine.

    Smeren

    Smeer de machine om de 50 bedrijfsuren. De machine moet vaker worden gesmeerd bij gebruik in zeer stoffige of zanderige omstandigheden.

    Type vet: Universeel smeervet

    Methode van smeren

    OnderhoudsintervalOnderhoudsprocedure
    Om de 50 bedrijfsuren
  • Spuit vet in de smeernippels
    1. Schakel de aftakas uit en stel de parkeerrem in werking.

    2. Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen voordat u de bestuurderspositie verlaat.

    3. Reinig de smeernippels met een doek. Indien nodig verf van de voorkant van de nippel(s) afkrabben.

    4. Zet een smeerpistool op de nippel. Spuit vet in de nippels totdat er nieuw vet bij de lagers naar buiten komt.

    5. Veeg overtollig vet weg.

    Smeerpunten

    Smeer op de punten aangeduid in Figuur 15.

    g016067

    De aftakas smeren (Figuur 16).

    g015519

    Onderhoud elektrisch systeem

    • Koppel de accu af voordat u reparaties aan de machine verricht. Maak eerst de minpool van de accu los en daarna de pluspool. Bevestig eerst de pluspool van de accu en daarna de minpool.

    • Laad de accu op in een open, goed geventileerde ruimte, uit de buurt van vonken en open vuur. Haal de oplader uit het stopcontact voordat u de accu aan- of loskoppelt.

    • Draag beschermende kleding en gebruik geïsoleerd gereedschap.

    Zekeringen controleren

    Raadpleeg de bij de cabine geleverde Gebruikershandleiding voor aanwijzingen in verband met zekeringen.

    Als er problemen zijn met het elektrische systeem van de machine, moet u de zekeringen controleren. Haal telkens een zekering eruit en controleer of deze is doorgebrand. Als u een zekering moet vervangen, dient u altijd een zekering van hetzelfde type en hetzelfde ampère te plaatsen als de oude zekering, omdat anders schade aan het elektrische systeem kan ontstaan.

    Note: Als er vaak een zekering doorbrandt, komt dit vermoedelijk door een kortsluiting in het elektrische systeem en moet dit worden gerepareerd door een vakbekwame onderhoudstechnicus.

    Stalling

    Machine

    1. Reinig de machine en de cabine grondig en let daarbij speciaal op de volgende punten:

      • Aftakas

      • Alle smeernippels en draaipunten

      • Smeer de gleuf van de uitgangsas van de vermogenaftakking om roest te voorkomen.

    2. Controleer of alle bevestigingen vastzitten; zet ze vast indien nodig. Controleer de 5 bouten waarmee het winterframe is bevestigd aan de tractie-eenheid. Draai deze vast met een torsie van 359 N·m.

    3. Smeer alle smeer- en draaipunten met vet of olie. Neem overtollig vet op.

    4. Plaatsen waar de lak is bekrast, beschadigd of geroest, moeten licht geschuurd en bijgewerkt worden. Eventuele deuken in de metalen carrosserie uitdeuken.