Inleiding

Deze loopmaaier met draaiende messen is bedoeld voor gebruik door particulieren. De machine is voornamelijk ontworpen voor het maaien van gras op goed onderhouden particuliere gazons.

Lees deze informatie zorgvuldig door, zodat u weet hoe u de machine op de juiste wijze moet gebruiken en onderhouden en om letsel en schade aan de machine te voorkomen. U bent verantwoordelijk voor het juiste en veilige gebruik van de machine.

Ga naar www.Exmark.com voor meer informatie, inclusief veiligheidstips, instructiemateriaal, informatie over accessoires, hulp bij het vinden van een dealer of om uw product te registreren.

Als u service, originele Toro onderdelen of aanvullende informatie nodig hebt, kunt u contact opnemen met een erkende servicedealer of met de klantenservice van Toro. U dient hierbij altijd het modelnummer en het serienummer van het product te vermelden. De locatie van het plaatje met het modelnummer en het serienummer van het product is aangegeven op Figuur 1. U kunt de nummers noteren in de ruimte hieronder.

g189079

Er worden in deze handleiding een aantal mogelijke gevaren en een aantal veiligheidsberichten genoemd (Figuur 2) met de volgende waarschuwingssymbolen, die duiden op een gevaarlijke situatie die zwaar lichamelijk letsel of de dood tot gevolg kan hebben wanneer de veiligheidsvoorschriften niet in acht worden genomen.

g000502

Er worden in deze handleiding twee woorden gebruikt om uw aandacht op bijzondere informatie te vestigen. Belangrijk attendeert u op bijzondere technische informatie en Opmerking duidt algemene informatie aan die bijzondere aandacht verdient.

Dit product voldoet aan alle relevante Europese richtlijnen; zie voor details de aparte productspecifieke conformiteitsverklaring.

Bruto- en nettokoppel: Het bruto- en nettokoppel van deze motor is door de motorfabrikant in laboratoriumomstandigheden gemeten volgens standaard J1940 of J2723 van de Society of Automotive Engineers (SAE). Omdat bij de configuratie rekening is gehouden met de veiligheids- en gebruiksvoorschriften, zal dit type maaiers in de praktijk een veel lager motorkoppel hebben. Raadpleeg de informatie van de motorfabrikant die wordt meegeleverd met de machine.

Gelieve niet te knoeien met de veiligheidsvoorzieningen of deze uit te schakelen. Controleer ook regelmatig dat deze nog werken. Probeer het afgesteld motortoerental niet te veranderen, anders kan er een onveilige situatie ontstaan waardoor u letsel kunt oplopen.

Veiligheid

Deze machine is ontworpen in overeenstemming met de EN-norm ISO 5395.

Algemene veiligheid

Dit product kan handen of voeten afsnijden en voorwerpen uitwerpen. Volg altijd alle veiligheidsinstructies op om ernstig letsel te voorkomen.

Gebruik van dit product voor andere doeleinden dan deze kan gevaarlijk zijn voor u of omstanders.

  • Voordat u de motor start, moet u de instructies en waarschuwingen in deze Gebruikershandleiding en op de machine en de werktuigen lezen, begrijpen en uitvoeren.

  • Houd uw handen en voeten uit de buurt van bewegende onderdelen van of onder de machine. Blijf altijd uit de buurt van afvoeropeningen.

  • Gebruik de machine niet als er schermen of andere beveiligingsmiddelen ontbreken of als deze niet naar behoren werken.

  • Laat geen omstanders of kinderen het werkgebied betreden. Laat kinderen nooit de machine bedienen. Laat enkel mensen die verantwoordelijk en getraind zijn en die bovendien vertrouwd zijn met de instructies en fysiek ertoe in staat zijn de machine bedienen.

  • Stop de machine, zet de motor uit en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen voordat u servicewerkzaamheden uitvoert, brandstof bijvult of verstoppingen verwijdert.

Onjuist gebruik of onderhoud van deze machine kan letsel tot gevolg hebben. Om het risico op letsel te verkleinen, dient u zich aan de volgende veiligheidsinstructies te houden en altijd op het veiligheidssymbool Graphic te letten, dat betekent Voorzichtig, Waarschuwing of Gevaar – instructie voor persoonlijke veiligheid. Niet-naleving van deze instructies kan leiden tot lichamelijk of dodelijk letsel.

Veiligheids- en instructiestickers

Graphic

Veiligheidsstickers en veiligheidsinstructies zijn gemakkelijk zichtbaar voor de bestuurder en bevinden zich bij plaatsen waar gevaar kan ontstaan. Vervang alle beschadigde of ontbrekende stickers.

decal134-0084
decal134-3615
decalh295159

Montage

Important: Verwijder het plastic waarmee de motor is afgedekt en eventueel ander plastic of verpakkingsmateriaal op de machine.

De handgreep monteren

  1. Bevestig het onderste deel van de handgreep aan de maaikast met 4 bouten, 4 platte ringen, 4 veerringen en 4 moeren (Figuur 3).

    g189072
  2. Bevestig de bovenste handgreep aan de onderste handgreep met 2 handgreepknoppen, 2 gebogen ringen en 2 bouten. Draai de handgreepknoppen met de hand stevig vast (Figuur 4).

    g189074
  3. Steek de kabels in de kabelklem en bevestig de kabelklem aan de handgreep; zie Figuur 5.

    g189081

De startkoord aanbrengen in de koordgeleider

Important: Om de motor veilig en snel te kunnen starten voor elk gebruik dient u de startkoord aan te brengen in de koordgeleider.

Houd de bedieningsstang tegen de bovenste handgreep (Figuur 9) en trek de startkoord door de koordgeleider aan de handgreep (Figuur 6).

g003251

Carter met olie bijvullen

Important: Uw machine wordt geleverd zonder olie in het carter. Vul het carter met olie voordat u de motor start.

Motorolie capaciteit: 0,47 l

Viscositeit olie: SAE 30 of SAE 10W-30 reinigingsolie

API-classificatie: SJ of hoger

  1. Plaats de machine op een horizontaal oppervlak.

  2. Verwijder de peilstok door de dop linksom te draaien en eruit te trekken (Figuur 7).

    g193542
  3. Giet langzaam ongeveer ¾ van de inhoud van het oliecarter in de vulbuis.

  4. Wacht ongeveer 3 minuten tot de olie in de motor gezakt is.

  5. Veeg de peilstok met een schone doek schoon.

  6. Steek de peilstok volledig in de vulbuis en verwijder de peilstok.

  7. Lees het oliepeil af van de peilstok (Figuur 7).

    • Als het peil op de peilstok te laag staat, giet dan voorzichtig een kleine hoeveelheid olie in de vulbuis, wacht 3 minuten en herhaal de stappen 3 tot en met 5 totdat de peilstok het juiste peil aangeeft.

    • Als het oliepeil op de peilstok te hoog is, tapt u de overtollige olie af tot de peilstok het juiste oliepeil aangeeft; zie Motorolie verversen.

    Important: Als het oliepeil in het motor te hoog of te laag is en u laat de motor toch draaien, kunt u deze beschadigen.

  8. Plaats de peilstok weer stevig op zijn plaats.

De grasvanger monteren

  1. Schuif het frame van de grasvanger in de grasvanger (Figuur 8).

  2. Plaats de 6 klemmen van de grasvanger op het frame van de grasvanger (Figuur 8).

    g209825

Algemeen overzicht van de machine

g189077
TypeGewichtLengteBreedteMaaibreedteHoogte
2094530 kg148 cm55 cm46 cm105 cm

Gebruiksaanwijzing

Note: Bepaal vanuit de normale bestuurderspositie de linker- en rechterzijde van de machine.

Voor gebruik

Veiligheid vóór gebruik

Algemene veiligheid

  • Zet de machine altijd af, wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen en laat de machine afkoelen voordat u de machine afstelt, reinigt, stalt of er onderhoudswerkzaamheden aan verricht.

  • Zorg ervoor dat u vertrouwd raakt met de bedieningsorganen en de veiligheidssymbolen, en weet hoe u de machine veilig kunt gebruiken.

  • Controleer of de beschermplaten en veiligheidsvoorzieningen zoals grasgeleiders en/of de grasvanger op hun plaats zitten en naar behoren werken.

  • Controleer de machine altijd om er zeker van te zijn dat de messen en mesbouten niet versleten of beschadigd zijn.

  • Controleer het werkgebied en verwijder alle voorwerpen die het gebruik van de machine zouden kunnen hinderen of die de machine zou kunnen uitwerpen.

  • Contact met een bewegend mes veroorzaakt ernstig letsel. Plaats uw vingers niet onder de maaikast als u de maaihoogte instelt.

Veilig omgaan met brandstof

  • Brandstof is uiterst ontvlambaar en zeer explosief. Brand of explosie van brandstof kan brandwonden bij u of anderen en materiële schade veroorzaken.

    • Om te voorkomen dat een statische lading de brandstof tot ontbranding kan brengen, moet u het brandstofreservoir en/of de machine op de grond plaatsen voordat u de tank vult, niet op een voertuig of een ander object.

    • Vul de brandstoftank in de open lucht wanneer de motor koud is. Neem eventueel gemorste benzine op.

    • Rook niet als u omgaat met brandstof, en houd brandstof uit de buurt van open vuur of vonken.

    • Als de motor draait of heet is, mag de brandstoftankdop niet worden verwijderd en mag de tank niet met brandstof worden bijgevuld.

    • Probeer de motor niet te starten als u brandstof morst. Zorg ervoor dat er geen ontstekingsbronnen in de buurt zijn totdat de brandstofdampen volledig zijn verdwenen.

    • Bewaar brandstof in een goedgekeurd vat of blik en buiten bereik van kinderen.

  • Brandstof is schadelijk of dodelijk bij inname. Langdurige blootstelling aan dampen kan leiden tot ernstig letsel en ziekte.

    • Voorkom dat u dampen lange tijd inademt.

    • Houd uw handen en gezicht uit de buurt van de vulpijp en de opening van de brandstoftank.

    • Houd brandstof uit de buurt van uw ogen en huid.

Brandstoftank vullen

  • Gebruik voor de beste resultaten uitsluitend schone, verse, loodvrije benzine met een octaangetal van 87 of hoger (indelingsmethode (R+M)/2).

  • Met zuurstof verrijkte benzine met ten hoogste 10% ethanol of 15% MTBE is geschikt.

  • Geen ethanolmengsels van benzine gebruiken (zoals E15 of E85) met meer dan 10% ethanol per volume. Dit kan leiden tot verminderde prestaties en/of motorschade die mogelijk niet gedekt wordt door de garantie.

  • Geen benzine gebruiken die methanol bevat.

  • Tijdens de winter geen brandstof bewaren in de brandstoftank of in brandstofblikken, tenzij een stabilizer aan de brandstof werd toegevoegd.

  • Meng nooit olie door benzine.

Important: Om startproblemen te vermijden moet u het hele seizoen een stabilizer toevoegen aan de benzine. Gebruik nooit benzine die ouder is dan 30 dagen.

g189067

Het motoroliepeil controleren

OnderhoudsintervalOnderhoudsprocedure
Bij elk gebruik of dagelijks
  • Het motoroliepeil controleren.
    1. Plaats de machine op een horizontaal oppervlak.

    2. Verwijder de peilstok door de dop linksom te draaien en eruit te trekken (Figuur 11).

      g193542
    3. Veeg de peilstok met een schone doek schoon.

    4. Steek de peilstok volledig in de vulbuis en verwijder de peilstok.

    5. Lees het oliepeil af van de peilstok (Figuur 11).

      • Als het peil op de peilstok te laag staat, giet dan langzaam een kleine hoeveelheid olie in de vulbuis, wacht 3 minuten en herhaal de stappen 3 tot en met 5 totdat de peilstok het juiste peil aangeeft.

      • Als het oliepeil op de peilstok te hoog is, tapt u de overtollige olie af tot de peilstok het juiste oliepeil aangeeft. Voor het aftappen van overtollige olie, zie Motorolie verversen.

        Important: Als het oliepeil in het carter te hoog of te laag is en u laat de motor toch draaien, kunt u deze beschadigen.

    6. Plaats de peilstok goed in de vulbuis.

    De maaihoogte instellen

    Waarschuwing

    Bij het instellen van de maaihoogte kunt u in aanraking komen met een bewegend mes. Dit kan ernstig letsel veroorzaken.

    • Zet de motor uit en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand gekomen zijn.

    • Plaats uw vingers niet onder de maaikast als u de maaihoogte instelt.

    Er zijn 7 maaihoogte-instellingen, van 25 tot 70 mm. Zet de maaihoogte op de gewenste stand. Stel de voorwielen in op dezelfde hoogte als de achterwielen.

    Om de maaihoogte in te stellen, moet u de hendel loszetten (Figuur 12), de machine naar omhoog of omlaag verstellen, en de hendel vastzetten.

    g189069

    De maaihoogtestanden worden getoond in Figuur 13.

    g208642

    Tijdens gebruik

    Veiligheid tijdens gebruik

    Algemene veiligheid

    • Draag geschikte kleding en uitrusting, zoals oogbescherming, een lange broek, stevige schoenen met een gripvaste zool en gehoorbescherming. Draag lang haar niet los en draag geen losse kleding of juwelen.

    • Geef uw volledige aandacht als u de machine gebruikt. Zorg ervoor dat u met niets anders bezig bent waardoor u kunt worden afgeleid, anders kan er letsel ontstaan of kan eigendom worden beschadigd.

    • Gebruik de machine niet als u ziek of moe bent of onder de invloed van alcohol of drugs bent.

    • Het maaimes is scherp, contact met het maaimes kan ernstig lichamelijk letsel veroorzaken. Zet de motor af en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen voordat u de bestuurderspositie verlaat.

    • Als u de bedieningsstang loslaat, moeten de motor en het mes binnen 3 seconden stoppen. Als dit niet het geval is, mag u de machine niet meer gebruiken en moet u contact opnemen met een erkende servicedealer.

    • Houd omstanders uit de buurt van het werkgebied. Houd kleine kinderen uit de buurt van het werkgebied en plaats ze onder toezicht van een verantwoordelijke volwassene die de machine niet aan het gebruiken is. Stop de machine als iemand het werkgebied betreedt.

    • Kijk altijd naar beneden en achterom voordat u achteruitrijdt.

    • Gebruik de machine enkel bij een goede zichtbaarheid en in geschikte weersomstandigheden. Gebruik de machine niet als het kan bliksemen.

    • Als u nat gras en natte bladeren maait, kunt u uitglijden, in aanraking komen met het mes en ernstig letsel oplopen. Gebruik de machine niet in vochtige omstandigheden.

    • Wees uiterst voorzichtig bij het naderen van blinde hoeken, struiken, bomen en andere objecten die uw zicht kunnen belemmeren.

    • Het materiaal dat afgevoerd wordt niet naar iemand richten. Voorkom het afvoeren van materiaal tegen een muur of afscherming; het materiaal kan naar u terugketsen. Zet het mes/de messen stil bij het oversteken van grindoppervlakken.

    • Kijk uit voor gaten, geulen, hobbels, stenen of andere verborgen objecten. Op oneffen terrein kunt u uw evenwicht verliezen of wegglijden.

    • Als de maaimachine een voorwerp raakt en begint te trillen, moet u meteen de motor afzetten, wachten totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen en de bougiekabel losmaken voordat u de maaimachine op beschadiging controleert. Voer alle noodzakelijke reparaties uit voordat u de machine weer in gebruik neemt.

    • Zet de motor af en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen voordat u de bestuurderspositie verlaat.

    • Als de motor heeft gelopen, kan deze heet zijn en ernstige brandwonden veroorzaken. Blijf uit de buurt van de hete motor.

    • Laat de motor enkel in goed geventileerde ruimtes draaien. Uitlaatgassen bevatten koolstofmonoxide, dat bij inademing dodelijk is.

    • Controleer de onderdelen van de grasvanger en het uitwerpkanaal regelmatig op slijtage en beschadiging en vervang ze indien nodig door originele Toro onderdelen.

    De machine veilig gebruiken op hellingen

    • Maai met de helling mee, nooit helling op en af. Ga zeer zorgvuldig te werk als u van richting verandert op een helling.

    • Maai niet op al te steile hellingen. Het niet goed neerzetten van de voeten kan ongevallen veroorzaken waarbij de gebruiker wegglijdt en ten val komt.

    • Maai voorzichtig in de buurt van steile hellingen, greppels of dijken.

    Motor starten

    Important: De bougie van deze machine is standaard voorzien van een rubberen kap. Zorg dat de metalen lus aan het uiteinde van de bougiekabel (in de rubberen kap) stevig vastzit op de metalen tip van de bougie.

    1. Druk de primerpomp 3 tot 5 keer in (Figuur 14).

      g189076
    2. Houd de bedieningsstang van het maaimes tegen de handgreep (Figuur 15A).

      g188344
    3. Trek de starthandgreep langzaam uit totdat u weerstand voelt, daarna krachtig uittrekken (Figuur 15B). Wanneer de motor aanlaat, laat u het koord langzaam terugkeren.

    De zelfaandrijving gebruiken

    Om de zelfaandrijving te bedienen moet u de aandrijfstang van de zelfaandrijving (Figuur 16) inknijpen in de richting van de hendel en vasthouden.

    g188340

    Note: De machine heeft een vaste maximale snelheid van ongeveer 3,0 km/u.

    Om de zelfaandrijving uit te schakelen laat u de stang los.

    De motor afzetten

    Om de motor af te zetten, laat u de bedieningsstang van het maaimes los.

    Note: Koppel de bougiekabel af en aard deze voordat u de machine achterlaat; zo voorkomt u dat iemand per ongeluk de motor start.

    Het maaisel uitstrooien

    Waarschuwing

    Het maaimes is scherp, contact met het maaimes kan ernstig lichamelijk letsel veroorzaken.

    • Controleer of de mulchplug is gemonteerd alvorens het maaisel uit te strooien.

    • Schakel het mes uitsluitend in wanneer ofwel de mulchplug op haar plaats zit, de grasvanger gemonteerd is of de achteruitworpgeleider naar beneden staat.

    Verwijder de grasvanger als deze aan de machine is bevestigd; zie De grasvanger verwijderen.

    1. Zet de afvoergeleider aan de achterzijde omhoog en houd hem in deze stand (Figuur 17).

      g189073
    2. Monteer de mulchplug op de maaikast en borg de plug in de opening in de kast (Figuur 17).

    3. Breng de achteruitworpgeleider omlaag.

    Het maaisel opvangen

    Gebruik de grasvanger als u maaisel en bladafval wilt verzamelen.

    Waarschuwing

    Een versleten grasvanger kan kleine steentjes en andere voorwerpen uitwerpen, waardoor u of omstanders ernstig lichamelijk of dodelijk letsel kunnen oplopen.

    Controleer de grasvanger regelmatig. Plaats een nieuwe Toro grasvanger als de oude is beschadigd.

    Waarschuwing

    Het maaimes is scherp, contact met het maaimes kan ernstig lichamelijk letsel veroorzaken.

    • Zorg dat de grasvanger op zijn plaats zit voordat u maaisel probeert op te vangen.

    • Schakel het mes uitsluitend in wanneer ofwel de mulchplug op haar plaats zit, de grasvanger gemonteerd is of de achteruitworpgeleider naar beneden staat.

    Waarschuwing

    De maaimachine kan maaisel en andere voorwerpen uitwerpen door een open afvoertunnel. Voorwerpen die met genoeg kracht worden weggeslingerd kunnen ernstig lichamelijk of dodelijk letsel toebrengen aan u of aan omstanders.

    Open nooit de geleider van het afvoerkanaal terwijl de motor nog draait.

    Als de mulchwig op de machine aangebracht is, breng dan de achteruitworpgeleider omhoog, verwijder de mulchwig en laat de achteruitworpgeleider zakken.

    Montage van de grasvanger

    1. Monteer indien nodig de grasvanger; zie De grasvanger monteren.

    2. Zet de achteruitworpgeleider omhoog en houd hem in deze stand.

      g189071
    3. Plaats de grasvanger en zorg ervoor dat de pennen van de zak in de inkepingen op de handgreep rusten (Figuur 18).

    4. Breng de afvoergeleider aan de achterzijde omlaag.

    De grasvanger verwijderen

    1. Zet de afvoergeleider aan de achterzijde omhoog en houd hem in deze stand (Figuur 18).

    2. Verwijder de grasvanger.

    3. Breng de achteruitworpgeleider omlaag.

    Het maaisel uitwerpen langs achteren

    1. Als de grasvanger op de machine zit, moet u die verwijderen alvorens de achteruitworp te gebruiken; zie De grasvanger verwijderen

    2. Als de mulchwig op de machine aangebracht is, breng dan de achteruitworpgeleider omhoog, verwijder de mulchwig en laat de achteruitworpgeleider zakken.

    Waarschuwing

    Het maaimes is scherp, contact met het maaimes kan ernstig lichamelijk letsel veroorzaken.

    • Zorg dat de achteruitworpgeleider naar beneden staat voordat u het maaisel langs achteren gaat uitwerpen.

    • Schakel het mes uitsluitend in wanneer ofwel de mulchplug op haar plaats zit, de grasvanger gemonteerd is of de achteruitworpgeleider naar beneden staat.

    Tips voor bediening en gebruik

    Algemene maaitips

    • Controleer het werkgebied en verwijder alle voorwerpen die de machine zou kunnen uitwerpen.

    • Zorg ervoor dat het mes geen vaste voorwerpen raakt. Maai nooit met opzet over voorwerpen.

    • Als de maaimachine toch een voorwerp raakt en begint te trillen, moet u meteen de motor afzetten, de bougiekabel losmaken en de maaimachine op beschadiging controleren.

    • De beste resultaten krijgt u door een nieuw mes te monteren voordat het maaiseizoen begint.

    • Vervang indien nodig het maaimes door een Toro mes.

    Gras maaien

    • U moet telkens niet meer dan ongeveer één derde van de grassprieten afmaaien. Maai niet met een stand lager dan 51 mm, tenzij de grasmat dun is, of als het laat in het najaar is wanneer het gras langzamer begint te groeien.

    • Als u gras wilt maaien dat langer dan 15 cm is, moet u maaien op de maximale maaihoogte en met een langzamere loopsnelheid. Vervolgens gaat u maaien op een lagere maaihoogte om het gazon een zo fraai mogelijk uiterlijk te geven. Als het gras te hoog is, kan de machine verstopt raken en de motor afslaan.

    • Nat gras en natte bladeren gaan aankoeken, waardoor de maaimachine verstopt kan raken of de motor kan afslaan. Gebruik de machine niet in vochtige omstandigheden.

    • Wees bedacht op het risico van brand in zeer droge omstandigheden; neem alle plaatselijke brandwaarschuwingen in acht en houd de machine vrij van droog gras en bladafval.

    • Maai steeds in wisselende richtingen. Hierdoor wordt het maaisel beter over het gazon verstrooid, zodat het gazon gelijkmatig wordt bemest.

    • Als u met het uiterlijk van het voltooide gazon niet tevreden bent, probeer dan een of meer van de volgende stappen:

      • Vervang het maaimes of laat het slijpen.

      • Loop langzamer tijdens het maaien.

      • Stel de maaimachine in op een hogere maaihoogte.

      • Maai het gras vaker.

      • Laat de maaibanen overlappen in plaats van steeds een volledig nieuwe baan te maaien.

    Bladeren fijnmaken

    • Na het maaien moet altijd 50% van het gazon zichtbaar blijven door de bladerlaag. Dit kan een of meerdere rondgangen over de bladeren vereisen.

    • Als er een laag bladeren van meer dan 13 cm op het gazon ligt, moet u eerst met een hogere maaihoogte werken en vervolgens nogmaals maaien op de gewenste hoogte.

    • Als de maaimachine de bladeren niet fijn genoeg maakt, is het beter om wat langzamer te maaien.

    Na gebruik

    Veiligheid na het werk

    Algemene veiligheid

    • Zet de machine altijd af, wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen en laat de machine afkoelen voordat u de machine afstelt, reinigt, stalt of er onderhoudswerkzaamheden aan verricht.

    • Verwijder gras en vuil van de machine om brand te voorkomen. Neem gemorste olie of brandstof op.

    • Bewaar de machine of brandstofhouder nooit bij een open vlam, vonk of waakvlam bij bv. een geiser of andere apparaten.

    De machine veilig vervoeren

    • Wees voorzichtig bij het in- of uitladen van de machine.

    • Zet de machine vast zodat ze niet kan gaan rollen.

    De onderkant van de machine reinigen

    OnderhoudsintervalOnderhoudsprocedure
    Bij elk gebruik of dagelijks
  • Verwijder maaisel en vuil van de onderkant van de machine.
  • Waarschuwing

    Er kan materiaal losraken dat zit vastgekoekt aan de onderkant van de maaimachine.

    • Draag oogbescherming.

    • Blijf in de bedieningspositie (achter de handgreep) staan als de motor loopt.

    • Houd omstanders uit de buurt.

    Om de beste resultaten te verkrijgen, dient u de machine te reinigen zodra u klaar bent met maaien.

    1. Plaats de maaimachine op een vlakke en verharde ondergrond.

    2. Zet de motor af en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen voordat u de bestuurderspositie verlaat.

    3. Zet de machine in de laagste maaistand; zie De maaihoogte instellen.

    4. Reinig het gebied onder de afvoergeleider aan de achterzijde waar het maaisel vanuit de behuizing naar de grasvanger gaat.

      Note: Reinig het gebied met de hendel helemaal naar voren en helemaal naar achteren.

    5. Bevestig een tuinslang die aangesloten is op een kraan aan de wasaansluiting (Figuur 19).

      g189078
    6. Draai de kraan open.

    7. Start de motor en laat deze lopen totdat er geen maaisel meer onder de machine vandaan komt.

    8. Zet de motor af.

    9. Draai de kraan dicht en maak de tuinslang los van de maaimachine.

    10. Start de motor en laat deze een paar minuten lopen om de onderzijde van de machine te drogen zodat deze niet gaat roesten.

    11. Laat de motor afkoelen voordat u de machine in een afgesloten ruimte opslaat.

    Handgreep inklappen

    Waarschuwing

    Als de handgreep verkeerd wordt in- en uitgeklapt, kunnen de kabels schade oplopen, waardoor de machine niet veilig kan worden gebruikt.

    • Zorg ervoor dat u de kabels niet beschadigt als u de handgreep in- of uitklapt.

    • Indien een kabel is beschadigd, moet u contact opnemen met een erkende Service Dealer.

    1. Draai de 2 knoppen van de handgreep los (Figuur 20A).

      g189068
    2. Vouw de handgreep in door deze naar voren te draaien (Figuur 20B).

    Onderhoud

    Aanbevolen onderhoudsschema

    OnderhoudsintervalOnderhoudsprocedure
    Bij elk gebruik of dagelijks
  • Het motoroliepeil controleren.
  • Verwijder maaisel en vuil van de onderkant van de machine.
  • Om de 25 bedrijfsuren
  • Het luchtfilter vervangen (vaker als de machine wordt gebruikt in stoffige of vuile omstandigheden).
  • Om de 100 bedrijfsuren
  • Bougie vervangen.
  • Jaarlijks
  • Vervang het maaimes of laat het slijpen (vaker als de snijrand snel bot wordt).
  • Reinig het luchtkoelsysteem; doe dit vaker als de machine wordt gebruikt in stoffige of vuile omstandigheden. Zie het handboek van de motor.
  • Jaarlijks of vóór stalling
  • De wielen smeren.
  • Laat de benzine uit de brandstoftank lopen voordat u vereiste reparaties uitvoert of voor de jaarlijkse stalling.
  • Important: Raadpleeg de gebruikershandleiding van de motor voor verdere onderhoudsprocedures.

    De machine veilig onderhouden

    • Trek de bougiekabel los van de bougie voordat u onderhoudswerkzaamheden uitvoert.

    • Draag handschoenen en oogbescherming wanneer u servicewerkzaamheden verricht.

    • Het maaimes is scherp, contact met het maaimes kan ernstig lichamelijk letsel veroorzaken. Gebruik handschoenen als u het mes monteert. Repareer of wijzig het mes/de messen niet.

    • Knoei nooit met de veiligheidsvoorzieningen. Controleer regelmatig of deze goed werken.

    • Als u de machine kantelt, kan er benzine uit de tank lekken. Benzine is ontvlambaar en explosief en kan lichamelijk letsel veroorzaken. Laat de motor drooglopen of pomp de brandstof met een handpomp uit de tank. Gebruik nooit een hevel.

    • Om veilige en optimale prestaties van de machine te verkrijgen, moet u ter vervanging alleen originele Toro onderdelen en accessoires gebruiken. Gebruik ter vervanging nooit onderdelen en accessoires van andere fabrikanten, omdat dit gevaarlijk kan zijn en de productgarantie hierdoor kan vervallen.

    Voorbereidingen voor onderhoudswerkzaamheden

    1. Zet de motor uit en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand gekomen zijn.

    2. Maak de bougiekabel los van de bougie (Figuur 21).

      g189080
    3. Nadat u de onderhoudswerkzaamheden hebt uitgevoerd, moet u de kabel weer aansluiten op de bougie.

      Important: Voordat u de machine kantelt om olie te verversen of het mes te vervangen, moet u de machine gebruiken totdat de benzinetank leeg is. Als u de machine moet kantelen voordat de benzinetank leeg is, dient u de benzine met een handpomp uit de tank te pompen. Kantel de maaimachine altijd op de zijkant, met de peilstok omlaag.

    Waarschuwing

    Als u de machine kantelt, kan er brandstof uit de tank lekken. Brandstof is ontvlambaar en explosief en kan lichamelijk letsel veroorzaken.

    Laat de motor drooglopen of pomp de brandstof met een handpomp uit de tank. Gebruik nooit een hevel.

    Bougie vervangen

    OnderhoudsintervalOnderhoudsprocedure
    Om de 100 bedrijfsuren
  • Bougie vervangen.
  • Gebruik een Champion QC12YC bougie of een bougie van een equivalent type.

    1. Zet de motor uit en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand gekomen zijn.

    2. Verwijder de bougiekabel van de bougie.

    3. Maak de omgeving van de bougie schoon.

    4. Verwijder de bougie van de motor.

      Important: Als de bougie gebarsten of vuil is, moet deze worden vervangen. U mag de elektroden niet reinigen omdat hierdoor gruis in de motor terecht kan komen wat de motor kan beschadigen.

    5. Stel de opening van de nieuwe plug in op 0,51 mm zoals getoond in Figuur 22.

      g189939
    6. Plaats de bougie

    7. Draai de plug vast met een torsie van 20 N∙m.

    8. Sluit de bougiekabel aan op de bougie.

    Onderhoud van het luchtfilter

    OnderhoudsintervalOnderhoudsprocedure
    Om de 25 bedrijfsuren
  • Het luchtfilter vervangen (vaker als de machine wordt gebruikt in stoffige of vuile omstandigheden).
    1. Maak de sluiting bovenaan het luchtfilterdeksel los (Figuur 23).

      g189064
    2. Het luchtfilterdeksel verwijderen (Figuur 23).

    3. Het luchtfilterdeksel verwijderen.

    4. Was het luchtfilterelement in zeepwater.

      Important: Reinig het luchtfilterelement niet met benzine.

    5. Laat het luchtfilterelement aan de lucht drogen.

    6. Breng enkele druppels motorolie aan op het luchtfilterelement en knijp er stevig in om overtollige olie te verwijderen.

    7. Plaats het luchtfilterelement en het luchtfilterdeksel.

    Motorolie verversen

    Het is niet verplicht om de motorolie te vervangen, maar als u dit wilt doen, volg dan de onderstaande procedure.

    Motorolie capaciteit: 0,47 l

    Viscositeit olie: SAE 30 of SAE 10W-30 reinigingsolie

    API-classificatie: SJ of hoger

    Note: Voordat u de olie ververst, moet u de motor enkele minuten laten lopen zodat de olie warm wordt. Warme olie stroomt beter en voert verontreinigingen beter mee.

    1. Plaats de machine op een horizontaal oppervlak.

    2. Zie Voorbereidingen voor onderhoudswerkzaamheden.

    3. Verwijder de peilstok door de dop linksom te draaien en eruit te trekken (Figuur 24).

      g193542
    4. Kantel de machine op de zijkant (met het luchtfilter naar boven) om de oude olie uit de vulbuis te laten lopen (Figuur 25).

      g189065
    5. Nadat de gebruikte olie is afgetapt, zet u de maaimachine terug in de werkstand.

    6. Giet langzaam ongeveer ¾ van de inhoud van het oliecarter in de vulbuis.

    7. Wacht ongeveer 3 minuten tot de olie in de motor gezakt is.

    8. Veeg de peilstok met een schone doek schoon.

    9. Steek de peilstok volledig in de vulbuis en verwijder de peilstok.

    10. Lees het oliepeil af van de peilstok (Figuur 25).

      • Als het peil op de peilstok te laag staat, giet dan voorzichtig een kleine hoeveelheid olie in de vulbuis, wacht 3 minuten en herhaal de stappen 8 tot en met 10 totdat de peilstok het juiste peil aangeeft.

      • Als het oliepeil op de peilstok te hoog is, tapt u de overtollige olie af tot de peilstok het juiste oliepeil aangeeft.

      Important: Als het oliepeil in het motor te hoog of te laag is en u laat de motor toch draaien, kunt u deze beschadigen.

    11. Plaats de peilstok weer stevig op zijn plaats.

    12. Recycleer de gebruikte olie op de juiste wijze.

    Het maaimes vervangen

    OnderhoudsintervalOnderhoudsprocedure
    Jaarlijks
  • Vervang het maaimes of laat het slijpen (vaker als de snijrand snel bot wordt).
  • Important: U hebt een momentsleutel nodig om het mes op correcte wijze te monteren. Als u geen momentsleutel hebt of niet goed weet hoe u de montage moet uitvoeren, kunt u contact opnemen met een erkende servicedealer.

    Controleer het mes wanneer de brandstoftank leeg is. Een beschadigd of gescheurd mes moet direct worden vervangen. Als de snijrand bot is of bramen vertoont, moet u het mes laten slijpen en balanceren of het mes vervangen.

    Waarschuwing

    Het maaimes is scherp, contact met het maaimes kan ernstig lichamelijk letsel veroorzaken.

    Gebruik handschoenen als u het mes monteert.

    1. Zie Voorbereidingen voor onderhoudswerkzaamheden.

    2. Kantel de maaimachine op de zijkant, met de peilstok omlaag.

    3. Gebruik een blok hout om het mes stil te houden (Figuur 26).

      g231389
    4. Verwijder het mes en bewaar alle bevestigingselementen (Figuur 26).

    5. Monteer het nieuwe mes en alle bevestigingselementen (Figuur 27).

      g268889

      Important: De gebogen uiteinden van het mes moeten naar de behuizing van de maaimachine wijzen.

    6. Gebruik een momentsleutel om de mesbout vast te draaien met een torsie van 45 N·m.

      Important: Een bout die is aangetrokken tot 45 N·m zit erg vast. Zet het mes vast met een stuk hout en plaats uw volle gewicht achter de (dop)sleutel om de bout goed vast te draaien. Het is erg moeilijk om deze bout te vast te draaien.

    De wielen smeren

    OnderhoudsintervalOnderhoudsprocedure
    Jaarlijks of vóór stalling
  • De wielen smeren.
  • Breng enkele druppels nr. 2 smeervet op lithiumbasis aan op de kogellagers van de wielen (Figuur 28).

    g189817

    Stalling

    Stal de maaimachine op een koele, schone, droge plaats.

    De machine veilig stallen

    Zet de machine altijd af, wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen en laat de machine afkoelen voordat u de machine afstelt, reinigt, stalt of er onderhoudswerkzaamheden aan verricht.

    Voorbereidingen voor stalling

    1. Voeg de laatste keer in het seizoen dat u brandstof toevoegt ook een stabilizer (zoals Toro Premium Fuel Treatment) toe.

    2. U moet ongebruikte brandstof op de juiste wijze afvoeren. Voer deze brandstof af volgens de plaatselijk geldende voorschriften of gebruik deze voor uw auto.

      Note: Oude brandstof in de tank is de belangrijkste oorzaak voor startproblemen. Bewaar benzine zonder stabilizer niet langer dan 30 dagen en benzine waaraan stabilizer is toegevoegd, niet langer dan 90 dagen.

    3. Laat de motor lopen totdat hij afslaat door gebrek aan brandstof.

    4. Start de motor opnieuw.

    5. Laat de motor lopen totdat deze afslaat. Als de motor niet meer wil starten, is de brandstof voldoende verbruikt.

    6. Verwijder de bougiekabel van de bougie.

    7. Verwijder de bougie, giet 30 ml motorolie in het bougiegat en trek verschillende keren langzaam aan het startkoord om de olie over de cilinderwand te verspreiden teneinde corrosie in de stallingsperiode te voorkomen.

    8. Monteer de bougie zonder deze vast te draaien.

    9. Draai alle moeren, bouten en schroeven goed aan.

    De machine uit de stalling halen

    1. Controleer alle bevestigingen en draai deze vast.

    2. Verwijder de bougies en laat de motor snel draaien door aan de handgreep van het startkoord te trekken om de overmatige olie uit de cilinder te verwijderen.

    3. Plaats de bougie en draai deze met een momentsleutel vast met 20 N·m.

    4. Voer de onderhoudsprocedures uit; zie .

    5. Controleer het oliepeil in de motor; zie Het motoroliepeil controleren.

    6. Vul de brandstoftank met verse brandstof; zie Brandstoftank vullen.

    7. Sluit de bougiekabel aan op de bougie.