Waarschuwing

CALIFORNIË

Proposition 65 Waarschuwing

Gebruik van dit product kan leiden tot blootstelling aan chemische stoffen waarvan de Staat Californië weet dat ze kanker, geboorteafwijkingen en andere schade aan het voortplantingssysteem veroorzaken.

Veiligheid

Veiligheids- en instructiestickers

Graphic

Veiligheidsstickers en veiligheidsinstructies zijn gemakkelijk zichtbaar voor de bestuurder en bevinden zich bij plaatsen waar gevaar kan ontstaan. Vervang alle beschadigde of verdwenen stickers.

decal58-6520
decal100-5622
decal100-5623
decal100-6578
decal104-3579
decal106-4250
decal106-4251
decal120-6604
decal133-8061

Installatie

Note: Als het onderhoudsmaaidek wordt gebruikt op model 30411 of 30413, moet u de deksensorset, onderdeelnr. 119-5307, monteren op het maaidek.

  1. Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak, schakel de aftakas uit, laat de maai-eenheid neer, stel de parkeerrem in werking en zet het tractiepedaal in de NEUTRAALSTAND, de aftakasschakelaar staat UIT.

  2. Zet de motor af en haal het sleuteltje uit het contact.

  3. Verwijder de bouten waarmee de hydraulische motoren zijn bevestigd aan de maai-eenheid (Figuur 1).

    g011511
  4. Til de motoren uit de maai-eenheid en leg ze op een schoon oppervlak. Zorg dat ze niet in de weg liggen.

    Note: Zorg ervoor dat u de aluminium koppelingen niet beschadigd.

  5. Verwijder de ster van elastomeer vanuit de binnenzijde van elke poeliekoppeling. Bewaar deze voor montage op de nieuwe maai-eenheid (Figuur 2).

    g013377

    Note: Controleer de sternaaf op slijtage en vervang deze in geval van beschadiging (Figuur 2).

  6. Koppel de hydraulische slangen los van de hefcilinders van het zijmaaidek (Figuur 3).

    Important: Als u de hydraulische slangen op de hefcilinders aansluit, zorg er dan voor dat de O-ringen op de juiste plaats zitten en dat de nippels zijn aangedraaid met 23 tot 26 N∙m.

    g013378
  7. Koppel de kabelboom van de maai-eenheid los van de kabelboom van de tractie-eenheid (Figuur 4).

    g013379
  8. Verwijder eventuele kabelbinders waarmee de kabelboom van de maai-eenheid aan andere componenten van de tractie-eenheid is bevestigd.

  9. Verwijder de R-pennen waarmee de dempers aan de hefarmen van het maaidek zijn bevestigd (Figuur 5).

    g011514
  10. Verwijder de bouten, afstandsstukken en flensmoeren waarmee het andere uiteinde van de dempers aan de maai-eenheid is bevestigd (Figuur 6).

    Note: Zorg ervoor dat het afstandsstuk vóór het stanguiteinde van de demper is geplaatst als u het geheel op de maai-eenheid monteert.

    g013380
  11. Verwijder de R-pennen en de gaffelpennen waarmee de maaihoogtekettingen zijn bevestigd aan de achterkant van de maai-eenheid (Figuur 7).

    g011596
  12. Verwijder de bouten, ringen en borgmoeren waarmee elke hefarmbevestiging aan de buizen van de zwenkwielarm is bevestigd (Figuur 8).

    Important: Zorg er bij het monteren van de hefarmbevestiging aan de buizen van de zwenkwielarm voor dat deze zo zijn geplaatst dat de gesleufde montage-openingen naar achteren zijn gericht en dat het bevestigingsmateriaal is vastgedraaid met 102–115 N∙m.

    g013387
  13. Schuif het maaidek bij de tractie-eenheid vandaan.

  14. Schuif het nieuwe maaidek naar de juiste plaats en monteer het maaidek aan de tractie-eenheid door de bovenstaande procedure in omgekeerde volgorde uit te voeren.

  15. Controleer de maaihoogte-instellingen; raadpleeg de Gebruikershandleiding.

  16. Smeer de maai-eenheid; raadpleeg de Gebruikershandleiding.

  17. Contoleer of de hoogtesensoren van de maai-eenheid correct zijn ingesteld; raadpleeg de instructies voor onderdeelnummer 119-5307.