Inleiding

Lees deze informatie zorgvuldig door, zodat u weet hoe u dit product op de juiste wijze moet gebruiken en onderhouden en om letsel en schade aan de machine te voorkomen. U bent verantwoordelijk voor het juiste en veilige gebruik van de machine.

Ga naar www.Toro.com voor meer informatie, inclusief veiligheidstips, instructiemateriaal, informatie over accessoires, hulp bij het vinden van een dealer of om uw product te registreren.

Als u service, originele Toro onderdelen of aanvullende informatie nodig hebt, kunt u contact opnemen met een erkende servicedealer of met de klantenservice van Toro. U dient hierbij altijd het modelnummer en het serienummer van het product te vermelden. De locatie van het plaatje met het modelnummer en het serienummer van het product is aangegeven op Figuur 1. U kunt de nummers noteren in de ruimte hieronder.

g003440

Er worden in deze handleiding een aantal mogelijke gevaren en een aantal veiligheidsberichten genoemd met de volgende veiligheidssymbolen (Figuur 2), die duiden op een gevaarlijke situatie die zwaar lichamelijk letsel of de dood tot gevolg kan hebben als u de veiligheidsvoorschriften niet in acht neemt.

g000502

Er worden in deze handleiding twee woorden gebruikt om uw aandacht op bijzondere informatie te vestigen. Belangrijk attendeert u op bijzondere technische informatie en Opmerking duidt algemene informatie aan die bijzondere aandacht verdient.

Veiligheid

Veiligheids- en instructiestickers

Graphic

Veiligheidsstickers en veiligheidsinstructies zijn gemakkelijk zichtbaar voor de bestuurder en bevinden zich bij plaatsen waar gevaar kan ontstaan. Vervang alle beschadigde of ontbrekende stickers.

decal106-5517

Montage

De hefarm/werktuigkoppeling monteren aan de achterborstel

Benodigde onderdelen voor deze stap:

Achterborstel
Trekstang1
Bout (⅜" x 1")1
Bout (½" x 1¾")1
Flensmoer (½")1
Zeskantige moer (½")1
Flensmoer (⅜")1
Hefarm/werktuigkoppeling1
Draaibeugel1
Grote borgpen3
Bout (⅜" x 1¼")1
Borgmoer (⅜")1
Dikke ring (½")3
Borgmoer (7/16")1
Bout (½" x 5½")
Borgmoer (½")1
Afstandsstukken2
Gaffelpen (½" x 5")2
Dikke ring (½")2
Lange borgpen1
  1. Monteer de trekstang losjes aan de voorste opening in de achterborstel met een grote bout (½" x 1¾"), flensmoer (½"), zeskantige moer (½") en een kleine bout (⅜" x 1") en flensmoer (⅜") zoals getoond in Figuur 3.

    g274944
  2. Lijn de hefarm uit met de beugel op de werktuigkoppeling (Figuur 4) en bevestig deze met de beugel zoals afgebeeld in Figuur 5.

    Note: Gebruik tijdens het verplaatsen van de werktuigkoppeling de handgreep aan de achterzijde van de koppeling (Figuur 4).

    g266520
    g266521
  3. Bevestig de draaibeugel (Figuur 5) met 3 borgpennen, een bout (⅜" x 1¼") en een borgmoer (⅜").

  4. Sluit de trekstang aan op de werktuigkoppeling met een bout (½" x 5½"), afstandsstukken, borgmoer (½"), gaffelpen (½" x 5"), 2 dikke ringen (½") en een borgpen.

    Note: Gebruik tijdens het verplaatsen van de werktuigkoppeling de handgreep aan de achterzijde van de koppeling.

    g275098

De achterborstel op de tractie-eenheid monteren

Benodigde onderdelen voor deze stap:

Bout (⅜" x 2½") 2
Ring (⅜" x ⅞") 4
Afstandsstuk 2
Borgmoer (⅜") 2
  1. Verwijder werktuigen van de achterkant van de machine.

  2. Breng de koppeling van de tractie-eenheid omlaag en rijd de tractie-eenheid achteruit tot deze zich vlak voor de werktuigkoppeling bevindt.

    Note: Controleer of de sluithendel naar links is gedraaid (onvergrendelde stand) gezien vanaf de achterkant van de machine.

  3. Schuif de werktuigkoppeling op de koppeling van de tractie-eenheid.

    Important: De lange arm van de hefarmconstructie moet zich onder het achterframe van de tractie-eenheid bevinden (Figuur 7).

    Voorzichtig

    Uw vingers kunnen bekneld raken tussen de werktuigkoppeling en de koppeling op de tractie-eenheid.

    U moet het werktuig altijd omhoog brengen en bewegen met behulp van de handgreep op de achterkant van de werktuigkoppeling (Figuur 7).

  4. Draai de sluithendel naar rechts om de koppelingen aan elkaar vast te zetten.

  5. Bevestig de bovenste schakel van elke ketting aan de buitenkant van de hefarm (Figuur 7) met een bout (⅜" x 2½"), 2 ringen (⅜" x ⅞"), een afstandsstuk en een borgmoer (⅜").

    g220791

    Note: Om de hark goed te kunnen gebruiken, moeten de kettingen slap hangen als de hark is neergelaten (bedrijfsstand).

    Note: Zorg ervoor dat alle egalisatieharken elkaar goed overlappen en plat liggen en dat de kettingen niet gedraaid of in de knoop zijn.

De achterborstel van de tractie-eenheid verwijderen

  1. Draai de sluithendel naar links (gezien vanaf de achterkant van de machine) om de koppelingen te ontgrendelen (Figuur 8).

    g005342
  2. Breng de koppeling van de tractie-eenheid omlaag.

  3. Neem de handgreep van de koppeling vast en til de werktuigkoppeling op terwijl u deze terugdraait op het werktuig (Figuur 8).

    Note: Als de werktuigkoppeling blijft vastzitten aan de koppeling van de tractie-eenheid, moet u een wringijzer in de sleuf steken om beide delen van elkaar los te maken (Figuur 9).

    g003783

Het koppelingmechanisme afstellen

  1. Monteer de hark op de tractie-eenheid en breng het werktuig omhoog.

  2. Meet de afstand tussen de zware ring en de schouder van het hefjuk van het verbindingmechanisme op de werktuigkoppeling zoals wordt getoond in Figuur 10.

    Note: Als de koppeling juist afgesteld staat, is er een afstand van 1,5 tot 2 mm tusen de zware ring en de schouder van het hefjuk (Figuur 10).

    g220790
  3. Als de afstand niet correct is, moet u de contramoer losdraaien en de stelmoer op het verbindingsmechanisme verdraaien om de afstand te veranderen (Figuur 10).

Algemeen overzicht van de machine

g003463

Gebruiksaanwijzing

De hoek van de achterborstel afstellen

U kunt de hoek van de borstel instellen om de agressiviteit in het zand te verhogen of te verminderen. Plaats het draaipunt van de borstel in de onderste openingen in de beugels van de werktuigkoppeling als u minder agressief wilt harken of in de bovenste openingen als u agressiever wilt harken (Figuur 12).

g003416

De hoek van de borstelkop afstellen

U kunt de hoek van de borstelkoppen ten opzichte van de grond afstellen.

  1. Maak de moer en bout los waarmee de draaibeugels van de borstelkop zijn bevestigd (Figuur 14).

  2. Verwijder de 2 stelbouten en moeren van de draaibeugels van de borstelkop (Figuur 14).

  3. Monteer en bevestig de stelbouten en moeren op de gewenste plaats zoals getoond in Figuur 14, Figuur 15 en Figuur 16.

    g003418
    g003419
    g003420

De transportstand instellen

Ga als volgt te werk om de borstel voor het transport hoger of lager te zetten:

  1. Laat de borstel neer en zet de hefinrichting in de laagst mogelijke stand.

  2. Koppel de kettingen los van de hefarmen en sluit deze hoger aan.

    Note: Om ervoor te zorgen dat de borstel goed werkt, moet u de kettingen weer loszetten voordat u met harken begint.

Werktuigen/accessoires

Een selectie van door Toro goedgekeurde werktuigen en accessoires is verkrijgbaar voor gebruik met de machine om de mogelijkheden daarvan te verbeteren en uit te breiden. Neem contact op met een erkende servicedealer of een erkende Toro distributeur, of bezoek www.Toro.com voor een lijst van alle goedgekeurde werktuigen en accessoires.

Om de beste prestaties te verkrijgen en ervoor te zorgen dat de veiligheidscertificaten van de machine blijven gelden, moet u ter vervanging altijd originele onderdelen en accessoires van Toro aanschaffen. Gebruik ter vervanging nooit onderdelen en accessoires van andere fabrikanten, omdat dit gevaarlijk kan zijn en de productgarantie kan tenietdoen.

U kunt met name de volgende items verkrijgen voor dit werktuig:

  • Vleugelgewichten, voor gebruik in zware, natte omstandigheden of op dijken.

  • Stijve borstels

Important: Wanneer u nieuwe borstels monteert, moet u ervoor zorgen dat u deze monteert met de kortere haren naar de voorkant van het werktuig gericht.

Tips voor bediening en gebruik

Neem dit hoofdstuk door voordat u een bunker gaat harken. Veel omstandigheden hebben een invloed op welke afstellingen nodig zijn: de structuur en diepte van het zand, het vochtgehalte, onkruid en de mate van compactie kunnen per golfbaan en per bunker verschillen. Stel de borstel af om optimale resultaten voor uw specifieke bunker te behalen.

Harksnelheid

Oefen u in het gebruik van de hark in een grote, vlakke bunker. Oefen starten en stoppen, draaien, de borstel omhoog- en omlaagbrengen en de bunker op- en afrijden. Oefen het harken bij een matig motortoerental en een lage rijsnelheid. Als uw rijsnelheid te laag is, kan er een groef worden gevormd in het zand door de opening tussen de borstels. Als uw rijsnelheid te hoog is, kunnen de borstels stuiteren, waardoor er een ongewenst resultaat ontstaat.

Harkinformatie

Als het zand diep genoeg is, kunt u op vlak terrein tot de rand van de bunker harken. Als het zand op de grasmat dwarrelt, moet u voldoende afstand tot de rand bewaren om te voorkomen dat de ondergrond wordt verstoord. Hark niet te dicht in de buurt van korte, steile taluds; hierdoor zal het zand neervallen op de bodem van de bunker. Soms zult u steile taluds, kleine holle stukken, enz. wat moeten bijwerken met een handhark. Als u de borstel gebruikt in nat, zwaar zand en het gewenste resultaat wordt niet bereikt, kunt u optionele stijvere borstels aanschaffen. Op steilere hellingen, wanneer bijkomend contact met de grond vereist is, is een optionele vleugelgewichtenset verkrijgbaar.

Harkpatroon

Het aanbevolen harkpatroon voor een bunker wordt getoond in Figuur 16. Deze werkwijze voorkomt onnodige overlapping, beperkt de compactie tot een minimum en zorgt voor een verzorgd en aantrekkelijk patroon op het zand. Rij de bunker in met een rechte lijn in de lengterichting, op een plaats waar deze het minst sterk glooit. Rij door het midden van de bunker totdat u bijna het einde ervan hebt bereikt, maak een zo scherp mogelijke bocht in een van beide richtingen en hark in een rechte lijn terug naast de eerste baan. Werk in een spiraal naar buiten zoals wordt getoond op de tekening, en verlaat de bunker in een rechte hoek op een vlak stuk. Sla steile, korte taluds en kleine holle stukken over en werk die naderhand bij met een handhark.

g003409

De bunker in- en uitrijden

Als u de bunker inrijdt, mag u de borstel pas neerlaten als deze zich boven het zand bevindt. Hiermee voorkomt u dat het gras wordt beschadigd of dat er maaisel of vuil wordt meegesleept naar de bunker. Laat de borstel neer terwijl de machine in beweging is. Als u de bunker uitrijdt, moet u beginnen met de borstel omhoog te brengen zodra het voorwiel de bunker verlaat. Als de machine dan de bunker uitrijdt, wordt de borstel omhooggebracht zonder dat deze zand naar het gras meesleept. Oefen dit om de juiste timing te bereiken.

Onderhoud

De borstel en de tractie-eenheid inspecteren en reinigen

OnderhoudsintervalOnderhoudsprocedure
Na elk gebruik
  • De machine schoonmaken
  • Reinig de machine grondig na gebruik. Omdat zand een zeer schurende werking heeft, moet u het zand na elk gebruik afspoelen. Als de machine regelmatig wordt gereinigd (voordat het zand de kans krijgt om aan te koeken), kan dit gebeuren met een waterstraal uit een slang waarvan de spuitmond is verwijderd. Als u een hogedrukstraal gebruikt, kan het zand in slijtdelen worden gespoten, waar het een slijpende werking kan uitoefenen.

    Important: Laat de borstel na gebruik niet rusten op de haren. Het gewicht van het werktuig zal de vorm van de haren permanent vervormen en de borstels kapotmaken. Kantel de borstel altijd naar boven op de werktuigkoppeling nadat u de achterborstel hebt losgemaakt van de tractie-eenheid.

    De werktuigkoppeling smeren

    Als de sluithendel op de werktuigkoppeling niet onbelemmerd en soepel draait, moet u een dun laagje vet aanbrengen op de plaats die wordt getoond in Figuur 17.

    g003443