Onderhoud
Note: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine.
Aanbevolen onderhoudsschema
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Na de eerste 8 bedrijfsuren |
|
Na de eerste 50 bedrijfsuren |
|
Bij elk gebruik of dagelijks |
|
Na elk gebruik |
|
Om de 25 bedrijfsuren |
|
Om de 100 bedrijfsuren |
|
Om de 200 bedrijfsuren |
|
Om de 250 bedrijfsuren |
|
Om de 400 bedrijfsuren |
|
Om de 500 bedrijfsuren |
|
Om de 1500 bedrijfsuren |
|
Jaarlijks of vóór stalling |
|
Important: Raadpleeg de gebruikershandleiding van de motor voor verdere onderhoudsprocedures.
Voorzichtig
Als u het sleuteltje in het contact laat, bestaat de kans dat iemand de motor per ongeluk start waardoor u en andere omstanders ernstig letsel kunnen oplopen.
Haal het sleuteltje uit de contactschakelaar en maak de bougiekabels los voordat u onderhoudswerkzaamheden uitvoert aan het voertuig. Druk de kabels opzij, zodat deze niet onbedoeld contact kunnen maken met de bougies.
Procedures voorafgaande aan onderhoud
Important: De bevestigingen op de deksels van deze machine zijn zo ontworpen dat ze op het deksel blijven zitten nadat de bevestiging is losgemaakt. Draai alle bevestigingen op de deksels een paar slagen losser zodat het deksel loszit maar nog wel bevestigd is en draai de bevestigingen daarna pas helemaal los totdat het deksel eraf komt. Hiermee voorkomt u dat u per ongeluk de bouten van de borgringen losdraait.
De beschermplaat verwijderen
-
Plaats de machine op een horizontaal oppervlak, stel de parkeerrem in werking (indien van toepassing) en laat de hydraulische hefinrichting neer.
-
Zet de motor af en haal het sleuteltje uit het contact.
Waarschuwing
Onder de plaat bevindt zich een riem die loopt als de machine ingeschakeld is. Deze riem kan uw vingers, handen, loshangend haar en kleren grijpen en op die manier ernstig letsel, amputatie of de dood tot gevolg hebben.
Zet de motor altijd af en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen voordat u de plaat verwijdert.
-
Zet de bout aan de achterkant van de afdekplaat los.
-
Draai de 3 bouten waarmee de afdekplaat aan het frame bevestigd is één voor één los tot de plaat los is (Figuur 22).
-
Trek de achterkant van de afdekplaat omhoog tot deze vrijkomt van de motor en trek de plaat dan over de koppen van de bouten en van de machine.
-
Om de afdekplaat te monteren voordat u de machine in gebruik neemt, schuift u de plaat op haar plaats en bevestigt u deze met de 3 bouten die u eerder losgedraaid hebt (Figuur 22).
Het onderste scherm verwijderen
-
Plaats de machine op een horizontaal oppervlak, stel de parkeerrem in werking (indien van toepassing) en laat de hydraulische hefinrichting neer.
-
Zet de motor af en haal het sleuteltje uit het contact.
-
Draai de twee bouten waarmee het onderste scherm bevestigd is één voor één los tot u het scherm kunt wegnemen (Figuur 23).
-
Trek het scherm terug en trek het uit de machine.
-
Om het scherm te monteren voordat u de machine in gebruik neemt, schuift u het onderste scherm zo in de machine dat het op de 4 lipjes rust en bevestigt u het met de 2 bouten die u eerder losgedraaid hebt (Figuur 23).
Note: Mogelijk moet u het onderste scherm omhoog tillen om ervoor te zorgen dat het op de voorste lippen rust.
Smering
De machine smeren
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Bij elk gebruik of dagelijks |
|
Type smeermiddel: Universeel smeervet
-
Parkeer de machine op een vlakke ondergrond en laat de hydraulische hefinrichting zakken.
-
Zet de motor af en haal het sleuteltje uit het contact.
-
Reinig de smeernippels met een doek.
-
Sluit een smeerpistool aan op elke smeernippel (Figuur 24 en Figuur 25).
-
Pomp vet in de nippels totdat er wat vet bij de lagers naar buiten komt (ongeveer 3 maal pompen).
-
Overtollig vet wegvegen.
Onderhoud motor
Onderhoud van het luchtfilter
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Om de 250 bedrijfsuren |
|
Om de 500 bedrijfsuren |
|
Filters verwijderen
-
Plaats de machine op een horizontaal oppervlak, stel de parkeerrem in werking (indien van toepassing) en laat de hydraulische hefinrichting neer.
-
Zet de motor af en haal het sleuteltje uit het contact.
-
Maak de sluitingen op het luchtfilter los en trek het luchtfilterdeksel van de luchtfilterbehuizing (Figuur 26).
-
Reinig de binnenkant van het luchtfilterdeksel met perslucht.
-
Schuif het filter voorzichtig uit de luchtfilterbehuizing (Figuur 26).
Note: Zorg ervoor dat u niet met het filter tegen de zijkant van de luchtfilterbehuizing stoot.
-
Verwijder het veiligheidsfilter uitsluitend als u dit wilt vervangen.
Important: Probeer het veiligheidsfilter niet te reinigen. Als het veiligheidsfilter vuil is, betekent dit dat het primaire filter is beschadigd. Vervang beide filters.
Onderhoud van het voorfilter
Inspecteer het filterelement op beschadiging door een felle lichtbron op de buitenkant van het filter te richten en er doorheen te kijken.
Note: Gaten in het filter zien eruit als lichte vlekken. Als het filter vuil, verbogen of beschadigd is, moet u het vervangen. U mag het voorfilter niet reinigen.
Onderhoud van het veiligheidsfilter
U mag het veiligheidsfilter nooit reinigen; alleen vervangen.
Important: Probeer het veiligheidsfilter niet te reinigen. Als het veiligheidsfilter vuil is, betekent dit dat het primaire filter is beschadigd. Vervang beide filters.
Filters monteren
Important: U mag de motor nooit laten lopen zonder dat beide luchtfilters en het deksel zijn gemonteerd, omdat anders de motor schade kan oplopen.
-
Als u nieuwe filters monteert, moet u elk filter controleren op transportschade.
Note: Een beschadigd filter mag niet worden gebruikt.
-
Als u het veiligheidsfilter vervangt, schuif het dan voorzichtig in de filterbehuizing (Figuur 26).
-
Schuif het voorfilter op het veiligheidsfilter (Figuur 26).
Note: Zorg ervoor dat het voorfilter volledig op zijn plaats zit door op de buitenrand te duwen tijdens de montage.
Important: Druk niet op het zachte midden van het filter.
-
Monteer het luchtfilterdeksel met de kant met het opschrift up naar boven gericht en maak de sluitingen vast (Figuur 26).
Motoroliepeil controleren
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Na de eerste 8 bedrijfsuren |
|
Bij elk gebruik of dagelijks |
|
Om de 100 bedrijfsuren |
|
Om de 200 bedrijfsuren |
|
Motorolietype
Note: Ververs de olie vaker als de machine in zeer stoffige of zanderige omstandigheden wordt gebruikt.
Type olie: Reinigingsolie (API-onderhoudsclassificatie SF, SG, SH of SJ)
Carterinhoud: 2,1 l zonder filter; 1,8 liter met filter
Viscositeit: zie onderstaande tabel.
Het motoroliepeil controleren
-
Plaats de machine op een horizontaal oppervlak, stel de parkeerrem in werking (indien van toepassing) en laat de hydraulische hefinrichting neer.
-
Zet de motor af en haal het sleuteltje uit het contact.
Motorolie verversen
Note: Geef de afgewerkte olie af bij een inzamelcentrum.
-
Start de motor en laat deze 5 minuten lopen.
Note: Warme olie kan beter worden afgetapt.
-
Plaats de machine op een horizontaal oppervlak, stel de parkeerrem in werking (indien van toepassing) en laat de hydraulische hefinrichting neer.
-
Zet de motor af en haal het sleuteltje uit het contact.
-
Ververs de olie zoals wordt getoond in (Figuur 29).
-
Giet langzaam ongeveer 80% van de gespecificeerde olie in de vulbuis en voeg langzaam de rest van de olie toe tot het peil de markering Vol bereikt (Figuur 30).
-
Start de motor en rijd naar een vlak gebied.
-
Controleer het oliepeil opnieuw.
Het motoroliefilter vervangen
-
Laat de olie uit de motor lopen; raadpleeg Motorolie verversen.
-
Motoroliefilter vervangen (Figuur 31).
Note: Controleer of de pakking van het oliefilter contact maakt met de motor en draai het oliefilter nog ¾ slag extra vast.
-
Vul het carter met het juiste type nieuwe olie; zie Motorolietype.
Onderhoud van de bougie(s)
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Om de 100 bedrijfsuren |
|
Controleer of de elektrodenafstand tussen de centrale elektrode en de massa-elektrode correct is voordat u de bougie(s) monteert. Gebruik een bougiesleutel voor het (de)monteren van de bougie(s) en een voelermaat voor het meten en afstellen van de elektrodenafstand. Monteer indien nodig nieuwe bougies.
Type bougie: NGK® BPR4ES of gelijkwaardig
Elektrodenafstand: 0,75 mm
De bougie(s) verwijderen
-
Plaats de machine op een horizontaal oppervlak, stel de parkeerrem in werking (indien van toepassing) en laat de hydraulische hefinrichting neer.
-
Zet de motor af en haal het sleuteltje uit het contact.
-
Zoek en verwijder de bougie(s) zoals wordt getoond in Figuur 32.
De bougie(s) controleren
Important: Bougie(s) nooit schoonmaken. Verwijder een bougie altijd als deze: een zwarte laag heeft, als de elektroden versleten zijn, als er een vettige laag op ligt of als de bougie scheuren vertoont.
Als de isolator lichtbruin of grijs is, werkt de motor naar behoren. Een zwarte laag op de isolator duidt meestal op een vuil luchtfilter.
Stel de afstand in op 0,75 mm.
Bougie monteren
Onderhoud brandstofsysteem
Brandstof aftappen uit de brandstoftank
Gevaar
In bepaalde omstandigheden is brandstof uiterst ontvlambaar en zeer explosief. Brand of explosie van brandstof kan brandwonden bij u of anderen en materiële schade veroorzaken.
Raadpleeg Brandstofveiligheid voor een volledige lijst van brandstofgerelateerde voorzorgen.
-
Plaats de machine op een horizontaal oppervlak, stel de parkeerrem in werking en laat de hydraulische hefinrichting neer.
-
Zet de motor af en haal het sleuteltje uit het contact.
-
Draai de brandstofafsluitklep dicht (Figuur 35).
-
Knijp de uiteinden van de slangklem aan de motorkant van de klep samen en schuif ze op de brandstofleiding, weg van de klep (Figuur 35).
-
Trek de brandstofslang van de klep (Figuur 35).
-
Open de brandstofafsluitklep en laat de benzine in een benzinevat of een opvangbak lopen.
Note: Als u dat wilt, kunt u nu het brandstoffilter vervangen; zie Brandstoffilter vervangen.
-
Steek de brandstofslang op de brandstofafsluitklep. Schuif de slangklem dicht tegen de klep om de brandstofslang vast te zetten.
-
Neem eventueel gemorste brandstof op.
Brandstoffilter vervangen
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Om de 200 bedrijfsuren |
|
-
Plaats de machine op een horizontaal oppervlak, stel de parkeerrem in werking en laat de hydraulische hefinrichting neer.
-
Zet de motor af en haal het sleuteltje uit het contact.
Onderhoud elektrisch systeem
Onderhoud van de accu
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Om de 25 bedrijfsuren |
|
Houd de accu altijd schoon en volledig geladen. Veeg de accubehuizing schoon met een tissue. Als de accupolen zijn geoxideerd, moet u deze schoonmaken met een oplossing van vier delen water en één deel zuiveringszout. Breng een laagje vet op de accupolen aan om corrosie te verminderen.
Accuspanning: 12 V, 300 A, koude start bij -18 °C
Waarschuwing
Als accukabels verkeerd worden verbonden, kan dit schade aan de machine en de kabels tot gevolg hebben en vonken veroorzaken. Hierdoor kunnen accugassen tot ontploffing komen, waardoor lichamelijk letsel kan ontstaan.
-
Maak altijd de minkabel (zwart) los voordat u de pluskabel (rood) losmaakt.
-
Sluit altijd de pluskabel (rood) aan voordat u de minkabel (zwart) aansluit.
Waarschuwing
Accupolen of metalen gereedschappen kunnen kortsluiting maken met metalen onderdelen, waardoor vonken kunnen ontstaan. Hierdoor kunnen accugassen tot ontploffing komen en lichamelijk letsel veroorzaken.
-
Zorg ervoor dat bij het verwijderen of installeren van de accu de accupolen niet in aanraking komen met metalen onderdelen van de tractie-eenheid.
-
Voorkom dat metalen gereedschappen kortsluiting veroorzaken tussen de accupolen en metalen onderdelen van de tractie-eenheid.
Accu verwijderen
-
Plaats de machine op een horizontaal oppervlak, stel de parkeerrem in werking en laat de hydraulische hefinrichting neer.
-
Zet de motor af en haal het sleuteltje uit het contact.
-
Verwijder het zwarte rubberen kapje van de minkabel. Maak de minkabel los van de minpool (–) van de accu (Figuur 37).
-
Schuif het rode stofkapje voor de accupool van de pluspool (rood) van de accu, verwijder daarna de (rode) pluskabel (Figuur 37).
-
Verwijder de bevestigingsplaat, de J-bouten en de borgmoeren waarmee de accu bevestigd is (Figuur 37) en verwijder de accu.
Accu opladen
Waarschuwing
Bij het opladen produceert de accu gassen die tot ontploffing kunnen komen.
Rook nooit in de buurt van de accu en zorg ervoor dat er geen vonken of vlammen vlakbij de accu komen.
Important: Zorg ervoor dat de accu altijd volledig geladen is (soortelijk gewicht 1,265). Dit is vooral belangrijk om beschadiging van de accu te voorkomen bij temperaturen onder 0 °C.
-
Verwijder de accu van de machine; raadpleeg Accu verwijderen.
-
Laad de accu op gedurende 4 tot 8 uur bij 3-4 A (Figuur 38). De accu niet te ver opladen.
-
Zodra de accu volledig is opgeladen, haalt u de acculader uit het stopcontact en maakt u vervolgens de oplaadkabels los van de accuklemmen (Figuur 38).
Zuurpeil van de accu controleren
Gevaar
Accuzuur bevat zwavelzuur; deze stof is dodelijk bij inname en veroorzaakt ernstige brandwonden.
-
U mag accuzuur nooit inslikken en moet elk contact met huid, ogen of kleding vermijden. Draag een veiligheidsbril en rubberhandschoenen om uw ogen en handen te beschermen.
-
Vul de accu alleen bij op plaatsen waar schoon water aanwezig is om indien nodig uw huid af te spoelen.
-
Plaats de machine op een horizontaal oppervlak, stel de parkeerrem in werking en laat de hydraulische hefinrichting neer.
-
Zet de motor af en haal het sleuteltje uit het contact.
-
Kijk aan de zijkant van de accu. Het zuurpeil moet tot aan de bovenste streep staan (Figuur 39). Het peil mag niet niet onder de onderste streep komen (Figuur 39).
-
Als het zuurpeil te laag is, moet u bijvullen met de vereiste hoeveelheid gedistilleerd water; zie Accu bijvullen met water.
Accu bijvullen met water
U kunt de accu het best bijvullen met gedistilleerd water voordat u de machine gaat gebruiken. Het water vermengt zich dan goed met het accuzuur.
-
Plaats de machine op een horizontaal oppervlak, stel de parkeerrem in werking en laat de hydraulische hefinrichting neer.
-
Zet de motor af en haal het sleuteltje uit het contact.
-
Verwijder de accu van de machine; raadpleeg Accu verwijderen.
Important: Vul de accu nooit bij met gedistilleerd water terwijl de accu nog in de machine zit. Er zou dan accuzuur op andere onderdelen kunnen komen, wat tot corrosie kan leiden.
-
Maak de bovenkant van de accu schoon met een tissue.
-
Verwijder de vuldoppen van de accu (Figuur 39).
-
Giet langzaam gedistilleerd water in elke cel van de accu totdat het zuurpeil de Bovenste streep (Figuur 39) op de accubehuizing bereikt.
Important: De accu niet te vol vullen; uitgelopen accuzuur (zwavelzuur) kan ernstige corrosie en beschadiging van het chassis veroorzaken.
-
Wacht na het bijvullen van de accucellen 5 tot 10 minuten. Vul indien nodig gedestilleerd water bij totdat het zuurpeil de Bovenste streep (Figuur 39) op de accubehuizing bereikt.
-
Plaats de vuldoppen op de accu.
De accu reinigen
Note: Zorg ervoor dat de accuklemmen en de gehele accubehuizing schoon zijn omdat een vuile accu langzaam stroom afgeeft.
-
Plaats de machine op een horizontaal oppervlak, stel de parkeerrem in werking en laat de hydraulische hefinrichting neer.
-
Zet de motor af en haal het sleuteltje uit het contact.
-
Haal de accu uit de machine; Accu verwijderen.
-
Was de hele accubak met een oplossing van natriumbicarbonaat en water.
-
Spoel de accu met schoon water.
-
Smeer een dun laagje Grafo 112X-vet (Toro onderdeelnr. 505-47) of vaseline op de accupolen en de kabelklemmen om corrosie te voorkomen.
-
Monteer de accu; zie Accu monteren.
Accu monteren
-
Gebruik de eerder verwijderde bevestigingsmiddelen om de pluskabel (rood) op de pluspool (+) van de accu aan te sluiten (Figuur 37).
-
Schuif het rode stofkapje voor de accupool op de pluspool van de accu.
-
Gebruik de eerder verwijderde bevestigingsmiddelen om de minkabel (zwart) op de minpool (–) van de accu aan te sluiten (Figuur 37).
-
Bevestig de accu met de balk en vleugelmoeren (Figuur 37).
Important: Zorg ervoor dat de accukabels geen contact maken met elkaar of met scherpe randen.
Zekeringen vervangen
Er zijn 4 zekeringen in het elektrische systeem. Ze bevinden zich onder het bedieningspaneel aan de linkerkant (Figuur 40).
Startcircuit | 30 A |
Laadcircuit | 25 A |
Circuit koelventilator | 20 A |
Koplamp (optie) | 15 A |
Onderhoud aandrijfsysteem
Onderhoud van de rupsbanden
De rupsbanden reinigen
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Bij elk gebruik of dagelijks |
|
Controleer regelmatig de rupsbanden op overmatige slijtage en maak ze schoon. Vervang de rupsbanden als deze versleten zijn.
-
Plaats de machine op een horizontaal oppervlak, stel de parkeerrem in werking en laat de hydraulische hefinrichting neer.
-
Zet de motor af en haal het sleuteltje uit het contact.
-
Gebruik een waterslang of een hogedrukreiniger om de rupsbanden te reinigen.
Important: Gebruik alleen waterdruk voor het reinigen van de rupsbanden. De rest van de machine mag niet met een hogedrukreiniger behandeld worden. Hogedrukreiniging kan het elektrische en hydraulische systeem beschadigen of de smering aantasten.
Important: Zorg ervoor dat u de wegwielen en de aandrijfwielen grondig reinigt (Figuur 41). De wegwielen moeten vrij kunnen draaien als deze schoon zijn.
De spanning van de rupsbanden controleren en afstellen
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Na de eerste 50 bedrijfsuren |
|
Om de 100 bedrijfsuren |
|
Om de spanning van de rupsbanden te controleren, plaatst u 20,4 kg op de rupsband, in het midden tussen het voorste wegwiel en het aandrijfwiel. De rupsband mag niet meer dan 0,6 cm tor 1 cm doorbuigen. Als hij te veel doorbuigt, stel dan de spanning van de rupsbanden af met behulp van de volgende procedure:
-
Plaats de machine op een horizontaal oppervlak, stel de parkeerrem in werking en laat de hydraulische hefinrichting neer.
-
Zet de motor af en haal het sleuteltje uit het contact.
-
Draai de contramoer van de spanbout van de rupsband en de klembouten van de spanarm los (Figuur 43).
-
Draai de spanbout aan met 32,5 N·m tot 40 N·m om de rupsband aan te spannen (Figuur 43).
-
Zorg ervoor dat de rupsband niet meer dan 0,6 cm tot 1 cm doorbuigt als er een kracht van 20,4 kg op wordt uitgeoefend. Stel de torsie van de spanbout af zoals vereist.
-
Draai de contramoer vast.
-
Draai de klembouten vast tot 102 N·m.
Rupsbanden vervangen
Vervang de rupsbanden als deze versleten zijn.
-
Plaats de machine op een horizontaal oppervlak, stel de parkeerrem in werking en laat de hydraulische hefinrichting neer.
-
Zet de motor af en haal het sleuteltje uit het contact.
-
Breng de betreffende zijde omhoog en ondersteun deze zodat de rupsband 7,6 cm tot 10 cm van de grond is.
-
Neem de spanbout en de contramoer weg (Figuur 43).
-
Draai de klembouten los (Figuur 43).
-
Druk het voorste wegwiel zo ver mogelijk naar achteren (Figuur 44).
-
Begin met het verwijderen van de rupsband aan de bovenkant van het voorste wegwiel en trek de rupsband van het wiel terwijl u de rupsband vooruit draait.
Note: Mogelijk moet u het voorste, buitenste wegwiel verwijderen. Om het te verwijderen, moet u de snapring en de dop van het midden van het wegwiel nemen (Figuur 45). Verwijder vervolgens de bout en de pakking van het midden van het wiel en trek het wiel van de machine.
-
Neem de rupsband van de machine als de band van het wegwiel gelopen is (Figuur 44).
-
Beginnend bij het aandrijfwiel: plaats de nieuwe rupsband om het wiel en verzeker dat de uitsteeksels van de rupsband tussen de afstandsstukken van het wiel vallen (Figuur 44).
-
Duw de rupsband onder en tussen de voorste en middelste wegwielen (Figuur 44).
-
Begin onderaan het voorste wegwiel en plaats de rupsband rond het wiel door de rupsband naar achteren te draaien terwijl u de aansluitpunten in het wiel drukt.
-
Als u het voorste, buitenste wegwiel verwijderd hebt, moet u het nu opnieuw monteren met de bout en de pakking die u eerder verwijderd hebt. Draai de bout vast met een torsie van 102 N·m en reinig, smeer en monteer vervolgens de dop en de snapring, zoals uitgelegd in het onderdeel De wegwielen controleren en smeren.
-
Monteer de spanbout en de contramoer.
-
Draai de spanbout aan met 32,5 N·m tot 40 N·m om de rupsband aan te spannen.
-
Zorg ervoor dat de rupsband niet meer dan 0,6 cm tot 1 cm doorbuigt als er een kracht van 20,4 kg op wordt uitgeoefend. Stel de torsie van de spanbout af zoals vereist.
-
Draai de contramoer vast.
-
Draai de klembouten vast tot 102 N·m.
-
Laat de machine neer op de grond.
-
Herhaal de procedure om de andere rupsband te vervangen.
De wegwielen controleren en smeren
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Om de 250 bedrijfsuren |
|
-
Plaats de machine op een horizontaal oppervlak, stel de parkeerrem in werking en laat de hydraulische hefinrichting neer.
-
Zet de motor af en haal het sleuteltje uit het contact.
-
Verwijder de rupsbanden; zie Rupsbanden vervangen.
-
Verwijder de snapring en dop van een wegwiel (Figuur 46).
-
Controleer het smeervet onder de dop en rond de pakking (Figuur 46). Als er geen vet is of als het vet vuil of zanderig is, verwijder dan al het vet, vervang de pakking en breng nieuw smeervet aan.
-
Controleer of de wegwielen soepel bewegen op het lager. Als het bevroren is, neem dan contact op met een erkende servicedealer om het wegwiel te laten vervangen.
-
Plaats de ingevette wegwieldop op de kop van de bout (Figuur 46).
-
Zet de wegwieldop vast met de snapring (Figuur 46).
-
Herhaal stappen 4 tot en met 8 voor alle 12 wegwielen.
-
Monteer de rupsbanden; zie Rupsbanden vervangen.
Onderhoud riemen
Aandrijfriem van pomp vervangen
U moet de aandrijfriem van de pomp vervangen als hij begint te piepen of gescheurd, versleten of gerafeld is. Neem contact op met uw erkende servicedealer voor een vervangriem.
-
Plaats de machine op een horizontaal oppervlak, stel de parkeerrem in werking en laat de hydraulische hefinrichting neer.
-
Zet de motor af en haal het sleuteltje uit het contact.
-
Hef de achterkant van de machine op en plaats deze op assteunen.
-
Verwijder het onderste scherm; zie Het onderste scherm verwijderen.
-
Draai de 2 pompbouten los (Figuur 47).
-
Draai de pomp linksom en laat ze van de poelie vallen (Figuur 47).
Note: Zorg ervoor dat u de askoppeling samen met de pomp verwijdert.
-
Gebruik een veertrekker (neem contact op met uw erkende servicedealer) een stijve metalen haak om het uiteinde van de spanpoelieveer van de veerbout te trekken en zo de spanning van de riem te nemen (Figuur 47).
-
Verwijder de riem.
-
Leid een nieuwe riem rond de poelies.
-
Monteer de spanpoelieveer op de bout.
-
Zorg ervoor dat de askoppeling aangebracht is op de pomp en steek ze dan in de poelie. Draai rechtsom om ze in de pompbouten te bevestigen.
-
Draai de pompbouten vast met een torsie van 68 N·m.
-
Monteer het onderste scherm.
Onderhoud bedieningsysteem
Uitlijning tractiebediening afstellen
De tractiebediening wordt in de fabriek afgesteld voordat de machine wordt verzonden. Na veel bedrijfsuren moet u echter mogelijk de uitlijning van de tractiebediening, de neutraalstand van de tractiebediening en de sporing van de tractiebediening in de stand volledig vooruit opnieuw afstellen.
Important: Voer alle procedures volledig en in de juiste volgorde uit om de bedieningsorganen correct af te stellen.
De achteruitstand van de tractiebediening afstellen
Als de balk van de tractiebediening niet gelijk en recht tegen de referentiebalk rust in de stand volledig achteruit, moet u onmiddellijk de volgende procedure uitvoeren:
-
Plaats de machine op een horizontaal oppervlak, stel de parkeerrem in werking (indien van toepassing) en laat de hydraulische hefinrichting neer.
-
Zet de motor af en haal het sleuteltje uit het contact.
-
Trek de tractiebediening naar achteren zodat de voorzijde ervan contact maakt met de referentiebalk (Figuur 48).
-
Als de voorzijde van de tractiebediening niet gelijk en recht tegen de referentiebalk rust, draai dan de moer en bout van de tractiebediening los (Figuur 49).
-
Stel de tractiebediening zo af, dat deze gelijk en recht tegen de referentiebalk rust als de bediening recht naar achteren wordt getrokken (Figuur 49 en Figuur 50).
-
Draai de flensmoer en bout van de tractiebediening vast.
-
Start de motor.
-
Rij de machine achteruit met de tractiebediening strak tegen de referentiebalk. Als de machine niet recht achteruitrijdt, moet u de volgende stappen uitvoeren:
-
Zet de motor af
-
Til en ondersteun de machine zodanig dat de beide rupsbanden van de grond komen en vrij kunnen draaien.
-
Draai de flensmoer en bout in de stang van de tractiebediening los (Figuur 49).
-
Draai de contramoeren op de tractiestangen onder het bedieningspaneel los (Figuur 51).
-
Start de machine en zet het gas ongeveer ⅓ open.
Waarschuwing
Als de machine loopt, kunt u worden gegrepen en gewond raken door bewegende onderdelen of brandwonden oplopen door hete oppervlakken.
Blijf uit de buurt van uitstekende delen, bewegende delen en hete oppervlakken tijdens het afstellen van de lopende machine.
-
Laat iemand de tractiebediening strak tegen de referentiebalk houden bij het achteruitrijden.
-
Stel de lengte van de tractiestangen af tot de beide rupsbanden even snel lopen.
Note: U kunt nu ook de maximale achteruitsnelheid van de rupsbanden afstellen.
-
Draai de contramoeren vast.
-
Stel de tractiebediening zo af, dat deze gelijk en recht tegen de referentiebalk rust als de bediening recht naar achteren wordt getrokken (Figuur 49 en Figuur 50).
-
Draai de flensmoer en bout van de tractiebediening vast.
-
Zet de motor af en laat de machine neer op de grond.
-
Rijd vol gas achteruit met de machine en controleer of de machine recht spoort. Zo niet, kijk dan in welke richting de machine afwijkt. Herhaal de afstelprocedure totdat de machine recht spoort in de achteruitstand.
-
De neutraalstand van de tractiebediening afstellen
Als de machine voor- of achteruit kruipt als de tractiebediening neutraal staat en de eenheid warm is, moet u mogelijk het terugkeermechanisme van de pompen afstellen; neem contact op met uw erkende servicedealer.
De vooruitstand van de tractiebediening afstellen
Als de machine niet recht rijdt als u de tractiebediening vooruit tegen de referentiebalk houdt, moet u de volgende procedure uitvoeren:
-
Rijd met de machine terwijl u de tractiebediening tegen de referentiebalk duwt en kijk in welke richting de machine afwijkt.
-
Laat de tractiebediening los.
-
Als de tractie-eenheid naar links afwijkt, draai dan de rechter contramoer los en stel de stelschroef op de voorzijde van de tractiebediening af (Figuur 52).
-
Als de tractie-eenheid naar rechts afwijkt, draai dan de linker contramoer los en stel de stelschroef op de voorzijde van de tractiebediening af (Figuur 52).
-
Herhaal de procedure totdat de machine recht rijdt in de stand volledig vooruit.
Important: Controleer of de stelschroeven de aanslag raken in de stand volledig vooruit om te voorkomen dat de hydraulische pompen te ver kunnen uitslaan.
Onderhoud hydraulisch systeem
Waarschuwing
Hydraulische vloeistof die onder druk ontsnapt, kan door de huid heen dringen en letsel veroorzaken. Vloeistof die in de huid is geïnjecteerd, dient binnen enkele uren operatief te worden verwijderd door een arts die bekend is met deze vorm van verwondingen, omdat er anders gangreen kan ontstaan.
-
Houd lichaam en handen uit de buurt van kleine lekgaten of spuitmonden waaruit onder hoge druk hydraulische vloeistof ontsnapt.
-
U kunt lekken in het hydraulische systeem opsporen met behulp van karton of papier; doe dit nooit met uw handen.
Specificaties hydraulische vloeistof
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Om de 100 bedrijfsuren |
|
Om de 1500 bedrijfsuren |
|
Capaciteit hydraulische tank: 23 liter
Gebruik slechts 1 van de volgende vloeistoffen in het hydraulische systeem:
-
Toro Premium transmissie-/hydraulische tractorvloeistof (vraag uw erkende Toro dealer om meer informatie)
-
Toro Premium All Season hydraulische vloeistof (vraag uw erkende Toro dealer om meer informatie)
-
Als geen van de bovenstaande Toro vloeistoffen verkrijgbaar is, kunt u een andere Universal Tractor Hydraulic Fluid (UTHF) gebruiken, maar het mag uitsluitend gaan om een conventioneel, petroleumgebaseerd product. De specificaties moeten binnen het vermelde bereik vallen voor alle onderstaande materiaaleigenschappen en de vloeistof moet voldoen aan de vermelde industriestandaarden. Vraag uw leverancier van hydraulische vloeistof of de vloeistof voldoet aan deze specificaties.
Note: Toro aanvaardt geen enkele aansprakelijkheid voor schade die wordt veroorzaakt door gebruik van verkeerde vervangende vloeistoffen. Gebruik daarom uitsluitend producten van gerenommeerde fabrikanten die garant staan voor de door hen aanbevolen vloeistoffen.
Materiaaleigenschappen Viscositeit, ASTM D445 cSt bij 40 °C: 55 tot 62 cSt bij 100 °C: 9,1 tot 9,8 Viscositeitsindex ASTM D2270 140 tot 152 Stolpunt, ASTM D97 -37 tot-43 °C Industriestandaarden API GL-4, AGCO Powerfluid 821 XL, Ford New Holland FNHA-2-C-201,00, Kubota UDT, John Deere J20C, Vickers 35VQ25 en Volvo WB-101/BM Note: Veel hydraulische vloeistoffen zijn bijna kleurloos, zodat het moeilijk is lekkages op te sporen. Er is een rode kleurstof voor de vloeistof in het hydraulische systeem verkrijgbaar in 20 ml flesjes. Eén flesje is voldoende voor 15 tot 22 l hydraulische vloeistof. U kunt deze kleurstof bestellen bij een erkende Toro dealer met onderdeelnr. 44-2500.
Het peil van de hydraulische vloeistof controleren
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Om de 25 bedrijfsuren |
|
Zie Specificaties hydraulische vloeistof.
-
Plaats de machine op een horizontaal oppervlak, stel de parkeerrem in werking (indien van toepassing) en laat de hydraulische hefinrichting neer.
-
Zet de motor af en haal het sleuteltje uit het contact.
-
Kijk door het glaskoepeltje aan de rechterkant van de machine. Als u geen hydraulische vloeistof in de koepel ziet, voer dan de volgende stappen uit om vloeistof bij te vullen.
-
Verwijder de afdekplaat; zie De beschermplaat verwijderen.
-
Maak schoon rond de vulbuis van de hydraulische tank en verwijder de dop en het filter uit de vulbuis met een dopsleutel (Figuur 54).
-
Als het peil te laag is, voeg dan vloeistof toe tot u ze in het kijkglas kunt zien.
-
Monteer de dop en het filter op de vulbuis en draai de bout bovenaan vast tot 13 à 15,5 N·m.
-
Monteer de afdekplaat; zie De beschermplaat verwijderen.
Hydraulische vloeistof verversen
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Om de 400 bedrijfsuren |
|
-
Plaats de machine op een horizontaal oppervlak, stel de parkeerrem in werking (indien van toepassing) en laat de hydraulische hefinrichting neer.
-
Zet de motor af en haal het sleuteltje uit het contact.
-
Laat de machine volledig afkoelen.
-
Verwijder de bovenste dop.
-
Verwijder de vuldop en het filter van de hydraulische tank (Figuur 54).
-
Plaats een opvangbak met een inhoud van minstens 37,8 liter onder de hydraulische tank.
-
Knijp de slangklem samen en schuif de klem en de slang van de fitting op de hydraulische tank. Laat de hydraulische vloeistof uit de slang en de tank in de bak lopen.
-
Als u klaar bent, koppel de slang dan aan op de fitting en bevestig met de slangklem.
Note: Geef de afgewerkte olie af bij een erkend recyclingcentrum.
-
Vul de hydraulische tank met hydraulische vloeistof; zie Specificaties hydraulische vloeistof.
-
Monteer het hydraulische filter en de vuldop (Figuur 54) en draai de bout bovenaan vast tot 13 à 15,5 N·m.
-
Start de motor en laat deze een paar minuten lopen.
-
Zet de motor af.
-
Controleer het peil van de hydraulische vloeistof, indien nodig bijvullen. Raadpleeg Het peil van de hydraulische vloeistof controleren.
-
Neem gemorste vloeistof op.
-
Plaats de bovenste dop.
Onderhoud van de frees
De tanden vervangen
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Bij elk gebruik of dagelijks |
|
Door de grote belasting van de tanden moet u ze regelmatig draaien en vervangen (Figuur 56).
Elke tand beschikt over 3 standen. Dat wil zeggen dat u een tand twee keer kunt draaien om een nieuwe scherpe rand te verkrijgen vooraleer u de tand moet vervangen. Om een tand te draaien moet u de moer losdraaien waarmee de tand is bevestigd (Figuur 57). Druk de tand naar voren en draai hem een derde van een slag, tot een ongebruikte rand naar buiten wijst. Draai de moer waarmee de tand vastzit aan tot 37 à 45 N·m.
Om een tand te vervangen: verwijder de moer waarmee de tand bevestigd is en breng een nieuwe tand, afstandsstuk en moer aan op dezelfde plaats (Figuur 57). Draai de moer waarmee de tand vastzit aan tot 37 à 45 N·m.
Reiniging
Vuil van de machine verwijderen
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Na elk gebruik |
|
Important: Als u de motor gebruikt met een verstopt grasscherm, vuile of verstopte koelribben en/of verwijderde koelschermen, zal dit leiden tot beschadiging van de motor als gevolg van oververhitting.
-
Plaats de machine op een horizontaal oppervlak, stel de parkeerrem in werking (indien van toepassing) en laat de hydraulische hefinrichting neer.
-
Zet de motor af, verwijder het sleuteltje en laat de motor afkoelen.
-
Veeg het vuil van het luchtfilter.
-
Gebruik een borstel of een blazer om opgehoopt vuil op de motor en de geluiddemper te verwijderen.
Important: U kunt vuil beter eruit blazen dan eruit wassen. Als u toch water gebruikt, zorg er dan voor dat er geen water in de buurt van het elektrische en het hydraulische systeem komt. Gebruik geen hogedrukreiniger. Hogedrukreiniging kan het elektrische en hydraulische systeem beschadigen of de smering aantasten.
-
Verwijder vuil van de oliekoeler.