Veiligheid

Veiligheids- en instructiestickers

Graphic

Veiligheidsstickers en veiligheidsinstructies zijn gemakkelijk zichtbaar voor de bestuurder en bevinden zich bij plaatsen waar gevaar kan ontstaan. Vervang alle beschadigde of ontbrekende stickers.

decal98-8688
decal98-8687
decal98-8676
decal133-8061

Installatie

De aanhangwagen in elkaar zetten

Benodigde onderdelen voor deze stap:

Laadbak1
Asnaaf2
Wiel2
Koppelinrichting1
Oprijplaat van aanhangwagen1
Slotbouten (3/8" x 1")8
Borgmoeren (3/8")8
Wielmoeren8
Bout (3/8 "x 2¾")2
Nylon borgmoeren (3/8")2
Scharnierstaaf1
Borgpennen2
  1. Monteer de assen aan de bovenkant van de bevestigingsbeugels aan elke kant van de laadbak van de aanhanger met 4 slotbouten en 4 borgmoeren, zoals getoond in Figuur 1.

    g246924
  2. Monteer een wiel op elke naaf met 4 wielmoeren (Figuur 1) en draai de moeren aan tot 108,5 N·m.

  3. Laat de banden af tot 34 kPa (5 psi).

  4. Monteer de koppelinrichting op de bevestigingsbeugel aan de onderkant van de laadbak van de aanhanger met 2 bouten (3/8" x 2¾") en 2 borgmoeren (Figuur 2).

    g233569
    g282662
  5. Monteer de oprijplaat van de aanhangwagen aan de achterkant van de laadbak; gebruik hierbij de scharnierstaaf en 2 borgpennen (Figuur 4).

    Note: Breng een laagje smeervet aan op de scharnierstaaf voordat u deze monteert.

    g233570
  6. Kantel de oprijplaat van de aanhangwagen omhoog en haak de grendel van de oprijplaat in de opening bovenaan de wielgeleider (Figuur 4).

Het toespoor van de wielen afstellen

Om overmatige slijtage van de banden te voorkomen, moeten de wielen een toespoor van 0 tot 3 mm hebben.

Stel het toespoer als volgt af:

  1. Teken een lijn om het midden van elke band.

  2. Meet de hart-op-hart afstanden ter hoogte van de wielnaaf, aan de voor- en achterkant van de banden (Figuur 5).

    g012164
  3. Stel de positie van de bevestigingsbeugels van de as zo af dat de hart-op-hart afstand voor ongeveer 3 mm minder bedraagt dan de hart-op-hart afstand achter (Figuur 1).

De balk van de aaanhangwagen afstellen

Verplaats de afstandsstukken naar de boven- of onderkant van de balk totdat de aanhanger parallel is met de grond of goed op de koppeling van het trekkende voertuig past (Figuur 6).

g012166

De aanhangwagen laden

  1. Haak de vergrendeling van de oprijplaat los van de wielgeleider en laat de oprijplaat op de grond zakken.

  2. Kantel de eerste reeks wielstangen omhoog.

  3. Verwijder de manden van de machine die moet worden gesleept en schakel de messenkooi uit.

  4. Zet de gashendel in de laagste stand en rij de machine langzaam op de aanhanger totdat de transportwielen de stoppen raken (Figuur 2).

  5. Zet de motor af en stel de parkeerrem in werking.

  6. Kantel de eerste reeks wielstangen omlaag achter de transportwielen (Figuur 2).

  7. Herhaal deze procedure als u 2 machines vervoert.

    Note: Gebruik de eerste reeks wielstangen als aanslag voor de tweede machine (Figuur 7).

    g216504
  8. Kantel de oprijplaat van de aanhangwagen omhoog en haak de grendel van de oprijplaat in de opening bovenaan de wielgeleider (Figuur 4).

  9. Bewaar de grasvangers in het trekvoertuig.

Gebruiksaanwijzing

Compatibele machines

Deze aanhanger is compatibel met tal van Greensmaster® loopmaaiers; raadpleeg de volgende lijsten voor meer details.

Important: Deze aanhanger is enkel bedoeld voor transport van Greensmaster loopmaaiers. Als u andere producten transporteert, kan de aanhanger worden beschadigd.

  • Machines die u kunt slepen zonder aanpassingen

    • Greensmaster 1000

    • Greensmaster 1010

    • Greensmaster 2000

    • Greensmaster Flex 21

    • Greensmaster Flex 2100

    • Greensmaster Flex 2120

    • Greensmaster eFlex 2100

    • Greensmaster eFlex 2120

  • Machines die u enkel kunt slepen wanneer de 18 inch conversieset is gemonteerd

    • Greensmaster 800

    • Greensmaster Flex 18

    • Greensmaster Flex 1800

    • Greensmaster Flex 1820

    • Greensmaster eFlex 1800

    • Greensmaster eFlex 1820

  • Machines die u enkel kunt slepen wanneer de transportassen zijn verwijderd

    • Greensmaster 1600

    • Greensmaster 1610

    • Greensmaster 2600

  • Machines die u enkel kunt slepen met de betreffende rail- of wielsets.

    • Greensmaster 1018

    • Greensmaster 1021

    Important: Gebruik alleen een trekkend voertuig met de vereiste sleepcapaciteit. De aanhanger en 2 machines wegen ongeveer 363 kg. Controleer de aanwijzingen van de fabrikant van het trekvoertuig om te kijken of het over het nodige rem- en rijvermogen beschikt.

Tips voor bediening en gebruik

  • Verzeker dat aanhanger goed is gekoppeld aan het trekkende voertuig voordat u machines laadt of lost, om te voorkomen dat de koppelinrichting onverwacht beweegt of naar boven klapt.

  • De aanhanger voegt extra sleepgewicht toe aan het voertuig. Bestuur het voertuig op een veilige manier.

    • Rij niet op de openbare weg met de machine.

    • Verlaag de snelheid van het trekkende voertuig altijd voor en in bochten.

    • Verlaag de snelheid van het trekkende voertuig altijd als u over onbekend of heuvelachtig terrein rijdt.

    • Verlaag de snelheid van het trekkende voertuig altijd als u van richting verandert of wilt stoppen.

    • Verlaag de snelheid van het trekkende voertuig altijd als u een bocht maakt of op een helling rijdt.

    • Neem nooit plotselinge of scherpe bochten. Verander nooit plotseling van richting op een talud, glooiing, helling, schuinte of een vergelijkbaar oppervlak.

    • Pas de snelheid van het trekkende voertuig altijd aan de terreinomstandigheden aan, zoals natte, gladde oppervlakken, los zand of grind en/of lage zichtbaarheid in zwak of fel licht, mist, nevel of regen.

    • Wees extra voorzichtig als u een zwaarbeladen voertuig van een helling of glooiing rijdt. Rij het voertuig indien mogelijk altijd recht op en af hellingen en glooiingen. Indien mogelijk niet dwars op een helling rijden. Het gevaar bestaat dat het trekvoertuig kantelt, wat ernstige verwondingen of de dood kan veroorzaken.

  • Voordat u achteruitrijdt, moet u achteromkijken om zeker te zijn dat er zich geen personen of voorwerpen achter u bevinden. Rij traag achteruit en hou de bewegingen van de aanhangwagen nauwkeurig in de gaten.

  • Wees uiterst voorzichtig en rij traag als u de aanhangwagen en het trekvoertuig achteruitrijdt.

  • Let op het verkeer als u in de buurt van een weg werkt of deze oversteekt. Verleen altijd voorrang aan voetgangers en andere voertuigen.

  • Als de aanhanger abnormaal begint te trillen, stop het trekkende voertuig dan onmiddellijk. Zet de motor van het trekvoertuig af. Repareer alle schade voordat u verdergaat met slepen.

  • Voordat u onderhoud of aanpassingen uitvoert aan de aanhanger:

    • Breng het trekkende voertuig tot stilstand en stel de parkeerrem in werking.

    • Zet de motor af en haal het sleuteltje uit het contact.

  • Zorg ervoor dat het bevestigingsmateriaal goed vastgedraaid blijft. Vervang onderdelen die tijdens onderhoud of aanpassingen verwijderd worden.