Inleiding

Dit maaidek met draaiende messen wordt op een zitmaaier gemonteerd en is bedoeld voor gebruik door professionele bestuurders en voor commerciële toepassingen. De machine is voornamelijk ontworpen voor het maaien van gras van goed onderhouden gazons in parken, sportvelden en golfbanen. Dit product gebruiken voor andere doeleinden dan het bedoelde gebruik kan gevaarlijk zijn voor u of voor omstanders.

Lees deze informatie zorgvuldig door, zodat u weet hoe u de machine op de juiste wijze moet gebruiken en onderhouden en om schade aan de machine en letsel te voorkomen. U bent verantwoordelijk voor het juiste en veilige gebruik van de machine.

Ga naar www.Toro.com voor documentatie over productveiligheid en bedieningsinstructies, informatie over accessoires, hulp bij het vinden van een dealer of om uw product te registreren.

Als u service, originele Toro onderdelen of aanvullende informatie nodig hebt, kunt u contact opnemen met een erkende Service Dealer of met de klantenservice van Toro. U dient hierbij altijd het modelnummer en het serienummer van het product te vermelden. De locatie van het plaatje met het modelnummer en het serienummer van het product is aangegeven op Figuur 1. U kunt de nummers noteren in de ruimte hieronder.

Important: U kunt met uw mobiel apparaat de QR-code op het plaatje met het serienummer (indien aanwezig) scannen om toegang te krijgen tot de garantie, onderdelen en andere productinformatie.

g243406

Deze handleiding wijst u op mogelijke gevaren en bevat veiligheidswaarschuwingen die u kunt herkennen aan het waarschuwingspictogram (Figuur 2), dat wijst op een gevaar dat ernstig letsel of de dood kan veroorzaken indien u nalaat de voorgeschreven maatregelen te treffen.

g000502

Er worden in deze handleiding twee woorden gebruikt om uw aandacht op bijzondere informatie te vestigen. Belangrijk attendeert u op bijzondere technische informatie en Opmerking duidt algemene informatie aan die bijzondere aandacht verdient.

Dit product voldoet aan alle relevante Europese richtlijnen. Voor meer informatie, zie de inbouwverklaring aan het einde van deze handleiding.

Waarschuwing

CALIFORNIË

Proposition 65 Waarschuwing

Gebruik van dit product kan leiden tot blootstelling aan chemische stoffen waarvan de Staat Californië weet dat ze kanker, geboorteafwijkingen en andere schade aan het voortplantingssysteem veroorzaken.

Veiligheid

Deze machine is ontworpen in overeenstemming met de B71.4-2017 specificaties van het American National Standards Institute (ANSI) en de EN-norm ISO 5395.

Algemene veiligheid

Dit product kan handen of voeten afsnijden en voorwerpen uitwerpen. Volg altijd alle veiligheidsinstructies op om ernstig letsel te voorkomen.

  • Lees deze Gebruikershandleiding en zorg ervoor dat u deze begrijpt voordat u de motor start.

  • Geef uw volledige aandacht als u de machine gebruikt. Zorg ervoor dat u met niets anders bezig bent waardoor u kunt worden afgeleid, anders kunnen er letsels ontstaan of kan eigendom worden beschadigd.

  • Gebruik de machine niet als er schermen of andere beveiligingsmiddelen ontbreken of als deze niet naar behoren werken.

  • Houd uw handen en voeten uit de buurt van draaiende onderdelen. Blijf uit de buurt van de afvoeropening.

  • Hou omstanders en kinderen uit de buurt van het werkgebied. Laat kinderen nooit de machine bedienen.

  • Zet de motor af, verwijder het sleuteltje (indien aanwezig) en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen voordat u de bestuurderspostie verlaat. Laat de machine afkoelen voordat u deze afstelt, schoonmaakt, stalt of er onderhoudswerkzaamheden aan verricht.

Onjuist gebruik of onderhoud van deze machine kan letsel tot gevolg hebben. Om het risico op letsel te verkleinen, dient u zich aan de volgende veiligheidsinstructies te houden en altijd op het veiligheidssymbool Graphic te letten, dat betekent Voorzichtig, Waarschuwing of Gevaar – instructie voor persoonlijke veiligheid. Niet-naleving van deze instructies kan leiden tot lichamelijk of dodelijk letsel.

Veiligheid van de maai-eenheid

  • De maai-eenheid is slechts een deel van een volledige machine wanneer deze gemonteerd is op een tractie-eenheid. Lees de Gebruikershandleiding van de tractie-eenheid zorgvuldig voor de volledige instructies over het veilig gebruik van de machine.

  • Stop de machine, verwijder het sleuteltje en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen voordat u het werktuig controleert nadat u een voorwerp heeft geraakt of de machine abnormaal begint te trillen. Voer alle noodzakelijke reparaties uit voordat u de machine weer in gebruik neemt.

  • Zorg ervoor dat alle onderdelen in goede staat verkeren en alle bevestigingselementen stevig vastzitten. Vervang versleten of beschadigde stickers.

  • Gebruik uitsluitend door Toro goedgekeurde accessoires, werktuigen en onderdelen.

Veiligheids- en instructiestickers

Graphic

Veiligheidsstickers en veiligheidsinstructies zijn gemakkelijk zichtbaar voor de bestuurder en bevinden zich bij plaatsen waar gevaar kan ontstaan. Vervang alle beschadigde of verdwenen stickers.

decal92-3035
decal93-6697
decal93-7818
decal99-5172
decal105-9553
decal107-2908
decal107-2915
decal107-2916
decal117-4979
decal120-6604
decal133-8061

Montage

Waarschuwing

Als u het sleuteltje in het contact laat, bestaat de kans dat iemand de motor per ongeluk start waardoor u en andere omstanders ernstig letsel kunnen oplopen.

Verwijder het sleuteltje uit het contact voordat u onderhoudswerkzaamheden uitvoert aan de machine.

Gevaar

Als de motor wordt gestart en de aftakas kan draaien, kan dit ernstig letsel tot gevolg hebben.

U mag de motor niet starten en de aftakashendel niet inschakelen als de aftakas niet is aangesloten op de tandwielkast van de maai-eenheid.

Note: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine.

Note: Als een maaidek van 157 cm op een tractie-eenheid uit de Groundsmaster 200-serie wordt gemonteerd, moet u de gewichtenset met onderdeelnummer 70-8100 monteren.

De zwenkwielen monteren

Benodigde onderdelen voor deze stap:

Zwenkwiel voorzijde2
Zwenkwiel achterzijde2

Note: De drukringen, afstandsstukken en klemkapjes zijn voor het transport al op de assen van de zwenkwielen gemonteerd.

  1. Verwijder de klemkapjes van de spilassen en schuif de afstandsstukken en drukringen eraf (Figuur 3 en Figuur 4).

    g010826
    g010827
  2. Schuif de afstandsstukken op de zwenkwielas om de gewenste maaihoogte te verkrijgen; raadpleeg de tabel inDe maaihoogte instellen.

  3. Schuif een drukring op de as, druk de ronde zwenkwielas door de voorste zwenkwielarm en de zeskantige zwenkwielas door de achterste zwenkwielarm.

  4. Plaats nog een drukring en de resterende afstandsstukken op de as en plaats het klemkapje om de constructie vast te zetten.

    Important: De drukringen (en niet de afstandsstukken) moeten contact maken met de bovenzijde en de onderzijde van de zwenkwielarm.

  5. Controleer of alle vier zwenkwielen op dezelfde maaihoogte zijn ingesteld en rol de maai-eenheid van het pallet.

De hefarmen monteren

Benodigde onderdelen voor deze stap:

Rechter hefarm 1
Linker hefarm 1
Draaipen2
Borgpen (5/32" x 1¾")2
  1. Draai aan een zijde van de tractie-eenheid de wielmoeren los waarmee het wiel en de band zijn bevestigd, maar verwijder de wielmoeren niet.

  2. Krik de machine omhoog totdat het voorwiel vrij komt van de grond. Gebruik kriksteunen om te voorkomen dat de machine per ongeluk valt.

  3. Verwijder de wielmoeren en schuif het wiel en de band van de wieltappen.

  4. Monteer een hefarm (met het uiteinde met de kogelverbinding naar buiten gericht) aan de draaibeugel met een draaipen en een borgpen (5/32" x 1¾") (Figuur 5).

    g010783
  5. Monteer het achterste gedeelte van de hefarm aan de hefcilinder met een draaipen en 2 borgpennen (meegeleverd met de tractie-eenheid).

  6. Haak de contraveer van de rem in de opening in de hefarm (Figuur 5).

  7. Herhaal deze procedure aan de andere kant van de machine.

De hefarmen aan het maaidek bevestigen

  1. Plaats het maaidek vóór de tractie-eenheid.

  2. Meet de afstand vanaf het uiteinde van elke hefarm tot het midden van de kogelverbinding (smeernippel). Deze afstand moet 57 mm bedragen (Figuur 6).

    Note: Als de afstand niet 57 mm bedraagt, draai dan de contramoer los waarmee de kogelverbinding aan de hefarm is bevestigd en draai de kogelverbinding naar binnen of naar buiten totdat u de juiste afstand bereikt. Draai de contramoeren nu nog niet vast.

    g010784
  3. Zet de hefhendel in de ZWEEFSTAND. Duw de hefarmen omlaag totdat de openingen in de beugels van de kogelverbindingen zijn uitgelijnd met de openingen in de zwenkwielarmen.

    Note: Bij de Groundsmaster 3280–D en 3320 moet de motor worden gestart om de hefarmen omlaag te brengen.

  4. Bevestig de beugels van de kogelverbindingen aan de zwenkwielarmen met behulp van 2 inbusbouten (7/16" x 3") en flensmoeren (7/16") (Figuur 7).

    g010785

    Note: De beugel van de kogelverbinding moet zich na de montage boven de zwenkwielarm bevinden.

  5. Draai de grote contramoer vast waarmee de kogelverbinding aan de hefarm is bevestigd (Figuur 7).

    Note: Houd de kogelverbinding recht terwijl u de contramoer vastdraait om te zorgen voor een juiste oscillatie tijdens het omhoog en omlaag brengen van het maaidek.

De aftakas en aftakasbescherming aan de tandwielkast van de maai-eenheid bevestigen

  1. Verwijder de 2 inbusbouten en borgringen waarmee de montagebeugels van de aftakasbescherming aan de tandwielkast zijn bevestigd (Figuur 8).

    g010546

    Note: Bewaar de bevestigingsmaterialen voor latere montage.

  2. Schuif de aftakasbescherming op de aftakas en plaats de bescherming zoals wordt getoond in Figuur 8.

  3. Schuif de mannelijke aftakas in de vrouwelijke aftakas.

    Note: Lijn de montage-openingen in de ingangsschacht van de tandwielkast uit met de openingen in de aftakasschacht en schuif deze in elkaar.

  4. Bevestig deze met een rolpen.

  5. Draai de inbusbouten en moeren vast.

  6. Bevestig de aftakasbescherming aan de tandwielkast met de 2 inbusbouten en borgringen die u eerder hebt verwijderd.

Achtergewicht monteren

De tweewielaangedreven tractie-eenheden uit de Groundsmaster 1000 en 200-serie voldoen aan EN ISO 5395 en ANSI B71.4-2017 als zij zijn uitgerust met een achtergewicht. Raadpleeg het schema in de Gebruikershandleiding van de tractie-eenheid om de benodigde gewichtscombinaties te bepalen. U kunt de onderdelen bestellen bij uw plaatselijke erkende Toro verdeler.

De tractie-eenheden van de vierwielaangedreven Groundsmaster 200-serie voldoen zonder extra achtergewicht aan EN ISO 5395 en ANSI B71.4-2017.

De tractie-eenheden van de tweewielaangedreven Groundsmaster 3280-D en Groundsmaster 3320 met serienummer 250000101 tot en met 259999999 voldoen aan EN ISO 5395 en ANSI B71.4-2017 als deze zijn uitgerust met de achtergewichtset (onderdeelnummer 24-5780).

De tractie-eenheden van de tweewielaangedreven Groundsmaster 3280-D en 3320-serie met serienummer 260000101 en verder voldoen zonder extra achtergewicht aan EN ISO 5395 en ANSI B71.4-2017.

De tractie-eenheden van de vierwielaangedreven Groundsmaster 3280-D voldoen zonder extra achtergewicht aan EN ISO 5395 en ANSI B71.4-2017.

De machine smeren

Voordat u de machine gebruikt, moet u ze smeren zodat een goede smering is gewaarborgd; zie Smering. Als de machine niet goed is gesmeerd, kunnen belangrijke onderdelen hierdoor voortijdig slijten of defect raken.

Algemeen overzicht van de machine

Note: Specificaties en ontwerp kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd.

Maaibreedte1,56 m
MaaihoogteInstelbaar van 25 tot 102 mm ins tappen van 13 mm.
Messnelheid4718 m/minuut bij een motortoerental van 3250 tpm
Maaimessen3 warmtebehandelde stalen messen van 4,8 mm dik en 55 cm lang
ZwenkwielenSmeerbare rollagers met een diameter van 203 mm (met een spanning van 2,41-3,45 bar [35-50 psi])
AandrijfsysteemAftakasaangedreven tandwielkast brengt vermogen over naar alle mesassen via een 'AA'-riem.
Nettogewicht244 kg

Werktuigen/accessoires

Een selectie van door Toro goedgekeurde werktuigen en accessoires is verkrijgbaar voor gebruik met de machine om de mogelijkheden daarvan te verbeteren en uit te breiden. Neem contact op met een erkende servicedealer of een erkende Toro distributeur, of bezoek www.Toro.com voor een lijst van alle goedgekeurde werktuigen en accessoires.

Om de beste prestaties te verkrijgen en er zeker van te zijn dat de machine altijd veilig kan worden gebruikt, moet u ter vervanging uitsluitend originele Toro onderdelen en accessoires gebruiken. Gebruik ter vervanging nooit onderdelen en accessoires van andere fabrikanten, omdat dit gevaarlijk kan zijn. Dit kan ertoe leiden dat de garantie op het product komt te vervallen.

Gebruiksaanwijzing

Note: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine.

De maaihoogte instellen

De maaihoogte is instelbaar van 25 tot 102 mm in stappen van 13 mm door middel van het toevoegen of verwijderen van een gelijk aantal afstandsstukken van de zwenkwielvork aan de voor- en achterzijde. In het maaihoogteschema hieronder vindt u de combinaties van afstandsstukken die u moet gebruiken voor alle maaihoogte-instellingen.

Maaihoogte-instelling Afstandsstukken onder de zwenkwielarm
VóórAchter
25 mm00
38 mm11
51 mm22
64 mm33
76 mm44
89 mm55
102 mm66
  1. Start de motor en breng de maai-eenheid omhoog zodat de maaihoogte kan worden gewijzigd.

  2. Stop de motor nadat u de maai-eenheid omhoog hebt gebracht.

Voorste zwenkwielen afstellen

  1. Verwijder de klemkapjes van de spilas en schuif de as uit de voorste zwenkwielarm (Figuur 9).

    g010786
  2. Verwijder de ring van de spilas.

  3. Schuif de afstandsstukken op de spilas om de gewenste maaihoogte te bereiken en schuif daarna de ring op de as.

  4. Druk de zwenkwielas door de voorste zwenkwielarm.

  5. Schuif de andere drukring en afstandsstukken op de as.

  6. Monteer het klemkapje om alles goed vast te zetten.

Achterste zwenkwielen afstellen

  1. Verwijder het klemkapje waarmee het maatwiel is bevestigd aan de beugels van het maaidek (Figuur 10).

    g010787
  2. Om de gewenste maaihoogte te bereiken, moet u C-vormige afstandsstukken toevoegen of verwijderen bij het smalle gedeelte van de spilas, onder de zwenkwielarm.

    Note: Zorg ervoor dat de drukringen (en niet de afstandsstukken) contact maken met de bovenzijde en de onderzijde van de zwenkwielarm.

  3. Monteer het klemkapje om alles goed vast te zetten.

    Note: Zorg ervoor dat alle vier de zwenkwielen op dezelfde maaihoogte zijn ingesteld.

De rollen en het maatwiel afstellen

Note: Als u de maai-eenheid wilt gebruiken op de maaihoogte van 25 mm (1") of 38 mm (1½"), moet u de rollen van de maai-eenheid verplaatsen naar de bovenste openingen van de beugel.

De voorrol afstellen

  1. Verwijder de inbusbout en de moer waarmee de rolas is bevestigd aan de beugel van het maaidek (Figuur 11).

    g010788
  2. Schuif de schacht uit de onderste beugelopeningen, lijn de rol uit met de bovenste openingen en monteer de schacht.

  3. Bevestig de rolas met de inbusbout en de moer aan de beugel van het maaidek.

Maatwiel voor afstellen

  1. Verwijder de inbusbout en de moer waarmee het maatwiel is bevestigd aan de beugels van het maaidek (Figuur 12).

    g010789
  2. Houd de rol en het afstandsstuk recht voor de bovenste openingen in de beugels en zet deze vast met de inbusbout en de moer.

De (interne) achterrollen afstellen

  1. Verwijder de borgpennen waarmee de rolassen aan de beugels aan onderzijde van het maaidek zijn bevestigd (Figuur 13).

    g010790
  2. Schuif de schachten uit de onderste beugelopeningen, lijn de rollen uit met de bovenste openingen en installeer de schacht.

  3. Plaats de borgpennen om alles goed vast te zetten.

Gewichten aanpassen

Alleen voor de Groundsmaster modellen 3280-D en 3320: raadpleeg voor de beste prestaties de Gebruikershandleiding van de tractie-eenheid voor de procedure van het aanpassen van de druk van het tegengewicht.

De grasgeleider gebruiken

Gevaar

Als de grasgeleider, afsluiter van de afvoer of de grasvanger niet op de juiste plaats zijn gemonteerd, is er gevaar voor contact met de messen of uitgeworpen voorwerpen voor uzelf en anderen. Contact met het draaiende maaimes en uitgeworpen voorwerpen kan lichamelijk of dodelijk letsel veroorzaken.

  • Verwijder de grasgeleider nooit van het maaidek omdat hiermee het maaisel wordt afgevoerd naar het gazon. Een beschadigde grasgeleider moet direct worden vervangen.

  • Steek nooit handen of voeten onder het maaidek.

  • U mag het uitwerpgebied en de maaimessen niet reinigen tenzij u de aftakasschakelaar hebt UITGESCHAKELD, het contactsleuteltje naar de stand UIT hebt gedraaid en het sleuteltje hebt verwijderd.

  • Controleer of de grasgeleider omlaag staat.

Note: De geleider wordt door middel van veerbelasting in de bedrijfsstand omlaag gehouden (Figuur 14), maar u kunt de geleider tijdelijk uit de weg zwaaien als dit nodig is.

g010791

Tips voor bediening en gebruik

SNEL-stand gashendel/Rijsnelheid

Om tijdens het maaien genoeg vermogen voor de machine en het maaidek te behouden, moet u de gashendel op Snel zetten en uw rijsnelheid aanpassen aan de omstandigheden. Verlaag de rijsnelheid als de belasting van de maaimessen verhoogt. Verhoog de rijsnelheid als de belasting van de messen verlaagt.

Maairichting

Maai afwisselend in verschillende richtingen om te voorkomen dat er na verloop van tijd voren op de grasmat ontstaan. Dit zorgt ook voor een betere verspreiding van het maaisel, wat de vertering en bemesting ten goede komt.

Maaisnelheid

Om de maairesultaten te verbeteren, moet u maaien bij een lagere rijsnelheid.

Gras niet te kort afmaaien

Als de maaibreedte van de maai-eenheid groter is dan die van de maaier die u voorheen gebruikte, zet u de maaihoogte één stand hoger. Hierdoor voorkomt u dat oneffenheden te kort worden afgemaaid.

Kies de juiste maaihoogte-instelling voor de omstandigheden

Verwijder bij het maaien ongeveer 25 mm of niet meer dan 1/3 van de grassprieten. Bij zeer welig en dicht gras moet u misschien de snelheid aanpassen en/of de instelling een stap omhoogzetten.

Important: Als u meer dan 1/3 van de grassprieten moet maaien, bij dun lang gras of in droge omstandigheden wordt het gebruik van messen met een platte vleugel aanbevolen om rondvliegend kaf en vuil te verminderen en de druk op de maai-aandrijving niet te hoog te laten oplopen.

Lang gras

Als u het gras iets langer dan normaal hebt laten groeien of als het een hoog vochtgehalte heeft, moet u de maaihoogte hoger dan normaal instellen en het gras op deze hoogte maaien. Maai het gras daarna op de lagere, normale hoogte.

De maai-eenheid schoonhouden

Verwijder na elk gebruik maaisel en vuil van de onderkant van de maai-eenheid. Als zich gras en vuil in de maai-eenheid ophopen, leidt dat uiteindelijk tot een onbevredigend maairesultaat.

Houd de motor, geluiddemper, accubehuizing, parkeerrem, maaidekken en de brandstofopslagplaats vrij van overtollig vet, gras en bladeren om het risico op brand te verminderen. Neem gemorste olie of brandstof meteen op.

Onderhoud van maaimessen

Zorg gedurende het hele maaiseizoen voor een scherp maaimes. Een scherp mes snijdt het gras goed af zonder het te scheuren of te kwetsen. Door scheuren en kwetsen wordt het gras bruin aan de randen, waardoor het langzamer groeit en gevoeliger is voor ziekten. Controleer elke dag of de maaimessen scherp zijn en of ze versleten of beschadigd zijn. Slijp de messen indien dit nodig is. Als een mes beschadigd of versleten is, moet u het onmiddellijk vervangen door een origineel Toro mes. Zie Mes(sen) van de maai-eenheden verwijderen en monteren.

Onderhoud

Aanbevolen onderhoudsschema

OnderhoudsintervalOnderhoudsprocedure
Na de eerste 2 bedrijfsuren
  • Draai de moeren van de zwenkwielen vast.
  • Na de eerste 10 bedrijfsuren
  • Draai de moeren van de zwenkwielen vast.
  • Bij elk gebruik of dagelijks
  • Smeer de lagerbussen van de zwenkwielarmen.
  • Smeer de zwenkwiellagers.
  • Na elk gebruik
  • Maak de maai-eenheid schoon.
  • Om de 50 bedrijfsuren
  • Spuit vet in alle smeernippels.
  • De smering van de tandwielkast controleren.
  • Draai de moeren van de zwenkwielen vast.
  • Om de 400 bedrijfsuren
  • Smeerolie van tandwielkast verversen.
  • Controlelijst voor dagelijks onderhoud

    Gelieve deze pagina te kopiëren ten behoeve van gebruik bij routinecontroles.

    Gecontroleerd itemVoor week van:
    Ma.Di.Wo.Do.Vr.Za.Zo.
    Controleren of de grasgeleider omlaag staat (indien van toepassing).       
    De bandenspanning controleren.       
    Controleer de conditie van de maaimessen.       
    Alle smeernippels smeren.1       
    Beschadigde lak bijwerken.       

    1. Onmiddellijk na elke wasbeurt, ongeacht de voorgeschreven interval.

    Aantekening voor speciale aandachtsgebieden:
    Controle uitgevoerd door:
    ItemDatumInformatie
       
       
       
       
       

    Voorzichtig

    Als u het sleuteltje in het contact laat, bestaat de kans dat iemand de motor per ongeluk start waardoor u of andere omstanders ernstig letsel kunnen oplopen.

    Verwijder het sleuteltje uit het contact voordat u onderhoudswerkzaamheden uitvoert aan de machine.

    Important: De bevestigingen op de deksels van deze machine zijn zo ontworpen dat ze op het deksel blijven zitten nadat de bevestiging is losgemaakt. Draai alle bevestigingen op elk deksel een paar slagen losser zodat het deksel loszit maar nog wel bevestigd is en draai de bevestigingen daarna pas helemaal los totdat het deksel eraf komt. Hiermee voorkomt u dat u per ongeluk de bouten van de borgringen losdraait.

    Smering

    OnderhoudsintervalOnderhoudsprocedure
    Bij elk gebruik of dagelijks
  • Smeer de lagerbussen van de zwenkwielarmen.
  • Smeer de zwenkwiellagers.
  • Om de 50 bedrijfsuren
  • Spuit vet in alle smeernippels.
  • De machine is voorzien van smeerpunten die u regelmatig moet smeren met nr. 2 lithiumvet. Smeer alle lagers en bussen onmiddellijk na elke wasbeurt.

    Smeer de volgende punten:

    • Lagerbussen van de voorste zwenkwielas (Figuur 15)

    • Lagers van de voorste en achterste zwenkwielen (Figuur 15)

      g004772
    • Draaipen van de rechter- en linkerhefarm (Figuur 16)

      g010550
    • Lagers van de mesas (Figuur 17)

      g010792
    • Kogelverbindingen van rechter- en linkerduwarm (Figuur 17)

    De smering van de tandwielkast controleren

    OnderhoudsintervalOnderhoudsprocedure
    Om de 50 bedrijfsuren
  • De smering van de tandwielkast controleren.
  • Om de 400 bedrijfsuren
  • Smeerolie van tandwielkast verversen.
  • De tandwielkast is ontworpen voor gebruik met aardoliehoudende of synthetische SAE 80W-90 tandwielolie. De tandwielkast is in de fabriek gevuld met olie; het oliepeil moet echter worden gecontroleerd voordat de maai-eenheid voor de eerste keer wordt gebruikt. De inhoud van de tandwielkast is 283 ml.

    1. Plaats de maai-eenheid op een horizontaal oppervlak.

    2. Verwijder de peilstok/vulplug op de bovenkant van de tandwielkast (Figuur 18) en controleer of het peil van de tandwielolie tussen de merktekens op de peilstok staat. Als het oliepeil te laag is, vult u voldoende olie bij totdat het peil tussen de markeringen op de peilstok staat.

      g010548

    De maai-eenheid van de tractie-eenheid verwijderen

    1. Plaats de machine op een horizontaal oppervlak.

    2. Laat de maai-eenheid neer op de grond, zet de hefhendel in de ZWEEFSTAND, stel de parkeerrem in werking, zet het tractiepedaal in de neutraalstand en schakel de aftakas UIT. Zet daarna de motor af en verwijder het sleuteltje uit het contact.

    3. Verwijder de inbusbouten en borgmoeren waarmee de beugels van de kogelverbindingen aan de zwenkwielarmen op het maaidek zijn bevestigd (Figuur 19).

      g010793
    4. Rol het maaidek bij de tractie-eenheid vandaan en ontkoppel het mannelijke en vrouwelijke gedeelte van de aftakas (Figuur 20).

      Gevaar

      Als de motor wordt gestart en de aftakas kan draaien, kan dit ernstig letsel tot gevolg hebben.

      U mag de motor niet starten en de aftakashendel niet inschakelen als de aftakas niet is aangesloten op de tandwielkast van de maai-eenheid.

      g010552

    Onderhoud van de lagers in de zwenkwielarmen

    In de boven- en onderkant van de buis in de zwenkwielarmen zitten lagerbussen gedrukt. Deze lagerbussen zullen na vele bedrijfsuren slijten. Om de lagerbussen te controleren, moet u de zwenkwielvork naar voren en naar achteren en van links naar rechts bewegen. Als de zwenkwielas los in de lagerbussen zit, zijn de lagerbussen versleten en moeten deze worden vervangen.

    1. Breng de maai-eenheid omhoog zodat de wielen vrijkomen van de grond en blokkeer de maai-eenheid zodat ze niet kan vallen.

    2. Verwijder het klemkapje, de afstandsstuk(ken) en de drukring van de bovenkant van de zwenkwielas.

    3. Trek de zwenkwielas uit de buis waarin deze is bevestigd. Laat de drukring en afstandsstuk(ken) onder op de as zitten.

    4. Sla een drevel in de boven- of onderkant van de bevestigingsbuis en tik de lagerbus uit de buis (Figuur 21). Tik ook de andere lagerbus uit de buis.

      g010828
    5. Reinig de binnenkant van de buizen.

    6. Smeer vet aan de binnen- en buitenkant van de nieuwe lagerbussen.

    7. Druk de lagerbussen voorzichtig in de bevestigingsbuis met behulp van een hamer en een vlakke plaat.

    8. Controleer de zwenkwielas op slijtage en vervang deze in geval van beschadiging.

    9. Steek de zwenkwielas door de lagerbussen en de bevestigingsbuis.

    10. Schuif de drukring en afstandsblok(ken) op de as.

    11. Plaats het klemkapje op de zwenkwielas om alle onderdelen op hun plaats te houden.

    Onderhoud van zwenkwielen en lagers

    OnderhoudsintervalOnderhoudsprocedure
    Na de eerste 2 bedrijfsuren
  • Draai de moeren van de zwenkwielen vast.
  • Na de eerste 10 bedrijfsuren
  • Draai de moeren van de zwenkwielen vast.
  • Om de 50 bedrijfsuren
  • Draai de moeren van de zwenkwielen vast.
  • Het zwenkwiel draait op een kwaliteitsrollager en wordt ondersteund door een spanbus. Zelfs na vele uren gebruik zal de slijtage aan het lager minimaal zijn, mits het lager goed gesmeerd blijft. Als het lager niet goed gesmeerd is, zal het snel verslijten. Als een zwenkwiel gaat wiebelen, is er meestal een lager versleten.

    1. Verwijder de borgmoer van de inbusbout waarmee het zwenkwiel is bevestigd aan de zwenkwielvork (Figuur 22).

      g010829
    2. Pak het zwenkwiel vast en schuif de inbusbout uit de vork.

    3. Trek de spanbus uit de wielnaaf (Figuur 22).

    4. Verwijder de lagerbus uit de wielnaaf en laat het lager eruit vallen.

    5. Verwijder de lagerbus vanaf de andere kant van de wielnaaf.

    6. Controleer het lager, de spanbus en de binnenzijde van de wielnaaf op slijtage en vervang de beschadigde onderdelen.

    7. Om het zwenkwiel in elkaar te zetten, drukt u de lagerbus in de wielnaaf.

    8. Schuif het lager in de wielnaaf.

    9. Druk de andere lagerbus in het open uiteinde van de wielnaaf om het lager in de wielnaaf vast te zetten (Figuur 22).

    10. Schuif de spanbus voorzichtig door de lagerbussen en de wielnaaf.

    11. Plaats de zwenkwielset in de zwenkwielvork en zet deze vast op zijn plaats met behulp van een inbusbout, ringen en een borgmoer.

    12. Smeer het lager van het zwenkwiel via de smeernippel, gebruik hiervoor nr. 2 smeervet op lithiumbasis.

    Onderhoud van de maaimessen

    Veiligheid van de messen

    • Controleer op gezette tijden het maaimes op slijtage of beschadigingen.

    • Wees voorzichtig als u de messen controleert. Omwikkel de maaimessen of draag handschoenen en wees voorzichtig als u onderhoudswerkzaamheden aan de maaimessen verricht. De maaimessen mogen alleen worden vervangen of geslepen, probeer ze nooit recht te maken of er aan te lassen.

    • Let op dat bij machines met meerdere maaimessen andere messen kunnen gaan draaien doordat u één mes draait.

    Controleren op kromme messen

    Als u een vreemd voorwerp heeft geraakt, moet u de maaimachine op beschadigingen controleren en reparaties uitvoeren voordat u de machine start en weer in gebruik neemt. Haal alle moeren van de aspoelie aan met 176 tot 203 N∙m.

    1. Plaats de machine op een egale ondergrond, breng de maai-eenheid omhoog, stel de parkeerrem in werking, zet het tractiepedaal in de NEUTRAALSTAND en schakel de aftakas UIT. Zet daarna de motor uit en verwijder het contactsleuteltje.

      Note: Zet de maai-eenheid vast om te voorkomen dat dit per ongeluk naar beneden valt.

    2. Draai het mes tot de punten naar voren en achteren wijzen, en meet de afstand vanaf de binnenkant van de maai-eenheid tot de voorste snijrand van het mes (Figuur 23).

      Note: Noteer deze afstand.

      g010549
    3. Draai het tegenoverliggende uiteinde van het mes naar voren en meet de afstand tussen de maai-eenheid en de snijrand van het mes in dezelfde stand als bij stap 2.

      Note: Het verschil tussen de afstanden die zijn gemeten bij stap 2 en stap 3 mag niet meer dan 3 mm zijn. Als dit meer bedraagt dan 3 mm, is het mes krom en moet het worden vervangen; zie Mes(sen) van de maai-eenheden verwijderen en monteren.

    Mes(sen) van de maai-eenheden verwijderen en monteren

    Vervang een mes als het een vast voorwerp heeft geraakt, of als het uit balans of krom is. Gebruik ter vervanging altijd originele Toro messen zodat u zeker bent van een veilig gebruik en optimale prestaties.

    1. Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak, zet de maai-eenheid in de transportstand, stel de parkeerrem in werking, schakel de motor uit en verwijder het sleuteltje.

      Note: Zet de maai-eenheid vast of vergrendel ze om te voorkomen dat ze per ongeluk naar beneden valt.

    2. Pak het uiteinde van het mes vast met een doek of een dikke, gevoerde handschoen.

    3. Verwijder de mesbout, de antiscalpeercup en het mes van de as (Figuur 24).

      g004741
    4. Monteer het mes, de antiscalpeercup en de mesbout; zet de mesbout vast met een torsie van 115 tot 149 N·m.

      Important: Het gebogen deel van het mes moet naar de binnenzijde van de maai-eenheid wijzen om een goede maaikwaliteit te garanderen.

      Note: Als u een vreemd voorwerp hebt geraakt, moet u alle moeren van de aspoelie vastdraaien met een torsie van 115 tot 149 N·m.

    Mes(sen) van de maai-eenheid controleren en slijpen

    Zowel de snijranden als de vleugel – dat is het deel dat naar boven steekt tegenover de snijrand – zorgen ervoor dat het mes een goede maaikwaliteit levert.

    Houd de maaimessen scherp gedurende het hele seizoen. Een scherp mes maait het gras goed af zonder het te scheuren of te rafelen.

    Controleer de snijmessen op slijtage of beschadigingen. De vleugel zet het gras recht overeind en zorgt zo voor een gelijkmatig maaibeeld; door gebruik zal de vleugel evenwel slijten.

    1. Parkeer de machine op een egale ondergrond, breng de maai-eenheid omhoog, stel de parkeerrem in werking, zet het tractiepedaal in de NEUTRAALSTAND en schakel de aftakas UIT. Zet daarna de motor uit en verwijder het sleuteltje uit het contact.

    2. Controleer nauwkeurig de uiteinden van het maaimes, in het bijzonder op de plaats waar het platte en het gebogen deel samenkomen (Figuur 25).

      Note: Omdat het metaal dat het platte en het gebogen deel van het mes verbindt, kan wegslijten door zand en ander schurend materiaal, moet u dit steeds controleren voordat u de maaier gaat gebruiken. Als u slijtage (Figuur 25) ziet moet u het mes vervangen.

      g004653
    3. Inspecteer de snijranden van alle messen en slijp de snijranden als deze bot zijn of bramen vertonen (Figuur 26).

      Note: Slijp alleen de bovenkant van de snijrand en behoud de oorspronkelijke snijhoek om te zorgen dat het mes scherp blijft (Figuur 26). Het mes blijft in balans als u van beide snijranden dezelfde hoeveelheid metaal verwijdert.

      g000276

      Note: Verwijder de messen en slijp ze op een slijpmachine. Nadat de snijranden zijn geslepen, monteert u het mes met de antiscalpeercup en de mesbout; zie Mes(sen) van de maai-eenheden verwijderen en monteren.

    Ongelijke meshoogte controleren en corrigeren

    Als een maaidek korter maait dan het andere, kun u dit als volgt corrigeren:

    1. Breng de maai-eenheid omlaag op een horizontaal oppervlak, stel de parkeerrem in werking, zet het tractiepedaal in de neutraalstand en schakel de aftakas UIT. Zet daarna de motor af en verwijder het sleuteltje uit het contact.

    2. Zorg ervoor dat de bandenspanning van alle banden gelijk is.

    3. Zet de maaihoogtehendel in de stand van 102 mm; zie De maaihoogte instellen.

    4. Draai de messen zo, dat de punten met elkaar zijn uitgelijnd.

      Note: De punten van naastgelegen messen moeten zich binnen 3 mm van elkaar bevinden. Als de punten zich niet binnen 3 mm van elkaar bevinden, ga dan verder met stap 10 en plaats opvulstukken tussen de spilbehuizing en de onderzijde van het maaidek.

    5. Controleer of de maaihoogtepennen aan de voorzijde goed op de framekussens rusten. Als de pennen niet goed op de kussens rusten, plaats dan een opvulstuk onder het kussen voor een juiste uitlijning.

    6. Plaats alle 3 messen in de stand A (Figuur 27) en meet vanaf het oppervlak tot de onderzijde van de punt van elk mes (Figuur 28) en noteer de meting.

      g010556
      g010557
    7. Draai de messen naar stand B (Figuur 27), meet de afstand van alle messen tot het oppervlak en noteer de afstanden (Figuur 28).

    8. Draai de messen naar stand C, voer de meting uit en noteer de gemeten afstand (Figuur 27 en Figuur 28).

    9. Vergelijk de metingen van de verschillende standen.

      Note: Alle afstanden moeten binnen 6 mm gelijk zijn vanuit elke 2 naast elkaar gelegen messen. Het verschil tussen de afstanden van alle 3 messen mag niet meer zijn dan 10 mm. Als het verschil meer bedraagt, gaat u verder met stap 10.

    10. Verwijder de inbusbouten, platte ringen en borgmoeren van de buitenste as op de plek waar de opvulstukken moeten worden geplaatst.

      Note: Om het mes hoger of lager te zetten, moet een opvulstuk (onderdeelnr. 3256-24) tussen de spilbehuizing en de onderkant van het maaidek worden geplaatst.

    11. Ga verder en controleer de uitlijning van de messen en plaats opvulstukken totdat de randen van de messen binnen de gewenste afstand blijven.

    De spanpoelie afstellen

    De spanpoelie oefent kracht uit op de riem zodat er vermogen kan worden overgebracht op de mespoelies. Als de spanpoelie niet genoeg kracht uitoefent op de riem, wordt er geen maximaal vermogen overgebracht op de poelies. Voor de druk op de riem is een torsie van 47 tot 54 N·m nodig op de grote moer die kracht overbrengt op de riem. Als de spanpoelie niet is ingesteld op deze specificaties, moet u deze afstellen.

    Important: De bevestigingen op de deksels van deze machine zijn zo ontworpen dat ze op het deksel blijven zitten nadat de bevestiging is losgemaakt. Draai alle bevestigingen op een deksel een paar slagen losser zodat het deksel loszit maar nog wel bevestigd is en draai de bevestigingen daarna pas helemaal los totdat het deksel eraf komt. Hiermee voorkomt u dat u per ongeluk de bouten van de borgringen losdraait.

    1. Plaats de machine op een horizontaal oppervlak.

    2. Breng de maai-eenheid omlaag, stel de parkeerrem in werking, zet het tractiepedaal in de neutraalstand en schakel de aftakas UIT. Zet daarna de motor af en verwijder het sleuteltje uit het contact.

    3. Verwijder het deksel van het middelste maaidek.

    4. Draai de 2 moeren los waarmee de plaat van de spanpoelie is bevestigd.

    5. Gebruik een inbussleutel en een momentsleutel en draai de stelmoer van de spanpoelie vast met 47-54 N·m (Figuur 29).

      g010559
    6. Houd de momentsleutel tegen de riem en draai de 2 moeren vast zodat de plaat stevig op zijn plaats zit.

    7. Draai de stelmoer van de spanpoelie los.

    8. Plaats het deksel.

    De aandrijfriem vervangen

    De aandrijfriem van het maaimes, die wordt gespannen door de verstelbare spanpoelie, is vervaardigd van zeer duurzaam materiaal. De riem zal echter na vele bedrijfsuren tekenen van slijtage gaan vertonen. Tekenen dat een riem aan het slijten is, zijn o. a.: gieren tijdens het draaien van de riem, als de messen slippen tijdens het maaien, gerafelde randen, schroeiplekken en scheuren. Vervang de riem als u een van deze dingen merkt.

    Important: De bevestigingen op de deksels van deze machine zijn zo ontworpen dat ze op het deksel blijven zitten nadat de bevestiging is losgemaakt. Draai alle bevestigingen op een deksel een paar slagen losser zodat het deksel loszit maar nog wel bevestigd is en draai de bevestigingen daarna pas helemaal los totdat het deksel eraf komt. Hiermee voorkomt u dat u per ongeluk de bouten van de borgringen losdraait.

    1. Plaats de machine op een horizontaal oppervlak.

    2. Breng het maaidek omlaag, stel de parkeerrem in werking, zet het tractiepedaal in de neutraalstand en schakel de aftakas UIT. Zet daarna de motor af en verwijder het sleuteltje uit het contact.

    3. Verwijder de afdekkappen die boven op het maaidek zitten.

    4. Draai de 2 moeren los waarmee de plaat is bevestigd en verwijder de oude riem van de poelies.

    5. Om een nieuwe riem te plaatsen, moet u de tandwielkast verwijderen door de 4 slotbouten en borgmoeren te verwijderen waarmee de basis van de tandwielkast is bevestigd.

    6. Bevestig de nieuwe riem rond de poelie van de tandwielkast, de aspoelies, de stationairpoelie en de afstelbare spanpoelie (Figuur 30).

      g010560
    7. Bevestig de basis van de tandwielkast met de slotbouten en borgmoeren.

    8. Gebruik een momentsleutel om de spanning van de spanpoelie tegen de riem aan te passen, zie De spanpoelie afstellen.

    9. Plaats de deksels

    Grasgeleider vervangen

    1. Plaats de machine op een horizontaal oppervlak.

    2. Breng de maai-eenheid omhoog, stel de parkeerrem in werking, zet het tractiepedaal in de neutraalstand en schakel de aftakas UIT. Zet daarna de motor af en verwijder het sleuteltje uit het contact.

    3. Zet het maaidek vast om te voorkomen dat dit per ongeluk naar beneden valt.

    4. Verwijder de 2 inbusbouten, borgmoeren en veren waarmee de bevestigingen van de grasgeleider vastzitten op de draaibeugels (Figuur 31).

      g010558
    5. Om de draaibeugels te verwijderen, verwijdert u de slotbouten en moeren (Figuur 31).

    6. Bevestig de draaibeugels bovenop de uitwerp-opening met de slotbouten en moeren.

      Note: De koppen van de slotbouten moeten zich aan de binnenzijde van het maaidek bevinden.

    7. Plaats de bevestiging van de grasgeleider op de draaibeugels en bevestig de onderdelen aan elkaar met de inbusbouten, borgmoeren en veren.

      Note: De borgmoeren moeten naar elkaar toe zijn gericht. Draai de borgmoeren vast tot deze aansluiten op de draaipunten van de grasgeleider.

    8. Breng de grasgeleider omhoog en laat deze vallen om de veerspanning te testen.

      Note: De grasgeleider moet goed in de volledig neerwaartse stand worden gehouden door de veerspanning. Corrigeer de veerspanning indien nodig.

    Schoonmaken onder de maai-eenheid

    OnderhoudsintervalOnderhoudsprocedure
    Na elk gebruik
  • Maak de maai-eenheid schoon.
    1. Schakel de aftakas uit, laat het tractiepedaal naar de NEUTRAALSTAND komen en stel de parkeerrem in werking.

    2. Zet de gashendel in de stand LANGZAAM, schakel de motor uit, verwijder het contactsleuteltje en wacht totdat alle bewegende delen tot stilstand zijn gekomen voordat u de bestuurdersstoel verlaat.

    3. Breng de maaidekken omhoog in de TRANSPORTSTAND.

    4. Gebruik een krik om de voorkant van de machine op te heffen en plaats deze op kriksteunen.

    5. Reinig de onderkant van de maai-eenheid grondig met water.

    Stalling

    1. Schakel de aftakas uit, zet het tractiepedaal vrij naar de neutraalstand, laat de maai-eenheid zakken, zet de gashendel in de stand TRAAG en stel de parkeerrem in werking.

    2. Zet de motor af, verwijder het sleuteltje en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen voordat u de bestuurderspositie verlaat. Laat de machine afkoelen voordat u deze afstelt, schoonmaakt, stalt of er onderhoudswerkzaamheden aan verricht.

    3. Reinig de maai-eenheid grondig en let daarbij speciaal op de volgende punten:

      • De onderkant van de maai-eenheid

      • Ruimte onder de drijfriemkappen van de maai-eenheid

      • Aftakas

      • Alle smeernippels en draaipunten

    4. Controleer de bandendruk van de voor- en achterbanden van de tractie-eenheid en pas aan indien nodig; raadpleeg de Gebruikershandleiding van de tractie-eenheid.

    5. Verwijder, slijp en balanceer de messen van de maai-eenheid. Monteer de messen en draai de bevestigingen van de messen vast met een torsie 115 tot 149 N·m.

    6. Controleer of alle bevestigingen vastzitten; zet ze vast indien nodig.

    7. Smeer alle smeer- en draaipunten met vet of olie. Neem overtollig vet op.

    8. Plaatsen waar de lak is bekrast, beschadigd of geroest, moeten licht geschuurd en bijgewerkt worden. Deuken herstellen.

    Problemen, oorzaak en remedie

    ProblemPossible CauseCorrective Action
    De maai-eenheid maait niet of geeft een slecht maairesultaat.
    1. De maaimessen zijn bot.
    2. Een of meer messen zijn verbogen of beschadigd.
    3. De asbouten zijn los.
    4. De riemen van het maaidek zijn los of gebroken.
    5. De poelie van de tandwielkast zit los.
    6. Een as van de tandwielkast is gebroken.
    7. De aftakasriem is gebroken.
    8. De poelie van de aftakas is los of gebroken.
    9. De aftakas is gebroken.
    10. De poelie op de motorspie is los of gebroken.
    1. Slijp de messen.
    2. Vervang de messen.
    3. Draai de asbouten vast met een torsie van 115-149 N·m.
    4. Trek de riemen strak of vervang deze indien nodig.
    5. Draai de poelie vast of vervang deze.
    6. Vervang alle gebroken assen.
    7. Vervang de aftakasriem.
    8. Draai de poelie vast of vervang deze.
    9. Vervang de aftakas.
    10. Draai de poelie vast of vervang deze.