Onderhoud
Note: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine.
Important: Als u de machine meer dan 25° moet kantelen, klem de ontluchtingsslang bovenop de brandstoftank(s) dan af om te voorkomen dat brandstof de koolstofhouder verontreinigt.
Voorzichtig
Als u het sleuteltje in het contact laat, bestaat de kans dat iemand de motor per ongeluk start waardoor u en andere omstanders ernstig letsel kunnen oplopen.
Verwijder het sleuteltje uit het contact voordat u onderhoudswerkzaamheden uitvoert aan de machine.
Veiligheid bij onderhoud
-
Parkeer de machine op een egale ondergrond, schakel de hulphydrauliek uit, breng het werktuig omlaag, stel de parkeerrem (indien aanwezig) in werking, zet de motor uit en verwijder het sleuteltje. Wacht totdat alle bewegende delen tot stilstand zijn gekomen en laat de machine afkoelen voordat u deze afstelt, reinigt, stalt of repareert.
-
Veeg gemorste olie en brandstof op.
-
Laat personeel dat niet bekend is met de instructies nooit onderhoudswerkzaamheden aan de machine uitvoeren.
-
Plaats de onderdelen op kriksteunen indien dit nodig is.
-
Haal voorzichtig de druk van onderdelen met opgeslagen energie; zie Hydraulische druk aflaten.
-
Maak de accukabels los voordat u reparatiewerkzaamheden uitvoert; zie Onderhoud van de accu .
-
Houd uw handen en voeten uit de buurt van de bewegende onderdelen. Stel indien mogelijk de machine niet af terwijl de motor loopt.
-
Zorg ervoor dat alle onderdelen in goede staat verkeren en al het bevestigingsmateriaal stevig vastzit. Vervang versleten of beschadigde stickers.
-
Knoei niet met de veiligheidsvoorzieningen.
-
Gebruik uitsluitend door Toro goedgekeurde werktuigen. Werktuigen kunnen invloed hebben op de stabiliteit en de bediening van de machine. De garantie kan komen te vervallen als u de machine gebruikt met werktuigen die niet zijn goedgekeurd.
-
Gebruik alleen originele reserveonderdelen van Toro.
-
Als het voor onderhouds- of reparatiewerkzaamheden nodig is dat de laadarmen omhoog staan, kunt u de armen in de opgeheven stand vergrendelen met de hydraulische cilindervergrendeling(en).
Aanbevolen onderhoudsschema
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Na de eerste 8 bedrijfsuren |
|
Na de eerste 50 bedrijfsuren |
|
Bij elk gebruik of dagelijks |
|
Om de 25 bedrijfsuren |
|
Om de 100 bedrijfsuren |
|
Om de 200 bedrijfsuren |
|
Om de 250 bedrijfsuren |
|
Om de 400 bedrijfsuren |
|
Om de 500 bedrijfsuren |
|
Om de 1500 bedrijfsuren |
|
Jaarlijks of vóór stalling |
|
Important: Raadpleeg de gebruikershandleiding van de motor voor verdere onderhoudsprocedures.
Note: Na 50 bedrijfsuren en vervolgens na elke 100 uur (bijv 150, 250, 350, etc.) verschijnt op de urenteller de mededeling CHG OIL om u eraan te herinneren dat de olie moet worden ververst. Om de 100 bedrijfsuren verschijnt op het scherm de mededeling SVC om u eraan te herinneren dat u andere onderhoudswerkzaamheden moet uitvoeren op basis van een onderhoudsschema van 100, 200 of 400 bedrijfsuren. Deze mededelingen verschijnen drie uur voor de onderhoudsinterval op het scherm en worden daarna gedurende zes uur met regelmatige tussenpozen herhaald.
Procedures voorafgaande aan onderhoud
Cilindervergrendeling gebruiken
Waarschuwing
Als de armen van de lader in de opgeheven stand staan, kunnen deze omlaag komen waardoor iemand die eronder staat bekneld kan raken.
Plaats de cilindervergrendeling(en) voordat u onderhoudswerkzaamheden uitvoert waarbij de armen van de lader omhoog moeten staan.
Cilindervergrendeling aanbrengen
-
Verwijder het werktuig.
-
Breng de armen van de lader volledig omhoog.
-
Zet de motor af en haal het sleuteltje uit het contact.
-
Verwijder de lynchpen waarmee de cilindervergrendeling aan de arm van de lader is bevestigd (Figuur 22).
-
Breng de cilindervergrendeling omlaag over de cilinderstang en bevestig deze met de lynchpen (Figuur 22).
-
Breng langzaam de armen van de lader omlaag totdat de cilindervergrendeling contact maakt met de cilinder en het uiteinde van de staaf.
Cilindervergrendeling verwijderen en opslaan
Important: Verwijder de cilindervergrendeling van de stang en vergrendel ze volledig in de opslagstand voordat u de machine bedient.
-
Start de motor.
-
Breng de armen van de lader volledig omhoog.
-
Zet de motor af en haal het sleuteltje uit het contact.
-
Verwijder de lynchpen waarmee de cilindervergrendeling is bevestigd.
-
Draai de cilindervergrendeling omhoog op de arm van de lader en bevestig deze met de lynchpen.
-
Breng de armen van de lader omlaag.
Toegang krijgen tot inwendige onderdelen
Waarschuwing
Als u deksels, kappen of schermen openmaakt terwijl de motor draait, kunt u in contact komen met bewegende onderdelen en daarbij ernstig letsel oplopen.
Voordat u een deksel, kap of scherm opent: zet de motor af, verwijder het sleuteltje uit het contact en laat de motor afkoelen.
Motorkap openen
De motorkap sluiten
-
Trek de steunstang uit de beugel op de motorkap en laat de stang zakken in de houder.
-
Sluit de kap en vergrendel deze door op de voorzijde van de kap te drukken tot deze op zijn plaats klikt.
-
Draai de vergrendelschroef van de motorkap vast om de hendel te vergrendelen (Figuur 23).
Inspectieluik aan de achterzijde openen.
Het achterste inspectieluik sluiten
-
Plaats het inspectieluik aan de achterzijde van de machine; zorg ervoor dat de lipjes zijn uitgelijnd in de sleuven.
-
Duw het inspectieluik naar voren en zorg ervoor dat de schroeven van de handknoppen zijn uitgelijnd met de openingen met schroefdraad in de machine.
-
Draai de handknoppen goed vast om het achterste inspectieluik op zijn plaats vast te zetten.
Zijschermen verwijderen
-
Open de motorkap.
-
Schuif de zijschermen (Figuur 26) omhoog en uit de sleuven in het voorscherm en het frame.
Zijschermen monteren
Schuif de zijschermen op hun plaats in de sleuven in het voorscherm en het frame.
Verwijder het voorscherm.
Voorzichtig
Als de motor heeft gelopen, kan het hittescherm heet zijn en u verbranden.
Laat de machine volledig afkoelen voordat u het hittescherm aanraakt.
-
Open de motorkap en verwijder beide zijpanelen.
-
Draai de bouten los waarmee de gewichten zijn vastgezet (Figuur 27).
-
Verwijder de slotbouten en moeren waarmee het schuine scherm is bevestigd (Figuur 27).
-
Breng de schuine plaat omhoog en til deze uit de machine.
-
Verwijder de 4 bouten waarmee het voorscherm aan het frame is bevestigd (Figuur 28).
-
Verwijder de borstbouten en moeren waarmee de oliekoeler aan de bovenzijde van het voorscherm is bevestigd (Figuur 29).
-
Verwijder het voorscherm.
-
Als u klaar bent, plaats dan het voorscherm terug met de 4 bouten die u eerder hebt verwijderd.
-
Bevestig de oliekoeler aan het voorscherm met de 4 borstbouten en moeren die u eerder hebt verwijderd.
-
Schuif de schuine plaat tussen het frame en de gewichten; bevestig de plaat aan de voorschermgrille met behulp van de slotbouten en moeren die u eerder hebt verwijderd (Figuur 27).
-
Draai de bouten vast waarmee de voorgewichten zijn vastgezet (Figuur 27).
-
Plaats de zijschermen en sluit de motorkap.
Smering
De machine smeren
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Bij elk gebruik of dagelijks |
|
Type vet: vet voor algemene doeleinden
-
Plaats de machine op een horizontaal oppervlak, stel de parkeerrem in werking (indien aanwezig op de machine) en laat de laderarmen neer.
-
Zet de motor af en haal het sleuteltje uit het contact.
-
Reinig de smeernippels met een doek.
-
Sluit een smeerpistool aan op elke smeernippel (Figuur 30 en Figuur 31).
-
Pomp vet in de nippels totdat er wat vet bij de lagers naar buiten komt (ongeveer 3 maal pompen).
-
Overtollig vet wegvegen.
Onderhoud motor
Veiligheid van de motor
-
U moet de motor afzetten voordat u het oliepeil controleert of het carter bijvult met olie.
-
Verander nooit de stand van de toerenregelaar van de motor en laat de motor niet te snel draaien.
-
Houd uw handen, voeten, gezicht, kleding en andere lichaamsdelen uit de buurt van de geluiddemper en andere hete oppervlakken.
Onderhoud van het luchtfilter
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Bij elk gebruik of dagelijks |
|
Om de 25 bedrijfsuren |
|
Onderhoud van luchtfilterdeksel en -behuizing
Important: Vervang het luchtfilter uitsluitend als de onderhoudsindicator rood is (Figuur 32). Als u het luchtfilter vervangt voordat dit nodig is, wordt de kans dat er vuil in de motor komt wanneer u het filter verwijdert alleen maar vergroot.
-
Plaats de machine op een horizontaal oppervlak, stel de parkeerrem in werking (indien aanwezig op de machine) en laat de laderarmen neer.
-
Zet de motor af en haal het sleuteltje uit het contact.
-
Open de motorkap en zet vast met de steunstang (indien van toepassing).
-
Controleer de luchtfilterbehuizing op beschadigingen die een luchtlek kunnen veroorzaken. Controleer het gehele luchtinlaatsysteem op lekken, beschadiging of losse slangklemmen.
Vervang of repareer beschadigde onderdelen.
-
Maak de sluitingen op het luchtfilter los en trek het luchtfilterdeksel van de luchtfilterbehuizing (Figuur 32).
Important: Verwijder het luchtfilter niet.
-
Knijp in de zijkanten van de stofkap om deze te openen en sla het stof eruit.
-
Reinig de binnenkant van het luchtfilterdeksel met perslucht onder een druk van 2,07 bar.
Important: Reinig de luchtfilterbehuizing niet met perslucht.
-
Controleer de onderhoudsindicator.
-
Als het onderhoudsindicator doorzichtig is, monteer dan het luchtfilterdeksel met de stofkap naar beneden gericht en maak de sluitingen vast (Figuur 32).
-
Als de onderhoudsindicator rood is, moet u het luchtfilter vervangen zoals beschreven in Het filter vervangen.
-
Het filter vervangen
Important: U mag de motor nooit laten lopen zonder dat het luchtfilter en het luchtfilterdeksel zijn gemonteerd, omdat anders de motor schade kan oplopen.
-
Schuif het filter voorzichtig uit de luchtfilterbehuizing (Figuur 32).
Note: Zorg ervoor dat u niet met het filter tegen de zijkant van de luchtfilterbehuizing stoot.
Important: Probeer het filter niet te reinigen.
-
Controleer het nieuwe filter op scheuren, een vettig oppervlak of beschadiging van de rubberen afdichting. Richt een felle lichtbron op de buitenkant van het filter en kijk in het filter; als er gaten in het filter zijn, ziet u heldere vlekken.
Als het filter beschadigd is, mag u het niet gebruiken.
-
Monteer het filter voorzichtig (Figuur 32).
Note: Zorg ervoor dat het filter volledig vastzit door de buitenring van het filter tijdens de montage aan te drukken.
Important: Druk niet op het zachte midden van het filter.
-
Monteer het luchtfilterdeksel met de stofkap naar beneden gericht en maak de sluitingen vast (Figuur 32).
-
Sluit de motorkap.
Onderhoud uitvoeren aan de van de koolstofhouder
Het luchtfilter van de koolstofhouder vervangen
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Om de 200 bedrijfsuren |
|
-
Plaats de machine op een horizontaal oppervlak, stel de parkeerrem in werking en laat de laderarmen neer.
-
Zet de motor af en haal het sleuteltje uit het contact.
-
Verwijder het inspectieluik aan de achterzijde.
-
Verwijder het luchtfilter van de koolstofhouder en gooi het weg (Figuur 33).
-
Plaats een nieuw filter op de koolstofhouder (Figuur 33).
-
Monteer het inspectieluik aan de achterzijde.
Het filter van de purgeerlijn van de koolstofhouder vervangen
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Om de 200 bedrijfsuren |
|
Note: Controleer regelmatig of het filter van de purgeerlijn vuil is. Vervang het filter als het vuil is.
-
Plaats de machine op een horizontaal oppervlak, stel de parkeerrem in werking en laat de laderarmen neer.
-
Zet de motor af en haal het sleuteltje uit het contact.
-
Verwijder het inspectieluik aan de achterzijde.
-
De verende slangklemmen aan beide zijden van het purgeerlijnfilter van de koolstofhouder wegnemen van het filter (Figuur 33).
-
Verwijder het purgeerlijnfilter en gooi het weg (Figuur 33).
-
Monteer een nieuw filter op de slang. De pijl op het filter moet weg van de koolstofhouder wijzen. Bevestig met de slangklemmen (Figuur 33).
-
Monteer het inspectieluik aan de achterzijde.
Motorolie verversen
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Na de eerste 50 bedrijfsuren |
|
Bij elk gebruik of dagelijks |
|
Om de 100 bedrijfsuren |
|
Om de 200 bedrijfsuren |
|
Motorolietype
Type olie: Reinigingsolie (API-klasse SG, SH, SJ of hoger)
Carterinhoud: met filter, 2,0 liter
Viscositeit: zie onderstaande tabel
Het motoroliepeil controleren
-
Plaats de machine op een horizontaal oppervlak, stel de parkeerrem in werking en laat de laderarmen neer.
-
Zet de motor af, verwijder het sleuteltje en laat de motor afkoelen.
-
Open de motorkap.
-
Reinig het gebied rond de oliepeilstok (Figuur 35).
-
Trek de peilstok uit en veeg het metalen deel met een doek schoon (Figuur 35).
-
Schuif de peilstok helemaal in de buis (Figuur 35).
-
Trek de peilstok uit en controleer het oliepeil op het metalen deel.
-
Als het oliepeil te laag is, reinigt u de omgeving van de vulbuisdop en verwijdert u de dop (Figuur 36).
-
Giet langzaam voldoende olie in het klepdeksel totdat de peil de F-markering (vol) bereikt.
Important: Giet niet te veel olie in het carter omdat anders de motor kan worden beschadigd.
-
Plaats de olievulbuisdop en de peilstok terug.
-
Sluit de motorkap.
Motorolie verversen
-
Start de motor en laat deze 5 minuten lopen.
Note: Warme olie kan beter worden afgetapt.
-
Parkeer de machine zo dat de aftapkant iets lager staat dan de andere kant zodat alle olie kan weglopen.
-
Breng de armen van de lader omlaag, stel de parkeerrem in werking, zet de motor af en verwijder het contactsleuteltje.
-
Verwijder de aftapplug (Figuur 37).
-
Als alle olie is afgetapt, kunt u de aftapplug weer terugplaatsen.
Note: Geef de afgewerkte olie af bij een erkend recyclingcentrum.
-
Verwijder de vuldop (Figuur 36) en giet langzaam ongeveer 80% van de gespecificeerde hoeveelheid olie in het klepdeksel.
-
Controleer het oliepeil.
-
Giet langzaam extra olie bij totdat het oliepeil de F-markering (vol) op de peilstok bereikt.
-
Plaats de vuldop terug.
Motoroliefilter vervangen
-
Laat de olie uit de motor lopen; raadpleeg Motorolie verversen.
-
Als alle olie is afgetapt, kunt u de aftapplug weer terugplaatsen.
Note: Geef de afgewerkte olie af bij een erkend recyclingcentrum.
-
Plaats een ondiepe opvangbak of een doek onder het filter om olie op te vangen.
-
Verwijder het oude filter (Figuur 38) en veeg het oppervlak van de pakking van het filtertussenstuk schoon.
-
Vul de motor met nieuwe olie van het juiste type via de middelste opening van het filter. Houd op met vullen als de olie de onderkant van de schroefdraad bereikt.
-
Wacht 1 of 2 minuten zodat het filtermateriaal de olie kan opnemen en giet daarna de overtollige olie af.
-
Smeer een dun laagje schone olie op de rubberen pakking van het nieuwe filter.
-
Plaats het nieuwe filter op het filtertussenstuk. Draai het oliefilter rechtsom totdat de rubberen pakking contact maakt met het filtertussenstuk. Draai het filter vervolgens nog eens ½ slag.
-
Verwijder de vuldop (Figuur 36) en giet langzaam ongeveer 80% van de gespecificeerde hoeveelheid olie in het klepdeksel.
-
Controleer het oliepeil.
-
Giet langzaam extra olie bij totdat het oliepeil de F-markering (vol) op de peilstok bereikt.
-
Plaats de vuldop terug.
Onderhoud van de bougie(s)
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Om de 200 bedrijfsuren |
|
Om de 500 bedrijfsuren |
|
Controleer of de elektrodenafstand tussen de centrale elektrode en de massa-elektrode correct is voordat u een bougie monteert. Gebruik een bougiesleutel voor het (de)monteren van de bougie(s) en een voelermaat voor het meten en afstellen van de elektrodenafstand. Monteer nieuwe bougies indien dit nodig is.
Type: Champion XC12YC of gelijkwaardig.
Elektrodenafstand: 0,75 mm
Bougie verwijderen
-
Plaats de machine op een horizontaal oppervlak, stel de parkeerrem in werking (indien aanwezig op de machine) en laat de laderarmen neer.
-
Zet de motor af, verwijder het sleuteltje en laat de motor afkoelen.
-
Maak schoon rond de voet van de bougie(s) om stof en vuil uit de motor te houden.
-
Verwijder de bougie(s) zoals wordt getoond in Figuur 39.
Bougie controleren
Important: Bougie(s) nooit schoonmaken. Verwijder een bougie altijd als deze: een zwarte laag heeft, als de elektroden versleten zijn, als er een vettige laag op ligt of als de bougie scheuren vertoont.
Als de isolator lichtbruin of grijs is, werkt de motor naar behoren. Een zwarte laag op de isolator duidt meestal op een vuil luchtfilter.
Stel de afstand in op 0,75 mm.
Bougie monteren
Onderhoud brandstofsysteem
Gevaar
In bepaalde omstandigheden is brandstof uiterst ontvlambaar en zeer explosief. Brand of explosie van brandstof kan brandwonden bij u of anderen en materiële schade veroorzaken.
-
Tap de brandstof af uit de brandstoftanks wanneer de motor koud is. Doe dit buiten op een open terrein. Eventueel gemorste brandstof opnemen.
-
Rook nooit als u benzine aftapt en blijf uit de buurt van open vuur of als de kans bestaat dat benzinedampen door een vonk kunnen ontbranden.
-
Raadpleeg Brandstofveiligheid voor een volledige lijst van brandstofgerelateerde voorzorgen.
Brandstoffilter vervangen
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Om de 200 bedrijfsuren |
|
-
Plaats de machine op een horizontaal oppervlak, stel de parkeerrem in werking en laat de laderarmen neer.
-
Zet de motor af en haal het sleuteltje uit het contact.
-
Open de motorkap en verwijder het linker zijscherm.
-
Draai de tankdop los om de druk te verminderen.
-
Klem de brandstofleidingen aan beide zijden van het brandstoffilter (Figuur 42).
-
Druk de uiteinden van de slangklemmen naar elkaar toe en schuif ze weg van het filter (Figuur 42).
-
Plaats een bak onder de brandstofslangen om weglekkende benzine op te vangen en verwijder vervolgens het filter van de brandstofslangen.
-
Schuif de brandstofleidingen op de aansluitingen van het nieuwe brandstoffilter. Zorg er hierbij voor dat de pijl op het filter in dezelfde richting wijst als dat de brandstof stroomt, dus weg van de brandstoftank aan de kant van de uitgaande brandstofleiding en richting de brandstofpomp aan de kant van de inkomende brandstofleiding.
Important: Monteer nooit een vuil filter.
-
Schuif de slangklemmen dicht tegen het filter aan.
-
Verwijder de klem waarmee u de benzinestroom hebt geblokkeerd en open de brandstofafsluitkleppen.
-
Bevestig de tankdop.
-
Plaats het zijscherm en sluit de motorkap.
Brandstof aftappen uit de brandstoftank
-
Plaats de machine op een horizontaal oppervlak, stel de parkeerrem in werking en laat de laderarmen neer.
-
Zet de motor af en haal het sleuteltje uit het contact.
-
Tap met behulp van de sifonpomp de brandstof uit de tank.
Note: Omdat de tank nu toch leeg is, is dit een uitstekend moment om het brandstoffilter te vervangen.
Onderhoud elektrisch systeem
Veiligheid van het elektrisch systeem
-
Koppel de accu af voordat u reparaties aan de machine verricht. Maak eerst de minpool van de accu los en daarna de pluspool. Bevestig eerst de pluspool van de accu en daarna de minpool.
-
Laad de accu op in een open, goed geventileerde ruimte, uit de buurt van vonken en open vuur. Haal de oplader uit het stopcontact voordat u de accu aan- of loskoppelt. Draag beschermende kleding en gebruik geïsoleerd gereedschap.
-
Accuzuur is giftig en kan brandwonden veroorzaken. Voorkom contact met de huid, ogen en kleding. Bescherm uw gezicht, ogen en kleding als u werkzaamheden verricht aan de accu.
-
Accugassen kunnen ontploffen. Houd sigaretten, vonken en open vuur uit de buurt van de accu.
Onderhoud van de accu
Houd de accu altijd schoon en volledig geladen. Veeg de accubehuizing schoon met een tissue. Als de accupolen zijn geoxideerd, moet u deze schoonmaken met een oplossing van vier delen water en één deel zuiveringszout. Breng een laagje vet op de accupolen aan om corrosie te verminderen.
Specificaties: 12 V, 585 A (koude start)
Accu verwijderen
Waarschuwing
Accupolen of metalen gereedschappen kunnen kortsluiting maken met metalen onderdelen van de machine, waardoor vonken kunnen ontstaan. Hierdoor kunnen accugassen tot ontploffing komen en lichamelijk letsel veroorzaken.
-
Zorg ervoor dat bij het verwijderen of installeren van de accu de accupolen niet in aanraking komen met metalen onderdelen van de machine.
-
Voorkom dat metalen gereedschappen kortsluiting veroorzaken tussen de accupolen en metalen onderdelen van de machine.
-
Plaats de machine op een horizontaal oppervlak, stel de parkeerrem in werking (indien aanwezig op de machine) en laat de laderarmen neer.
-
Zet de motor af en haal het sleuteltje uit het contact.
-
Open de motorkap.
-
Verwijder de vleugelmoeren en de stang waarmee de accu wordt bevestigd (Figuur 43).
-
Maak de minkabel (zwart) los van de accupool (Figuur 43). Bewaar de bevestigingsmiddelen.
-
Schuif het rubberen kapje van de pluskabel (rood).
-
Maak de pluskabel (rood) los van de accupool (Figuur 43). Bewaar de bevestigingsmiddelen.
-
Druk de hydraulische slangen voorzichtig opzij en til de accu uit het chassis.
Accu opladen
Important: Zorg ervoor dat de accu altijd volledig geladen is (soortelijk gewicht 1,265). Dit is vooral belangrijk om beschadiging van de accu te voorkomen bij temperaturen onder 0 °C.
-
Verwijder de accu van de machine; raadpleeg Accu verwijderen.
-
Laad de accu 10 tot 15 minuten op bij 25 tot 30 A of 30 minuten bij 4 tot 6 A (Figuur 44). De accu niet te ver opladen.
-
Zodra de accu volledig is opgeladen, haalt u de acculader uit het stopcontact en maakt u vervolgens de oplaadkabels los van de accuklemmen (Figuur 44).
De accu reinigen
Note: Zorg ervoor dat de accuklemmen en de gehele accubehuizing schoon zijn omdat een vuile accu langzaam stroom afgeeft.
-
Plaats de machine op een horizontaal oppervlak, stel de parkeerrem in werking (indien aanwezig op de machine) en laat de laderarmen neer.
-
Zet de motor af en haal het sleuteltje uit het contact.
-
Haal de accu uit de machine; Accu verwijderen.
-
Was de hele accubak met een oplossing van natriumbicarbonaat en water.
-
Spoel de accu met schoon water.
-
Smeer een dun laagje Grafo 112X-vet (Toro onderdeelnr. 505-47) of vaseline op de accupolen en de kabelklemmen om corrosie te voorkomen.
-
Monteer de accu; zie Accu monteren.
Accu monteren
-
Gebruik de eerder verwijderde bevestigingsmiddelen om de pluskabel (rood) op de pluspool (+) van de accu aan te sluiten (Figuur 43).
-
Schuif het rode stofkapje voor de accupool op de pluspool van de accu.
-
Gebruik de eerder verwijderde bevestigingsmiddelen om de minkabel (zwart) op de minpool (–) van de accu aan te sluiten (Figuur 43).
-
Bevestig de accu met de balk en vleugelmoeren (Figuur 43).
Important: Zorg ervoor dat de accukabels geen contact maken met elkaar of met scherpe randen.
Onderhoud van een reserveaccu
De oorspronkelijke accu heeft geen onderhoud nodig. Raadpleeg voor het onderhoud van een reserveaccu de instructies van de fabrikant.
Onderhoud aandrijfsysteem
Onderhoud van de rupsbanden
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Na de eerste 50 bedrijfsuren |
|
Bij elk gebruik of dagelijks |
|
Om de 100 bedrijfsuren |
|
Om de 250 bedrijfsuren |
|
De rupsbanden reinigen
-
Parkeer de machine op een horizontaal vlak en stel de parkeerrem in werking.
-
Laat de gemonteerde, naar beneden wijzende bak in de grond zakken zodat de voorzijde van de tractie-eenheid een paar centimeter van de grond komt.
-
Zet de motor af en haal het sleuteltje uit het contact.
-
Gebruik een waterslang of een hogedrukreiniger om de rupsbanden te reinigen.
Important: Gebruik alleen waterdruk voor het reinigen van de rupsbanden. De rest van de machine mag niet met een hogedrukreiniger behandeld worden. Gebruik geen hogedrukreiniging tussen de kettingwielaandrijving en de machine omdat de motorafdichtingen hierdoor beschadigd kunnen raken. Hogedrukreiniging kan het elektrische en hydraulische systeem beschadigen of de smering aantasten.
Important: Zorg ervoor dat u de wegwielen, het spanwiel en de kettingwielaandrijving grondig reinigt (Figuur 45). De wegwielen moeten vrij kunnen draaien als deze schoon zijn.
De spanning van de rupsbanden afstellen
Er moet 7 cm ruimte zijn tussen de spanmoer en de achterzijde van de spanbuis (Figuur 46). Als dit niet het geval is, stal dan de spanning van de rupsbanden aan met behulp van de volgende procedure:
-
Plaats de machine op een horizontaal oppervlak, stel de parkeerrem in werking en laat de laderarmen neer.
-
Zet de motor af en haal het sleuteltje uit het contact.
-
Breng de betreffende zijde omhoog ondersteun deze zodat de rupsband van de grond is.
-
Verwijder de borgbout en de moer (Figuur 47).
-
Gebruik een dopsleutel van ½" en draai de spanschroef linksom tot de afstand tussen de spanmoer en de achterzijde van de spanbuis (Figuur 46) 7 cm is.
-
Lijn de dichtstbijzijnde inkeping in de spanschroef uit met de opening van de borgbout en bevestig de schroef met de borgbout en moer (Figuur 47).
-
Laat de tractie-eenheid neer op de grond.
Rupsbanden vervangen
Smalle rupsbanden vervangen
Vervang de rupsbanden als deze versleten zijn.
Note: U hebt smalle banden als de voorste spanwielen gemonteerd zijn in een vork aan het uiteinde van de spanbuis (Figuur 48).
-
Plaats de machine op een horizontaal oppervlak, stel de parkeerrem in werking en laat de laderarmen neer.
-
Zet de motor af en haal het sleuteltje uit het contact.
-
Breng de betreffende zijde omhoog ondersteun deze zodat de rupsband 8 cm tot 10 cm van de grond is.
-
Verwijder de borgbout en de moer (Figuur 47).
-
Gebruik een dopsleutel van ½" en verminder de spanning door de spanschroef rechtsom te draaien (Figuur 47 en Figuur 48).
-
Duw het spanwiel in de richting van de achterzijde van de eenheid zodat de spanbuis het frame raakt (Figuur 48).
Als de buis het frame niet raakt, blijf dan aan de spanschroef draaien totdat dit wel zo is.
-
Begin met het verwijderen van de rupsband aan de bovenkant van het spanwiel en trek de rupsband van het wiel terwijl u de rupsband vooruit draait.
-
Als de rupsband van het spanwiel af is, verwijdert u de band van de kettingwielaandrijving en de wegwielen (Figuur 48).
-
Begin bij de kettingwielaandrijving en plaats de nieuwe rupsband rond de aandrijving. Controleer of de aansluitpunten tussen de tandwielen op de aandrijving passen (Figuur 48).
-
Duw de rupsband onder en tussen de wegwielen (Figuur 48).
-
Begin onderaan het spanwiel en plaats de rupsband rond het wiel door de rupsband naar achteren te draaien terwijl u de aansluitpunten in het wiel drukt.
-
Draai de spanschroef linksom tot de afstand tussen de spanmoer en de achterzijde van de spanbuis (Figuur 46) 7 cm is.
-
Lijn de dichtstbijzijnde inkeping in de spanschroef uit met de opening van de borgbout en bevestig de schroef met de borgbout en moer.
-
Laat de tractie-eenheid neer op de grond.
-
Herhaal stappen 3 tot en met 14 voor de andere rupsband.
Brede rupsbanden vervangen
Vervang de rupsbanden als deze versleten zijn.
Note: U hebt brede banden als de voorste spanwielen gemonteerd zijn aan de zijkanten van het uiteinde van de spanbuis (Figuur 49).
-
Plaats de machine op een horizontaal oppervlak, stel de parkeerrem in werking en laat de laderarmen neer.
-
Zet de motor af en haal het sleuteltje uit het contact.
-
Breng de betreffende zijde omhoog ondersteun deze zodat de rupsband 8 cm tot 10 cm van de grond is.
-
Verwijder de borgbout en de moer (Figuur 47).
-
Gebruik een dopsleutel van ½" en verminder de spanning door de spanschroef rechtsom te draaien (Figuur 47 en Figuur 49).
-
Duw het spanwiel in de richting van de achterzijde van de eenheid zodat de spanbuis het frame raakt (Figuur 49).
Als de buis het frame niet raakt, blijf dan aan de spanschroef draaien totdat dit wel zo is.
-
Verwijder de moer waarmee het buitenste spanwiel is bevestigd en verwijder het wiel (Figuur 49).
-
Verwijder de rupsband (Figuur 49).
-
Verwijder de moer waarmee het binnenste spanwiel is bevestigd en verwijder het wiel (Figuur 49).
-
Trek de 4 grote ringen uit de de 2 wielen, 1 aan elke zijde van elk wiel.
-
Verwijder oud vet en vuil uit het gebied waar de ringen zaten en reinig de lagers in de wielen. Vul vervolgens dit gebied aan elke kant van elk wiel met vet.
-
Plaats de grote ringen op de wielen (bovenop het vet).
-
Monteer het binnenste spanwiel en zet het vast met de moer die u eerder hebt verwijderd (Figuur 49).
-
Draai de moer vast met een torsie van 407 Nm.
-
Plaats de nieuwe rupsband en zorg ervoor dat de aansluitpunten van de rupsband goed tussen de tandwielen in het midden van de kettingwielaandrijving passen (Figuur 49).
-
Monteer het buitenste spanwiel en zet het vast met de moer die u eerder hebt verwijderd (Figuur 49).
-
Draai de moer vast met een torsie van 407 Nm.
-
Draai de spanschroef linksom tot de afstand tussen de spanmoer en de achterzijde van de spanbuis (Figuur 46) 7 cm is.
-
Lijn de dichtstbijzijnde inkeping in de spanschroef uit met de opening van de borgbout en bevestig de schroef met de borgbout en moer.
-
Laat de tractie-eenheid neer op de grond.
-
Herhaal stappen 3 tot en met 20 voor de andere rupsband.
Onderhoud van de wegwielen
-
Verwijder de rupsbanden; zie Rupsbanden vervangen.
-
Draai de 4 bouten los waarmee de onderste rupsbandgeleider met de wegwielen is bevestigd en verwijder de schroeven (Figuur 50).
-
Verwijder de snapring en dop van een wegwiel (Figuur 51).
-
Controleer het smeervet onder de dop en rond de pakking (Figuur 51). Als er geen vet is of als het vet vuil of zanderig is, verwijder dan al het vet, vervang de pakking en breng nieuw smeervet aan.
-
Controleer of de wegwielen soepel bewegen op het lager. Als het wegwiel vastzit, vervang het dan zoals beschreven in de Montage-instructies voor de wegwielset of neem contact op met een erkende servicedealer voor reparatie.
-
Plaats de ingevette wegwieldop op de kop van de bout (Figuur 48).
-
Zet de wegwieldop vast met de snapring (Figuur 48).
-
Herhaal stappen 3 tot en met 7 voor de andere wielen.
-
Bevestig de rupsbandgeleiders op het frame van de tractie-eenheid met behulp van het bevestigingsmateriaal dat u eerder hebt verwijderd. Draai de bouten vast met een torsie van 91-112 Nm.
-
Monteer de rupsbanden; zie Rupsbanden vervangen.
Onderhouden remmen
De parkeerrem testen
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Bij elk gebruik of dagelijks |
|
-
Schakel de parkeerrem in; zie Parkeerremhendel.
-
Start de motor.
-
Probeer de machine langzaam vooruit of achteruit te rijden.
-
Als de machine beweegt, neem dan contact op met uw erkende servicedealer voor onderhoud.
Onderhoud riemen
Aandrijfriem vervangen en controleren
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Om de 25 bedrijfsuren |
|
Om de 200 bedrijfsuren |
|
Voltooi de volgende procedure om de aandrijfriem te vervangen:
Note: Hiervoor hebt u een stevige metalen haak nodig om de veer van de spanpoelie te verwijderen, bijvoorbeeld de veerverwijderaar (Toro onderdeelnr. 92–5771), verkrijgbaar bij een erkende servicedealer.
-
Plaats de machine op een horizontaal oppervlak, stel de parkeerrem in werking en laat de laderarmen neer.
-
Zet de motor af en haal het sleuteltje uit het contact.
-
Open de motorkap.
-
Sluit de haak van de veerverwijderaar aan op de haak van de spanpoelieveer en maak de veer los zoals afgebeeld in Figuur 52.
-
Verwijder de spanpoelieveer van de spanpoelie (Figuur 53).
-
Verwijder de riem van de 3 poelies (Figuur 54).
-
Plaats een nieuwe drijfriem rond de 3 poelies (Figuur 53).
-
Bevestig het uiteinde van de spanpoelieveer aan de arm van de spanpoelie.
Important: Als u de veerhoes hebt verwijderd, zorg er dan voor dat u deze nu weer over de veer bevestigt.
-
Trek met behulp van de veerverwijderaar de haak van de veer omhoog en rond de pal op de tractie-eenheid en trek de spanpoelie strak.
-
Verwijder de veerverwijderaar van de veer en sluit de motorkap.
Onderhoud bedieningsysteem
De bedieningsorganen afstellen
De bedieningsorganen worden in de fabriek afgesteld voordat de machine wordt verzonden. Na vele bedrijfsuren moet u echter mogelijk de uitlijning van de tractiebediening, de NEUTRAALSTAND van de tractiebediening en de sporing van de tractiebediening in de stand volledig vooruit opnieuw afstellen.
Important: Voer alle procedures volledig en in de juiste volgorde uit om de bedieningsorganen correct af te stellen.
Uitlijning tractiebediening afstellen
Als de balk van de tractiebediening niet gelijk en recht tegen de referentiebalk rust in de stand volledig achteruit, moet u onmiddellijk de volgende procedure uitvoeren:
-
Plaats de machine op een horizontaal oppervlak, stel de parkeerrem in werking en laat de laderarmen neer.
-
Zet de motor af en haal het sleuteltje uit het contact.
-
Trek de tractiebediening recht naar achteren zodat de voorzijde ervan contact maakt met de referentiebalk (Figuur 55).
-
Als de voorzijde van de tractiebediening niet gelijk en recht tegen de referentiebalk rust, draai dan de flensmoer en bout van de tractiebediening los (Figuur 56).
-
Stel de tractiebediening zo af, dat deze gelijk en recht tegen de referentiebalk rust als u de bediening recht naar achteren trekt (Figuur 56 en Figuur 57).
-
Draai de flensmoer en bout van de tractiebediening vast.
De neutraalstand van de tractiebediening afstellen
Als de machine naar voren of naar achteren kruipt terwijl de tractiebediening in de NEUTRAALSTAND staat en de eenheid warm is, moet u onmiddellijk de volgende procedure uitvoeren:
-
Hef/ondersteun de machine zodat beide rupsbanden van de vloer komen.
-
Open het inspectieluik aan de achterzijde.
-
Draai de contramoeren op de tractiestangen onder het bedieningspaneel los (Figuur 58).
-
Start de tractie-eenheid en zet gas 1/3 open.
Waarschuwing
Als de machine loopt, kunt u worden gegrepen en gewond raken door bewegende onderdelen of brandwonden oplopen door hete oppervlakken.
Blijf uit de buurt van uitstekende delen, bewegende delen en hete oppervlakken tijdens het afstellen van de lopende machine.
-
Als de linker rupsband beweegt, moet u de tractiestang rechts langer of korter maken tot de rupsband niet meer beweegt.
-
Als de rechter rupsband beweegt, moet u de tractiestang links langer of korter maken tot de rupsband niet meer beweegt.
-
Draai de contramoeren vast.
-
Sluit het inspectieluik aan de achterzijde.
-
Zet de motor af en laat de machine neer op de grond.
-
Rijd vol gas achteruit met de machine en controleer of de machine goed spoort. Zo niet, kijk dan in welke richting ze afwijkt. Herhaal de afstelprocedure totdat de tractie-eenheid recht spoort in de achteruitstand.
De sporing van de tractiebediening in de stand volledig vooruit afstellen.
Als de machine niet recht rijdt als u de tractiebediening tegen de referentiebalk houdt, moet u de volgende procedure uitvoeren:
-
Rijd met de machine terwijl u de tractiebediening tegen de referentiebalk duwt en kijk in welke richting de tractie-eenheid afwijkt.
-
Laat de tractiebediening los.
-
Als de tractie-eenheid naar links afwijkt, draai dan de rechter contramoer los en stel de stelschroef op de voorzijde van de tractiebediening af (Figuur 59).
-
Als de tractie-eenheid naar rechts afwijkt, draai dan de linker contramoer los en stel de stelschroef op de voorzijde van de tractiebediening af (Figuur 59).
-
Herhaal stap 1 tot en met 4 totdat de machine recht rijdt in de stand volledig vooruit.
Important: Controleer of de stelschroeven de aanslag raken in de stand volledig vooruit om te voorkomen dat de hydraulische pompen geraakt worden.
Onderhoud hydraulisch systeem
Veiligheid van het hydraulische systeem
-
Waarschuw onmiddellijk een arts als er hydraulische vloeistof is geïnjecteerd in de huid. Geïnjecteerde vloeistof moet binnen enkele uren operatief worden verwijderd door een arts.
-
Controleer of alle hydraulische slangen en leidingen in goede staat verkeren en alle hydraulische aansluitingen en fittings stevig vastzitten voordat u druk zet op het hydraulische systeem.
-
Houd lichaam en handen uit de buurt van kleine lekgaten of spuitmonden waaruit onder hoge druk hydraulische vloeistof ontsnapt.
-
U kunt lekken in het hydraulische systeem opsporen met behulp van karton of papier.
-
Hef alle druk in het hydraulische systeem op veilige wijze op, voordat u werkzaamheden gaat verrichten aan het hydraulische systeem.
Hydraulische druk aflaten
Om hydraulische druk af te laten terwijl de motor draait, moet u de hulphydrauliek uitschakelen en de laderarmen volledig laten zakken.
Om druk af te laten terwijl de motor uit is, zet u de hendel van de hulphydrauliek tussen de vooruit- en achteruitstand zodat het systeem van de hulphydrauliek wordt ontlast, en beweegt u de hendel van de laadarm/werktuigkanteling heen en weer tussen de vooruitstanden om de laadarmen neer te laten (Figuur 60).
Specificaties hydraulische vloeistof
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Om de 100 bedrijfsuren |
|
Om de 1500 bedrijfsuren |
|
Capaciteit hydraulische tank: 45,4 liter
Gebruik slechts 1 van de volgende vloeistoffen in het hydraulische systeem:
-
Toro Premium transmissie-/hydraulische tractorvloeistof (vraag uw erkende Toro dealer om meer informatie)
-
Toro PX Extended Life hydraulische vloeistof (vraag uw erkende Toro dealer om meer informatie)
-
Als geen van de bovenstaande Toro vloeistoffen verkrijgbaar is, kunt u een andere Universal Tractor Hydraulic Fluid (UTHF) gebruiken, maar het mag uitsluitend gaan om een conventioneel, petroleumgebaseerd product. De specificaties moeten binnen het vermelde bereik vallen voor alle onderstaande materiaaleigenschappen en de vloeistof moet voldoen aan de vermelde industriestandaarden. Vraag uw leverancier van hydraulische vloeistof of de vloeistof voldoet aan deze specificaties.
Note: Toro aanvaardt geen enkele aansprakelijkheid voor schade die wordt veroorzaakt door gebruik van verkeerde vervangende vloeistoffen. Gebruik daarom uitsluitend producten van gerenommeerde fabrikanten die garant staan voor de door hen aanbevolen vloeistoffen.
Materiaaleigenschappen Viscositeit, ASTM D445 cSt bij 40 °C: 55 tot 62 cSt bij 100 °C: 9,1 tot 9,8 Viscositeitsindex ASTM D2270 140 tot 152 Stolpunt, ASTM D97 -37 tot-43 °C Industriestandaarden API GL-4, AGCO Powerfluid 821 XL, Ford New Holland FNHA-2-C-201,00, Kubota UDT, John Deere J20C, Vickers 35VQ25 en Volvo WB-101/BM Note: Veel hydraulische vloeistoffen zijn bijna kleurloos, zodat het moeilijk is lekkages op te sporen. Er is een rode kleurstof voor de vloeistof in het hydraulisch systeem verkrijgbaar in flesjes van 20 ml. Eén flesje is voldoende voor 15 tot 22 l hydraulische vloeistof. U kunt deze kleurstof bestellen bij een erkende servicedealer, onderdeelnr. 44-2500.
Het peil van de hydraulische vloeistof controleren
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Om de 25 bedrijfsuren |
|
Controleer het peil van de hydraulische vloeistof voordat de motor voor het eerst gestart wordt en vervolgens om de 25 bedrijfsuren.
Raadpleeg Specificaties hydraulische vloeistof voor informatie over de hydraulische vloeistof.
Important: Gebruik altijd de juiste hydraulische vloeistof. Vloeistoffen voor algemeen gebruik brengen schade toe aan het hydraulische systeem.
-
Verwijder eventuele aangekoppelde werktuigen.
-
Parkeer de machine op een horizontaal vlak, breng de armen van de lader omlaag en trek de hydraulische cilinder volledig in.
-
Zet de motor af, verwijder het sleuteltje en laat de motor afkoelen.
-
Open de motorkap en verwijder het linker zijscherm.
-
Reinig de omgeving van de vulbuis van de hydraulische tank (Figuur 61).
-
Verwijder de dop van de vulbuis en controleer het vloeistofpeil op de peilstok (Figuur 61).
Het vloeistofpeil moet tussen de markeringen op de peilstok staan.
-
Als het peil te laag staat, vult u vloeistof bij tot het correcte peil.
-
Breng de dop van de vulbuis aan.
-
Plaats het linker zijscherm en sluit de motorkap.
Hydraulisch filter vervangen
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Na de eerste 8 bedrijfsuren |
|
Om de 200 bedrijfsuren |
|
Important: Gebruik ter vervanging geen filter voor motorolie omdat dit ernstige schade aan het hydraulische systeem kan veroorzaken.
-
Plaats de machine op een horizontaal oppervlak, stel de parkeerrem in werking en laat de laderarmen neer.
-
Zet de motor af en haal het sleuteltje uit het contact.
-
Open het inspectieluik aan de achterzijde.
-
Plaats een opvangbak onder het filter (Figuur 62).
-
Verwijder het oude filter (Figuur 62) en veeg het oppervlak van de pakking van het filtertussenstuk schoon.
-
Smeer een dun laagje hydraulische vloeistof op de rubberen pakking van het nieuwe filter.
-
Monteer het nieuwe hydraulische filter op het filtertussenstuk (Figuur 62). Draai het filter rechtsom totdat de rubberen pakking contact maakt met het filtertussenstuk. Draai het filter vervolgens nog eens ¾ slag.
-
Neem gemorste vloeistof op.
-
Start de motor en laat deze ongeveer 2 minuten lopen om lucht uit het systeem te verwijderen.
-
Zet de motor af, verwijder het sleuteltje en controleer op lekkage.
-
Controleer het vloeistofpeil in de hydraulische tank en voeg vloeistof toe tot het peil op de markering op de peilstok staat; zie Specificaties hydraulische vloeistof.
Important: Vul de brandstoftank niet te vol.
-
Sluit het inspectieluik aan de achterzijde.
Hydraulische vloeistof verversen
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Om de 400 bedrijfsuren |
|
-
Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak, verwijder eventuele aangekoppelde werktuigen en stel de parkeerrem in werking.
-
Breng de laadarmen omhoog en breng de cilindervergrendeling aan.
-
Zet de motor af, verwijder het sleuteltje en laat de motor afkoelen.
-
Open de motorkap en verwijder het linker zijscherm.
-
Verwijder de dop van de hydraulische tank en de peilstok (Figuur 63).
-
Plaats een grote opvangbak geschikt voor 57 liter onder de aftapplug aan de voorzijde van de machine (Figuur 64).
Note: De aftapplug bevindt zich achter de voorgewichten en onder de schuine plaat.
-
Verwijder de aftapplug zodat de olie in de opvangbak kan lopen (Figuur 64).
-
Als dit klaar is, plaatst u de aftapplug terug en draait u deze vast.
Note: Geef de afgewerkte olie af bij een erkend recyclingcentrum.
-
Vul de hydraulische tank met hydraulische vloeistof zoals beschreven in Specificaties hydraulische vloeistof.
-
Start de motor en laat deze een paar minuten lopen.
-
Zet de motor af.
-
Controleer het peil van de hydraulische vloeistof en vul indien nodig de tank bij met vloeistof; raadpleeg Het peil van de hydraulische vloeistof controleren.
-
Plaats het zijscherm en sluit de motorkap.
Reiniging
Vuil verwijderen
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Bij elk gebruik of dagelijks |
|
Important: Als de motor wordt gebruikt terwijl de schermen verstopt zijn en/of de uitlaatringen zijn verwijderd, kan dit leiden tot schade aan de motor door oververhitting.
-
Parkeer de machine op een vlakke ondergrond en laat de laderarmen zakken.
-
Zet de motor af, verwijder het sleuteltje en laat de motor afkoelen.
-
Open de motorkap en zet vast met de steunstang.
-
Verwijder vuil van het voorscherm en de zijschermen.
-
Veeg het vuil van het luchtfilter.
-
Verwijder met een borstel of blazer aangekoekt vuil van de motor en de ribben van de oliekoeler.
Important: Als de motor wordt gebruikt terwijl de schermen verstopt zijn en/of de uitlaatringen zijn verwijderd, kan dit leiden tot schade aan de motor door oververhitting.
-
Verwijder vuil van de opening van de motorkap, de geluiddemper, de hitteschermen en het radiateurscherm (indien van toepassing).
-
Sluit de motorkap.
Het chassis reinigen
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Om de 100 bedrijfsuren |
|
Open de motorkap en inspecteer regelmatig het gebied onder de motor met behulp van een zaklamp. Als de laag vuil 2,5 tot 5 cm dik is, voltooi dan de volgende procedure (raadpleeg Figuur 65 tijdens deze procedure):
-
Plaats de machine op een horizontaal oppervlak, stel de parkeerrem in werking en laat de laderarmen neer.
-
Breng de voorzijde van de machine omhoog en ondersteun deze.
-
Zet de motor af en haal het sleuteltje uit het contact.
-
Koppel de minkabel van de accu los.
-
Verwijder de bouten, ringen en borgringen waarmee de 2 zijgewichten zijn bevestigd en verwijder de gewichten (Figuur 65).
-
Open het inspectieluik aan de achterzijde.
-
Verwijder de 2 slotbouten en ringen van de accubasis.
-
Verwijder de 6 moeren en bouten waarmee het achterpaneel is bevestigd; verwijder het paneel (Figuur 65).
-
Plaats een klem op de brandstofleiding, 5 cm van het punt waar deze de brandstoftank verlaat.
-
Schuif de brandstoftank naar achteren (Figuur 65).
-
Koppel de brandstofleiding los van de fitting op de brandstoftank.
-
Koppel de 2 draden los die naar de rechterzijde van de tank lopen (Figuur 66).
-
Koppel de ontluchtingsslang los van de fitting bovenop de tank. Stop de fitting dicht zodat er geen brandstof uit kan lekken tijdens de procedure.
-
Verwijder de tank zorgvuldig en zet deze rechtop zodat er geen brandstof wordt gemorst.
Gevaar
In bepaalde omstandigheden is brandstof uiterst ontvlambaar en zeer explosief. Brand of explosie van brandstof kan brandwonden bij u of anderen en materiële schade veroorzaken.
Raadpleeg Brandstofveiligheid voor een volledige lijst van brandstofgerelateerde voorzorgen.
-
Verwijder aangekoekt vuil.
-
Reinig het chassis met water tot het water dat er aan de achterzijde van de eenheid uitloopt, helder is.
Important: Zorg ervoor dat er geen water in de motor of het elektrische systeem terechtkomt.
-
Schuif de brandstoftank gedeeltelijk in het chassis (Figuur 65).
-
Maak de ontluchtingsopening weer vrij en sluit de ontluchtingsslang erop aan.
-
Sluit de brandstofleiding aan en verwijder de klem.
-
Bevestig de tankdop en draai deze vast tot deze op zijn plaats klikt.
-
Sluit aan de rechterzijde van de tank de oranje draad aan op de middelste pool en de zwarte draad op de buitenste pool (Figuur 66).
-
Schuif de tank volledig in de machine.
Important: De brandstofleidingen en draden mogen de motorpoelies en het frame niet raken.
-
Plaats het achterpaneel terug en bevestig het met de 6 bouten en moeren die u eerder hebt verwijderd (Figuur 65).
-
Bevestig de accubak met de bouten en ringen die u eerder hebt verwijderd.
-
Monteer de zijgewichten met de bouten, ringen en borgringen die u eerder hebt verwijderd (Figuur 65).
-
Sluit het inspectieluik aan de achterzijde.
-
Laat de machine neer op de grond.