Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Bij elk gebruik of dagelijks |
|
Deze loopmaaier met draaiende messen is bedoeld voor gebruik door particulieren. De machine is voornamelijk ontworpen voor het maaien van gras op goed onderhouden particuliere gazons. De machine is niet ontworpen voor het maaien van struikgewas of voor gebruik in de landbouw.
Lees deze informatie zorgvuldig door, zodat u weet hoe u de machine op de juiste wijze moet gebruiken en onderhouden en om letsel en schade aan de machine te voorkomen. U bent verantwoordelijk voor het juiste en veilige gebruik van de machine.
U kunt rechtstreeks contact opnemen met Toro via www.Toro.com voor informatie over producten en accessoires, om een dealer te vinden of om uw product te registreren.
Als u service, originele Toro onderdelen of aanvullende informatie nodig hebt, kunt u contact opnemen met een erkende servicedealer of met de klantenservice van Toro. U dient hierbij altijd het modelnummer en het serienummer van het product te vermelden. De locatie van het plaatje met het modelnummer en het serienummer van het product is aangegeven op Figuur 1. U kunt de nummers noteren in de ruimte hieronder.
Important: Scan met uw smartphone of tablet de QR-code op het plaatje met het serienummer om toegang te krijgen tot de garantie, onderdelen en andere productinformatie.
Er worden in deze handleiding een aantal mogelijke gevaren en een aantal veiligheidsberichten genoemd (Figuur 2) met de volgende waarschuwingssymbolen, die duiden op een gevaarlijke situatie die zwaar lichamelijk letsel of de dood tot gevolg kan hebben wanneer de veiligheidsvoorschriften niet in acht worden genomen.
Er worden in deze handleiding twee woorden gebruikt om uw aandacht op bijzondere informatie te vestigen. Belangrijk attendeert u op bijzondere technische informatie en Opmerking duidt algemene informatie aan die bijzondere aandacht verdient.
Dit product voldoet aan alle relevante Europese richtlijnen; zie voor details de aparte productspecifieke conformiteitsverklaring.
Bruto- en nettokoppel: Het bruto- en nettokoppel van deze motor is door de motorfabrikant in laboratoriumomstandigheden gemeten volgens standaard J1940 of J2723 van de Society of Automotive Engineers (SAE). Omdat bij de configuratie rekening is gehouden met de veiligheids- en gebruiksvoorschriften, zal dit type maaiers in de praktijk een veel lager motorkoppel hebben. Raadpleeg de informatie van de motorfabrikant die wordt meegeleverd met de machine.
Gelieve niet te knoeien met de veiligheidsvoorzieningen of deze uit te schakelen. Controleer ook regelmatig dat deze nog werken. Probeer het afgesteld motortoerental niet te veranderen, anders kan er een onveilige situatie ontstaan waardoor u letsel kunt oplopen.
Deze machine is ontworpen in overeenstemming met de EN-norm ISO 5395:2013.
Dit product kan handen of voeten afsnijden en voorwerpen uitwerpen. Volg altijd alle veiligheidsinstructies op om ernstig letsel te voorkomen.
Voordat u de motor start, moet u de instructies en waarschuwingen in deze Gebruikershandleiding en op de machine en de werktuigen lezen, begrijpen en uitvoeren.
Houd uw handen en voeten uit de buurt van bewegende onderdelen van of onder de machine. Blijf altijd uit de buurt van afvoeropeningen.
Gebruik de machine niet als er schermen of andere beveiligingsmiddelen ontbreken of als deze niet naar behoren werken.
Laat geen omstanders of kinderen het werkgebied betreden. Laat kinderen nooit de machine bedienen. Laat enkel mensen die verantwoordelijk en getraind zijn en die bovendien vertrouwd zijn met de instructies en fysiek ertoe in staat zijn de machine bedienen.
Stop de machine, schakel de motor uit, verwijder het contactsleuteltje (indien aanwezig) en wacht totdat alle bewegende delen tot stilstand zijn gekomen voordat u de machine bijtankt, onderhoud verricht of verstoppingen verwijdert.
Onjuist gebruik of onderhoud van deze machine kan letsel tot gevolg hebben. Om het risico op letsel te verkleinen, dient u zich aan de volgende veiligheidsinstructies te houden en altijd op het veiligheidssymbool te letten, dat betekent Voorzichtig, Waarschuwing of Gevaar – instructie voor persoonlijke veiligheid. Niet-naleving van deze instructies kan leiden tot lichamelijk of dodelijk letsel.
Veiligheidsstickers en veiligheidsinstructies zijn gemakkelijk zichtbaar voor de bestuurder en bevinden zich bij plaatsen waar gevaar kan ontstaan. Vervang alle beschadigde of ontbrekende stickers. |
Important: Verwijder het plastic waarmee de motor is afgedekt en eventueel ander plastic of verpakkingsmateriaal op de machine.
Important: Om te voorkomen dat de motor per ongeluk start, mag u de sleutel pas in het elektrische contact (indien de machine hiermee is uitgerust) plaatsen als u klaar bent om de motor te starten.
Als de handgreep verkeerd wordt in- en uitgeklapt, kunnen de kabels schade oplopen, waardoor de machine niet veilig kan worden gebruikt.
Zorg ervoor dat u de kabels niet beschadigt als u de handgreep in- of uitklapt.
Indien een kabel is beschadigd, moet u contact opnemen met een erkende Service Dealer.
Verwijder de handgreepknoppen en bouten van de machinebehuizing (Figuur 3).
Bevestig de handgreep aan de machinebehuizing (Figuur 3).
Zet de handgreep in de werkstand (Figuur 4).
Important: Leid de kabels naar de buitenzijde van de handgreep terwijl u de handgreep uitklapt (Figuur 5).
Monteer de handgreepknoppen en draai ze met de hand stevig vast.
Important: Om de motor veilig en snel te kunnen starten voor elk gebruik dient u de startkoord aan te brengen in de koordgeleider.
Houd de bedieningsstang tegen de bovenste handgreep en trek de startkoord door de koordgeleider aan de handgreep (Figuur 6).
Important: Uw machine wordt geleverd zonder olie in het carter. Vul het carter met olie voordat u de motor start.
Motoroliecapaciteit | 0,44 l |
Olieviscositeit | SAE 30 of SAE 10W-30 reinigingsolie |
API-onderhoudsclassificatie | SJ of hoger |
Plaats de machine op een horizontaal oppervlak.
Verwijder de peilstok door de dop linksom te draaien en eruit te trekken (Figuur 7).
Giet langzaam ongeveer ¾ van de inhoud van het oliecarter in de vulbuis.
Wacht 3 minuten tot de olie in de motor gezakt is.
Veeg de peilstok met een schone doek schoon.
Steek de peilstok volledig in de vulbuis en verwijder de peilstok.
Lees het oliepeil af van de peilstok (Figuur 7).
Als het peil op de peilstok te laag staat, giet dan voorzichtig een kleine hoeveelheid olie in de vulbuis, wacht 3 minuten en herhaal stappen 5 tot en met 7 totdat de peilstok het juiste peil aangeeft.
Als het oliepeil op de peilstok te hoog is, tapt u de overtollige olie af tot de peilstok het juiste oliepeil aangeeft; zie Motorolie verversen.
Important: Als het oliepeil in het motor te hoog of te laag is en u laat de motor toch draaien, kunt u deze beschadigen.
Plaats de peilstok goed in de vulbuis.
Uitsluitend model met elektrisch startsysteem
Zie De accu opladen.
Schuif de grasvanger over het frame; zie Figuur 8.
Note: Schuif de grasvanger niet over de handgreep (Figuur 8).
Haak het onderste kanaal van de grasvanger over de onderzijde van het frame (Figuur 9).
Haak het bovenste en de zijkanalen van de grasvanger achtereenvolgens over de bovenzijde en de zijkanten van het frame (Figuur 9).
Type | Gewicht | Lengte | Breedte | Hoogte |
29732 | 34 kg | 140 cm | 56 cm | 102 cm |
29734 | 39 kg | 140 cm | 56 cm | 102 cm |
Note: Bepaal vanuit de normale bestuurderspositie de linker- en rechterzijde van de machine.
Zorg ervoor dat u vertrouwd raakt met de bedieningsorganen en de veiligheidssymbolen, en weet hoe u de machine veilig kunt gebruiken.
Controleer of de beschermplaten en veiligheidsvoorzieningen zoals grasgeleiders en/of de grasvanger op hun plaats zitten en naar behoren werken.
Controleer de messen, bevestigingsbouten en het maaimechanisme altijd op slijtage of beschadiging.
Controleer het werkgebied en verwijder alle voorwerpen die het gebruik van de machine zouden kunnen hinderen of die de machine zou kunnen uitwerpen.
Bij het instellen van de maaihoogte kunt u in aanraking komen met een bewegend mes. Dit kan ernstig letsel veroorzaken.
Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje (alleen op model met elektrisch startsysteem) en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen.
Plaats uw vingers niet onder de maaikast als u de maaihoogte instelt.
Brandstof is uiterst ontvlambaar en zeer explosief. Brand of explosie van brandstof kan brandwonden bij u of anderen en materiële schade veroorzaken.
Om te voorkomen dat een statische lading de brandstof tot ontbranding kan brengen, moet u het brandstofreservoir en/of de machine op de grond plaatsen voordat u de tank vult, niet op een voertuig of een ander object.
Vul de brandstoftank in de open lucht wanneer de motor koud is. Neem eventueel gemorste benzine op.
Rook niet als u omgaat met brandstof, en houd brandstof uit de buurt van open vuur of vonken.
Als de motor draait of heet is, mag de brandstoftankdop niet worden verwijderd en mag de tank niet met brandstof worden bijgevuld.
Probeer de motor niet te starten als u brandstof morst. Zorg ervoor dat er geen ontstekingsbronnen in de buurt zijn totdat de brandstofdampen volledig zijn verdwenen.
Bewaar brandstof in een goedgekeurd vat of blik en buiten bereik van kinderen.
Brandstof is schadelijk of dodelijk bij inname. Langdurige blootstelling aan dampen kan leiden tot ernstig letsel en ziekte.
Voorkom dat u dampen lange tijd inademt.
Houd uw handen en gezicht uit de buurt van de vulpijp en de opening van de brandstoftank.
Houd brandstof uit de buurt van uw ogen en huid.
Gebruik voor de beste resultaten uitsluitend schone, verse, loodvrije benzine met een octaangetal van 87 of hoger (indelingsmethode (R+M)/2).
Met zuurstof verrijkte benzine met ten hoogste 10% ethanol of 15% MTBE is geschikt.
Geen ethanolmengsels van benzine gebruiken (zoals E15 of E85) met meer dan 10% ethanol per volume. Dit kan leiden tot verminderde prestaties en/of motorschade die mogelijk niet gedekt wordt door de garantie.
Geen benzine gebruiken die methanol bevat.
Tijdens de winter geen brandstof bewaren in de brandstoftank of in brandstofblikken, tenzij een stabilizer aan de brandstof werd toegevoegd.
Meng nooit olie door benzine.
Vul de brandstoftank met verse loodvrije, normale benzine van een bekend merk (Figuur 12).
Important: Om startproblemen te verminderen, moet u het hele seizoen een stabilizer toevoegen aan de benzine. Meng de stabilizer met benzine die niet ouder is dan 30 dagen.
Raadpleeg de gebruikershandleiding van de motor voor verdere informatie.
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Bij elk gebruik of dagelijks |
|
Plaats de machine op een horizontaal oppervlak.
Verwijder de peilstok door de dop linksom te draaien en eruit te trekken (Figuur 13).
Veeg de peilstok met een schone doek schoon.
Steek de peilstok volledig in de vulbuis en verwijder de peilstok.
Lees het oliepeil af van de peilstok (Figuur 13).
Als het oliepeil op de peilstok te laag is (Figuur 13), giet dan voorzichtig een kleine hoeveelheid SAE 30 of SAE 10W-30 reinigingsolie in de vulbuis, wacht 3 minuten en herhaal stappen 3 tot en met 5 totdat de peilstok het juiste peil aangeeft. Raadpleeg Motorolie verversen voor het olietype.
Als het oliepeil op de peilstok te hoog is (Figuur 13), tapt u de overtollige olie af totdat de peilstok het juiste peil aangeeft, zie Motorolie verversen.
Important: Als het oliepeil in het motor te hoog of te laag is en u laat de motor toch draaien, kunt u deze beschadigen.
Plaats de peilstok goed in de vulbuis.
Zet de maaihoogte op de gewenste stand. Zet alle maaihoogtehendels op dezelfde hoogte. Zie (Figuur 14) voor het hoger en lager stellen van de machine.
Important: De maaihoogte-instellingen zijn 32 mm, 44 mm, 57 mm, 70 mm, 83 mm en 95 mm.
Draag geschikte kleding en uitrusting, zoals oogbescherming, een lange broek, stevige schoenen met een gripvaste zool en gehoorbescherming. Draag lang haar niet los, steek losse kledingstukken goed vast en draag geen bungelende juwelen.
Gebruik de machine niet als u ziek of moe bent of onder de invloed van alcohol of drugs bent.
Het maaimes is scherp, contact met het maaimes kan ernstig lichamelijk letsel veroorzaken. Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje (alleen modellen met elektrisch startsysteem) en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen voordat u de bestuurderspositie verlaat.
Als u de bedieningsstang loslaat, moeten de motor en het mes binnen 3 seconden stoppen. Als dit niet het geval is, mag u de machine niet meer gebruiken en moet u contact opnemen met een erkende servicedealer.
Houd omstanders, in het bijzonder kleine kinderen, uit de buurt van het werkgebied. Stop de machine als iemand het werkgebied betreedt.
Kijk altijd naar beneden en achterom voordat u achteruitrijdt.
Gebruik de machine enkel bij een goede zichtbaarheid en in geschikte weersomstandigheden. Gebruik de machine niet als het kan bliksemen.
Als u nat gras en natte bladeren maait, kunt u uitglijden, in aanraking komen met het mes en ernstig letsel oplopen. Gebruik de machine niet in vochtige omstandigheden.
Wees uiterst voorzichtig bij het naderen van blinde hoeken, struiken, bomen en andere objecten die uw zicht kunnen belemmeren.
Kijk uit voor gaten, geulen, hobbels, stenen of andere verborgen objecten. Op oneffen terrein kan de machine omslaan of u kunt uw evenwicht verliezen of wegglijden.
Als de maaimachine toch een voorwerp raakt en begint te trillen, moet u meteen de motor afzetten, de contactsleutel verwijderen (indien de machine hiermee is uitgerust), wachten totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen en de bougiekabel losmaken voordat u de maaimachine op beschadiging controleert. Voer alle noodzakelijke reparaties uit voordat u de machine weer in gebruik neemt.
Voordat u de bedieningspositie verlaat, moet u de motor afzetten, het contactsleuteltje verwijderen (alleen modellen met elektrisch startsysteem) en wachten tot alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen.
Als de motor heeft gelopen, kan de geluiddemper heet zijn en ernstige brandwonden veroorzaken. Blijf uit de buurt van een hete geluiddemper.
Controleer de onderdelen van de grasvanger en het uitwerpkanaal regelmatig op slijtage en beschadiging en vervang ze indien nodig door onderdelen die de fabrikant heeft aanbevolen.
Gebruik alleen accessoires en werktuigen die door The Toro® Company zijn goedgekeurd.
Maai met de helling mee, nooit helling op en af. Ga zeer zorgvuldig te werk als u van richting verandert op een helling.
Maai niet op al te steile hellingen. Het niet goed neerzetten van de voeten kan ongevallen veroorzaken waarbij de gebruiker wegglijdt en ten val komt.
Maai voorzichtig in de buurt van steile hellingen, greppels of dijken.
Druk de bedieningsstang van het maaimes (Figuur 15) tegen de handgreep en houd deze positie vast.
Steek het contactsleuteltje in het elektrische contact (indien de machine hiermee is uitgerust) en draai eraan (zie Figuur 16) of trek aan de handgreep van het startkoord (Figuur 17).
Note: Als de motor na enkele pogingen niet wil starten, moet u contact opnemen met een erkende Service Dealer.
Om de zelfaandrijving te bedienen moet u de aandrijfstang van de zelfaandrijving (Figuur 18) inknijpen in de richting van de hendel en vasthouden.
Om de zelfaandrijving uit te schakelen laat u de stang los.
Note: De zelfaandrijving heeft een vaste maximumsnelheid. Om de snelheid te verminderen, moet u de ruimte tussen de stang voor de zelfaandrijving en de handgreep vergroten.
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Bij elk gebruik of dagelijks |
|
Om de motor af te zetten, laat u de bedieningsstang van het maaimes los (Figuur 19).
Note: Verwijder de sleutel (indien de machine hiermee is uitgerust) als u de machine verlaat.
Important: Als u de bedieningsstang loslaat, moeten de motor en het mes binnen 3 seconden stoppen. Als dit niet gebeurt, mag u de machine niet verder gebruiken en moet u contact opnemen met een erkende servicedealer.
Uw machine wordt in de fabriek klaargemaakt om maaisel en bladafval te mulchen en terug in het gazon te drijven.
Als de grasvanger op de machine zit, moet u die verwijderen alvorens het maaisel te recyclen. Zie De grasvanger verwijderen.
Gebruik de grasvanger als u maaisel en bladafval wilt verzamelen.
Breng de afvoergeleider aan de achterzijde omhoog (Figuur 20).
Til de grasvanger uit de inkepingen in de beugels van de handgreep en verwijder de grasvanger van de machine.
Sluit de afvoergeleider aan de achterzijde.
Breng de afvoergeleider aan de achterzijde omhoog (Figuur 21).
Note: Verwijder de grasvanger als deze aan de machine is bevestigd; zie De grasvanger verwijderen.
Plaats de stanguiteinden van het zijuitwerpkanaal in de inkepingen in de beugels van de handgreep (Figuur 21).
Laat de achtergeleider zakken zodat deze komt te rusten op het zijuitwerpkanaal.
Breng de afvoergeleider aan de achterzijde omhoog (Figuur 21).
Til het zijuitwerpkanaal uit de inkepingen in de beugels van de handgreep en verwijder het zijuitwerpkanaal van de machine.
Sluit de afvoergeleider aan de achterzijde.
Controleer het werkgebied en verwijder alle voorwerpen die de machine zou kunnen uitwerpen.
Zorg ervoor dat het mes geen vaste voorwerpen raakt. Maai nooit met opzet over voorwerpen.
Als de maaimachine toch een voorwerp raakt en begint te trillen, moet u meteen de motor afzetten, de contactsleutel verwijderen (indien de machine hiermee is uitgerust) de bougiekabel losmaken en de maaimachine op beschadiging controleren.
De beste resultaten krijgt u door een nieuw mes te monteren voordat het maaiseizoen begint.
Vervang indien nodig het maaimes door een Toro mes.
U moet telkens niet meer dan ongeveer één derde van de grassprieten afmaaien. Maai niet met een stand lager dan 51 mm, tenzij de grasmat dun is, of als het laat in het najaar is wanneer het gras langzamer begint te groeien.
Als u gras wilt maaien dat langer dan 15 cm is, moet u maaien op de maximale maaihoogte en met een langzamere loopsnelheid. Vervolgens gaat u maaien op een lagere maaihoogte om het gazon een zo fraai mogelijk uiterlijk te geven. Als het gras te hoog is, kan de machine verstopt raken en de motor afslaan.
Nat gras en natte bladeren gaan aankoeken, waardoor de maaimachine verstopt kan raken of de motor kan afslaan. Gebruik de machine niet in vochtige omstandigheden.
Wees bedacht op het risico van brand in zeer droge omstandigheden; neem alle plaatselijke brandwaarschuwingen in acht en houd de machine vrij van droog gras en bladafval.
Maai steeds in wisselende richtingen. Hierdoor wordt het maaisel beter over het gazon verstrooid, zodat het gazon gelijkmatig wordt bemest.
Als u met het uiterlijk van het voltooide gazon niet tevreden bent, probeer dan een of meer van de volgende stappen:
Vervang het maaimes of laat het slijpen.
Loop langzamer tijdens het maaien.
Stel de maaimachine in op een hogere maaihoogte.
Maai het gras vaker.
Laat de maaibanen overlappen in plaats van steeds een volledig nieuwe baan te maaien.
Na het maaien moet altijd 50% van het gazon zichtbaar blijven door de bladerlaag. Dit kan een of meerdere rondgangen over de bladeren vereisen.
Als er een laag bladeren van meer dan 13 cm op het gazon ligt, moet u eerst met een hogere maaihoogte werken en vervolgens nogmaals maaien op de gewenste hoogte.
Als de maaimachine de bladeren niet fijn genoeg maakt, is het beter om wat langzamer te maaien.
Verwijder gras en vuil van de machine om brand te voorkomen. Neem gemorste olie of brandstof op.
Laat de motor afkoelen voordat u de machine in een afgesloten ruimte opslaat.
Bewaar de machine of brandstofhouder nooit bij een open vlam, vonk of waakvlam bij bijv. een geiser of andere apparaten.
Verwijder de contactsleutel (indien de machine hiermee is uitgerust) voordat u de machine voor transport inlaadt.
Wees voorzichtig bij het in- of uitladen van de machine.
Zet de machine vast zodat ze niet kan gaan rollen.
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Na elk gebruik |
|
Om de beste resultaten te verkrijgen, dient u de onderkant van de machine te reinigen zodra u klaar bent met maaien.
Zet de machine in zijn laagste maaistand.
Plaats de machine op een verhard horizontaal oppervlak.
Terwijl de motor en het maaimes ingeschakeld zijn, spuit u een straal water voor het rechter achterwiel (Figuur 22).
Note: Het opspattende water komt dan in de baan van het maaimes en spoelt het maaisel weg.
Als er geen maaisel meer onder vandaan komt, draait u de kraan dicht en brengt u de machine naar een droge plaats.
Laat de motor een paar minuten lopen om de onderzijde van de machine te drogen.
Als de handgreep verkeerd wordt in- en uitgeklapt, kunnen de kabels schade oplopen, waardoor de machine niet veilig kan worden gebruikt.
Zorg ervoor dat u de kabels niet beschadigt als u de handgreep in- of uitklapt.
Indien een kabel is beschadigd, moet u contact opnemen met een erkende Service Dealer.
Note: Bepaal vanuit de normale bestuurderspositie de linker- en rechterzijde van de machine.
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Bij elk gebruik of dagelijks |
|
Na elk gebruik |
|
Om de 25 bedrijfsuren |
|
Jaarlijks |
|
Jaarlijks of vóór stalling |
|
Important: Raadpleeg de handleiding van de motor voor verdere onderhoudsprocedures.
Trek de bougiekabel los van de bougie en verwijder het contactsleuteltje (alleen modellen met elektrisch startsysteem) voordat u onderhoudswerkzaamheden uitvoert.
Draag handschoenen en oogbescherming wanneer u servicewerkzaamheden verricht.
Het maaimes is scherp, contact met het maaimes kan ernstig lichamelijk letsel veroorzaken. Gebruik handschoenen als u het mes monteert. Repareer of wijzig het mes/de messen niet.
Knoei nooit met de veiligheidsvoorzieningen. Controleer regelmatig of deze goed werken.
Als u de machine kantelt, kan er benzine uit de tank lekken. Benzine is ontvlambaar en explosief en kan lichamelijk letsel veroorzaken. Laat de motor drooglopen of pomp de brandstof met een handpomp uit de tank. Gebruik nooit een hevel.
Om de beste prestaties te verkrijgen en ervoor te zorgen dat de veiligheidscertificaten van de machine blijven gelden, moet u ter vervanging altijd originele onderdelen en accessoires van Toro aanschaffen. Gebruik ter vervanging nooit onderdelen en accessoires van andere fabrikanten, omdat dit gevaarlijk kan zijn en de productgarantie hierdoor kan vervallen.
Zet de motor af, verwijder de contactsleutel (indien de machine hiermee is uitgerust) en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen.
Maak de bougiekabel los van de bougie (Figuur 24).
Nadat u de onderhoudswerkzaamheden hebt uitgevoerd, moet u de kabel weer aansluiten op de bougie.
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Om de 25 bedrijfsuren |
|
Trek aan de lip om het luchtfilterdeksel te openen (Figuur 25).
Vervang het luchtfilter.
Sluit het luchtfilterdeksel.
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Jaarlijks |
|
Het is niet verplicht om de motorolie te verversen, maar als u dit wilt doen, volg dan de volgende procedure.
Note: Voordat u de olie ververst, moet u de motor enkele minuten laten lopen zodat de olie warm wordt. Warme olie stroomt beter en voert verontreinigingen beter mee.
Motoroliecapaciteit | 0,44 l |
Olieviscositeit | SAE 30 of SAE 10W-30 reinigingsolie |
API-onderhoudsclassificatie | SJ of hoger |
Plaats de machine op een horizontaal oppervlak.
Verwijder de peilstok door de dop linksom te draaien en eruit te trekken (Figuur 26).
Kantel de machine op de zijkant (met het luchtfilter naar boven) om de oude olie uit de vulbuis te laten lopen (Figuur 27).
Nadat de gebruikte olie is afgetapt, zet u de maaimachine terug in de werkstand.
Giet langzaam ongeveer ¾ van de inhoud van het oliecarter in de vulbuis.
Wacht 3 minuten tot de olie in de motor gezakt is.
Veeg de peilstok met een schone doek schoon.
Steek de peilstok volledig in de vulbuis en verwijder de peilstok.
Lees het oliepeil af van de peilstok (Figuur 26).
Als het peil op de peilstok te laag staat, giet dan voorzichtig een kleine hoeveelheid olie in de vulbuis, wacht 3 minuten en herhaal stappen 8 tot en met 10 totdat de peilstok het juiste peil aangeeft.
Als het oliepeil op de peilstok te hoog is, tapt u de overtollige olie af tot de peilstok het juiste oliepeil aangeeft.
Important: Als het oliepeil in het motor te hoog of te laag is en u laat de motor toch draaien, kunt u deze beschadigen.
Plaats de peilstok goed in de vulbuis.
Recycleer de gebruikte olie op de juiste wijze.
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Om de 25 bedrijfsuren |
|
Laad de accu voor het eerste gebruik gedurende 24 uur op, doe dit vervolgens elke maand (steeds na 25 keer starten) of wanneer dit nodig is. Gebruik de acculader altijd op een beschutte plaats en laad de accu op bij kamertemperatuur (22 °C) indien dit mogelijk is.
Sluit de acculader aan op de kabelboom van de machine die zich onder het contactsleuteltje bevindt (Figuur 28).
Sluit de acculader aan op een stopcontact.
Note: Als de accu niet meer kan worden opgeladen, moet u deze afvoeren of verwerken volgens de plaatselijk geldende voorschriften.
Note: De lader is mogelijk voorzien van een LED-display met twee kleuren waarmee de volgende laadstatus kan worden weergeven:
Een rood lampje geeft aan dat de lader de accu laadt.
Een groen lampje geeft aan dat de accu volledig is opgeladen of dat de lader is losgekoppeld van de accu.
Een knipperend licht dat wisselt tussen rood en groen geeft aan dat de accu bijna volledig is opgeladen. Het duurt hierna nog maar enkele minuten tot de accu volledig is opgeladen.
Als de accu niet oplaadt of de motor niet gaat lopen met behulp van de elektrische starter, is de zekering waarschijnlijk doorgebrand. Vervang door een nieuwe 40 A insteekzekering.
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Jaarlijks |
|
Important: U hebt een momentsleutel nodig om het mes op correcte wijze te monteren. Als u geen momentsleutel hebt of niet goed weet hoe u de montage moet uitvoeren, kunt u contact opnemen met een erkende servicedealer.
Controleer het mes wanneer de brandstoftank leeg is. Een beschadigd of gescheurd mes moet direct worden vervangen. Als de snijrand bot is of bramen vertoont, moet u het mes laten slijpen en balanceren of het mes vervangen.
Het maaimes is scherp, contact met het maaimes kan ernstig lichamelijk letsel veroorzaken.
Gebruik handschoenen als u het mes monteert.
Kantel de maaimachine op zijn zij met het luchtfilter naar boven.
Gebruik een blok hout om het mes stil te houden (Figuur 31).
Verwijder het mes en bewaar alle bevestigingselementen (Figuur 31).
Monteer het nieuwe mes en alle bevestigingselementen (Figuur 32).
Important: De gebogen uiteinden van het mes moeten naar de machine wijzen.
Gebruik een momentsleutel om de mesbout vast te draaien met 82 N·m.
Important: Een bout die is aangetrokken tot 82 N·m zit erg vast. Zet het mes vast met een stuk hout en plaats uw volle gewicht achter de (dop)sleutel om de bout goed vast te draaien. Het is erg moeilijk om deze bout te vast te draaien.
Wanneer u een nieuwe kabel voor de zelfaandrijving monteert of de zelfaandrijving ontsteld is, moet u de kabel afstellen.
Draai de moer van de kabelbeugel los (Figuur 33).
Houd de stang van de zelfaandrijving 25 tot 38 mm van de handgreep verwijderd (Figuur 33).
Trek de kabelmantel omlaag (naar de maaimachine toe) om alle speling uit de kabel te halen (Figuur 33).
Draai de moer op de kabelbeugel vast.
Laat de stang van de zelfaandrijving los en controleer of de kabel los is.
Note: De kabel moet los zijn als de stang van de zelfaandrijving is vrijgegeven, anders kan de machine gaan kruipen als de stang is ontgrendeld.
Stal de maaimachine op een koele, schone, droge plaats.
Voeg de laatste keer in het seizoen dat u brandstof toevoegt ook een stabilizer (zoals Toro Premium Fuel Treatment) toe volgens de voorschriften op het etiket.
U moet ongebruikte brandstof op de juiste wijze afvoeren. Voer deze brandstof af volgens de plaatselijk geldende voorschriften of gebruik deze voor uw auto.
Note: Oude brandstof in de tank is de belangrijkste oorzaak voor startproblemen. Bewaar benzine zonder stabilizer niet langer dan 30 dagen en benzine waaraan stabilizer is toegevoegd, niet langer dan 90 dagen.
Laat de motor lopen totdat hij afslaat door gebrek aan brandstof.
Start de motor opnieuw en laat hem lopen totdat hij afslaat. Als de motor niet meer wil starten, is de brandstof voldoende verbruikt.
Maak de kabel los van de bougie en bevestig deze aan de steunstang (indien de machine hiermee is uitgerust) en verwijder de contactsleutel (indien de machine hiermee is uitgerust).
Verwijder de bougie, giet 30 ml motorolie in de bougieopening en trek verschillende keren langzaam aan het startkoord om de olie over de cilinder te verspreiden teneinde corrosie in de stallingsperiode te voorkomen.
Monteer de bougie zonder deze vast te draaien.
Draai alle moeren, bouten en schroeven goed aan.
Alleen voor modellen met elektrisch startsysteem: Laad de accu gedurende 24 uur op, haal vervolgens de acculader uit het stopcontact en stal de machine in een onverwarmde ruimte. Als u de machine stalt in een verwarmde ruimte, moet u de accu om de 90 dagen opladen. Zie De accu opladen.
Alleen voor modellen met elektrisch startsysteem: Laad de accu gedurende 24 uur op; raadpleeg De accu opladen.
Controleer alle bevestigingen en draai deze vast.
Verwijder de bougies en laat de motor snel draaien door aan de handgreep van het startkoord te trekken om de overmatige olie uit de cilinder te verwijderen.
Plaats de bougie en draai hem met behulp van een momentsleutel vast met een torsie van 20 N·m.
Voer de onderhoudsprocedures uit; zie .
Controleer het oliepeil in de motor; zie Het motoroliepeil controleren.
Vul de brandstoftank met verse brandstof; zie Brandstoftank vullen.
Sluit de bougiekabel aan op de bougie.