Inleiding

Deze maai-eenheid is voornamelijk ontworpen voor het maaien van gras van goed onderhouden gazons in parken, golfbanen, sportvelden en commerciële terreinen. Dit product gebruiken voor andere doeleinden dan het bedoelde gebruik kan gevaarlijk zijn voor u of voor omstanders.

Lees deze informatie zorgvuldig door, zodat u weet hoe u de machine op de juiste wijze moet gebruiken en onderhouden en om schade aan de machine en letsel te voorkomen. U bent verantwoordelijk voor het juiste en veilige gebruik van de machine.

Ga naar www.Toro.com voor documentatie over productveiligheid en bedieningsinstructies, informatie over accessoires, hulp bij het vinden van een dealer of om uw product te registreren.

Als u service, originele Toro onderdelen of aanvullende informatie nodig hebt, kunt u contact opnemen met een erkende servicedealer of met de klantenservice van Toro. U dient hierbij altijd het modelnummer en het serienummer van het product te vermelden. De locatie van het plaatje met het modelnummer en het serienummer van het product is aangegeven op Figuur 1. U kunt de nummers noteren in de ruimte hieronder.

Important: U kunt met uw mobiel apparaat de QR-code op het plaatje met het serienummer (indien aanwezig) scannen om toegang te krijgen tot de garantie, onderdelen en andere productinformatie.

g277992

Deze handleiding wijst u op mogelijke gevaren en bevat veiligheidswaarschuwingen die u kunt herkennen aan het waarschuwingspictogram (Figuur 2), dat wijst op een gevaar dat ernstig letsel of de dood kan veroorzaken indien u nalaat de voorgeschreven maatregelen te treffen.

g000502

Er worden in deze handleiding twee woorden gebruikt om uw aandacht op bijzondere informatie te vestigen. Belangrijk attendeert u op bijzondere technische informatie en Opmerking duidt algemene informatie aan die bijzondere aandacht verdient.

Dit product voldoet aan alle relevante Europese richtlijnen. Voor meer informatie, zie de inbouwverklaring aan het einde van deze handleiding.

Veiligheid

Deze machine is ontworpen in overeenstemming met de EN-norm ISO 5395 en B71.4-2017 van het ANSI (American National Standards Institute).

Algemene veiligheid

Dit product kan handen of voeten afsnijden. Volg altijd alle veiligheidsinstructies op om ernstig letsel te voorkomen.

  • Lees deze Gebruikershandleiding en zorg ervoor dat u deze begrijpt voordat u de machine start.

  • Geef uw volledige aandacht als u de machine gebruikt. Zorg ervoor dat u met niets anders bezig bent waardoor u kunt worden afgeleid, anders kunnen er letsels ontstaan of kan eigendom worden beschadigd.

  • Houd handen en voeten uit de buurt van de bewegende onderdelen van de machine.

  • Gebruik de machine niet als er schermen of andere beveiligingsmiddelen ontbreken of als deze niet naar behoren werken.

  • Blijf uit de buurt van afvoeropeningen.

  • Hou omstanders en kinderen uit de buurt van het werkgebied. Laat kinderen nooit de machine bedienen.

  • Doe het volgende voordat u de bestuurdersstoel verlaat:

    • Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak.

    • Maai-eenheid/maai-eenheden neerlaten.

    • Schakel de aandrijvingen uit.

    • Stel de parkeerrem in werking (indien aanwezig).

    • Zet de motor af en verwijder het sleuteltje.

    • Wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen.

Onjuist gebruik of onderhoud van deze machine kan letsel tot gevolg hebben. Om het risico op letsel te verkleinen, dient u zich aan de volgende veiligheidsinstructies te houden en altijd op het veiligheidssymbool Graphic te letten, dat betekent Voorzichtig, Waarschuwing of Gevaar – instructie voor persoonlijke veiligheid. Niet-naleving van deze instructies kan leiden tot lichamelijk of dodelijk letsel.

Veiligheid van de maai-eenheid

  • De maai-eenheid is slechts een volledige machine wanneer deze gemonteerd is op een tractie-eenheid. Lees de Gebruikershandleiding van de tractie-eenheid zorgvuldig voor de volledige instructies over het veilig gebruik van de machine.

  • Stop de machine, verwijder het sleuteltje (indien aanwezig) en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen voordat u het werktuig controleert nadat u een voorwerp heeft geraakt of de machine abnormaal begint te trillen. Voer alle noodzakelijke reparaties uit voordat u de machine weer in gebruik neemt.

  • Zorg ervoor dat alle onderdelen in goede staat verkeren en alle bevestigingselementen stevig vastzitten. Vervang versleten of beschadigde stickers.

  • Gebruik uitsluitend door Toro goedgekeurde accessoires, werktuigen en onderdelen.

Veiligheid van de messen

Een versleten of beschadigd mes kan breken en een stuk van het mes kan worden uitgeworpen in de richting van de bestuurder of omstanders en ernstig lichamelijk of dodelijk letsel toebrengen.

  • Controleer op gezette tijden het maaimes op slijtage of beschadigingen.

  • Wees voorzichtig als u de messen controleert. Omwikkel de maaimessen of draag handschoenen en wees voorzichtig als u onderhoudswerkzaamheden aan de maaimessen verricht. De maaimessen mogen alleen worden vervangen of geslepen, probeer ze nooit recht te maken of er aan te lassen.

  • Let op dat bij machines met meerdere maaimessen andere messen kunnen gaan draaien doordat u 1 mes draait.

Veiligheids- en instructiestickers

Graphic

Veiligheidsstickers en veiligheidsinstructies zijn gemakkelijk zichtbaar voor de bestuurder en bevinden zich bij plaatsen waar gevaar kan ontstaan. Vervang alle beschadigde of verdwenen stickers.

decal137-9706

Montage

Note: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine.

De kippers verwijderen

Indien aanwezig, verwijder de kippers van hefarm 1, 2 en 3, om te voorkomen dat deze in aanraking komen met de draagframes van de maaidekken.

  1. Verwijder de borgmoer en onderlegring waarmee de draaistang is bevestigd op hefarm 2 (Figuur 3). Verwijder de draaistang en de veer van de hefarm. Herhaal deze stappen voor hefarm 1 en 3.

    g006533

    Note: De beugel van de kipper met rol en de beugels van de steun van de kipper zijn niet vereist als de DPA-maai-eenheden worden gebruikt (Figuur 3).

  2. Maak de hefkettingen los van de maai-eenheden als zij zijn bevestigd.

De beugels en kettingen van de hefinrichting monteren

Benodigde onderdelen voor deze stap:

Hefketting5/7
Kettingbeugel5/7
Veerstrop5/7
Moer10/14
Schroef5/7
Ring5/7
Moer5/7

Monteer een kettingbeugel op elke hefarm met een U-bout en 2 moeren. De beugels worden als volgt afgesteld:

Note: Zie Figuur 4 om het nummer van de hefarm te bepalen, zoals wordt omschreven.

g034112
  1. Op hefarm 1, 4 en 5: plaats de kettingbeugels en U-bouten op 38,1 cm achter de hartlijn van het scharniergewricht (Figuur 5).

  2. Op hefarm 1 en 5 moeten de beugels 10 graden naar rechts worden gedraaid t.o.v. de loodlijn (Figuur 5).

  3. Op hefarm 4 moet de beugel 10 graden naar links worden gedraaid t.o.v. de loodlijn (Figuur 5).

    g020546
  4. Op hefarm 2 en 3: plaats de kettingbeugels en U-bouten op 38,1 cm achter de hartlijn van het scharniergewricht (Figuur 6).

    Note: Draai de beugels 45 graden naar de buitenkant van de machine.

    g020547
  5. Op hefarm 6 en 7: plaats de kettingbeugels en U-bouten op 36,8 cm achter de hartlijn van het scharniergewricht (Figuur 7).

    Note: Draai de beugels 10 graden naar de buitenkant van de machine.

    g020548
  6. Draai de U-bouten vast met een torsie van 52 tot 65 N·m.

  7. Monteer een hefketting op elke kettingbeugel met een schroef, een ring en een moer in de positie die wordt getoond in Figuur 8.

    g006540

De maai-eenheid afstellen

  1. Stel het contact tussen ondermes en messenkooi af.

  2. Stel de achterrol af naargelang uw maaihoogtevereisten.

  3. Stel de maaihoogte in.

  4. Verstel het achterscherm indien nodig.

Zie De maai-eenheid afstellen voor volledige instructies voor het uitvoeren van deze afstellingen.

De contragewichten monteren

Alle maaidekken worden geleverd met het contragewicht gemonteerd aan het linker uiteinde van het maaidek. U kunt de plaats van de contragewichten en messenkooimotoren bepalen met de onderstaande tekening.

Note: Sommige tractie-eenheden hebben maar 5 maai-eenheden.

g034112
  1. Op maai-eenheid 2, 4 en 6: verwijder de 2 inbusbouten waarmee het contragewicht is bevestigd op het linker uiteinde van de maai-eenheid.

    Note: Verwijder het contragewicht (Figuur 10).

    g003320
  2. Verwijder de kunststofplug op het rechter uiteinde van de maai-eenheid uit de lagerbehuizing (Figuur 11).

    Note: U mag de kunststofplug weggooien.

  3. Verwijder de 2 inbusbouten van de rechter zijplaat (Figuur 11).

    g003321
  4. Monteer het contragewicht op het rechter uiteinde van de maai-eenheid met de 2 bouten die u eerder verwijderde.

  5. Plaats de 2 inbusbouten voor de bevestiging van de motor van de messenkooi losjes op de linker zijplaat van de maai-eenheid (Figuur 11).

De maaidekken monteren

Benodigde onderdelen voor deze stap:

Grote O-ring5/7
Schroef2
  1. Plaats een drukring op de horizontale as van het scharniergewricht zoals in Figuur 12.

    g006532
  2. Steek de horizontale as van het scharniergewricht in de bevestigingsbuis van het draagframe (Figuur 12).

  3. Bevestig het scharniergewricht aan het draagframe met een drukring, een platte ring en een inbusbout met flenskop (Figuur 12).

  4. Plaats een drukring op de verticale as van het scharnierpunt (Figuur 12.

  5. Als de verticale as van het scharniergewricht is verwijderd, plaats u dit in de naaf van het draaipunt van de hefarm (Figuur 12).

  6. Plaats het scharniergewricht tussen de twee rubberen centreerblokjes in de onderkant van de stuurplaat van de hefarm.

  7. Steek de lynchpen in het kruisgat in de as van het scharniergewricht (Figuur 12).

  8. Bevestig als volgt de ketting van de hefarm aan de kettingbeugel met de borgpen (Figuur 13):

    • Bij maaidek 1, 4, 5, 6 en 7: gebruik slechts 6 van de kettingschakels.

    • Bij maaidek 2 en 3: gebruik alle 7 kettingschakels.

    g006542
  9. Smeer schoon vet in de sleuf van de motor van de messenkooi.

  10. Smeer olie op de O-ring van de motor van de messenkooi en plaats deze op de flens van de motor.

  11. Plaats de motor door deze rechtsom te draaien zodat de flenzen van motor vrij staan van de inbusbouten (Figuur 14).

  12. Draai de motor linksom totdat de flenzen onder de inbusbouten vallen en draai de inbusbouten dan vast.

    Important: Controleer of de slangen van de motor van de messenkooi niet zijn verdraaid, geknikt of het risico lopen te worden afgekneld.

    g004127

    Note: Als het maaidek moet worden vastgezet, steekt u de borgpen in de montage-opening van het scharniergewricht (Figuur 12).

  13. Bevestig de veerdraad rond de onderkant van de borgpen (Figuur 12).

Algemeen overzicht van de machine

ModelnummerGewicht
0369867 kg
0369969 kg

Werktuigen/accessoires

Een selectie van door Toro goedgekeurde werktuigen en accessoires is verkrijgbaar voor gebruik met de machine om de mogelijkheden daarvan te verbeteren en uit te breiden. Neem contact op met een erkende servicedealer of een erkende Toro distributeur, of bezoek www.Toro.com voor een lijst van alle goedgekeurde werktuigen en accessoires.

Om de beste prestaties te verkrijgen en er zeker van te zijn dat de machine altijd veilig kan worden gebruikt, moet u ter vervanging uitsluitend originele Toro onderdelen en accessoires gebruiken. Gebruik ter vervanging nooit onderdelen en accessoires van andere fabrikanten, omdat dit gevaarlijk kan zijn. Dit kan ertoe leiden dat de garantie op het product komt te vervallen.

Gebruiksaanwijzing

U kunt gedetailleerde informatie over het gebruik van de machine vinden in de Gebruikershandleiding van de tractie-eenheid. Het ondermes moet iedere dag voor gebruik van de maai-eenheid worden ingesteld; zie Contact tussen ondermes en messenkooi afstellen. Controleer de maaikwaliteit door een proefstuk te maaien en na te gaan of dit aan de eisen voldoet voordat u de maai-eenheid gebruikt.

De maai-eenheid afstellen

Het achterscherm verstellen

In de meeste gevallen wordt het maaisel het beste verspreid als het achterscherm dicht zit (vooruitworp). Bij zware of natte omstandigheden kunt u het achterscherm openen.

Om het achterscherm (Figuur 15) te openen, maakt u de bout los waarmee het scherm is bevestigd aan de linkerzijplaat. Daarna draait u het scherm open en zet u de bout weer vast.

g302128

De maai-eenheid controleren

Deze maai-eenheid is voorzien van een systeem waarbij u met twee knoppen het contact tussen ondermes en messenkooi kunt afstellen. Dit vereenvoudigt de afstellingsprocedure die is vereist om optimale maairesultaten te verkrijgen. Dankzij de nauwkeurige afstelling die mogelijk is met de twee stelknoppen/snijbalk, zal de machine zichzelf voortdurend slijpen waardoor de snijranden scherp blijven. Dit zorgt voor een goede maaikwaliteit en vermindert de noodzaak om de maai-eenheden routinematig te wetten in aanzienlijke mate.

Elke dag voordat u gaat maaien of telkens als het nodig is, moet u controleren of het contact tussen het ondermes en de messenkooi bij elk maai-eenheid correct is afgesteld. Voer deze procedure uit, ook al is de maaikwaliteit aanvaardbaar.

  1. Draai de messenkooi langzaam in de tegenovergestelde richting en luister of de messenkooi en het ondermes contact maken.

    Note: De stelknoppen hebben pallen waarmee elke aangegeven stand van het ondermes telkens met 0,022 mm kan worden veranderd. Zie Contact tussen ondermes en messenkooi afstellen.

  2. Test de maaiprestaties door een lange strook maaitestpapier (Toro onderdeelnr. 125-5610) tussen het ondermes en de messenkooi te steken, loodrecht op het ondermes (Figuur 16). Draai de messenkooi langzaam naar voren. Het papier moet gesneden worden.

    g027166

    Note: Als het contact tussen het ondermes en messenkooi te zwaar wordt, moet u de voorrand van het ondermes wetten of vernieuwen of de maai-eenheid slijpen om de scherpe snijranden te krijgen die nodig zijn om met grote precisie te kunnen maaien; zie Toro handleiding Slijpen van maaimachines met messenkooien en roterende messen, documentnr. 09168SL.

    Important: Zorg ervoor dat er altijd een licht contact tussen het ondermes en de messenkooi is. Als u niet voor een licht contact zorgt, zullen de randen van het ondermes en de messenkooi zichzelf onvoldoende slijpen en na enig gebruik bot worden. Als u het contact te zwaar afstelt, zullen het ondermes en de messenkooi sneller en ongelijkmatig slijten, wat de maaikwaliteit ongunstig beïnvloedt.

    Note: Na langdurig gebruik zal er uiteindelijk aan beide uiteinden van het ondermes een groef ontstaan. Deze groeven moet u afronden of gelijk vijlen met de snijrand van het ondermes ten behoeve van een soepele werking.

    Note: Na verloop van tijd moet de schuinte (Figuur 17) worden geslepen, omdat deze slechts gedurende 40% van de levensduur van het ondermes meegaat.

    g031270

    Note: Maak de invoerschuinte niet te groot omdat hierdoor het gras kluitjes kan gaan vormen.

Contact tussen ondermes en messenkooi afstellen

Voer deze stappen uit om het contact tussen ondermes en messenkooi af te stellen en de toestand en onderlinge werking van het ondermes en messenkooi te controleren. Test na deze procedure altijd de prestaties van de maaimachine en doe dit onder omstandigheden die normaal zijn voor uw werkgebied. Mogelijk moet u de machine nog verder afstellen om deze optimaal te laten maaien.

Important: Maak het contact tussen het ondermes en de messenkooi niet te groot; u zult het ondermes beschadigen.

  • Na het wetten van de maai-eenheid of het slijpen van de messen kan het zijn dat u er enkele minuten mee moet maaien en vervolgens deze procedure uitvoeren om het contact tussen het ondermes en de messenkooi af te stellen; het ondermes en de messenkooi zetten zich namelijk naar elkaar.

  • Mogelijk is er nog verdere afstelling nodig als het om zeer dichte gazonbegroeiing gaat of als u een erg lage maaihoogte gebruikt.

U hebt het volgende gereedschap nodig om deze procedure uit te voeren:

  • Afstandsplaat 0,05 mm (onderdeelnummer 125-5611)

  • Maaitestpapier (onderdeelnummer 125-5610)

  1. Plaats de maai-eenheid op een vlak, horizontaal oppervlak.

  2. Draai de stelschroeven van de snijbalk linksom zodat de snijbalk de messenkooi niet raakt (Figuur 18).

    g019940
  3. Kantel de maai-eenheid zodat u bij het ondermes en de messenkooi kunt komen.

    Important: Zorg ervoor dat de moeren op het achtereind van de stelschroeven van de snijbalk niet op het werkvlak rusten; gebruik de kickstandaard (Figuur 19).

    g020158
  4. Draai de messenkooi zodanig dat een mes het ondermes kruist op ongeveer 25 mm van het uiteinde van het ondermes, aan de rechterzijde van de maai-eenheid.

    Note: Breng een teken aan op dit mes om daaropvolgende afstellingen eenvoudiger te maken.

  5. Steek de afstandsring van 0,05 mm tussen het gemarkeerde mes van de messenkooi en het ondermes op de plaats waar het mes het ondermes kruist.

  6. Draai de stelschroef aan de rechterkant van de snijbalk rechtsom tot u lichte weerstand van de afstandsring voelt. Draai de stelschroef van de snijbalk vervolgens twee klikstanden terug en verwijder de afstandsring.

    Note: Twee klikstanden terugdraaien is nodig omdat de afstelling van de ene zijde van de maai-eenheid invloed heeft op de andere zijde, en omdat dit u ruimte geeft om de andere zijde af te stellen.

    Note: Als er een grote tussenruimte is, moet u de beide zijden eerst dichter bij elkaar brengen door beurtelings de linker- en rechterzijde vaster te draaien.

  7. Draai traag aan de messenkooi tot het mes dat u gecontroleerd hebt aan de rechterzijde het ondermes kruist op ongeveer 25 mm van het uiteinde van het ondermes aan de linkerkant van de maai-eenheid.

  8. Draai de stelschroef aan de linkerkant van de snijbalk rechtsom tot u de afstandsring met enige weerstand tussen de messenkooi en het ondermes kunt schuiven.

  9. Ga terug naar de rechterkant en stel zo nodig af om een lichte weerstand te verkrijgen op de afstandsring tussen hetzelfde mes en het ondermes.

  10. Herhaal stap 8 en 9 tot de afstandsring met enige weerstand door de beide tussenruimten kan worden geschoven. De tussenruimte met één klikstand verkleinen moet aan beide kanten voorkomen dat de afstandsring ertussen past.

    Note: Het ondermes is nu evenwijdig met de messenkooi.

    Note: Deze procedure is niet dagelijks nodig, maar wel na slijpen of demontage.

  11. Draai de beide stelschroeven van de snijbalk 1 klikstand rechtsom vanuit deze afstelling (d.w.z. terwijl de stelschroeven 1 klikstand vaster staan en de afstandsplaat niet past).

    Note: Elke klikstand beweegt het ondermes 0,022 mm. Draai de stelschroeven niet te vast aan.

  12. Test de maaiprestaties; zie De maai-eenheid controleren.

Achterrol afstellen

  1. Zet de beugels van de achterrol (Figuur 20) op de gewenste maaihoogte door de vereiste hoeveelheid afstandsstukken onder de montageflens op de zijplaat te plaatsen (Figuur 20) volgens de maaihoogtetabel.

    g003324
  2. Breng de achterkant van de maai-eenheid omhoog en plaats een blok onder het ondermes.

  3. Verwijder de 2 moeren waarmee de beugels van beide rollen en het afstandsstuk zijn bevestigd aan de montageflens van beide zijplaten.

  4. Verwijder de rol en de schroeven uit de montageflenzen van de zijplaat en de afstandsstukken.

  5. Plaats de afstandsstukken op de schroeven op de beugels van de rollen.

  6. Zet de beugel van de rol en afstandsstukken vast aan de onderkant van de montageflenzen van de zijplaat met de schroeven die u eerder hebt verwijderd.

  7. Controleer of het contact tussen ondermes en messenkooi correct is. Kantel de machine zodat u bij de voor- en achterrol en het ondermes kunt komen.

    Note: De positie van de achterrol ten opzichte van de messenkooi wordt bepaald door de bewerkingstolerantie van de geassembleerde onderdelen, dus evenwijdig stellen is niet nodig. Er is een beperkte instelling mogelijk door de maai-eenheid op een vlakke plaat te zetten en de inbusbouten van de zijplaat los te draaien (Figuur 21). Stel de inbusbouten af en draai ze vast. Draai de inbusbouten vast met een torsie van 27 tot 36 N·m.

    g020552

De gazoncompensatie-instellingen afstellen

De gazoncompensatieveer zorgt ervoor dat het gewicht van de voorste naar de achterste rol wordt verplaatst. Dit voorkomt dat er een golfpatroon in de grasmat ontstaat, ook wel bekend als 'bobbing'.

Important: Stel de veer af als de maai-eenheid is gemonteerd aan de tractie-eenheid, recht naar voren wijst en is neergelaten op de vloer van de werkplaats.

  1. Monteer de borgpen in de achterste opening in de veerstang (Figuur 22).

    g003863
  2. Draai de zeskantige moeren op het voorste uiteinde van de veerstang vast totdat de lengte van de samengedrukte veer 15,9 cm bedraagt; zie (Figuur 22).

    Note: Als u werkt op oneffen terrein, moet de veer 12,7 mm langer zijn. De machine zal het grondoppervlak iets beter volgen.

    Note: De compensatie-instelling moet bijgesteld worden als de instelling van de maaihoogte of de aggressiviteit van het maaien worden veranderd.

De maaihoogte (HOC) instellen

Note: Voor maaihoogten van meer dan 2,54 cm moet de set voor een hoge maaistand worden gemonteerd.

  1. Draai de borgmoeren los waarmee de maaihoogtearmen zijn bevestigd aan de zijplaten van het maaidek (Figuur 23).

    g003326
  2. Draai de moer op de hoogtelat los (Figuur 24) en draai de stelschroef op de gewenste maaihoogte.

    g003327
  3. Meet de afstand tussen de onderkant van de schroefkop en de lat om de maaihoogte te weten te komen.

  4. Plaats de schroefkop op de snijrand van het ondermes en laat de achterzijde van de lat op de achterrol rusten (Figuur 25).

  5. Draai aan de stelschroef totdat de voorrol contact maakt met de hoogtelat (Figuur 25). Stel beide uiteinden van de rol af totdat de hele rol evenwijdig aan het ondermes is.

    g003328

    Important: Bij een correcte afstelling zullen de achter- en voorrol contact maken met de hoogtelat en zal de schroef goed tegen het ondermes aan zitten. Hierdoor hebben beide uiteinden van het ondermes dezelfde maaihoogte.

  6. Draai de moeren vast om de afstelling te borgen.

    Note: Draai de moeren niet te vast. Draai net zolang aan de moer totdat de ring geen speling meer heeft.

    Maaihoogteschema

    MaaihoogteAggressiviteit van het maaienAantal afstandsstukken achterMet gemonteerde groomer set
    0,64 cmLaag0J
    Normaal0J
    Meer1-
    0,95 cmLaag0J
    Normaal1J
    Meer2-
    1,27 cmLaag0J
    Normaal1J
    Meer2J
    1,56 cmLaag1J
    Normaal2J
    Meer3-
    1,91 cmLaag2J
    Normaal3J
    Meer4-
    2,22 cmLaag2J
    Normaal3J
    Meer4-
    2,54 cmLaag3J
    Normaal4J
    Meer5-
    2,86 cmLaag4-
    Normaal5-
    Meer6-
    3,18 cm* +Laag4-
    Normaal5-
    Meer6-
    3,49 cm* +Laag4-
    Normaal5-
    Meer6-
    3,81 cm* +Laag5-
    Normaal6-
    Meer7-
    4,13 cm* +Laag6-
    Normaal7-
    Meer8-
    4,44 cm* +Laag6-
    Normaal7-
    Meer8-
    4,76 cm* +Laag7-
    Normaal8-
    Meer9-
    5,08 cm* +Laag7-
    Normaal8-
    Meer9-
    * De set voor een grote maaihoogte (onderdeelnummer 110-9600) moet worden gemonteerd. De voorste maaihoogtebeugel moet in de bovenste opening in de zijplaat zijn geplaatst.
    + Als de maaihoogte meer dan 2,54 cm is en een achterrol wordt gebruikt, is de borstel voor de hoge maaistand vereist en moet de optionele stuurcilinder (onderdeelnr. 105-9275) worden gemonteerd om te voorkomen dat het achterwiel en de borstel elkaar raken als u een scherpe bocht maakt.

    Gebruik onderstaande tabel om te bepalen welk ondermes het best geschikt is voor de gewenste maaihoogte.

    Ondermes/maaihoogtetabel
    OndermesOnderdeelnr.Hoogte ondermeslip Maaihoogte
    Lage maaihoogte (optioneel)110-40845,6 mm6,4 tot 12,7 mm
      
    EdgeMax® lage maaihoogte137-08325,6 mm6,4 tot 12,7 mm
    (Optioneel)  
    Uitgebreide lage maaihoogte (optioneel) 120-16405,6 mm6,4 tot 12,7 mm
      
    Uitgebreide EdgeMax® lage maaihoogte (optioneel)119-42805,6 mm6,4 tot 12,7 mm
      
    EdgeMax® 137-08336,9 mm9,5 tot 38,1 mm
    (Modellen 03698 en 03699) *
    Standaard (optioneel)108-90966,9 mm9,5 tot 38,1 mm
     *
    Heavy-duty (optioneel)110-40749,3 mm12,7 tot 38,1 mm
      
    * Bij grassoorten voor het warme seizoen is mogelijk het ondermes met lage maaihoogte nodig voor 12,7 mm en minder.
    g006510

Termen gebruikt in maaihoogtetabel

Maaihoogte-instelling

Dit komt overeen met de gewenste maaihoogte.

Basisinstelling maaihoogte

Dit is de hoogte waarop de bovenrand van het ondermes is ingesteld boven een gelijk oppervlak dat de onderkant van zowel de voor- als de achterrol raakt.

Effectieve maaihoogte

Dit is de werkelijke hoogte waarop het gras is gemaaid. Voor een bepaalde basisinstelling van de maaihoogte zal de effectieve maaihoogte variëren afhankelijk van het type gras, het seizoen en de toestand van de grond. De instelling van de maai-eenheid (agressiviteit van maaien, rollen, ondermessen, gemonteerde werktuigen, gazoncompensatie-instellingen enz.) heeft ook een invloed op de effectieve maaihoogte. Controleer regelmatig de effectieve maaihoogte met de Turf Evaluator, model 04399, om de gewenste basisinstelling van de maaihoogte te bepalen.

Agressiviteit van maaistand

De agressiviteit van de maaistand van het maaidek heeft een duidelijke invloed op de prestaties van het maaidek. De agressiviteit van de maaistand slaat op de hoek van het ondermes ten opzichte van de grond (Figuur 27).

De beste instelling van de maai-eenheid hangt af van de gazonomstandigheden en de gewenste resultaten. Ervaring met het maaien van uw gazon bepaalt de beste instellingen. De agressiviteit van de maaistand kan tijdens het maaiseizoen aangepast worden aan de conditie van het gras.

In het algemeen is een laag tot normaal agressieve instelling beter geschikt voor grassoorten voor het warme seizoen (bermuda-, paspalum-, zoysiagras), terwijl voor grassoorten voor het koele seizoen (bentgras, blue grass, ryegras) een normaal tot hoog agressieve instelling vereist is. Bij een hoog agressieve instelling wordt meer gras gemaaid doordat de ronddraaiende messenkooi meer gras in het ondermes trekt.

g006502

Afstandsstukken, achter

Het aantal afstandsstukken achter bepaalt de agressiviteit van de maaistand van de maai-eenheid. Bij een bepaalde maaihoogte verhoogt de plaatsing van extra afstandsstukken onder de montageflens van de zijplaat de agressiviteit van het maaidek. U dient de maaistand van alle maaidekken op een bepaalde machine dezelfde agressiviteit te geven (aantal afstandsstukken achter, onderdeelnr. 119-0626), want als dit niet het geval is, kan dit een negatief effect op het maairesultaat hebben (Figuur 27).

Groomer

Dit is de aanbevolen maaihoogte als een groomer op de maai-eenheid is gemonteerd.

Onderhoud

De kickstandaard gebruiken als u de maai-eenheid kantelt

Als de maai-eenheid moet worden gekanteld om bij het ondermes/de messenkooi te kunnen komen, moet u de achterkant van de maai-eenheid met de kickstandaard (meegeleverd met de tractie-eenheid) ondersteunen zodat de moeren op het achtereind van de stelschroeven van de snijbalk niet op het werkvlak rusten (Figuur 28).

g003318

De maai-eenheid smeren

Elk maaidek heeft 6 smeernippels (Figuur 29) die regelmatig gesmeerd moeten worden met lithiumvet nr. 2.

De smeerpunten bevinden zich op de voorrol (2), achterrol (2) en het lager van de messenkooi (2).

  1. Veeg alle smeernippels af met een schone doek.

  2. Breng smeervet aan totdat er schoon vet uit de afdichtingen van de rol en de ontlastklep van het lager komt.

  3. Veeg eventueel overtollig vet weg.

    g034188

De lagers van de messenkooi afstellen

Controleer regelmatig of er nog eindspeling op de messenkooi zit, zodat de lagers van de messenkooi lang meegaan. U kunt de lagers van de messenkooi als volgt controleren en instellen:

  1. Verminder het contact tussen de messenkooi en het ondermes door de stelknoppen (Figuur 30) van het ondermes linksom te draaien tot er geen contact meer is.

    g019940
  2. Houd met een lap of dik gevoerde handschoen het mesblad vast en probeer de messen zijdelings te bewegen (Figuur 31).

    g020697
  3. Ga als volgt te werk, als er speling is:

    1. Draai de externe borgschroef los waarmee de lagerinstelmoer is bevestigd op de lagerbehuizing, aan de linkerkant van het maaidek (Figuur 32).

      g003332
    2. Draai de instelmoer van de messenkooi langzaam vaster met een dopsleutel van 1-3/8 inch tot de messenkooi geen eindspeling meer heeft. Als de speling niet is verholpen na het afstellen van de stelmoer, moet u de lagers van de messenkooi vervangen.

      Note: De lagers van de messenkooi hoeven niet voorbelast te worden. Als de lagerinstelmoer van de messenkooi te strak wordt aangedraaid zal dit leiden tot schade aan de lagers van messenkooi.

  4. Zet borgschroef vast waarmee de lagerinstelmoer is bevestigd op de lagerbehuizing.

    Note: Draai de moer aan tot 1,4 tot 1,7 N·m.

Onderhoud van het ondermes

De servicelimieten voor het ondermes staan in de volgende tabel.

Important: Als de maai-eenheid wordt gebruikt met het ondermes na de onderhoudslimiet, kan dit leiden tot een slecht maairesultaat en het ondermes minder bestand tegen stoten maken.

Tabel met onderhoudslimiet voor ondermes
OndermesOnderdeelHoogte snijplaatlip *Onderhoudslimiet*SlijphoekenBoven-/Voorhoeken
EdgeMax® lage maaihoogte (optioneel)137-08325,6 mm6,4 tot 12,7 mm10/5 graden
Lage maaihoogte (optioneel)110-40845,6 mm4,8 mm10/5 graden
Uitgebreide EdgeMax® lage maaihoogte (optioneel)119-42805,6 mm4,8 mm10/10 graden
Uitgebreide lage maaihoogte (optioneel)120-16405,6 mm4,8 mm10/10 graden
EdgeMax® (modellen 03698 en 03699)137-08336,9 mm 4,8 mm10/5 graden
Standaard (optioneel)108-90966,9 mm 4,8 mm10/5 graden
Heavy-duty (optioneel)110-40749,3 mm4,8 mm10/5 graden
g027268

Note: Alle metingen van de onderhoudslimieten van het ondermes zijn ten opzichte van de onderkant van het ondermes (Figuur 34).

g007165

De slijphoek aan de bovenkant controleren

De slijphoek voor de ondermessen is zeer belangrijk.

Gebruik de hoekindicator (Toro onderdeelnummer. 131-6828) en de steun van de hoekindicator (Toro onderdeelnummer. 131-6829) om de hoek die uw slijpmachine produceert te controleren en corrigeer vervolgens de onnauwkeurigheid van de slijpmachine.

  1. Plaats de hoekindicator op de onderkant van het ondermes, zoals getoond in Figuur 35.

    g034113
  2. Druk op de Alt Zero knop op de hoekindicator.

  3. Plaats de steun van de hoekindicator op de rand van het ondermes zodat de rand van de magneet past op de rand van het ondermes (Figuur 36).

    Note: Gedurende deze stap moet de digitale uitlezing zichtbaar zijn van dezelfde kant als in stap 1.

    g034114
  4. Plaats de hoekindicator op de steun zoals getoond in Figuur 36.

    Note: Dit is de hoek die door uw slijpmachine wordt geslepen, deze mag niet meer dan 2 graden afwijken van de aanbevolen bovenhoek.

Onderhoud van de ondermesbalk

De snijbalk verwijderen

  1. Draai de stelschroeven van de snijbalk linksom om het ondermes weg te trekken van de messenkooi (Figuur 37).

    g006498
  2. Draai de veerspanningsmoer uit totdat de ring niet meer tegen de ondermesbalk is geklemd (Figuur 37).

  3. Draai de borgmoer van de ondermesbalkbout op beide zijden van de machine los (Figuur 38).

    g003334
  4. Verwijder beihet ondermesbouten zodat het ondermes omlaag kan worden getrokken en van de machinebout worden verwijderd (Figuur 38). Bewaar de 2 nylon ringen en de stalen ring op beide uiteinden van de ondermesbalk (Figuur 39).

    g003335

De ondermesbalk monteren

  1. Plaats de ondermesbalk en zorg ervoor dat de montagelippen zich tussen de ring en de stelschroef van de ondermesbalk bevinden.

  2. Zet de snijbalk vast aan beide zijplaten met de snijbalkbouten (moeren op de bouten) en 6 ringen.

  3. Plaats een nylon ring aan elke zijde van de naaf van de zijplaat.

  4. Plaats een stalen ring op de buitenkant van beide nylon ringen (Figuur 41).

    Note: Draai de bouten van de ondermesbalk vast met een koppel van 37 tot 45 N·m. Draai de borgmoeren vast tot de buitenste stalen ring stopt met draaien en er geen eindspeling meer is, maar draai de moeren niet te vast en zorg ervoor dat de zijplaten niet vervormen. De ringen aan de binnenkant mogen speelruimte hebben.

  5. Draai de veerspanningsmoer vast totdat de veer is ingedrukt; draai deze vervolgens een ½ slag terug (Figuur 40).

    g006505

Het ondermes monteren

  1. Verwijder roest, aanslag en corrosie van het oppervlak van de snijbalk en breng er een laagje olie op aan.

  2. Maak de schroefdraad schoon.

  3. Breng anti-seizemiddel aan op de schroeven en monteer het ondermes als volgt op de snijbalk (Figuur 41):

    g279161
    1. Draai de 2 buitenste schroeven vast met een torsie van 1 N·m; zie Figuur 42.

    2. Draai de schroeven vast met een torsie van 23 tot 28 N·m; werk van het midden van het ondermes naar buiten toe; zie Figuur 42.

      g279162
  4. Slijp het ondermes.

Onderhoud uitvoeren aan de zwaar uitgevoerde tweepuntsafstelling (DPA)

  1. Verwijder alle onderdelen (raadpleeg Aanwijzingen voor montage van de HD DPA-set en Figuur 43).

  2. Breng anti-seizepasta aan op de binnenkant van de plaats van de lager op het middelste frame van de maai-eenheid (Figuur 43).

  3. Lijn de pinnen van de flenslagers uit met de openingen in het frame en monteer de lagers (Figuur 43).

  4. Monteer een golfring op de afstelas en schuif de afstelas in de flensbussen in het frame van de maai-eenheid (Figuur 43).

  5. Bevestig de afstelas met een platte ring en een borgmoer (Figuur 43).

  6. Draai de borgmoer vast met een koppel van 20 tot 27 N·m.

    Note: De afstelas van de ondermesbalk heeft linksdraaiende schroefdraad.

    g016926
  7. Breng anti-seize pasta aan op de schroefdraad van de snijbalkstelschroef die in de afstelas gaat.

  8. Schroef de stelschroef van de snijbalk in de afstelas.

  9. Monteer de geharde ring, veer en veerspanningsmoer losjes op de stelschroef.

  10. Plaats de snijbalk en zorg ervoor dat de montagelippen zich tussen de ring en de stelschroef van de snijbalk bevinden.

  11. Zet de snijbalk vast aan beide zijplaten met de snijbalkbouten (moeren op de bouten) en 6 ringen.

    Note: Plaats een nylon ring aan elke zijde van de naaf van de zijplaat.

  12. Plaats een stalen ring op de buitenkant van beide nylon ringen (Figuur 43).

  13. Draai de snijbalkbouten vast met een koppel van 37 tot 45 N·m.

  14. Draai de borgmoeren vast tot de buitenste stalen ring stopt met draaien en er geen eindspeling meer is, maar draai de moeren niet te vast en zorg ervoor dat de zijplaten niet vervormen.

    Note: De ringen aan de binnenkant mogen speelruimte hebben (Figuur 43).

  15. Draai de moer van elke ondermesbalkafsteller vast tot de drukveer volledig ingedrukt is. Draai vervolgens de moer een halve slag los (Figuur 43).

  16. Herhaal deze procedure aan de andere kant van de eenheid.

  17. Stel het contact tussen ondermes en messenkooi af; zie Contact tussen ondermes en messenkooi afstellen.

Onderhoud van de rol

Er zijn een revisieset voor de rol (onderdeelnr. 114-5430) en een gereedschapsset voor revisie van de rol (onderdeelnr. 115-0803) (Figuur 44) verkrijgbaar om de rol een onderhoudsbeurt te geven. De revisieset omvat alle lagers, lagermoeren en binnen- en buitenpakkingen die nodig zijn om een rol te reviseren. De gereedschapsset bevat alle werktuigen en montage-instructies die nodig zijn om een rol te reviseren met de revisieset. Zie de onderdelencatalogus of neem contact op met uw erkende Toro distributeur als u hulp nodig heeft.

g007790