Snelkoppelsysteem achteraan

1. Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak, laat het maaidek neer, zet de machine af, stel de parkeerrem in werking en verwijder het sleuteltje uit het contact.

   Voorzichtig

   Als u het sleuteltje in het contact laat, bestaat de kans dat iemand de motor per ongeluk start waardoor u of omstanders ernstig letsel kunnen oplopen.

   Verwijder het sleuteltje uit het contact voordat u onderhoudswerkzaamheden uitvoert aan de machine.

2. Koppel de minkabel (-) los van de accu.

Benodigde onderdelen voor deze stap:

Note: Om er beter bij te kunnen tijdens het monteren van de set kunt u de achterkant van de tractie-eenheid omhoog brengen, ondersteunen met assteunen en het rechter achterwiel verwijderen.

1. Verwijder de bestaande 3 bouten en de 3 moeren van het tankframe (Figuur 1).

   Note: Bewaar de moeren.

   

   Figuur 1

   1. Bout
   2. Moer

2. Bevestig de steunconstructie van de cilinder aan de beugel van de achterbumper en het tankframe met 2 bouten (⅜" x 2¾"), 3 bouten (⅜" x 1¼"), 2 moeren (⅜") en de 3 bestaande moeren die u net hebt verwijderd.

   Note: Plaats de steunconstructie van de cilinder zoals getoond in Figuur 2.

   

   Figuur 2

   1. Moer (⅜")
   2. Steunconstructie van cilinder
   3. Bout (⅜" x 1¼")
   4. Beugel van achterbumper
   5. Bout (⅜" x 2¾")
   6. Bestaande moer

3. Bevestig de hefarm aan de achterste framegedeelten met 2 bouten (⅞" x 4½"), 2 contramoeren (⅞") en zo veel asringen als nodig is voor voldoende afstand tussen de linker- en rechterkant van de hefarm en de achterste framegedeelten.

   Note: Plaats de onderdelen zoals getoond in Figuur 3.

   

   Figuur 3

   1. Bout (⅞" x 4½")
   2. Hefarm
   3. Asring
   4. Contramoer

4. Haal de bouten en borgmoeren aan met 518 tot 648 N·m.

5. Pas de lengte van de koppeling met schroefdraad aan tot 19 cm en draai de contramoeren vast (Figuur 4).

   

   Figuur 4

   1. Lengte van koppeling met schroefdraad: 19 cm

6. Bevestig het uiteinde van de koppeling met schroefdraad aan de steunconstructie van de cilinder met een bout (½" x 1½") en borgmoer (½") zoals getoond in Figuur 5.

   

   Figuur 5

   1. Hefadapter
   2. Steunconstructie van cilinder

7. Monteer het losse uiteinde van de hydraulische cilinder aan de steunconstructie van de cilinder met de draaipen van de cilindersteun, bout (⅜" x 1") en moer (⅜") zoals getoond in Figuur 6.

   

   Figuur 6

   1. Smeernippel
   2. Draaipen
   3. Hydraulische cilinder (stationair uiteinde)

8. Draai een smeernippel in het uiteinde van de draaipen zoals getoond in Figuur 6.

Benodigde onderdelen voor deze stap:

Note: Om er beter bij te kunnen tijdens het monteren van de set kunt u de achterkant van de tractie-eenheid omhoog brengen, ondersteunen met assteunen en het rechter achterwiel verwijderen.

1. Bevestig de montagekoppeling aan de beugel van de achterbumper met 3 bouten (⅜" x 1") en moeren (⅜").

   Note: Plaats de montagekoppeling zoals getoond in Figuur 7.

   

   Figuur 7

   1. Montagekoppeling

2. Bevestig de hefarm aan de achterste framegedeelten met 2 bouten (⅞" x 4½"), 2 contramoeren (⅞") en zo veel asringen als nodig is voor voldoende afstand tussen de linker- en rechterkant van de hefarm en de achterste framegedeelten.

   Note: Plaats de onderdelen zoals getoond in Figuur 8.

   

   Figuur 8

   1. Contramoer (⅞")
   2. Asring
   3. Bout (⅞" x 4½")
   4. Hefarm

3. Haal de bouten en borgmoeren aan met 518 tot 648 N·m.

4. Pas de lengte van de koppeling met schroefdraad aan tot 19 cm en draai de contramoeren vast (Figuur 9).

   

   Figuur 9

   1. Lengte van koppeling met schroefdraad: 19 cm

5. Bevestig het stanguiteinde van de koppeling met schroefdraad aan de koppelingsteun; gebruik hierbij een bout (½" x 1½") en borgmoer (½") zoals getoond in Figuur 10.

   

   Figuur 10

   1. Koppeling met schroefdraad
   2. Koppelingsteun

6. Monteer het stationaire uiteinde van de hydraulische cilinder door middel van een draaipen onderaan de beugel van de dwarsstang van het frame (Figuur 11).

   

   Figuur 11

   1. Hydraulische cilinder (stationair uiteinde)
   2. Smeernippel
   3. Draaipen

7. Draai een smeernippel in het uiteinde van de draaipen (Figuur 11).

   Note: Plaats de smeernippel zoals getoond in Figuur 12.

   

   Figuur 12

   1. Draaipen
   2. Smeernippel
   3. Hoek van smeernippel: 45 graden

Benodigde onderdelen voor deze stap:

1. Plaats een opvangbak onder de retourslang van de oliekoeler aan de rechterkant van de machine, net voor het radiateurframe (Figuur 13 of Figuur 14).

   

   Figuur 13

   Model 30810

   1. Radiateurframe
   2. Retourslang oliekoeler
   

   Figuur 14

   Model 30812

   1. Radiateurframe
   2. Retourslang oliekoeler

2. Leid de korte slang vanaf het verdeelstuk naar de retourslang van de oliekoeler.

3. Uitsluitend voor model 30810: monteer de korte slang als volgt aan de slang van de oliekoeler:

   1. Verwijder de kap van het harde gedeelte van de retourslang van de oliekoeler (Figuur 15).

      

      Figuur 15

      1. Korte slang
      2. Kap van harde gedeelte
      3. Retourslang oliekoeler

   2. Draai de korte slang op het harde gedeelte (Figuur 15).

   3. Ga verder met stap 5.

4. Uitsluitend voor model 30812: monteer de korte slang als volgt aan de slang van de oliekoeler:

   1. Plaats een klem op de korte slang en steek vervolgens de T-fitting in het uiteinde van de korte slang (Figuur 16).

      

      Figuur 16

      1. Korte slang
      2. T-fitting

   2. Meet ongeveer 12,7 cm vanaf het radiateurframe en snij de retourslang van de oliekoeler af (Figuur 17).

      Note: Dit is de slang tussen de hefklep van het maaidek en de oliekoeler. Houd de slanguiteinden naar boven gericht om zo min mogelijk hydraulische vloeistof te laten lekken.

      

      Figuur 17

      1. Snij de slang hier af.
      2. T-fitting
      3. Naar de hefklep van het maaidek
      4. Van de oliekoeler

   3. Maak alle 3 de slangen met slangklemmen (⅞") vast aan de T-fitting.

   4. Monteer de korte slang aan de aansluiting in de retourslang van de oliekoeler.

5. Zoek op het rechterframe de hefklep van het maaidek (Figuur 18).

   

   Figuur 18

   1. Plug
   2. Klepconstructie

6. Verwijder de plug uit de linkerkant van de klepconstructie (Figuur 18).

7. Draai de fitting van de hydraulische klep in de opening van de klep (Figuur 19).

   

   Figuur 19

   1. Slang
   2. Rechte fitting

8. Leid de lange slang onder het radiateurframe, over de dwarsstang van het frame en langs de framerail naar de klep (Figuur 20).

   Note: De lange slang volgt een andere slang van het transmissiegedeelte naar de klep.

   

   Figuur 20

   1. Kabelklemband
   2. Lange slang
   3. Klep

9. Bevestig de lange slang met 4 kabelklembanden (Figuur 20).

10. Bevestig de fitting van de slang aan de rechte fitting (Figuur 19).

Benodigde onderdelen voor deze stap:

1. Monteer aan de rechterkant van de machine 6 relais op de relaisbeugel met 6 bouten (¼" x ½") en 6 moeren (¼") zoals getoond in Figuur 21.

   

   Figuur 21

   1. Bout (¼" x ½")
   2. Relais
   3. Moer (¼")
   4. Bout van steunbuis
   5. Moer van steunbuis
   6. Relaisbeugel
   7. Bout (¼" x ¾")

2. Verwijder de bout en moer van de steunbuis.

3. Bevestig de relaisbeugel aan de machine met een bout (¼" x ¾"), een moer (¼") en de bout en moer die u net hebt verwijderd (Figuur 21).

4. Ontgrendel de klep van het bedieningspaneel en leg deze opzij (Figuur 22).

   

   Figuur 22

   1. Bedieningspaneel
   2. Vergrendeling

5. Zoek de 2 extra pluggen bovenop het bedieningspaneel en verwijder deze (Figuur 23).

   

   Figuur 23

   1. Extra pluggen
   2. Plaats van de extra pluggen

6. Snijd voorzichtig het stickermateriaal weg totdat u bij de openingen in het bedieningspaneel kunt.

   Note: Verwijder alleen de extra pluggen en het stickermateriaal voor de benodigde schakelaars.

7. Verwijder de bramen langs de recent blootgelegde randen van het bedieningspaneel.

8. Reinig het oppervlak van het bedieningspaneel en breng de sticker aan rond de blootliggende openingen (Figuur 24).

   

   Figuur 24

   1. Sticker
   2. Schakelaar voor zweven/neerwaartse druk (schakelaar met 2 standen)
   3. Schakelaar voor heffen/omlaag brengen (schakelaar met 3 standen)

9. Plaats de schakelaars in de juiste montageopeningen (Figuur 24).

   Note: Richt het platte gedeelte van de schakelaar naar de bestuurder toe.

Benodigde onderdelen voor deze stap:

1. Bevestig de relaisbeugel losjes aan het frame met behulp van een bout (⅜" x 2"), ring (0,406") en moer (⅜"), zoals getoond in Figuur 25.

   

   Figuur 25

   1. Bout, moer en ring
   2. Relaisbeugel
   3. Hier markeren.

2. Markeer de plaats zoals aangegeven in Figuur 25.

3. Verwijder de beugel en boor een opening (0,281") door beide wanden van het frame op de plaats die u hebt gemarkeerd.

4. Bevestig de beugel met het bevestigingsmateriaal dat u hebt gebruikt om de beugel losjes te bevestigen en zet de beugel vast in de nieuwe opening met een bout (¼" x 2½") en een moer (¼").

5. Monteer de 6 relais op de beugel met 6 bouten (¼" x ½") en 6 borgmoeren (¼").

   

   Figuur 26

   1. Bout (¼" x ½")
   2. Relais
   3. Borgmoer (¼")

6. Ontgrendel de klep van het bedieningspaneel en leg deze opzij (Figuur 22).

   

   Figuur 27

   1. Bedieningspaneel
   2. Vergrendeling

7. Zoek de 2 extra pluggen bovenop het bedieningspaneel en verwijder deze (Figuur 28).

   

   Figuur 28

   1. Extra pluggen
   2. Plaats van de extra pluggen

8. Snijd voorzichtig het stickermateriaal weg totdat u bij de gaten in het bedieningspaneel kunt.

   Note: Verwijder alleen de extra pluggen en het stickermateriaal voor de benodigde schakelaars.

9. Verwijder de bramen langs de recent blootgelegde randen van het bedieningspaneel.

10. Reinig het oppervlak van het bedieningspaneel en breng de sticker aan rond de blootliggende openingen (Figuur 29).

    

    Figuur 29

    1. Sticker
    2. Schakelaar voor zweven/neerwaartse druk (schakelaar met 2 standen)
    3. Schakelaar voor heffen/omlaag brengen (schakelaar met 3 standen)

11. Plaats de schakelaars in de juiste montageopeningen (Figuur 29).

    Note: Richt het platte gedeelte van de schakelaar naar de bestuurder toe.

Benodigde onderdelen voor deze stap:

Note: De machine moet uitgerust zijn met de hulpaggregaatset, Toro onderdeelnr. 30382.

1. Dek blootliggende aansluitingen van de kabelboom af met afplakband of isolatietape om te voorkomen dat er vuil in de aansluitingen valt tijdens het aanbrengen van de kabelboom.

2. Leid de kabelboom als volgt (Figuur 30) en bevestig deze op de volgende plaatsen (Figuur 31):

   • Aansluitingen van hydraulisch verdeelstuk

   • Relais (6) op de relaisbeugel

   • Aansluiting hoofdkabelboom, bevindt zich onder de rechter bedieningselementen bij de standaard bedieningsmodule

     Note: De hoofdkabelboom is een 2-draads Metri-pak aansluiting (donkerbruine en lichtbruine draden)

   • Maaidekhefpunt in A en B

     Note: Koppel de 2 aansluitingen van het verdeelblok van de hefklep los en sluit ze aan op de kabelboom.

   • Maaidekhefpunt uit A en B

     Note: Sluit de kabelboom aan op het verdeelblok van de hefklep waar u net de 2 aansluitingen hebt losgekoppeld.

   • Roze kabelaansluiting voor vermogen

   • Aarding naar aardingsblok

   • Schakelaar voor heffen/omlaag brengen

   • Schakelaar voor zweven/inschakelen

3. Bevestig de kabelboom aan de machine met kabelklembanden.

   Important: Houd de kabelboom uit de buurt van hete, scherpe of bewegende onderdelen.

   Important: Bevestig de kabelboom uit de buurt van de uitlaat van de machine.

Figuur 30

Figuur 31

1. Aftakasschakelaar van blazer (gebruikt met de blazer)
2. Schakelaar voor heffen/omlaag brengen
3. Aarding
4. Vermogen
5. Maaidekhefpunt in (A en B)
6. Maaidekhefpunt uit (A en B)
7. Hoofdkabelboom
8. Relais (6)
9. Hydraulisch verdeelstuk
10. Schakelaar voor zweven/neerwaartse druk

1. Smeer alle nieuwe smeernippels met nr. 2 smeervet op lithiumbasis.

2. Controleer het peil van de hydraulische vloeistof en vul indien nodig vloeistof bij.

3. Maak de minkabel (-) van de accu vast.

4. Start de machine en bedien de achterste heffunctie. Controleer op lekkages en vul indien nodig hydraulische vloeistof bij.

   Note: Indien correct geïnstalleerd, krijgt het verdeelstuk geen vermogen als de sleutel in de stand UIT staat.

Zet de schakelaar in de stand HEFFEN om het werktuig omhoog te brengen en in de stand OMLAAG BRENGEN om het werktuig omlaag te brengen (Figuur 33).

Als u de schakelaar in de stand ZWEVEN zet, kan het werktuig de contouren van de grond volgen. Als u de schakelaar in de stand NEERWAARTSE DRUK zet, wordt gewicht van de machine toegevoegd zodat krachtiger contact met de grond wordt gemaakt (Figuur 33). Een krachtiger contact met de grond zorgt voor een kleiner tractievermogen van de machine.

Figuur 32

Model 30810

1. Schakelaar voor ZWEVEN/NEERWAARTSE DRUK
2. Schakelaar voor HEFFEN/OMLAAG BRENGEN

Figuur 33

Model 30812

1. Schakelaar voor ZWEVEN/NEERWAARTSE DRUK
2. Schakelaar voor HEFFEN/OMLAAG BRENGEN

Om de hoek van het werktuig in te stellen, gaat u als volgt te werk:

1. Draai de contramoeren op de koppeling met schroefdraad los (Figuur 34).

2. Draai aan de zeskantige buis tot u de gewenste hoek hebt verkregen (Figuur 34).

3. Draai de contramoer vast om de afstelling te borgen (Figuur 34).

4. Laat de motor laag stationair lopen en breng het achterste werktuig omhoog om te controleren of het de motorkap niet raakt.

   

   Figuur 34

   1. Koppeling met schroefdraad

Gebruik de volgende gewichtentabellen om het juiste voorgewicht te bepalen voor uw machine.

Gebruik de volgende gewichtentabel om het juiste voorgewicht te bepalen voor uw machine.

• Lees de Gebruikershandleiding van het werktuig en zorg ervoor dat u deze begrijpt voordat u de machine gaat gebruiken.

• Zorg ervoor dat de juiste montagebeugel voor het gewicht en het (de) juiste voorgewicht(en) zijn geplaatst voor het achterste werktuig.

• Verwijder het achterste werktuig en eventuele losse voorgewichten voordat u gaat maaien.

• Wees voorzichtig als u de machine bedient met een werktuig erachter, omdat dit vaak breder is dan de machine zelf en bijvoorbeeld palen, hekken of bomen kan raken.

• Gebruik de machine niet als er omstanders in de buurt zijn.

• Smeer wekelijks of na elke wasbeurt alle smeernippels met nr. 2 smeervet op lithiumbasis.

• Bij gebruik in stoffige omstandigheden moet het luchtfilter dagelijks worden gecontroleerd. Voor extra bescherming van de motor is er een luchtfilterelement verkrijgbaar dat kan worden toegevoegd aan het aanwezige luchtfilter.