Inleiding

Deze loopmaaier met draaiende messen is bedoeld voor professioneel gebruik. De machine is voornamelijk ontworpen voor het maaien van gras op goed onderhouden particuliere of commerciële gazons. Gebruik van dit product voor andere doeleinden dan deze kan gevaarlijk zijn voor u of omstanders.

Lees deze informatie zorgvuldig door, zodat u weet hoe u de machine op de juiste wijze moet gebruiken en onderhouden en om letsel en schade aan de machine te voorkomen. U bent verantwoordelijk voor het juiste en veilige gebruik van de machine.

Ga naar www.Toro.com voor documentatie over productveiligheid en bedieningsinstructies, informatie over accessoires, hulp bij het vinden van een dealer of om uw product te registreren.

Als u service, originele Toro onderdelen of aanvullende informatie nodig hebt, kunt u contact opnemen met een erkende servicedealer of met de klantenservice van Toro. U dient hierbij altijd het modelnummer en het serienummer van het product te vermelden. De locatie van het plaatje met het modelnummer en het serienummer van het product is aangegeven op Figuur 1. U kunt de nummers noteren in de ruimte hieronder.

g281213

U kunt het modelnummer en het serienummer noteren in de ruimte hieronder:

Er worden in deze handleiding een aantal mogelijke gevaren en een aantal veiligheidsberichten genoemd (Figuur 2) met de volgende waarschuwingssymbolen, die duiden op een gevaarlijke situatie die zwaar lichamelijk letsel of de dood tot gevolg kan hebben wanneer de veiligheidsvoorschriften niet in acht worden genomen.

g000502

Er worden in deze handleiding twee woorden gebruikt om uw aandacht op bijzondere informatie te vestigen. Belangrijk attendeert u op bijzondere technische informatie en Opmerking duidt algemene informatie aan die bijzondere aandacht verdient.

Dit product voldoet aan alle relevante Europese richtlijnen; zie voor details de aparte productspecifieke conformiteitsverklaring.

Als de machine wordt gebruikt in een bosgebied of op een met dicht struikgewas of gras begroeid terrein, handelt de bestuurder in strijd met de bepalingen van sectie 4442 of 4443 van de Wet op de Openbare Hulpbronnen (Public Resources Code) van de Staat Californië tenzij de machine is voorzien van een goed werkende vonkenvanger of goed onderhouden brandveilige motor.

De bij deze motor geleverde Gebruikershandleiding bevat informatie over het Environmental Protection Agency (EPA) in de Verenigde Staten, over de California Emission Control Regulation voor emissiesystemen, en over onderhoud en garantie. Bestel vervangonderdelen bij de fabrikant van de motor.

Bruto- en nettokoppel: Het bruto- en nettokoppel van deze motor is door de motorfabrikant in laboratoriumomstandigheden gemeten volgens standaard J1940 of J2723 van de Society of Automotive Engineers (SAE). Omdat bij de configuratie rekening is gehouden met de veiligheids- en gebruiksvoorschriften, zal dit type maaiers in de praktijk een veel lager motorkoppel hebben. Raadpleeg de informatie van de motorfabrikant die wordt meegeleverd met de machine.

Gelieve niet te knoeien met de veiligheidsvoorzieningen of deze uit te schakelen. Controleer ook regelmatig dat deze nog werken. Probeer het afgesteld motortoerental niet te veranderen, anders kan er een onveilige situatie ontstaan waardoor u letsel kunt oplopen.

Waarschuwing

CALIFORNIË

Proposition 65 Waarschuwing

De uitlaatgassen van de motor van dit product bevatten chemische stoffen waarvan bekend is dat ze kanker, geboorteafwijkingen of andere schade aan de voortplantingsorganen kunnen veroorzaken.

Gebruik van dit product kan leiden tot blootstelling aan chemische stoffen waarvan de Staat Californië weet dat ze kanker, geboorteafwijkingen en andere schade aan het voortplantingssysteem veroorzaken.

Veiligheid

Deze machine is ontworpen in overeenstemming met de EN-norm ISO 5395 en B71.4-2017 van het ANSI (American National Standards Institute).

Algemene veiligheid

Dit product kan handen of voeten afsnijden en voorwerpen uitwerpen. Volg altijd alle veiligheidsinstructies op om ernstig letsel te voorkomen.

  • Voordat u de motor start, moet u de instructies en waarschuwingen in deze Gebruikershandleiding en op de machine en de werktuigen lezen, begrijpen en uitvoeren.

  • Houd uw handen en voeten uit de buurt van bewegende onderdelen van of onder de machine. Blijf altijd uit de buurt van afvoeropeningen.

  • Gebruik de machine niet als er schermen of andere beveiligingsmiddelen ontbreken of als deze niet naar behoren werken.

  • Laat geen omstanders of kinderen het werkgebied betreden. Laat kinderen nooit de machine bedienen. Laat enkel mensen die verantwoordelijk en getraind zijn en die bovendien vertrouwd zijn met de instructies en fysiek ertoe in staat zijn de machine bedienen.

  • Stop de machine, zet de motor uit en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen voordat u servicewerkzaamheden uitvoert, brandstof bijvult of verstoppingen verwijdert.

Onjuist gebruik of onderhoud van deze machine kan letsel tot gevolg hebben. Om het risico op letsel te verkleinen, dient u zich aan de volgende veiligheidsinstructies te houden en altijd op het veiligheidssymbool Graphic te letten, dat betekent Voorzichtig, Waarschuwing of Gevaar – instructie voor persoonlijke veiligheid. Niet-naleving van deze instructies kan leiden tot lichamelijk of dodelijk letsel.

Veiligheids- en instructiestickers

Graphic

Veiligheidsstickers en veiligheidsinstructies zijn gemakkelijk zichtbaar voor de bestuurder en bevinden zich bij plaatsen waar gevaar kan ontstaan. Vervang alle beschadigde of ontbrekende stickers.

decal134-2137
decal94-8072
decal111-8959
decal134-3333
decal133-8062

Montage

Important: Verwijder de beschermfolie van de motor en werp deze weg.

De handgreep monteren

Benodigde onderdelen voor deze stap:

Onderste duwboom (linkerdeel)2
Onderste duwboom (rechterdeel)2
Klemplaat2
Korte bout2
Platte ring4
Borgmoer 6
Veerring4
Lange bout4
Bovenste duwboom1
Dop6

Waarschuwing

Bij verkeerde montage van de handgreep kunnen de kabels beschadigd worden, wat een onveilige situatie veroorzaakt.

  • Zorg ervoor dat u de kabels niet beschadigt als u de handgreep monteert.

  • Zorg dat de kabels langs de binnenkant van de handgreep lopen en niet gegrepen worden door de afvoergeleider aan de achterzijde.

  • Indien een kabel is beschadigd, moet u contact opnemen met uw erkende servicedealer.

  1. Verwijder de zeskantmoeren van de 2 uitstekende bouten bovenaan het maaidek.

  2. Monteer aan weerszijden bovenaan het maaidek een onderste duwboom; gebruik hierbij een klemplaat en de zeskantmoer die u in de vorige stap hebt verwijderd van het maaidek (Figuur 3).

    Note: De onderste handgreepbuizen zijn in het midden gebogen; breng de buizen aan met het gebogen gedeelte van de buis naar beneden gericht.

    g281281
  3. Monteer het onderste deel van de steunduwbomen aan weerszijden van het maaidek; gebruik hierbij een bout, platte ringen aan de binnen- en buitenkant van het maaidek, en een borgmoer (Figuur 4).

    g281383
  4. Monteer de bovenste duwbomen en het bovenste deel van de steunduwbomen op de onderste duwbomen; gebruik hierbij aan beide kanten 3 veerringen, 2 bouten en 2 zeskantmoeren (Figuur 5).

    g281404
  5. Breng doppen aan op alle blootliggende moeren van de duwbomen.

Grasvanger monteren

  1. Om ongelukken te vermijden, moet u het witte lint aan de grasvanger afknippen en weggooien.

  2. Breng het frame aan in de grasvanger met de handgreep boven de grasvanger (Figuur 6).

    g281417
  3. Maak de plastic clips vast aan het frame van de grasvanger (Figuur 7).

    g281418

De motor bijvullen met olie

Important: Uw machine wordt geleverd zonder olie in het carter. Vul het carter met olie voordat u de motor start.

g235721

Algemeen overzicht van de machine

g281445
TypeGewichtLengteBreedteHoogte
0265766 kg175,5 cm58,6 cm103,9 cm

Gebruiksaanwijzing

Voor gebruik

Veiligheid vóór gebruik

Algemene veiligheid

  • Zet de machine altijd af, wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen en laat de machine afkoelen voordat u de machine afstelt, reinigt, stalt of er onderhoudswerkzaamheden aan verricht.

  • Zorg ervoor dat u vertrouwd raakt met de bedieningsorganen en de veiligheidssymbolen, en weet hoe u de machine veilig kunt gebruiken.

  • Controleer of de beschermplaten en veiligheidsvoorzieningen zoals grasgeleiders en/of de grasvanger op hun plaats zitten en naar behoren werken.

  • Controleer de machine altijd om er zeker van te zijn dat de messen en mesbouten niet versleten of beschadigd zijn.

  • Controleer het werkgebied en verwijder alle voorwerpen die het gebruik van de machine zouden kunnen hinderen of die de machine zou kunnen uitwerpen.

  • Contact met een bewegend mes veroorzaakt ernstig letsel. Plaats uw vingers niet onder de maaikast als u de maaihoogte instelt.

Veilig omgaan met brandstof

  • Brandstof is uiterst ontvlambaar en zeer explosief. Brand of explosie van brandstof kan brandwonden bij u of anderen en materiële schade veroorzaken.

    • Om te voorkomen dat een statische lading de brandstof tot ontbranding kan brengen, moet u het brandstofreservoir en/of de machine op de grond plaatsen voordat u de tank vult, niet op een voertuig of een ander object.

    • Vul de brandstoftank in de open lucht wanneer de motor koud is. Neem eventueel gemorste benzine op.

    • Rook niet als u omgaat met brandstof, en houd brandstof uit de buurt van open vuur of vonken.

    • Als de motor draait of heet is, mag de brandstoftankdop niet worden verwijderd en mag de tank niet met brandstof worden bijgevuld.

    • Probeer de motor niet te starten als u brandstof morst. Zorg ervoor dat er geen ontstekingsbronnen in de buurt zijn totdat de brandstofdampen volledig zijn verdwenen.

    • Bewaar brandstof in een goedgekeurd vat of blik en buiten bereik van kinderen.

  • Brandstof is schadelijk of dodelijk bij inname. Langdurige blootstelling aan dampen kan leiden tot ernstig letsel en ziekte.

    • Voorkom dat u dampen lange tijd inademt.

    • Houd uw handen en gezicht uit de buurt van de vulpijp en de opening van de brandstoftank.

    • Houd brandstof uit de buurt van uw ogen en huid.

Brandstoftank vullen

Gevaar

Brandstof is uiterst ontvlambaar en explosief. Brand of explosie van brandstof kan brandwonden veroorzaken.

  • Om te voorkomen dat een statische lading de brandstof tot ontbranding kan brengen, moet u het brandstofreservoir en/of de machine op de grond plaatsen voordat u de tank vult, niet op een voertuig of een ander object.

  • Vul de brandstoftank in de open lucht wanneer de motor koud is. Neem gemorste benzine op.

  • Rook niet als u omgaat met brandstof, en houd brandstof uit de buurt van open vuur of vonken.

  • Bewaar brandstof in een goedgekeurd brandstofvat en buiten bereik van kinderen.

  • Gebruik voor de beste resultaten uitsluitend schone, verse (minder dan 30 dagen oud), loodvrije benzine met een octaangetal van 87 of hoger (indelingsmethode (R+M)/2).

  • Met zuurstof verrijkte benzine met ten hoogste 10% ethanol of 15% MTBE is geschikt.

  • Ethanol: Benzine met maximaal 10% ethanol (gasohol) of 15% MTBE (methyl-tertiair-butylether) per volume is aanvaardbaar. Ethanol en MTBE zijn niet hetzelfde. Benzine met 15% ethanol (E15) per volume is niet geschikt voor gebruik. Gebruik nooit benzine die meer dan 10% ethanol per volume bevat, zoals E15 (bevat 15% ethanol), E20 (bevat 20% ethanol), of E85 (bevat tot 85% ethanol). Ongeschikte benzine gebruiken kan leiden tot verminderde prestaties en/of motorschade die mogelijk niet gedekt wordt door de garantie.

  • Geen benzine gebruiken die methanol bevat.

  • Tijdens de winter geen brandstof bewaren in de brandstoftank of in vaten, tenzij u een brandstofstabilisator gebruikt.

  • Meng nooit olie door benzine.

Important: Om startproblemen te verminderen, moet u het hele seizoen een stabilizer toevoegen aan de brandstof. Meng de stabilizer met benzine die niet ouder is dan 30 dagen.

Note: Vul niet hoger dan het begin van de nek van de brandstoftank.

Het motoroliepeil controleren

OnderhoudsintervalOnderhoudsprocedure
Bij elk gebruik of dagelijks
  • Het motoroliepeil controleren.
  • Important: Als het oliepeil in het motor te hoog of te laag is en u laat de motor toch draaien, kunt u deze beschadigen.

    g235721

    De maaihoogte instellen

    Waarschuwing

    Bij het instellen van de maaihoogte kunt u in aanraking komen met een bewegend mes. Dit kan ernstig letsel veroorzaken.

    • Zet de motor uit en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand gekomen zijn.

    • Plaats uw vingers niet onder de maaikast als u de maaihoogte instelt.

    Voorzichtig

    Als de motor heeft gelopen, kan de geluiddemper heet zijn en ernstige brandwonden veroorzaken.

    Blijf uit de buurt van een hete geluiddemper.

    De maaihoogte instellen

    1. Trek de maaihoogtehendel opzij uit de inkeping (Figuur 11).

      g281589
    2. Druk de hendel naar voren om de maaihoogte te verkleinen of naar achteren om deze te verhogen (Figuur 11).

    3. Laat de hendel los als de gewenste instelling bereikt is en controleer of de hendel in 1 van de 7 inkepingen geborgd wordt (Figuur 11).

      Hoogte-instellingMaaihoogte
      113,0 mm
      220,8 mm
      328,7 mm
      436,5 mm
      544,3 mm
      652,2 mm
      760,0 mm

    De maaihoogte instellen met Matchcut

    De Matchcut hoogte-instelling geeft u 6 bijkomende hoogte-instellingen. Met deze functie kunt u het keuzeplaatje van de maaihoogte per halve stand aanpassen.

    1. Zet de bevestigingsbout van het keuzeplaatje los met een inbussleutel (Figuur 12).

      g281591
    2. Draai het Matchcut afstelmechanisme 180° (Figuur 12 en Figuur 13).

      Note: Er verschijnt een indicator onderaan het keuzeplaatje ten teken dat Matchcut is ingesteld.

      g281590
    3. Draai de bevestigingsbout van het keuzeplaatje aan om het keuzeplaatje van de maaihoogte te borgen.

      Hoogte-instelling (met Matchcut)Maaihoogte
      1,516,9 mm
      2,524,8 mm
      3,532,6 mm
      4,540,4 mm
      5,548,3 mm
      6,556,1 mm

    Motor starten

    1. Neem de handgreep vast en zet de toerentalregelaar van de motor in de CHOKESTAND als de motor koud is, of op SNEL als de motor onlangs gedraaid heeft.

      g281605
    2. Trek de starthandgreep uit totdat u weerstand voelt, daarna krachtig uittrekken om te starten. Wanneer de motor start, zet u de gashendel langzaam terug in de stand SNEL als de choke ingeschakeld was (Figuur 14).

      Important: Om beschadiging van de machine te voorkomen, mag u niet aan het startkoord trekken terwijl de motor loopt.

      Note: Als de machine niet wil starten, moet u contact opnemen met een erkende servicedealer.

      Note: Het mes draait nog niet; zie Het maaimes inschakelen.

    Het maaimes inschakelen

    1. Zorg ervoor dat de gashendel in SNEL staat (Figuur 15).

    2. Druk de vergrendelingsknop van de BBC in en trek de bedieningshendel van de BBC naar achteren tegen de handgreep (Figuur 15).

      g284132

    Het maaimes uitschakelen

    Laat de bedieningshendel van de BBC los om het maaimes uit te schakelen; de handgreep zal terugkeren naar de standaardpositie (Figuur 16).

    g284203

    Note: Als u de bedieningshendel van de BBC loslaat, moet het mes binnen 3 seconden tot stilstand komen. Als dit niet het geval is, mag u de maaier niet meer gebruiken en moet u contact opnemen met uw erkende servicedealer.

    De snelheid kiezen

    De regeling voor de voorwaartse snelheid heeft 3 standen; draai aan de snelheidsregeling met 3 standen bovenop de maaier om de snelheid te wijzigen.

    • I – Eerste versnelling

    • II – Tweede versnelling

    • III – Derde versnelling

    g283010

    Tijdens gebruik

    Veiligheid tijdens gebruik

    Algemene veiligheid

    • Draag geschikte kleding en uitrusting, zoals oogbescherming, een lange broek, stevige schoenen met een gripvaste zool en gehoorbescherming. Draag lang haar niet los en draag geen losse kleding of juwelen.

    • Geef uw volledige aandacht als u de machine gebruikt. Zorg ervoor dat u met niets anders bezig bent waardoor u kunt worden afgeleid, anders kan er letsel ontstaan of kan eigendom worden beschadigd.

    • Gebruik de machine niet als u ziek of moe bent of onder de invloed van alcohol of drugs bent.

    • Het maaimes is scherp, contact met het maaimes kan ernstig lichamelijk letsel veroorzaken. Zet de motor af en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen voordat u de bestuurderspositie verlaat.

    • Als u de bedieningsstang loslaat, moeten de motor en het mes binnen 3 seconden stoppen. Als dit niet het geval is, mag u de machine niet meer gebruiken en moet u contact opnemen met een erkende servicedealer.

    • Houd omstanders uit de buurt van het werkgebied. Houd kleine kinderen uit de buurt van het werkgebied en plaats ze onder toezicht van een verantwoordelijke volwassene die de machine niet aan het gebruiken is. Stop de machine als iemand het werkgebied betreedt.

    • Kijk altijd naar beneden en achterom voordat u achteruitrijdt.

    • Gebruik de machine enkel bij een goede zichtbaarheid en in geschikte weersomstandigheden. Gebruik de machine niet als het kan bliksemen.

    • Als u nat gras en natte bladeren maait, kunt u uitglijden, in aanraking komen met het mes en ernstig letsel oplopen. Gebruik de machine niet in vochtige omstandigheden.

    • Wees uiterst voorzichtig bij het naderen van blinde hoeken, struiken, bomen en andere objecten die uw zicht kunnen belemmeren.

    • Het materiaal dat afgevoerd wordt niet naar iemand richten. Voorkom het afvoeren van materiaal tegen een muur of afscherming; het materiaal kan naar u terugketsen. Zet het mes/de messen stil bij het oversteken van grindoppervlakken.

    • Kijk uit voor gaten, geulen, hobbels, stenen of andere verborgen objecten. Op oneffen terrein kunt u uw evenwicht verliezen of wegglijden.

    • Als de maaimachine een voorwerp raakt en begint te trillen, moet u meteen de motor afzetten, wachten totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen en de bougiekabel losmaken voordat u de maaimachine op beschadiging controleert. Voer alle noodzakelijke reparaties uit voordat u de machine weer in gebruik neemt.

    • Zet de motor af en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen voordat u de bestuurderspositie verlaat.

    • Als de motor heeft gelopen, kan deze heet zijn en ernstige brandwonden veroorzaken. Blijf uit de buurt van de hete motor.

    • Laat de motor enkel in goed geventileerde ruimtes draaien. Uitlaatgassen bevatten koolstofmonoxide, dat bij inademing dodelijk is.

    • Controleer de onderdelen van de grasvanger en het uitwerpkanaal regelmatig op slijtage en beschadiging en vervang ze indien nodig door originele Toro onderdelen.

    De machine veilig gebruiken op hellingen

    • Maai met de helling mee, nooit helling op en af. Ga zeer zorgvuldig te werk als u van richting verandert op een helling.

    • Maai niet op al te steile hellingen. Het niet goed neerzetten van de voeten kan ongevallen veroorzaken waarbij de gebruiker wegglijdt en ten val komt.

    • Maai voorzichtig in de buurt van steile hellingen, greppels of dijken.

    De zelfaandrijving gebruiken

    Om de zelfaandrijving in te schakelen, moet u de stang van de zelfaandrijving naar de hendel knijpen en vasthouden (Figuur 18).

    g282972

    Om de zelfaandrijving uit te schakelen laat u de stang los.

    De motor afzetten

    Laat de bediening van de mesremkoppeling en de stangen voor zelfaandrijving los. Zet de toerentalregelaar in de stopstand om de motor af te zetten.

    Important: Als u de bedieningsstang loslaat, moet het mes binnen 3 seconden tot stilstand komen. Als dit niet gebeurt, mag u de machine niet verder gebruiken en moet u contact opnemen met een erkende servicedealer.

    Het maaisel opvangen

    Monteer de grasvanger om maaisel en bladafval te verzamelen.

    Waarschuwing

    Een versleten grasvanger kan rommel uitwerpen, waardoor de gebruiker of omstanders ernstig lichamelijk of dodelijk letsel kunnen oplopen.

    Controleer de grasvanger regelmatig. Plaats een nieuwe Toro grasvanger als de oude is beschadigd.

    Waarschuwing

    Het maaimes is scherp, contact met het maaimes kan ernstig lichamelijk letsel veroorzaken.

    Zet de motor af en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen voordat u de bestuurderspositie verlaat.

    1. Zet de motor uit en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand gekomen zijn.

    2. Zet de afvoergeleider aan de achterzijde omhoog en houd hem in deze stand.

    3. Haak de grasvanger op zijn plaats (Figuur 19).

      g283012
    4. Breng de afvoergeleider aan de achterzijde omlaag.

    Tips voor bediening en gebruik

    Algemene tips

    • Neem de veiligheidsinstructies goed door en lees deze handleiding zorgvuldig, voordat u met de machine gaat werken.

    • Verwijder uit het werkgebied stokken, stenen, draden, takken en andere voorwerpen die het mes kan raken en wegslingeren.

    • Houd iedereen, met name kinderen en huisdieren, weg uit het werkgebied.

    • Voorkom contact met bomen, muren, hoekstenen en andere vaste voorwerpen. Maai nooit met opzet over voorwerpen.

    • Als de maaimachine toch een voorwerp raakt en begint te trillen, moet u meteen de motor afzetten, de bougiekabel losmaken en de maaimachine op beschadiging controleren.

    • Zorg ervoor dat u gedurende het hele seizoen steeds met een scherp maaimes maait. Vijl regelmatig kerven en inkepingen in het mes weg.

    • Vervang indien nodig het maaimes door een origineel Toro mes.

    • Nat gras en natte bladeren gaan aankoeken, waardoor de maaimachine verstopt kan raken of de motor kan afslaan. Gebruik de machine niet in vochtige omstandigheden.

    • Reinig de onderkant van de machine na elke maaibeurt; zie De machine schoonmaken.

    • Houd de motor steeds in goede conditie.

    • Reinig regelmatig het luchtfilter. Maaisel en stof kunnen het luchtfilter verstoppen, wat nadelig is voor de prestaties van de motor.

    • Zet het motortoerental in de hoogste stand om de beste maairesultaten te verkrijgen.

    Gras maaien

    • Het tempo waarmee het gras groeit, varieert per jaargetijde. Hartje zomer kunt u in het algemeen het gras het beste maaien bij een maaihoogte van 64 mm, 76 mm of 89 mm. Maai telkens niet meer dan ongeveer eenderde van de lengte van het gras af. Maai niet met een stand lager dan 64 mm tenzij de grasmat dun is, of als het laat in het najaar is wanneer het gras langzamer begint te groeien.

    • Als u gras wilt maaien dat langer dan 15 cm is, moet u eerst maaien op de maximale maaihoogte en met een langzamere snelheid. Vervolgens gaat u maaien op een lagere maaihoogte voor een zo goed mogelijk maaibeeld. Als het gras te lang is en in hoopjes achterblijft op het gazon, kan de maaimachine geblokkeerd raken, waardoor de motor afslaat.

    • Maai steeds in wisselende richtingen. Hierdoor wordt het maaisel beter over het gazon verstrooid, zodat het gazon gelijkmatig wordt bemest.

    Als u met het uiterlijk van het voltooide gazon niet tevreden bent, probeer dan een of meer van de volgende stappen:

    • Slijp het mes.

    • Maai met lagere snelheid.

    • Stel de maaimachine in op een hogere maaihoogte.

    • Maai het gras vaker.

    • Laat de maaibanen overlappen in plaats van steeds een volledig nieuwe baan te maaien.

    Bladeren fijnmaken

    • Na het maaien moet altijd 50% van het gazon zichtbaar blijven door de bladerlaag. Dit kan een of meerdere rondgangen over de bladeren vereisen.

    • Als de maaimachine de bladeren niet fijn genoeg maakt, is het beter om wat langzamer te maaien.

    Na gebruik

    Veiligheid na het werk

    Algemene veiligheid

    • Zet de machine altijd af, wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen en laat de machine afkoelen voordat u de machine afstelt, reinigt, stalt of er onderhoudswerkzaamheden aan verricht.

    • Verwijder gras en vuil van de machine om brand te voorkomen. Neem gemorste olie of brandstof op.

    • Bewaar de machine of brandstofhouder nooit bij een open vlam, vonk of waakvlam bij bv. een geiser of andere apparaten.

    De machine veilig vervoeren

    • Wees voorzichtig bij het in- of uitladen van de machine.

    • Zet de machine vast zodat ze niet kan gaan rollen.

    De machine schoonmaken

    OnderhoudsintervalOnderhoudsprocedure
    Bij elk gebruik of dagelijks
  • Verwijder maaisel en vuil van de onderkant van de machine.
  • Waarschuwing

    Er kan materiaal losraken dat zit vastgekoekt aan de onderkant van de maaimachine.

    • Draag oogbescherming.

    • Blijf in de bedieningspositie (achter de handgreep) staan als de motor loopt.

    • Houd omstanders uit de buurt.

    Om de beste resultaten te verkrijgen, dient u de machine te reinigen zodra u klaar bent met maaien.

    Important: Maak het maaidek onmiddellijk grondig schoon na gebruik op behandeld gras.

    Note: Spuit geen water op de motor als u deze reinigt.

    1. Plaats de maaimachine op een vlakke en verharde ondergrond.

    2. Zet de motor af en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen voordat u de bestuurderspositie verlaat.

    3. Onmiddellijk na gebruik moet u grasresten verwijderen van de bovenkant van de maaidekbehuizing.

    4. Verwijder gras en vuil van de motor, de uitlaat/het uitlaatscherm, de luchtgaten in de bovenkap en het omgevende maaidek. Gebruik hiervoor een borstel of perslucht.

    5. Zet de machine in de laagste maaistand; zie De maaihoogte instellen.

    6. Reinig het gebied onder de achterklep, waar het maaisel van de onderzijde van de machine naar de grasvanger gaat.

    7. Bevestig een tuinslang die aangesloten is op een kraan aan de wasaansluiting (Figuur 20).

      g281628
    8. Draai de kraan open, start de motor, schakel het maaimes in en laat het draaien tot er geen maaisel meer van onder de machine komt.

    9. Schakel de motor uit, draai de kraan dicht en maak de tuinslang los van de machine.

    10. Start de motor en laat deze een paar minuten lopen om de onderzijde van de machine te drogen zodat deze niet gaat roesten.

    11. Schakel de motor uit en laat de machine afkoelen voordat u deze in een afgesloten ruimte opslaat.

    12. Neem gemorste olie of brandstof meteen op.

    Onderhoud

    Note: Bepaal vanuit de normale bestuurderspositie de linker- en rechterzijde van de machine.

    Aanbevolen onderhoudsschema

    OnderhoudsintervalOnderhoudsprocedure
    Na de eerste 8 bedrijfsuren
  • Motorolie verversen.
  • Bij elk gebruik of dagelijks
  • Het motoroliepeil controleren.
  • Verwijder maaisel en vuil van de onderkant van de machine.
  • Controleer of de motor binnen 3 seconden stopt nadat u de bedieningsstang van het maaimes hebt losgelaten.
  • Controleer de conditie van het maaimes.
  • Zorg dat de kappen en veiligheidsvoorzieningen zijn bevestigd en naar behoren werken.
  • Controleer of het maaidek schoon is en dat de grasvanger in goede staat is (vervangen indien beschadigd).
  • Om de 25 bedrijfsuren
  • Reinig het schuimfilter (dit moet vaker gebeuren in stoffige omstandigheden).
  • Controleer de kabel van de zelfaandrijving en stel af indien nodig.
  • Vervang het maaimes of laat het slijpen (vaker als de snijrand snel bot wordt).
  • Slijp het mes.
  • Om de 50 bedrijfsuren
  • Vervang de motorolie (vaker in stoffige omstandigheden).
  • Om de 100 bedrijfsuren
  • Bougie vervangen.
  • Om de 300 bedrijfsuren
  • Vervang het papierelement (dit moet vaker gebeuren in stoffige omstandigheden).
  • Vóór de stalling
  • Laat de benzine uit de brandstoftank lopen voordat u vereiste reparaties uitvoert of de machine stalt.
  • Jaarlijks
  • Vervang het maaimes of laat het slijpen.
  • Raadpleeg de gebruikershandleiding van de motor voor eventuele verdere onderhoudsprocedures die u jaarlijks moet uitvoeren.
  • Important: Raadpleeg de gebruikershandleiding van de motor voor verdere onderhoudsprocedures.

    De machine veilig onderhouden

    • Trek de bougiekabel los van de bougie voordat u onderhoudswerkzaamheden uitvoert.

    • Draag handschoenen en oogbescherming wanneer u servicewerkzaamheden verricht.

    • Het maaimes is scherp, contact met het maaimes kan ernstig lichamelijk letsel veroorzaken. Gebruik handschoenen als u het mes monteert. Repareer of wijzig het mes/de messen niet.

    • Knoei nooit met de veiligheidsvoorzieningen. Controleer regelmatig of deze goed werken.

    • Als u de machine kantelt, kan er benzine uit de tank lekken. Benzine is ontvlambaar en explosief en kan lichamelijk letsel veroorzaken. Laat de motor drooglopen of pomp de brandstof met een handpomp uit de tank. Gebruik nooit een hevel.

    • Om veilige en optimale prestaties van de machine te verkrijgen, moet u ter vervanging alleen originele Toro onderdelen en accessoires gebruiken. Gebruik ter vervanging nooit onderdelen en accessoires van andere fabrikanten, omdat dit gevaarlijk kan zijn en de productgarantie hierdoor kan vervallen.

    Voorbereidingen voor onderhoudswerkzaamheden

    OnderhoudsintervalOnderhoudsprocedure
    Om de 100 bedrijfsuren
  • Bougie vervangen.
    1. Zet de motor uit en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand gekomen zijn.

    2. Trek de bougiekabel los van de bougie (Figuur 21) voordat u onderhoudswerkzaamheden uitvoert.

      g018207
    3. Nadat u de onderhoudswerkzaamheden hebt uitgevoerd, moet u de kabel weer aansluiten op de bougie.

      Important: Voordat u de machine kantelt om olie te verversen of het mes te vervangen, moet u de machine gebruiken totdat de benzinetank leeg is. Als u de machine moet kantelen voordat de benzinetank leeg is, dient u de benzine met een handpomp uit de tank te pompen. Kantel de maaimachine altijd op de zijkant met het luchtfilter naar boven.

      Waarschuwing

      Als u de machine kantelt, kan er benzine uit de tank lekken. Brandstof is ontvlambaar en explosief en kan lichamelijk letsel veroorzaken.

      Laat de motor drooglopen of pomp de benzine met een handpomp uit de tank. Gebruik geen hevel.

    Onderhoud van het luchtfilter

    OnderhoudsintervalOnderhoudsprocedure
    Om de 25 bedrijfsuren
  • Reinig het schuimfilter (dit moet vaker gebeuren in stoffige omstandigheden).
  • Om de 300 bedrijfsuren
  • Vervang het papierelement (dit moet vaker gebeuren in stoffige omstandigheden).
  • Important: Laat de motor nooit zonder luchtfilter draaien; anders wordt de motor ernstig beschadigd.

    1. Voer de voorbereidingen voor het onderhoud uit, zie Voorbereidingen voor onderhoudswerkzaamheden.

    2. Verwijder het luchtfilterdeksel en maak dit grondig schoon (Figuur 22).

      g005347
    3. Verwijder het schuimfilter en het papieren luchtfilter van de basis van het luchtfilter (Figuur 22).

    4. Verwijder het schuimfilter uit het papieren luchtfilter en was het met een mild reinigingsmiddel en water. Dep het daarna droog.

    5. Controleer het papieren luchtfilterelement en vervang het als het erg vuil is.

      Important: Papierelement nooit schoonmaken.

    6. Plaats het schuimfilter op het papieren luchtfilter.

    7. Monteer het schuimfilter en het papieren luchtfilter op de basis van het luchtfilter.

    8. Plaats het deksel terug.

    De motorolie verversen

    OnderhoudsintervalOnderhoudsprocedure
    Na de eerste 8 bedrijfsuren
  • Motorolie verversen.
  • Om de 50 bedrijfsuren
  • Vervang de motorolie (vaker in stoffige omstandigheden).
  • Voordat u de olie ververst, moet u de motor enkele minuten laten lopen zodat de olie warm wordt. Warme olie stroomt beter en voert verontreinigingen beter mee.

    Motorolietype

    MotoroliecapaciteitZonder oliefilter: 0,65 liter; met oliefilter: 0,85 liter
    OlieviscositeitSAE 30 of SAE 10W-30 reinigingsolie
    API-onderhoudsclassificatieSJ of hoger
    1. Voer de voorbereidingen voor het onderhoud uit, zie Voorbereidingen voor onderhoudswerkzaamheden.

    2. Tap de benzine af uit de brandstoftank.

    3. Plaats een geschikte opvangbak onder de peilstok/olieaftapplug.

    4. Maak de omgeving van de peilstok schoon.

    5. Verwijder de peilstok door de dop linksom te draaien en eruit te trekken.

    6. Hef de rechterkant van de machine op (met het luchtfilter naar boven) om de olie in de opvangbak te laten lopen.

    7. Nadat de olie is afgetapt, zet u de maaimachine terug in de werkstand.

    8. Vul het carter met nieuwe olie tot het juiste niveau op de peilstok; zie De motor bijvullen met olie.

    9. Steek de peilstok in de vulbuis en draai de dop rechtsom totdat deze goed vast zit.

    10. Neem eventueel gemorste olie op.

    11. Voer de oude olie af volgens de plaatselijk geldende voorschriften.

    De kabel van de zelfaandrijving afstellen

    OnderhoudsintervalOnderhoudsprocedure
    Om de 25 bedrijfsuren
  • Controleer de kabel van de zelfaandrijving en stel af indien nodig.
    1. Zet de motor af.

    2. Trek de machine achteruit en druk de stang van de zelfaandrijving langzaam in tot de achterrollen grijpen.

      Note: De stang van de zelfaandrijving moet zich nu op 6 cm van de duwboom bevinden.

      g283011
    3. Als de afstand tussen de stang van de zelfaandrijving en de handgreep minder dan 6 cm is, stel dan de zwarte plastic kabelafstelschroef af op de juiste afstand.

    Het maaimes vervangen

    OnderhoudsintervalOnderhoudsprocedure
    Bij elk gebruik of dagelijks
  • Controleer of de motor binnen 3 seconden stopt nadat u de bedieningsstang van het maaimes hebt losgelaten.
  • Om de 25 bedrijfsuren
  • Vervang het maaimes of laat het slijpen (vaker als de snijrand snel bot wordt).
  • Jaarlijks
  • Vervang het maaimes of laat het slijpen.
  • Important: U hebt een momentsleutel nodig om het mes op correcte wijze te monteren. Als u geen momentsleutel hebt of niet goed weet hoe u de montage moet uitvoeren, kunt u contact opnemen met een erkende servicedealer.

    Controleer het mes wanneer de brandstoftank leeg is. Een beschadigd of gescheurd mes moet direct worden vervangen. Als de snijrand bot is of bramen vertoont, moet u het mes laten slijpen en balanceren of het mes vervangen.

    Waarschuwing

    Het maaimes is scherp, contact met het maaimes kan ernstig lichamelijk letsel veroorzaken.

    Gebruik handschoenen als u het mes monteert.

    1. Maak de bougiekabel los van de bougie; zie Voorbereidingen voor onderhoudswerkzaamheden.

    2. Kantel de maaimachine op zijn zij met het luchtfilter naar boven.

    3. Gebruik een blok hout om het mes stil te houden (Figuur 24).

      g005454
    4. Verwijder het mes en bewaar alle bevestigingselementen (Figuur 24).

    5. Monteer het nieuwe mes en alle bevestigingselementen (Figuur 25).

      g281629

      Important: De gebogen uiteinden van het mes moeten naar de machine wijzen.

    6. Gebruik een momentsleutel om de mesbout vast te draaien met een torsie van 54 N·m.

    Het maaimes slijpen

    OnderhoudsintervalOnderhoudsprocedure
    Bij elk gebruik of dagelijks
  • Controleer de conditie van het maaimes.
  • Om de 25 bedrijfsuren
  • Slijp het mes.
  • Een licht versleten mes kan geslepen worden. Slijp de beide randen van het mes in gelijke mate opdat het mes uitgebalanceerd blijft.

    1. Verwijder het mes van de machine; raadpleeg Het maaimes vervangen.

    2. Maak het mes schoon met een borstel en water, en controleer het mes op sporen van slijtage.

    3. Scherp de beide snijranden met een platte vijl.

      g284230
    4. Schuif een schroevendraaier door het middelste gat en hou het mes horizontaal.

      Note: Een uitgebalanceerd mes zal horizontaal blijven staan.

      g284231
    5. Slijp de zware kant tot het mes de juiste balans heeft.

      Note: Als het mes niet in balans is, draait de zwaarste kant naar beneden.

      g284232

    Stalling

    De machine veilig stallen

    Zet de machine altijd af, wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen en laat de machine afkoelen voordat u de machine afstelt, reinigt, stalt of er onderhoudswerkzaamheden aan verricht.

    Voorbereidingen voor stalling

    Waarschuwing

    Benzinedampen kunnen tot ontploffing komen.

    • Bewaar benzine niet langer dan 30 dagen.

    • Stal de machine nooit in een afgesloten ruimte in de nabijheid van open vuur.

    • Laat de motor afkoelen voordat u de machine stalt.

    1. Als u de tank voor de laatste keer van het jaar vult, moet u een stabilizer toevoegen aan de benzine volgens de voorschriften van de fabrikant.

    2. Laat de motor lopen totdat hij afslaat door gebrek aan brandstof.

    3. Laat de motor lopen totdat deze afslaat. Als de motor niet meer wil starten, is de brandstof voldoende verbruikt.

    4. Koppel de bougiekabel af en laat hem los.

    5. Verwijder de bougie, giet 15 ml olie in de bougieopening en trek verschillende keren langzaam aan het startkoord om de olie over de cilinderwand te verspreiden teneinde corrosie in de stallingsperiode te voorkomen.

    6. Plaats de bougie en draai deze met behulp van een momentsleutel vast met een torsie van 23 N·m.

    7. Draai alle moeren, bouten en schroeven goed aan.

    8. Stal de maaimachine op een koele, schone, droge plaats.

    De machine uit de stalling halen

    Sluit de bougiekabel aan op de bougie.