Onderhoud
Het smeerpunt van de messenkooiaandrijfas controleren
| Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
|---|---|
| Jaarlijks |
|
-
Verwijder het bevestigingsmateriaal waarmee de aandrijving van de messenkooi aan de zijplaat is bevestigd (Figuur 5).

-
Verwijder de aandrijving van de messenkooi, de platte ringen, de veerringen en afstandsstukken van de zijplaat (Figuur 5).
-
Controleer of er nog vet zit aan de binnenkant van de aandrijfas van de messenkooi (Figuur 6).
Als u niet voldoende vet ziet, moet u meer vet toevoegen aan de mannelijke en vrouwelijke sleufas.

-
Gebruik de eerder verwijderde inbusschroeven, ringen en afstandsstukken om de messenkooiaandrijving te bevestigen aan de zijplaat.
-
Monteer de maai-eenheid op de tractie-eenheid; raadpleeg de Gebruikershandleiding van de tractie-eenheid.
Contact tussen ondermes en messenkooi afstellen
Dagelijkse afstelling van het ondermes
Elke dag voordat u gaat maaien of telkens als het nodig is, moet u controleren of het contact tussen het ondermes en de messenkooi correct is afgesteld. Voer deze procedure uit, ook al is de maaikwaliteit aanvaardbaar.
Note: Deze procedure kan worden uitgevoerd wanneer de maai-eenheid gemonteerd is op de tractie-eenheid.
-
Zet de motor van de tractie-eenheid uit.
-
U verkrijgt toegang tot de maai-eenheid door de handgreep van de tractie-eenheid naar de grond te brengen (Figuur 7).

-
Draai de messenkooi langzaam in de tegenovergestelde richting en luister of de messenkooi en het ondermes contact maken.
-
Indien er geen contact is, moet u het ondermes als volgt afstellen:
-
Draai de stelknoppen van de snijbalk (Figuur 8) telkens 1 klik naar rechts, totdat u voelt en hoort dat er licht contact wordt gemaakt.
Note: De stelschroeven van de snijbalk hebben pallen waarmee elke aangegeven stand van het ondermes telkens met 0,018 mm kan worden veranderd.

-
Steek een lange strip maaiprestatiepapier (Toro onderdeelnr. 125-5610) tussen de messenkooi en het ondermes, loodrecht op het ondermes (Figuur 10) en draai vervolgens langzaam de messenkooi naar voren. De messenkooi moet in het papier snijden. Als de messenkooi niet in het papier snijdt, moet u stap 1 en 2 herhalen totdat dit wel zo is.
-
-
Als het contact tussen het ondermes en de messenkooi te zwaar wordt, moet u de voorrand van het ondermes vernieuwen of de maai-eenheid slijpen om de scherpe snijranden te krijgen die nodig zijn om met grote precisie te kunnen maaien (zie de Toro Handleiding Slijpen van maaimachines met messenkooien en roterende messen, documentnr. 09168SL).
Important: Zorg ervoor dat er altijd een licht contact tussen het ondermes en de messenkooi is. Als er geen licht contact is, zullen de snijranden van het ondermes/messenkooi zichzelf onvoldoende slijpen. Dit zal ertoe leiden dat de snijranden na verloop van tijd bot worden als gevolg van het gebruik. Als het contact te zwaar is, zullen het ondermes en de messenkooi sneller of ongelijkmatig slijten en kan de maaikwaliteit achteruitgaan.
Note: Als de messen van de messenkooi voortdurend tegen het ondermes aan lopen, zal er op het oppervlak van de voorste snijrand van het ondermes over de gehele lengte een lichte braam ontstaan. Vijl de voorste snijrand af en toe bij om de braam te verwijderen en de maairesultaten te verbeteren.Na langdurig gebruik zal er uiteindelijk aan beide uiteinden van het ondermes een groef ontstaan. Voor een soepele werking moet u deze groeven afronden of gelijk vijlen met de snijrand van het ondermes.
-
Contact tussen ondermes en messenkooi afstellen
Gebruik deze procedure tijdens het afstellen van de maai-eenheid en na het slijpen, wetten of demonteren van de messenkooi. Dit is geen dagelijks onderhoud.
Note: Deze procedure kan worden uitgevoerd wanneer de maai-eenheid gemonteerd is op de tractie-eenheid.
-
Zet de motor van de tractie-eenheid uit.
-
U verkrijgt toegang tot de maai-eenheid door de handgreep van de tractie-eenheid naar de grond te brengen (Figuur 9).

-
Draai de messenkooi zodanig dat 1 van de messen de rand van het ondermes kruist tussen de eerste en de tweede schroefkop van het ondermes aan de rechterkant van de maai-eenheid.
-
Breng een markering aan waar het mes de rand van het ondermes kruist.
Note: Dit maakt latere afstellingen eenvoudiger.
-
Steek een afstandsring (0,05 mm) tussen het mes en de rand van het ondermes op de plaats waar u de markering hebt aangebracht in stap 4.
-
Draai aan de rechter afstelschroef van de snijbalk (Figuur 8) tot u een lichte druk voelt als u de afstandsring heen en weer schuift. Verwijder de afstandsring.
-
Voor de linkerzijde van de maai-eenheid draait u de messenkooi langzaam tot het dichtstbijzijnde mes de rand van het ondermes kruist tussen de eerste en de tweede schroefkop.
-
Herhaal stap 4 tot 6 voor de linkerkant van de maai-eenheid en de linkerstelschroef van de snijbalk.
-
Herhaal stappen 5 en 6 tot er lichte druk is op de contactpunten aan de linker- en rechterkant van de maai-eenheid.
-
Om een licht contact tussen het ondermes en de messenkooi te verkrijgen dient u elke stelschroef van de snijbalk 3 klikstanden rechtsom te draaien.
Note: Elke klikstand van de stelschroef van de snijbalk beweegt het ondermes 0,018 mm. Draai de stelschroeven niet te vast.Draai de stelschroef rechtsom om de rand van het ondermes dichter bij de messenkooi te brengen. Draai de stelschroef linksom om de afstand van de rand van het ondermes tot de messenkooi te vergroten.
-
Steek een lange strip maaiprestatiepapier (Toro onderdeelnr. 125-5610) tussen de messenkooi en het ondermes, loodrecht op het ondermes (Figuur 10) en draai vervolgens langzaam de messenkooi naar voren. De messenkooi moet in het papier snijden. Als de messenkooi niet in het papier snijdt, moet u alle stelschroeven van de snijbalk 1 slag rechtsom draaien en deze stap herhalen totdat de messenkooi wel in het papier snijdt.

Note: Als het contact tussen het ondermes en de messenkooi te zwaar wordt, moet u de voorrand van het ondermes vernieuwen of de maai-eenheid slijpen om de scherpe snijranden te krijgen die nodig zijn om met grote precisie te kunnen maaien (zie de Toro Handleiding Slijpen van maaimachines met messenkooien en roterende messen, documentnr. 09168SL).
De maai-eenheid aanpassen aan de gazonomstandigheden
Gebruik de volgende tabellen om het juiste ondermes en de juiste rol te bepalen voor uw gazonomstandigheden. Neem contact op met uw erkende Toro verdeler om bijkomende ondermessen en rollen aan te schaffen.
Raadpleeg De maaisnelheid afstellen voor instructies bij het instellen van de juiste maaisnelheid voor uw gazon.
| Onderdeelnummer | Beschrijving | Tractie-eenheid | Maaihoogtebereik | Opmerkingen |
| 98-7261 | Microcut | Greensmaster 1018 | 1,57-3,1 mm | Minder agressief |
| 117-1530 | EdgeMax Microcut | Greensmaster 1018 | 1,57-3,1 mm | Standaard Greensmaster 1018 |
| 98-7260 | Tournament | Greensmaster 1018 | 3,1-6 mm | Minder agressief |
| 117-1532 | EdgeMax Tournament | Greensmaster 1018 | 3,1-6 mm | Duurzamer |
| 110-2300 | Verlengde Microcut | Greensmaster 1018 | 1,57-3,1 mm | Minder agressief |
| 110-2301 | Lage maaihoogte | Greensmaster 1018 | 6 mm en hoger | Agressiever |
| 139-4318 | Edgemax Short Microcut | Greensmaster 1018 | 1,57-3,1 mm | Agressiever |
| 139-4319 | Edgemax Short Tournament | Greensmaster 1018 | 3,1-6 mm | Agressiever |
| 93-4262 | Microcut | Greensmaster 1021 | 1,57-3,1 mm | Minder agressief |
| 115-1880 | EdgeMax Microcut | Greensmaster 1021 | 1,57-3,1 mm | Standaard Greensmaster 1021 |
| 93-4263 | Tournament | Greensmaster 1021 | 3,1-6 mm | Minder agressief |
| 115-1881 | EdgeMax Tournament | Greensmaster 1021 | 3,1-6 mm | Duurzamer |
| 93-4264 | Lage maaihoogte | Greensmaster 1021 | 6 mm en hoger | Agressiever |
| 108-4302 | Extended Tournament | Greensmaster 1021 | 3,1-6 mm | Minder agressief |
| 108-4303 | Verlengde Microcut | Greensmaster 1021 | 1,57-3,1 mm | Minder agressief |
| 139-4320 | Edgemax Short Microcut | Greensmaster 1021 | 1,57-3,1 mm | Agressiever |
| 139-4321 | Edgemax Short Tournament | Greensmaster 1021 | 3,1-6 mm | Agressiever |
| 94-6392 | Hoge maaihoogte | Greensmaster 1021 | 6 mm en hoger | Tee's |
| 63-8610 | Fairway | Greensmaster 1021 | 8,0 mm en hoger | Agressiever |
| 112-9275 | Microcut | Greensmaster 1026 | Minder dan 3,1 mm | Minder agressief |
| 94-5885 | Tournament | Greensmaster 1026 | 3,1-6 mm | Minder agressief |
| 104-2646 | Hoge maaihoogte | Greensmaster 1026 | 6 mm en hoger | Tee's |
| 93-9015 | Lage maaihoogte | Greensmaster 1026 | 6 mm en hoger | Standaard Greensmaster 1026 |
| 117-1548 | EdgeMax Tournament | Greensmaster 1026 | 1,52-3,1 mm | Duurzamer |
| 139-4322 | Edgemax Short Microcut | Greensmaster 1026 | 1,57-3,1 mm | Agressiever |
| 139-4323 | Edgemax Short Tournament | Greensmaster 1026 | 3,1-6 mm | Agressiever |
| 139-4324 | Edgemax Microcut | Greensmaster 1026 | 1,57-3,1 mm | Duurzamer |
| 107-8181 | Fairway | Greensmaster 1026 | 8,0 mm en hoger | Agressiever |
| Onderdeelnummer | Beschrijving | tractie-eenheid | Materiaal |
| 04804 | Ingebedde Wiehle rol | Greensmaster 1018 | Aluminium |
| 04814 | Volledige rol | Greensmaster 1018 | Aluminium |
| 04148 | Lange smalle Wiehle voorrol | Greensmaster 1018 | Aluminium |
| 04805 | Ingebedde Wiehle rol | Greensmaster 1021 | Aluminium |
| 04815 | Volledige rol | Greensmaster 1021 | Aluminium |
| 04825 | Brede Wiehle rol | Greensmaster 1021 | Aluminium |
| 04141 | Lange smalle Wiehle voorrol | Greensmaster 1021 | Aluminium |
| 04249 | Gespleten volledige rol | Greensmaster 1021 | Staal |
| 04250 | Gespleten smalle Wiehle rol | Greensmaster 1021 | Aluminium |
| 04267 | Paspalum | Greensmaster 1021 | Aluminium |
| 04806 | Ingebedde Wiehle rol | Greensmaster 1026 | Aluminium |
| 04816 | Volledige rol | Greensmaster 1026 | Aluminium |
| 04826 | Brede Wiehle rol | Greensmaster 1026 | Aluminium |
| 04146 | Lange smalle Wiehle voorrol | Greensmaster 1026 | Aluminium |
| 139-4345 | Gespleten volledige rol | Greensmaster 1026 | Staal |
| 139-4350 | Gespleten smalle Wiehle rol | Greensmaster 1026 | Aluminium |
Note: Elke rol heeft een diameter van 63,5 mm.
De maaihoogte-instelling uitvoeren
Stel de maaihoogte in op de gewenste hoogte met behulp van een maaihoogtelat en zorg ervoor dat uw maai-eenheid uitgerust is met een ondermes dat het best geschikt is voor de gewenste maaihoogte; zie De maai-eenheid aanpassen aan de gazonomstandigheden.
De maaihoogtelat afstellen
Voordat u de maaihoogte gaat instellen, moet u als volgt de maaihoogtelat afstellen:
-
Draai de moer op de hoogtelat los en draai de stelschroef op de gewenste maaihoogte (Figuur 11).
Note: De afstand tussen de onderkant van de schroefkop en de lat is de maaihoogte.

-
Draai de moer vast.
De maaihoogte instellen
-
Draai de borgmoeren los waarmee de maaihoogtearmen zijn bevestigd aan de zijplaten van de maai-eenheid (Figuur 12).

-
Haak de schroefkop van de maaihoogtelat aan de rechterkant van de snijrand van het ondermes en laat de achterzijde van de lat op de tractietrommel rusten (Figuur 13).

-
Draai aan de stelschroef totdat de rol contact maakt met de voorkant van de hoogtelat.
-
Herhaal stap 2 en 3 voor de linkerkant.
-
Stel beide uiteinden van de rol af totdat de hele rol evenwijdig aan het ondermes is.
Important: Bij een correcte afstelling zullen de rol en de tractietrommel contact maken met de hoogtelat en zal de schroef goed tegen het ondermes aan zitten. Hierdoor hebben beide uiteinden van het ondermes dezelfde maaihoogte.
-
Draai de moeren vast om ervoor te zorgen dat de afstelling geborgd is en de ring geen speling meer heeft.
-
Controleer of de maaihoogte-instelling correct is en herhaal indien nodig deze procedure.
-
Voor een maaihoogte van meer dan 8 mm moet u de trommel van de tractie-eenheid in de HOGE stand plaatsen; raadpleeg de Gebruikershandleiding van uw machine.
-
Voor een maaihoogte van meer dan 16 mm moet de set voor een hoge maaistand worden gemonteerd. Neem contact op met uw erkende Toro verdeler om deze set aan te schaffen.
De maaisnelheid afstellen
De maaisnelheid wordt bepaald door de volgende machine-instellingen:
-
Messenkooitoerental: Het messenkooitoerental kan worden afgesteld naar een hoge of lage stand; raadpleeg de Gebruikershandleiding van uw tractie-eenheid.
-
Stand aandrijfpoelie van messenkooi: De aandrijfpoelies van de messenkooi (met 22 tanden en 24 tanden) hebben 2 standen:
Note: De poelie staat standaard in de LAGE STAND.

Raadpleeg de volgende stappen om de stand van de poelie aan te passen:
-
Verwijder de kap van de riem om bij de riem te kunnen komen (Figuur 15).

-
Maak de bout van de arm van de spanpoelie los en draai de arm van de spanpoelie (Figuur 15) om spanning van de riem te nemen.
-
Verwijder de riem (Figuur 15).
-
Draai de moeren van de poelies los, verwijder de poelies en monteer deze met behulp van de moeren naargelang de gewenste configuratie.

-
Draai de moeren van de poelie vast met een torsie van 37 tot 45 N·m.
-
Monteer de riem en span de riem door de inbusbout van de arm van de spanpoelie aan te draaien met 4 tot 5 N·m (zie afbeelding Figuur 15).
-
Draai de bout van de arm van de spanpoelie vast en monteer de kap van de riem.
Het grasscherm afstellen
Stel het grasscherm af om ervoor te zorgen dat het maaisel goed wordt afgevoerd van de messenkooi. Ga als volgt te werk:
Note: Het scherm kan worden aangepast om veranderingen in de gazonomstandigheden te compenseren. De afstand tussen het scherm en de messenkooi moet worden verkleind als het gazon uitzonderlijk droog is. Als het gras nat is, moet de afstand tussen het scherm en de messenkooi echter vergroot worden. Het scherm moet evenwijdig aan de messenkooi zijn om de beste prestaties te verkrijgen. De balk moet altijd worden ingesteld als de messenkooi is geslepen.
-
Draai de schroeven los waarmee het grasscherm (Figuur 17) is gemonteerd aan de maai-eenheid.

-
Steek een voelermaat van 1,5 mm tussen de bovenzijde van de messenkooi en het grasscherm en draai vervolgens de schroeven vast.
Important: Zorg ervoor dat de afstand tussen het grasscherm en de messenkooi over de gehele lengte van de messenkooi gelijk is.
Note: Stel de opening af indien dit nodig is voor de gazonomstandigheden.
Onderhoud van de snijbalk
Het onderhoud aan de snijbalk en het ondermes mag uitsluitend worden uitgevoerd door een goed opgeleide monteur om schade aan de messenkooi, snijbalk en het ondermes te voorkomen. Het beste is om de maai-eenheid naar een erkende Toro distributeur te brengen voor onderhoud. Zie de Onderhoudshandleiding van uw tractie-eenheid voor volledige instructies, speciaal gereedschap en schema's voor het onderhouden van het ondermes. Als u ooit zelf de snijbalk moet verwijderen of monteren, vindt u de instructies daarvoor hieronder en ook de specificaties voor het onderhoud van het ondermes.
Important: Volg bij onderhoudswerkzaamheden aan het ondermes altijd de procedures in de Onderhoudshandleiding. Als het ondermes niet correct wordt gemonteerd of geslepen, kan dit leiden tot schade aan de messenkooi, snijbalk of het ondermes.
De snijbalk verwijderen
-
Draai de stelschroef van de snijbalk linksom om het ondermes weg te trekken van de messenkooi (Figuur 18).

-
Draai de veerspanningsmoer uit totdat de drukring niet meer tegen de snijbalk is geklemd (Figuur 18).
-
Draai de borgmoer getoond in Figuur 19 los aan beide zijden van de machine.

-
Verwijder beide snijbalkbouten zodat de snijbalk omlaag kan worden getrokken en uit de maai-eenheid kan worden verwijderd (Figuur 19).
Bewaar de 2 stalen ringen en 1 plastic ring op beide uiteinden van de snijbalk (Figuur 19).
De ondermesbalk monteren
-
Plaats de snijbalk en zorg ervoor dat de montagelippen zich tussen de ringen en de stelschroef van de snijbalk bevinden (Figuur 18).
-
Zet de snijbalk vast aan beide zijplaten met de snijbalkbouten (moeren op de bouten) en 3 ringen (6 in totaal).
-
Plaats een nylon ring aan beide zijden van de naaf van de zijplaat. Plaats een stalen ring op de buitenkant van beide nylon ringen (Figuur 19).
-
Draai de bouten van de snijbalk vast met een torsie van 27 tot 36 N·m.
-
Draai de borgmoeren vast tot de buitenste stalen ringen net kunnen worden gedraaid met de hand, maar er geen eindspeling is. De ringen aan de binnenkant mogen speelruimte hebben.
Important: Draai de borgmoeren niet te vast of de zijplaten worden vervormd.
-
Draai de veerspanningsmoer vast totdat de veer is ingedrukt; draai deze vervolgens een ½ slag terug (Figuur 20).

-
Stel het contact tussen het ondermes en de messenkooi af, zie Contact tussen ondermes en messenkooi afstellen.
Onderhoud van de snijplaat
Het ondermes monteren
-
Verwijder roest, aanslag en corrosie van het oppervlak van de snijbalk en breng er een laagje olie op aan.
-
Maak de schroefdraad schoon.
-
Breng anti-seizemiddel aan op de schroeven en monteer het ondermes op de snijbalk.

-
Draai de 2 buitenste schroeven vast met een torsie van 1 N·m.
-
Draai de schroeven vast met een torsie van 23 tot 28 Nm; werk van het midden van het ondermes naar buiten toe.

-
Slijp het ondermes.
De messenkooi voorbereiden om te slijpen
-
Zorg ervoor dat alle onderdelen van de maai-eenheid in goede staat zijn en herstel problemen voordat u gaat slijpen.
-
Volg de instructies van de fabrikant van de messenkooislijper om de messenkooi te slijpen volgens de volgende specificaties.
Specificaties voor het slijpen van de messenkooi Nieuwe diameter messenkooi 128,5 mm Onderhoudslimiet diameter messenkooi 114,3 mm Vrijloophoek van mes 30° ± 5° Breedte mesvlak 1,0 mm Bereik van breedte mesvlak 0,8 tot 1,2 mm Onderhoudslimiet versmalling diameter messenkooi 0,25 mm
Hoekslijpen van de messenkooi
De nieuwe messenkooi heeft een platte zijkant van 1,3 tot 1,5 mm en een hoek van 30 graden.
Wanneer de platte zijkant groter dan 3 mm wordt, doe dan het volgende:
-
Slijp alle messen onder een hoek van 30 graden tot de platte zijkant 1,3 mm breed is (Figuur 23).

-
Draaislijp de messenkooi tot de onregelmatigheid van de messen niet meer dan 0,025 mm bedraagt.
Note: Hierdoor wordt de platte zijkant een beetje groter.
-
Stel de maai-eenheid in; raadpleeg de Gebruikershandleiding van uw maai-eenheid.
Note: Om de messenkooi en het ondermes langer scherp te houden – na het slijpen van de messenkooi en/of het ondermes – controleert u het contact tussen de messenkooi en het ondermes opnieuw nadat u 2 greens gemaaid hebt; bramen zullen immers worden verwijderd. Bramen kunnen onjuiste speling tussen de messenkooi en het ondermes tot gevolg hebben, wat de slijtage kan versnellen.
Specificaties voor het slijpen van het ondermes

| Vrijloophoek standaard ondermes | 3° minimaal |
| Vrijloophoek verlengd ondermes | 7° minimaal |
| Bereik hoek voorzijde | 13° tot 17° |
De bovenste slijphoek controleren
De hoek die u gebruikt om uw ondermessen te slijpen is erg belangrijk.
Gebruik de hoekindicator (Toro onderdeelnr. 131-6828) en de steun van de hoekindicator (Toro onderdeelnr. 131-6829) om de hoek die uw slijpmachine produceert te controleren en corrigeer vervolgens de onnauwkeurigheid van de slijpmachine.
-
Plaats de hoekindicator op de onderkant van het ondermes zoals getoond in Figuur 25.

-
Druk op de knop alt zero op de hoekindicator.
-
Plaats de steun van de hoekindicator op de rand van het ondermes zodat de rand van de magneet aansluit op de rand van het ondermes (Figuur 26).
Note: De digitale display dient tijdens deze stap zichtbaar te zijn van dezelfde zijde als in stap 1.

-
Plaats de hoekindicator op de steun zoals getoond in Figuur 26.
Note: Dit is de hoek die uw slijpmachine produceert, en deze dient niet meer dan 2 graden te verschillen van de aanbevolen bovenste slijphoek.
De maai-eenheid wetten
Gebruik de Access-wetset (modelnr. 139-4342) of de wetset (modelnr. 04800) om de maai-eenheid te wetten; raadpleeg de bedieningsinstructies in de Montage-instructies van de set. Neem contact op met uw erkende Toro verdeler om één van deze sets aan te schaffen.


te letten, dat betekent Voorzichtig, Waarschuwing
of Gevaar – instructie voor persoonlijke veiligheid. Niet-naleving
van deze instructies kan leiden tot lichamelijk of dodelijk letsel.


