Neem contact op met Toro NSN op 1-844-GEOLINK (1-844-436-5465) of NSNTech@toro.com voor klantensupport.
Note: Wanneer u de machine voor de eerste keer inschakelt met het weergevascherm, staat het weergavescherm ingesteld op de standaardmodus. Zorg dat de machine uitgeschakeld is wanneer u het weergavescherm en de configuratie wijzigt.
Informatie over het spuitsysteem wordt aan het scherm toegevoegd door afzonderlijke pictogrammen aan te raken en in te schakelen.
Selecteer een schermpictogram om de scherminformatie weer te geven.
Raak een pictogram aan om het in te stellen. Er zullen meer opties weergegeven worden.
Selecteer de gewenste opties en bevestig het nieuwe weergavescherm (Figuur 1).


Note: Creëer 1 veld per terrein, met daarin alle veldgrenzen voor dat terrein.
Selecteer het pictogram snelstart.
Selecteer veldnaam, geef het veld een naam en bevestig (Figuur 3).

De grens wordt gecreëerd in het midden aan de buitenkant van de linkervoorband.
Rij naar de locatie.
Selecteer het pictogram veldmenu.
Selecteer het pictogram veldgrens instellen.

Rij om de buitenrand van de grens.
Wanneer u zich nabij het begin bevindt, selecteert u het pictogram grens voltooien.
Note: Dit is enkel van toepassing op machines met RTK.
Nadat u een grens gecreëerd hebt, houdt u uw vinger op de grenslijn.
Wanneer de grenslijn oplicht, haalt u uw vinger van het scherm. Het scherm eigenschappen wordt weergegeven.
Selecteer de verschillende eigenschappen die u wilt wijzigen, voer de informatie in, en bevestig.

Selecteer het pictogram setup links onderaan het hoofdscherm.
Selecteer het pictogram werktuig, het pictogram spuitboom en het pictogram spuitdoppen (Figuur 6).
Selecteer het pictogram nieuwe spuitdop bovenaan op het scherm (Figuur 6).
Selecteer de spuitdop op basis van grootte en kleur (Figuur 6).
Note: In de tabel hieronder ziet u de spuitdoppen die Toro kan leveren. De instellingen zijn ISO-normen.
Note: Spuitdop 015 (lichtgroen) is niet dezelfde als spuitdop 15 (donkergroen).Spuitdop 03 (donkerblauw) is niet dezelfde als spuitdop 10 (lichtblauw).
| Spuitdop | Kleur spuitdop | Doorstroomhoeveelheid |
04 | Rood | 1,5 liter/min. |
05 | Bruin | 1,9 liter/min. |
06 | Grijs | 2,3 liter/min. |
08 | Wit | 3,0 liter/min. |
10 | Blauw | 3,8 liter/min. |
15 | Groen | 5,7 liter/min. |
Druk op het pictogram NAAM SPUITDOP (Figuur 6).

Note: Zorg ervoor dat u de juiste eenheden gebruikt. Raadpleeg het hoofdstuk De juiste maateenheden selecteren in de Gebruikershandleiding.
Vul de tank met water.
Selecteer het pictogram regeling spuitsysteem en vouw het paneel regeling spuitsysteem uit.
Selecteer de productnaam.
Selecteer het pictogram aangepast product.
Geef het product een naam, selecteer de afgiftehoeveelheden en selecteer de waarde waarmee u de afgiftehoeveelheid wilt kunnen vergroten en verkleinen (Figuur 7).

Selecteer het pictogram snelstart rechts bovenaan op het scherm.
Voer een nieuwe naam in voor het werk (Figuur 8).
Note: Alleen voor 1750-spuitmachines: gebruik het hulpprogramma om de kleppen uit te balanceren alvorens een spuitdop te selecteren.
Selecteer de juiste spuitdop.
Note: Spuitdoppen worden gecreëerd in de standaardmodus; zie Een spuitdop creëren
Selecteer het werkgebied dat u gaat spuiten (meer bepaald fairways, greens, tees enz.) (Figuur 8).
Selecteer de terreinen die u niet wilt spuiten (bunkers, bomen, obstakels, enz.) (Figuur 8).
Note: Bekijk de standaardmodusvideo over het spuiten van een grens binnen een andere grens.

Draai de spuitboomschakelaars (deze bevinden zich tussen de stoelen) naar de stand AAN (Figuur 9 of Figuur 10).


Om te beginnen met spuiten, schakelt u het pictogram met de hoofdschakelaar in (de hoofdschakelaar zal groen worden) en rijdt u het spuitgebied in (Figuur 2).
Note: De machine begint te spuiten wanneer ze het juiste spuitgebied inrijdt.
Note: Op het weergavescherm zijn gebieden die moeten worden gespoten lichtgrijs, terwijl uitgesloten gebieden donkergrijs zijn. Als het weergavescherm volledig lichtgrijs is, kunt u elk gebied spuiten.
Note: Het weergavescherm, de ontvanger en de spuitboomregelaar worden uitgeschakeld als u het sleuteltje van de machine naar de UIT-stand draait. De aan-/uitschakelaar (groen) van het weergavescherm bevindt zich achteraan links op de bedieningseenheid.