Onderhoud
Download het elektrische of hydraulische schema gratis op www.Toro.com; u kunt uw machine zoeken via de link Handleidingen op de hoofdpagina.
Veiligheid bij onderhoud Informatie
Waarschuwing
Iemand zou de motor kunnen starten terwijl er onderhoud of aanpassingen gebeuren. Als de motor per ongeluk gestart wordt, kan dat u en andere omstanders ernstig verwonden.
Haal het sleuteltje uit het contact, schakel de parkeerrem in en maak de bougiekabel(s) los voordat u onderhoudswerkzaamheden uitvoert aan de machine. Druk ook de kabel(s) opzij, zodat deze niet per ongeluk contact kan/kunnen maken met de bougie(s).
-
Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak, breng de tanden omhoog, stel de parkeerrem in werking, stop de motor, verwijder het sleuteltje of koppel de bougiekabel af. Wacht totdat alle bewegende delen tot stilstand zijn gekomen en laat de machine afkoelen voordat u deze afstelt, reinigt of repareert. Laat personeel dat niet bekend is met de instructies, nooit onderhoudswerkzaamheden aan de machine uitvoeren.
Waarschuwing
De motor kan zeer heet worden. Aanraken van een hete motor kan ernstige brandwonden veroorzaken.
Laat de motor volledig afkoelen voordat u onderhoudswerkzaamheden of herstellingen uitvoert in het gebied van de motor.
-
Maak de accukabels los of verwijder de bougie voordat u reparatiewerkzaamheden gaat verrichten Maak eerst de minpool van de accu los en daarna de pluspool. Sluit eerst de pluspool van de accu aan en daarna de minpool.
-
Zorg ervoor dat alle schermen, afdekplaten en veiligheidsvoorzieningen van de machine op hun plaats zitten en veilig gebruik toelaten. Controleer regelmatig op versleten of beschadigde onderdelen en vervang deze indien nodig. Gebruik hiervoor onderdelen die door de fabrikant worden aanbevolen.
Waarschuwing
Oorspronkelijke uitrusting, onderdelen en/of accessoires verwijderen of wijzigen kan een invloed hebben op de garantie, controleerbaarheid en veiligheid van de machine. Niet-goedgekeurde wijzigingen aan de originele apparatuur of het niet gebruiken van Toro onderdelen zou kunnen leiden tot ernstig of dodelijk letsel. Ongeoorloofde wijzigingen aan de machine, de motor, het brandstof- of ventilatiesysteem kunnen een inbreuk zijn op van toepassing zijnde veiligheidstandaarden zoals ANSI, OSHA en NFPA en/of overheidsvoorschriften zoals EPA en CARB.
-
Wees voorzichtig als u tanden controleert of er onderhoud aan uitvoert. Omwikkel de tand(en) of draag handschoenen en wees voorzichtig als u er onderhoudswerkzaamheden aan verricht. Beschadigde tanden uitsluitend vervangen. Probeer ze nooit recht te buigen of te lassen.
-
Plaats de machine en/of onderdelen ervan op assteunen indien dit nodig is.
Voorzichtig
Vertrouw nooit uitsluitend op een mechanische of hydraulische krik om de machine op te heffen voor service- of onderhoudswerkzaamheden. Dit kan gevaarlijk zijn. Een mechanische of hydraulische krik kan een machine soms niet goed ondersteunen of slecht functioneren, waardoor de machine kan vallen. Dit kan letsel veroorzaken.
Vertrouw nooit uitsluitend op een mechanische of hydraulische krik om het maaidek op te heffen. Gebruik goede kriksteunen of gelijkwaardige middelen om de machine te ondersteunen.
-
Haal voorzichtig de druk van onderdelen met opgeslagen energie.
Waarschuwing
Hydraulische vloeistof die onder druk ontsnapt, kan door de huid heen dringen en letsel veroorzaken. Vloeistof die per ongeluk in de huid is geïnjecteerd, dient binnen enkele uren operatief te worden verwijderd door een arts die bekend is met deze vorm van verwondingen, omdat anders gangreen kan ontstaan.
-
Controleer of alle hydraulische slangen en leidingen, indien aanwezig, in goede staat verkeren en alle hydraulische aansluitingen en verbindingsstukken stevig vastzitten voordat u druk zet op het hydraulische systeem.
-
Houd lichaam en handen uit de buurt van kleine lekgaten of spuitmonden waaruit onder hoge druk hydraulische vloeistof ontsnapt.
-
U kunt lekken in het hydraulische systeem opsporen met behulp van karton of papier, en dus niet met uw handen.
-
Voordat u werkzaamheden verricht aan het hydraulische systeem:
- Hef alle druk in het hydraulische systeem voor de rijaandrijving op veilige wijze op door de rijhendels in neutraal te zetten en de motor af te zetten.
- Hef alle druk in het hydraulische hulpsysteem op veilige wijze op door de motor uit te schakelen, het contactsleuteltje naar AAN te draaien en de schakelaar voor tanddiepte in te drukken. Zodra de tanden zijn omlaaggebracht naar de grond, laat u de schakelaar voor tanddiepte los en draait u het contactsleuteltje naar UIT.
-
-
Houd uw handen en voeten uit de buurt van bewegende onderdelen. Stel indien mogelijk de machine niet af terwijl de motor loopt. Wees zeer voorzichtig als het voor de onderhouds- of afstellingsprocedure vereist is dat de motor loopt en onderdelen bewegen.
Waarschuwing
Contact met bewegende onderdelen of hete oppervlakken kan lichamelijk letsel veroorzaken.
Houd uw vingers, handen en kleding uit de buurt van draaiende onderdelen en hete oppervlakken.
-
Controleer regelmatig of alle bouten goed vastzitten.
Aanbevolen onderhoudsschema
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Na de eerste 5 bedrijfsuren |
|
Na de eerste 100 bedrijfsuren |
|
Bij elk gebruik of dagelijks |
|
Om de 25 bedrijfsuren |
|
Om de 50 bedrijfsuren |
|
Om de 80 bedrijfsuren |
|
Om de 100 bedrijfsuren |
|
Om de 160 bedrijfsuren |
|
Om de 200 bedrijfsuren |
|
Om de 250 bedrijfsuren |
|
Om de 300 bedrijfsuren |
|
Maandelijks |
|
Jaarlijks |
|
Jaarlijks of vóór stalling |
|
Procedures voorafgaande aan onderhoud
Voorzichtig
Vertrouw nooit uitsluitend op een mechanische of hydraulische krik om de machine op te heffen voor service- of onderhoudswerkzaamheden. Dit kan gevaarlijk zijn. Een mechanische of hydraulische krik kan een machine soms niet goed ondersteunen of slecht functioneren, waardoor de machine kan vallen. Dit kan letsel veroorzaken.
Vertrouw nooit uitsluitend op een mechanische of hydraulische krik om het maaidek op te heffen. Gebruik goede kriksteunen of gelijkwaardige middelen om de machine te ondersteunen.
Voorbereidingen voor onderhoudswerkzaamheden
-
Parkeer de machine op een horizontaal vlak en stel de parkeerrem in werking.
-
Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen.
-
Laat de motor afkoelen.
-
Koppel de bougiekabel af van de bougie en hou de kabel uit de buurt van de bougie om te voorkomen dat de machine per ongeluk start (Figuur 30).
Smering
De kettingen smeren
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Bij elk gebruik of dagelijks |
|
Important: Smeer de kettingen niet met kruipolie of oplosmiddelen. Gebruik olie of een kettingsmeermiddel.
-
Zet de motor van de af en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen voordat u het sleuteltje verwijdert. Stel de parkeerrem in werking.
-
Zet de achterkant van de machine op kriksteunen of een soortgelijke steun.
Voorzichtig
Vertrouw nooit uitsluitend op een mechanische of hydraulische krik om de machine op te heffen voor service- of onderhoudswerkzaamheden. Dit kan gevaarlijk zijn. Een mechanische of hydraulische krik kan een machine soms niet goed ondersteunen of slecht functioneren, waardoor de machine kan vallen. Dit kan letsel veroorzaken.
Vertrouw nooit uitsluitend op een mechanische of hydraulische krik om het maaidek op te heffen. Gebruik goede kriksteunen of gelijkwaardige middelen om de machine te ondersteunen.
-
Start de motor en zet de gashendel vooruit op halfgas. Zet de parkeerrem vrij.
Waarschuwing
De motor moet lopen en de aandrijfwielen moeten draaien zodat u aanpassingen kunt uitvoeren. Contact met bewegende onderdelen of hete oppervlakken kan lichamelijk letsel veroorzaken.
Houd uw vingers, handen en kleding uit de buurt van draaiende onderdelen en hete oppervlakken.
-
Beweeg terwijl de motor loopt de rijhendels langzaam naar voren en smeer alle 4 kettingen.
-
Controleer de conditie en de spanning van de kettingen; zie De conditie van de kettingen controleren.
De smeernippels invetten
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Om de 25 bedrijfsuren |
|
Jaarlijks |
|
Note: Raadpleeg de onderstaande tabel voor onderhoudsintervallen.
-
Zet de motor van de af en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen voordat u het sleuteltje verwijdert. Stel de parkeerrem in werking.
-
Smeer de nippels met NLGI klasse 2 smeervet voor algemene doeleinden.
Raadpleeg de volgende tabel voor de locaties van de nippels en een smeerschema.
Tabel voor smering
Locaties van smeernippels Initiële pompjes Aantal plaatsen Onderhoudsinterval 1. Naven van voorste zwenkwiel 1 2 jaarlijks 2. Lagers van tandas 1 4 om de 25 bedrijfsuren 3. Draaipunt van riemspanpoelie 1 1 jaarlijks
Onderhoud motor
Onderhoud van het luchtfilter
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Om de 50 bedrijfsuren |
|
Om de 200 bedrijfsuren |
|
Om de 300 bedrijfsuren |
|
Important: Laat de motor nooit zonder luchtfilter draaien; dit kan ernstige motorschade veroorzaken.
-
Maak de sluitingen op het deksel voor het luchtfilter los.
-
Verwijder het luchtfilterdeksel en maak dit grondig schoon ().
Note: Wees voorzichtig om te voorkomen dat vuil en afval in de basis valt.
-
Verwijder het schuimelement, was dit met een mild reinigingsmiddel en water en dep dit daarna droog (Figuur 32).
-
Verwijder en controleer het papieren luchtfilterelement (); gooi dit weg als het zeer vuil is.
Important: Papierelement nooit schoonmaken.
-
Veeg het vuil weg met een vochtige doek van de basis en het deksel.
Note: Wees voorzichtig om te voorkomen dat vuil en afval in het luchtkanaal terechtkomt dat naar de carburateur leidt.
-
Plaats het schuimelement op het papieren luchtfilterelement (Figuur 32).
Note: Gebruik een nieuw papierelement als u het oude weggooit.
-
Monteer het luchtfilter op de luchtfilterbasis (Figuur 32).
-
Lijn de sticker met de pijl op het deksel van de luchtfilter uit met de sticker met de pijl op de basis (Figuur 33).
-
Bevestig het deksel met de sluitingen aan de basis.
De motorolie verversen
Motorolietype
Type olie: Reinigingsolie (API-klasse SJ of later)
Motoroliecapaciteit: 1,7 liter zonder het filter; 1,5 liter met het filter.
Olieviscositeit: zie onderstaande tabel.
Het motoroliepeil controleren
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Bij elk gebruik of dagelijks |
|
Important: Laat de motor niet lopen als het oliepeil onder de bijvulmarkering 'Low’ (of 'Add’) of boven de markering ‘Full’ op de peilstok komt.
-
Plaats de machine op een horizontaal oppervlak.
-
Zet de motor af, stel de parkeerrem in werking, verwijder het contactsleuteltje en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen voordat u de bestuurderspositie verlaat.
-
Laat de motor afkoelen.
-
Controleer het oliepeil zoals wordt getoond in Figuur 35.
-
Als de olie te laag staat, veeg dan de omgeving van de dop van de vulbuis schoon, verwijder de dop en voeg de aanbevolen olie toe tot het oliepeil zich aan de Vol-markering op de peilstok bevindt.
Note: Voeg niet te veel olie toe.
Motorolie verversen
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Na de eerste 5 bedrijfsuren |
|
Om de 100 bedrijfsuren |
|
Note: Geef de afgewerkte olie af bij een inzamelcentrum.
-
Parkeer de machine zo dat de aftapkant iets lager staat dan de andere kant zodat alle olie kan weglopen.
-
Zet de motor af, stel de parkeerrem in werking, verwijder het contactsleuteltje en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen voordat u de bestuurderspositie verlaat.
-
Ververs de motorolie zoals wordt getoond in Figuur 36.
Note: Draai de aftapplug vast met een torsie van 18 N·m.
-
Giet langzaam ongeveer 80% van de gespecificeerde olie in de vulbuis en voeg langzaam de rest van de olie toe tot het peil de markering Vol bereikt (Figuur 37).
-
Start de motor en rijd naar een vlak gebied.
-
Controleer het motoroliepeil.
-
Reset de herinnering voor onderhoud van de motorolie; zie De herinnering voor onderhoud van de motorolie resetten.
De herinnering voor onderhoud van de motorolie resetten
-
Maak de machine klaar voor onderhoud; zie Voorbereidingen voor onderhoudswerkzaamheden.
Note: U moet de parkeerrem in werking stellen om de onderhoudsherinnering te resetten.
-
Draai het contactsleuteltje 4 keer binnen de 8 seconden op de stand LOPEN en de stand UIT.
Het scherm voor motoronderhoud wordt weergegeven en knippert (Figuur 38).
-
Druk de multifunctionele schakelaar in.
De herinnering voor het onderhoud van de motorolie wordt gereset naar 110,0 (bedrijfsuren), het display verlaat het scherm voor motoronderhoud en keert terug naar het standaardscherm.
Note: U kunt op elk moment het scherm voor motoronderhoud verlaten door het sleuteltje naar de stand UIT of de stand START te draaien.
Onderhoud van de bougie
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Om de 160 bedrijfsuren |
|
Type voor alle motoren: NGK BR6HS, Champion RTL86C, of een equivalent type
Elektrodenafstand: 0,76 mm
Controleer of de elektrodenafstand tussen de centrale elektrode en de massa-elektrode correct is voordat u de bougie monteert.
Gebruik een bougiesleutel voor het (de)monteren van de bougie(s) en een voelermaat voor het meten en afstellen van de elektrodenafstand. Monteer indien nodig nieuwe bougies.
Bougie verwijderen
-
Zet de motor af, stel de parkeerrem in werking, verwijder het contactsleuteltje en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen voordat u de bestuurderspositie verlaat.
-
Verwijder de bougie zoals wordt getoond in Figuur 39.
Bougie controleren
Important: Bougie(s) nooit schoonmaken. Verwijder een bougie altijd als deze: een zwarte laag heeft, als de elektroden versleten zijn, als er een vettige laag op ligt of als de bougie scheuren vertoont.
Als de isolator lichtbruin of grijs is, werkt de motor naar behoren. Een zwarte laag op de isolator duidt meestal op een vuil luchtfilter.
Stel de afstand in op 0,75 mm.
Bougie monteren
Draai de bougie(s) vast met een torsie van 22 Nm.
De vonkenvanger controleren
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Om de 50 bedrijfsuren |
|
Waarschuwing
Hete systeemonderdelen van de uitlaat kunnen brandstofdampen ontsteken, zelfs nadat de motor is afgezet. Hete deeltjes die tijdens het gebruik van de motor uit de uitlaat komen kunnen ontvlambaar materiaal ontsteken. Brand kan lichamelijk letsel en materiële schade veroorzaken.
Vul geen brandstof bij en laat de motor niet lopen totdat de vonkenvanger is geplaatst.
-
Zet de motor af, stel de parkeerrem in werking, verwijder het contactsleuteltje en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen voordat u de bestuurderspositie verlaat.
-
Laat de geluidsdemper afkoelen.
-
Controleer de vonkenvanger op breuken in het scherm of lasnaden.
Note: Vervang de vonkenvanger als deze versleten of beschadigd is.
-
Als u ziet dat het scherm verstopt is, doe dan het volgende:
-
Verwijder de vonkenvanger.
-
Schud de deeltjes uit de vonkenvanger en reinig het scherm met een staalborstel.
Note: Laat het scherm van de vonkenvanger indien nodig weken in oplosmiddel.
-
Plaats de vonkenvanger op de uitlaat.
-
Onderhoud elektrisch systeem
Het veiligheidssysteem controleren
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Bij elk gebruik of dagelijks |
|
Important: Zorg ervoor dat de veiligheidsmechanismen voor de bestuurder aangesloten zijn en goed werken voordat u de machine gebruikt.
Note: Als de machine voor geen enkele van de volgende tests slaagt, mag u de machine niet gebruiken. Neem contact op met uw erkende Toro distributeur.
Het startcircuit van de motor controleren
Note: De staat van de vergrendeling van de parkeerrem die u gaat controleren wordt in vet getoond.
Stel de parkeerrem in werking | De startmotor draait |
De vergrendeling van de parkeerrem controleren
Note: De staat van de vergrendeling van de parkeerrem die u gaat controleren wordt in vet getoond.
Zet de parkeerrem vrij | De startmotor mag niet draaien |
Startkabels gebruiken op een ontladen accu
De volgende instructies zijn aangepast van de SAE J1494 Rev. dec. 2001 – kabels van de startaccu – Surface Vehicle Recommended Practice (aanbevolen praktijken voor wegvoertuigen) van de SAE (Society of Automotive Engineers).
Gevaar
Startkabels gebruiken op een zwakke accu die gebroken of bevroren is, of die een laag accuzuurpeil of een open/kortgesloten accucel heeft, kan tot ontploffing en ernstig persoonlijk letsel leiden.
Gebruik geen startkabels op een zwakke accu die zulke eigenschappen vertoont.
Waarschuwing
Accu's bevatten zuur en produceren ontvlambare gassen.
-
Bescherm altijd uw ogen en gezicht voor de accu.
-
Leun niet over de accu's.
Voorbereiden om startkabels te gebruiken op een accu
Voorzichtig
Roest en losse verbindingen kunnen op om het even welk moment van de startprocedure ongewenste elektrische spanningspieken veroorzaken.
Gebruik de startkabel niet met losse of verroeste accupolen; dit kan schade aan de motor veroorzaken.
-
Controleer de kabelklemmen en accupolen van de ontladen accu op corrosie (witte, groene of blauwe 'sneeuw') en controleer of het bevestigingsmateriaal voor de klemmen vastzit.
Verwijder de corrosie van de accupolen en kabelklemmen.
-
Controleer of het bevestigingsmateriaal voor de kabelklemmen vastzit.
Maak het bevestigingsmateriaal voor de kabelklemmen vast indien nodig.
-
Controleer of de vuldoppen op de ontladen accu en startaccu vastzitten en gelijk zijn.
-
Plaats vochtige doeken over de vuldoppen van beide accu's als deze voorhanden zijn.
-
Als u de machine start met startkabels die zijn aangesloten op de accu in een ander voertuig, controleer dan of deze een 12 V zuur-loodaccu heeft.
Important: Zorg ervoor dat de 2 voertuigen elkaar niet raken.
-
Zorg ervoor dat de startaccu volledig opgeladen is met 12,6 V of meer.
-
Kies korte startkabels van de juiste grootte (4 tot 6 AWG) om het spanningsverlies tussen de systemen te beperken.
Kies startkabels die een kleurencode hebben of waarvan de polariteit van de kabels of klemmen is aangeduid.
De startkabels aansluiten
Voorzichtig
De startkabels onjuist aankoppelen (verkeerde polariteit) kan het elektrisch systeem ogenblikkelijk beschadigen.
Controleer de polariteit van de accupolen en de startkabels voordat u de accu's verbindt.
-
Sluit de positieve startkabel - rood (+) aan op de pluspool van de ontladen accu zoals getoond in Figuur 42.
Note: De pluspool van de accu is verbonden met de startmotor of de solenoïde.
-
Koppel het andere uiteinde van de pluskabel aan op de pluspool van de startaccu (Figuur 42).
-
Koppel de negatieve startkabel - zwart (-) aan op de minpool van de startaccu.
-
Op de machine met een ontladen accu: sluit het andere uiteinde van de negatieve startkabel aan op het motorblok, op een locatie uit de buurt van de accu en riemen (Figuur 42).
Onderhoud van de accu
Gevaar
De accu opladen of startkabels gebruiken op een accu kan explosieve gassen produceren. Accugassen kunnen ontploffen, waardoor ernstig letsel kan worden veroorzaakt.
-
Houd vonken, vlammen of sigaretten uit de buurt van de accu.
-
Verlucht wanneer u de accu oplaadt of gebruikt in een afgesloten ruimte.
-
Zorg ervoor dat de ventilatieroute van de accu altijd open is zodra de accu gevuld is met zuur.
-
Bescherm altijd uw ogen en gezicht voor de accu.
Gevaar
Accuzuur bevat zwavelzuur; deze stof is dodelijk bij inname en kan ernstige brandwonden veroorzaken.
-
Draag een veiligheidsbril om uw ogen te beschermen en rubberen handschoenen om uw huid en kleding te beschermen wanneer u omgaat met accuzuur.
-
Accuzuur niet inslikken.
-
In het geval van een ongeluk, moet u spoelen met water en onmiddellijk een dokter bellen.
Voorzichtig
Als het contactsleuteltje in de stand AAN staat, kunnen er vonken ontstaan en onderdelen worden in werking gesteld. Vonken kunnen een explosie veroorzaken of bewegende onderdelen kunnen per ongeluk in werking worden gesteld, waardoor fysiek letsel kan worden toegebracht.
Zorg ervoor dat het contactsleuteltje zich in de stand UIT bevindt voordat de accu opgeladen wordt.
Als u accu's gedurende een langere periode laat staan zonder ze op te laden, leidt dit tot verminderde prestaties en een kortere levensduur. Om optimale prestaties en levensduur van de accu te behouden, moet u de accu's die worden opgeslagen opladen wanneer de nullastspanning zakt naar 12,4 V.
Note: Om beschadiging door bevriezing te voorkomen, moet de accu volledig opgeladen zijn voordat u ze opbergt voor opslag in de winter.
Note: De machine verlaat de fabriek met een opgeladen zuur-loodaccu.
De accu opladen
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Maandelijks |
|
-
Draai het contactsleuteltje op UIT en verwijder het.
-
Meet de spanning van de accu met een voltmeter.
-
Gebruik de onderstaande tabel om de ladingstoestand van de accu te vinden en indien nodig, de aanbevolen instelling van de acculader en het ladingsinterval om de accu op te laden tot 12,6 V of meer; raadpleeg de onderstaande tabel voor de oplading van de accu.
Important: Zorg ervoor dat de minkabel losgekoppeld is en dat de acculader die wordt gebruikt om de accu op te laden een output van 16 V en 7 A of minder heeft om te vermijden dat de accu wordt beschadigd (zie tabel voor aanbevolen instellingen van de lader).
Tabel voor de oplading van de accu
Gemeten spanning Ladingspercentage Maximale instellingen voor lader Ladingsinterval 12,6 of meer 100% 16 V/ Opladen is niet nodig 7 A 12,4 tot 12,6 75 tot 100% 16 V/ 30 minuten 7 A 12,2 tot 12,4 50 tot 75% 16 V/ 1 uur 7 A 12,0 tot 12,2 25 tot 50% 14,4 V/ 2 uur 4 A 11,7 tot 12,0 0 tot 25% 14,4 V/ 3 uur 4 A 11,7 of minder 0% 14,4 V/ 6 uur of meer 2 A -
Als de pluskabel ook losgekoppeld is, sluit dan de pluskabel (rood) aan op de pluspool en schuif de kap van de accupool over de pluspool.
-
Verwijder de schroef, ring en aardingskabel van de motor. Sluit de minkabel van de accu aan.
Note: Als u geen tijd hebt om te accu op te laden of als er geen ladingsapparatuur beschikbaar is, sluit dan de minkabels van de accu aan en laat het voertuig continu gedurende 20 tot 30 minuten draaien om de accu op te laden.
Onderhoud aandrijfsysteem
Bandenspanning van de banden van de aandrijfwielen controleren
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Om de 50 bedrijfsuren |
|
Note: U past de bandenspanning van de semi-pneumatische zwenkwielbanden niet aan.
-
Zet de motor af, stel de parkeerrem in werking, verwijder het contactsleuteltje en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen voordat u de bestuurderspositie verlaat.
-
Controleer de bandenspanning van de banden van de aandrijfwielen.
-
Zorg ervoor dat bandenspanning in de banden van de aandrijfwielen 152 tot 165 kPa bedraagt.
De bouten van de wielnaaf controleren
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Jaarlijks |
|
Draai de bouten van de wielnaaf vast met een torsie van (Figuur 43) 37 tot 45 N∙m.
Note: Gebruik geen anti-seize smeermiddel op de wielnaaf.
De torsie van de wielmoeren controleren
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Jaarlijks |
|
Draai de wielmoeren (Figuur 43) vast met een torsie van 115 tot 142 N·m.
De conditie van de kettingen controleren
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Bij elk gebruik of dagelijks |
|
-
Zet de motor af, stel de parkeerrem in werking, wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen en verwijder het sleuteltje.
-
Controleer of de kettingen aan beide zijden van de machine de juiste spanning hebben. De kettingen dienen 6 tot 12 mm omhoog en omlaag te kunnen bewegen.
-
Als kettingen barsten of breken, raadpleeg De spanning van de ketting van het aandrijfwiel afstellen. en De aandrijfketting van de tanden afstellen.
De conditie van het kettingwiel controleren
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Bij elk gebruik of dagelijks |
|
-
Zet de motor af, stel de parkeerrem in werking, wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen en verwijder het sleuteltje.
-
Controleer de kettingwielen op slijtage en vervang ze indien nodig.
De ketting onderhouden
De spanning van de ketting van het aandrijfwiel afstellen.
-
Zet de motor af, stel de parkeerrem in werking, wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen en verwijder het sleuteltje.
-
Zet de achterkant van de machine op kriksteunen of een soortgelijke steun.
-
Controleer aan beide zijden van de machine of de kettingen aan elke zijde van het spankettingwiel de juiste spanning hebben.
De kettingen dienen 6 tot 12 mm omhoog en omlaag te kunnen bewegen.
-
Om de spanning van de ketting aan te passen, maakt u de bout en borgmoer van de spanpoelie los, en duwt u het kettingwiel naar boven om de ketting aan te spannen (Figuur 44).
Important: Span de ketting niet te veel aan. Er kan dan aanzienlijke kettingslijtage optreden en dit zal de levensduur van een te strak aangespannen ketting verkorten.
-
Controleer de spanning van de ketting en draai de bout en borgmoer van de spanpoelie vast.
De torsie van de moer van de uitgaande as van de transmissie controleren.
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Na de eerste 5 bedrijfsuren |
|
Jaarlijks |
|
Draai de moeren (Figuur 45) op de conische uitgaande assen van de transmissie aan met een torsie van 258 tot 353 Nm.
Het rijhendelmechanisme afstellen
-
Duw de rijhendels helemaal naar voren naar de voorste referentiebalk. Als een van beide hendels de referentiebalk raakt, doe dan het volgende:
-
Laat de rijhendels terugkeren naar de neutraalstand en maak de 2 contramoeren op de afstelkoppeling met zeskant los (Figuur 46).
Note: Eén contramoer heeft rechtse schoefdraad en de andere linkse.
-
Draai de afstelkoppeling met zeskant tot er een afstand van 3 tot 6 mm is tussen de rijhendel en de voorste referentiebalk.
-
Draai de contramoeren vast (Figuur 46).
-
-
Laat de rijhendels terugkeren naar de neutraalstand. Draai de afstelkoppeling met zeskant tot de rijhendels ongeveer gelijkkomen met elkaar.
-
Herhaal stappen 2 en 3 voor het andere rijhendelmechanisme.
De sporing van de rijhendels afstellen
Als de machine naar een kant beweegt of trekt wanneer de rijhendels zich in de stand volledig vooruit bevinden, moet u de sporing afstellen.
-
Duw beide rijhendels even ver naar voren.
-
Controleer of de machine naar een kant trekt. Als dit het geval is, stopt u de machine en stelt u de parkeerrem in werking.
-
Maak de borgmoeren los op de rechter rijhendel (zoals gezien van de achterkant van de machine). Duw de rechter rijhendel naar voren en draai de afstelstang tot er een afstand van 3 tot 6 mm is tussen de rechter rijhendel en de voorste referentiebalk.
-
Plaats de voorste referentiebalk/snelheidsregelingsstang in de maximale stand vooruit; raadpleeg De voorste referentiebalk/snelheidsregelingsstang afstellen.
-
Draai de afstelstang aan de linkerkant van de machine (Figuur 47).
-
Kijk naar beneden naar de afstelstang toe en draai deze linksom, in stappen van 1/4 slag, om de snelheid te verhogen of rechtsom om de snelheid te verlagen.
-
Rijd met de machine en controleer de sporing in de stand volledig vooruit.
-
Herhaal stap 5 tot en met 7 tot de gewenste sporing verkregen is.
De torsie van de montagebout van de transmissie controleren
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Na de eerste 5 bedrijfsuren |
|
Jaarlijks |
|
Draai de 4 transmissiebouten vast met een torsie van 56 - 69 Nm; zie Figuur 48.
Note: Gebruik geen anti-seize smeermiddel op de wielnaaf.
Onderhouden remmen
De parkeerrem afstellen
Als de parkeerrem niet goed werkt, moet u deze afstellen.
-
Bandenspanning van de banden van de aandrijfwielen controleren. Indien nodig moet u de banden oppompen totdat ze de correcte spanning hebben; zie Bandenspanning van de banden van de aandrijfwielen controleren.
-
Zet de parkeerrem vrij.
-
Maak de kabelklem op de remkabels onder het bedieningspaneel los (Figuur 49).
-
Stel beide kabelgeleiders ongeveer 3 tot 6 mm naar beneden af.
-
Maak de kabelklem vast en stel de parkeerrem in werking.
-
Controleer de parkeerrem; herhaal stap 4 tot en met 6 indien nodig.
Onderhoud riemen
De conditie en de spanning van de riemen controleren
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Om de 50 bedrijfsuren |
|
-
Zet de motor af, stel de parkeerrem in werking, wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen en verwijder het sleuteltje.
-
Controleer de conditie en spanning van de aandrijfriem van de hulppomp. De riem moet nauw aansluiten. Zie De aandrijfriem van de hulppomp afstellen.
-
Controleer de conditie van de aandrijfriem van de transmissie.
De aandrijfriem van de hulppomp afstellen
-
Zet de motor af, stel de parkeerrem in werking, wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen en verwijder het sleuteltje.
-
Verwijder de bovenste vleugelschroef, draai de vleugelschroef aan de zijkant los, en verwijder de linker kap van het hydraulische compartiment (Figuur 50).
-
Maak de 2 flensborgmoeren (3/8 inch) los waarmee de hulppomp aan de montagebeugel is bevestigd (Figuur 51).
-
Schuif de pomp naar buiten (Figuur 51) in sleuven en draai de flensborgmoeren vast met een torsie van 37 tot 45 Nm.
Wanneer de riem juist is afgesteld, moet hij een speling hebben van 1,3 cm met een kracht van 1,4 kg op de riem in het midden tussen de hulppomp en de motorpoelie.
-
Lijn de opening en sleuf in de linker kap van het hydraulische compartiment uit met de steunen van de machine en bevestig de kap met de 2 vleugelschroeven (Figuur 50).
De spanning van de aandrijfriem van de transmissie controleren.
Note: Er zijn geen afstellingen nodig voor de spanning van de riem.
-
Zet de motor af, stel de parkeerrem in werking, wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen en verwijder het sleuteltje.
-
Plaats een nieuwe riem.
-
Zorg ervoor dat de arm van de spanpoelie en de poelie vrij kunnen bewegen.
Onderhoud hydraulisch systeem
Specificatie hydraulische vloeistof van het hulpreservoir
Type hydraulische vloeistof: Aw-32 hydraulische vloeistof
Het peil van de hydraulische vloeistof van het hulpreservoir controleren
Note: De machine verlaat de fabriek met hydraulische vloeistof in het reservoir.
-
Laat de machine ongeveer 15 minuten lopen om extra lucht uit het hydraulische systeem te verwijderen.
-
Breng de tanden 3 keer volledig omhoog en omlaag om lucht te verwijderen.
-
Zet de motor af, verwijder het sleuteltje en laat de machine afkoelen.
-
Verwijder de dop en controleer het peil van de hydraulische vloeistof in het reservoir.
Note: De hydraulische vloeistof moet het woord FULL COLD op de plaat van het reservoir bedekken (Figuur 52).
-
Voeg indien nodig de aanbevolen hydraulische vloeistof toe aan het reservoir tot de vloeistof de markering ‘FULL COLD’ op de plaat bedekt (Figuur 52).
Note: Als de vloeistof op kamertemperatuur is (ongeveer 24 °C), vul dan niet hoger bij dan het peil FULL COLD.
-
Plaats de dop van het hydraulische reservoir (Figuur 52) en draai hem vast.
Note: Draai de reservoirdop niet te hard aan.
De hydraulische vloeistof van het hulpreservoir verversen en het filter vervangen
De hydraulische vloeistof van het hulpreservoir aftappen
-
Laat de machine ongeveer 15 minuten lopen om extra lucht uit het hydraulische systeem te verwijderen.
-
Breng de tanden 3 keer volledig omhoog en omlaag om lucht te verwijderen.
-
Zet de motor af, stel de parkeerrem in werking, wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen en verwijder het sleuteltje.
-
Laat de motor afkoelen.
-
Maak het gebied rond de voorkant van de hulppomp en de dop van de vulbuis voorzichtig schoon, maak ook schoon rond het filter. Het is zeer belangrijk dat er geen vuil of verontreiniging in het hydraulische systeem terechtkomt.
-
Maak de zuigslang aan de pompfitting los, maak schoon rond de pompfitting en laat de olie weglopen (Figuur 53).
-
Plaats de zuigslang en draai vast met een torsie van 50 Nm.
Het filter vervangen
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Na de eerste 100 bedrijfsuren |
|
Om de 250 bedrijfsuren |
|
-
Schroef het filter los om het te verwijderen laat de olie weglopen (Figuur 54).
-
Breng een dunne laag van de gespecificeerde hydraulische vloeistof aan op de rubberen afdichting van het nieuwe filter; zie Specificatie hydraulische vloeistof van het hulpreservoir.
-
Draai het filter rechtsom totdat de rubberen afdichting contact maakt met het filtertussenstuk en zet het filter vervolgens nog een extra 2/3 tot 3/4 slag vast (Figuur 54).
Hydraulische vloeistof bijvullen in het hulpreservoir
-
Verwijder de dop en controleer het peil van de hydraulische vloeistof in het reservoir.
-
Voeg de gespecificeerde hydraulische vloeistof toe tot het peil de FULL COLD markering bereikt die zich op de reservoirtank bevindt; zie Specificatie hydraulische vloeistof van het hulpreservoir en Het peil van de hydraulische vloeistof van het hulpreservoir controleren.
Note: Als de vloeistof op kamertemperatuur is (ongeveer 24 °C), vul dan niet hoger bij dan het peil FULL COLD.
-
Plaats de dop van het hydraulische reservoir en draai hem vast.
Note: Draai de reservoirdop niet te hard aan.
-
Start de motor breng de tanden omhoog en omlaag. Breng de tanden omlaag naar de grond en vul het reservoir bij tot de FULL COLD markering.
-
Controleer het vloeistofpeil opnieuw; herhaal stap 2 tot en met 5 tot het peil niet zakt.
Specificatie transmissievloeistof
Type transmissievloeistof: Toro® Hypr-Oil™ 500 of Mobil® 1 15W-50 synthetische motorolie.
Important: Gebruik de gespecificeerde vloeistof. Andere vloeistoffen kunnen schade aan het systeem veroorzaken.
Transmissieoliepeil controleren
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Om de 50 bedrijfsuren |
|
-
Zet de motor af, stel de parkeerrem in werking, verwijder het contactsleuteltje en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen voordat u de bestuurderspositie verlaat.
-
Laat de machine afkoelen.
-
Verwijder de dop van de expansietank en controleer het transmissievloeistofpeil in de tank (Figuur 55).
Note: Het transmissievloeistofpleil deint de FULL COLD vulmarkering te bedekken die in de zijkant van de tank is geperst.
-
Voeg indien nodig de gespecificeerde transmissievloeistof toe tot het vloeistofpeil zich aan de FULL COLD vulmarkering van de expansietank bevindt (Figuur 55).
-
Plaats de dop van de expansietank en draai hem vast.
Important: Draai de dop van de expansietank niet te hard aan.
De hydraulische transmissiefilters vervangen en de hydraulische transmissievloeistof verversen
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Na de eerste 100 bedrijfsuren |
|
Om de 250 bedrijfsuren |
|
Important: Ververs de hydraulische vloeistof niet (behalve wat kan worden afgetapt wanneer het filter wordt vervangen en de aftappluggen worden verwijderd), tenzij de olie verontreinigd is of extreem heet is geweest.De olie onnodig verversen kan het hydraulische systeem beschadigen door verontreinigende stoffen in het systeem te brengen.
De hydraulische vloeistof van het hulpreservoir aftappen
-
Zet de motor af, stel de parkeerrem in werking, wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen en verwijder het sleuteltje.
-
Plaats een opvangbak tussen de transmissies.
-
Verwijder de 2 aftappluggen die zich aan de onderkant van elke transmissie bevinden en laat de vloeistof weglopen.
-
Zoek de 2 filters onder de transmissies (Figuur 56).
-
Reinig voorzichtig de omgeving van de filters.
Important: Laat geen vuil of verontreinigende stoffen in het hydraulische systeem komen.
-
Verwijder de filters en laat de vloeistof uit het aandrijfsysteem lopen (Figuur 56).
-
Plaats de 2 aftapplugs.
De transmissiefilters monteren
-
Breng een dunne laag van de gespecificeerde hydraulische vloeistof aan op de rubberen afdichting van de nieuwe filters; zie Specificatie transmissievloeistof.
-
Draai het filter rechtsom totdat de rubberen afdichting contact maakt met het filtertussenstuk en zet het filter vervolgens nog een extra 2/3 tot 3/4 slag vast (Figuur 56).
-
Verwijder de ontluchtingsplug bij elke transmissie.
Transmissievloeistof bijvullen
-
Verwijder de dop van de expansietank, voeg de gespecificeerde transmissievloeistof toe in de tank tot de vloeistof uit het ventilatiegat van de transmissie stroomt en monteer de plug; zie Specificatie transmissievloeistof en Transmissieoliepeil controleren.
-
Herhaal stap 1 tot er vloeistof uit het ventilatiegat van de andere transmissie stroomt en monteer de plug.
-
Draai de ontluchtingspluggen vast met een torsie van 20 Nm.
-
Blijf bijvullen met de gespecificeerde transmissievloeistof tot het vloeistofpeil de markering FULL COLD op het expansiereservoir bereikt; zie Figuur 55 in Transmissieoliepeil controleren.
-
Breng de achterkant van de machine omhoog en plaats deze op kriksteunen (of een gelijkwaardige ondersteuning) totdat de aandrijfwielen vrij kunnen ronddraaien.
Voorzichtig
Vertrouw nooit uitsluitend op een mechanische of hydraulische krik om de machine op te heffen voor service- of onderhoudswerkzaamheden. Dit kan gevaarlijk zijn. Een mechanische of hydraulische krik kan een machine soms niet goed ondersteunen of slecht functioneren, waardoor de machine kan vallen. Dit kan letsel veroorzaken.
Vertrouw nooit uitsluitend op een mechanische of hydraulische krik om het maaidek op te heffen. Gebruik goede kriksteunen of gelijkwaardige middelen om de machine te ondersteunen.
-
Start de motor en zet de gashendel vooruit op halfgas. Zet de parkeerrem vrij.
Waarschuwing
De motor moet lopen en de aandrijfwielen moeten draaien zodat u aanpassingen kunt uitvoeren. Contact met bewegende onderdelen of hete oppervlakken kan lichamelijk letsel veroorzaken.
Houd uw vingers, handen en kleding uit de buurt van draaiende onderdelen en hete oppervlakken.
-
Laat de motor lopen en beweeg de rijhendels langzaam (5 of 6 keer) naar voren en naar achteren. Controleer het oliepeil en vul indien nodig olie bij nadat u de motor hebt afgezet.
Het kan nodig zijn om stap 7 te herhalen tot alle lucht uit het systeem is verwijderd. De lucht is uit de transaxle verwijderd wanneer de transaxle zonder abnormale geluiden werkt en bij een normaal toerental soepel naar voren en naar achteren kan bewegen.
-
Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje, stel de parkeerrem in werking en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen.
-
Verwijder de assteunen en breng de achterkant van de machine omlaag.
-
Reset de herinnering voor onderhoud van de transmissieolie; zie De herinnering voor onderhoud van de transmissieolie resetten.
De herinnering voor onderhoud van de transmissieolie resetten
-
Maak de machine klaar voor onderhoud; zie Voorbereidingen voor onderhoudswerkzaamheden.
Note: U moet de parkeerrem in werking stellen om de onderhoudsherinnering te resetten.
-
Draai het contactsleuteltje 6 keer binnen de 8 seconden op de stand LOPEN en de stand UIT.
Het scherm voor transmissieonderhoud wordt weergegeven en knippert (Figuur 57).
-
Druk de multifunctionele schakelaar in.
De herinnering voor het onderhoud van de transmissieolie wordt gereset naar 250 (bedrijfsuren), het display verlaat het scherm voor transmissieonderhoud en keert terug naar het standaardscherm.
Note: U kunt op elk moment het scherm voor transmissieonderhoud verlaten door het sleuteltje naar de stand UIT of de stand START te draaien.
Instellen van het gewicht van de bestuurder
Overzicht instelling van het gewicht
De regelklep voor het gewicht van de bestuurder bevindt zich aan de linkerkant van het bedieningspaneel (Figuur 58).
Gebruik de regelklep voor het gewicht van de bestuurder om te helpen compenseren voor het gewicht van de bestuurder zodat de machine de juiste beluchtingdruk en beluchtingsgatlengte bereikt en om de laterale machinestabiliteit te helpen maximaliseren. Raadpleeg de volgende procedures:
Important: Stel de regelklep voor het gewicht van de bestuurder af als het gewicht van elke bestuurder verschilt.
De bedieningsknop voor het gewicht monteren
-
Zorg ervoor dat de stelschroef in de gewichtbedieningsknop voldoende linksom is gedraaid zodat de knop over de as van de regelklep voor het gewicht schuift (Figuur 59).
-
Zorg ervoor dat de contramoer op de as van de regelklep voor het gewicht vastgedraaid is (Figuur 59); zie stap 6 in De regelklep voor het gewicht van de bestuurder afstellen.
-
Monteer de knop op de as van de regelklep voor het gewicht (Figuur 59).
-
Draai de stelschroef van de knop met de hand vast.
De regelklep voor het gewicht van de bestuurder afstellen
Note: Stel de druk in het systeem zo in dat de banden van de aandrijfwielen de grond lichtjes raken.
Important: Hou de banden van de aandrijfwielen te allen tijde op de grond om de laterale machinestabiliteit te maximaliseren.
-
Breng de tanden omhoog, rijd de beluchter naar een hard, vlak gazonoppervlak en stop de beluchter, maar laat de motor lopen.
-
Laat de bestuurder staan op het bestuurdersplatform.
-
Zet de contramoer voor de regelklep voor het gewicht los; zie Figuur 59 in De bedieningsknop voor het gewicht monteren.
-
Trap de voetschakelaar voor tanddiepte in om de tanden omlaag te brengen.
-
Als de machine omhoogkomt en de banden raken de grond niet meer, moet u het bedieningsorgaan voor het instellen van het gewicht van de bestuurder linksom draaien om de machine omlaag te brengen tot de banden de grond raken.
-
Als de tanden de grond niet raken, draait u het bedieningsorgaan voor het instellen van het gewicht van de bestuurder rechtsom tot de tanden omlaag worden gebracht en de grond raken (maar de machine niet omhoogbrengen).
Important: Hou de banden van de aandrijfwielen te allen tijde op de grond om de laterale machinestabiliteit te maximaliseren.
-
-
Laat de voetschakelaar voor tanddiepte los om de tanden omhoog te brengen.
-
Draai de contramoer vast terwijl u de positie van de knop voor de regelklep voor het gewicht aanhoudt.
Note: Als u moeilijkheden ondervindt om de afstelling van de klep aan te houden terwijl u de contramoer vastdraait, moet u een inbussleutel gebruiken in de as van de regelklep voor het gewicht.
De bedieningsknop voor het gewicht verwijderen
-
Maak de stelschroef in de knop voor de regelklep voor het gewicht los; zie Figuur 60 in De regelklep voor het gewicht van de bestuurder afstellen.
-
Til de knop recht uit de as.
Note: Draai de knop niet terwijl u deze verwijdert. Als u hulp nodig heeft om de positie van de as van de regelklep te behouden, kunt u een inbussleutel plaatsen in het binnenzeskant van de as om te uitlijning aan te houden; zie Figuur 60 in De regelklep voor het gewicht van de bestuurder afstellen.
-
Als de stelschroef van de knop een braam heeft gemaakt op de as van de regelklep voor het gewicht, moet u de braam voorzichtig verwijderen.
-
Bewaar de knop voor afstellingen in de toekomst.
Onderhoud van de tanden
De tanden controleren
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Bij elk gebruik of dagelijks |
|
-
Zet de motor af, stel de parkeerrem in werking, verwijder het contactsleuteltje en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen voordat u de bestuurderspositie verlaat.
-
Krik de machine op en ondersteun deze met assteunen die geschikt zijn voor een belasting van 460 kg.
Voorzichtig
Vertrouw nooit uitsluitend op een mechanische of hydraulische krik om de machine op te heffen voor service- of onderhoudswerkzaamheden. Dit kan gevaarlijk zijn. Een mechanische of hydraulische krik kan een machine soms niet goed ondersteunen of slecht functioneren, waardoor de machine kan vallen. Dit kan letsel veroorzaken.
Vertrouw nooit uitsluitend op een mechanische of hydraulische krik om het maaidek op te heffen. Gebruik goede kriksteunen of gelijkwaardige middelen om de machine te ondersteunen.
-
Verwijder de 2 vleugelschroeven (3/8 x 1 inch) en 2 ringen (3/8 inch) waarmee het achterste afdekpaneel aan het chassis is bevestigd en verwijder het paneel (Figuur 61).
-
Verwijder stenen en ander afval van de tanden.
-
Controleer de tanden op slijtage en beschadiging.
Note: Vervang versleten en beschadigde tanden.
-
Lijn de openingen in het achterste afdekpaneel uit met de openingen in het chassis (Figuur 61).
-
Bevestig het afdekpaneel aan het chassis met de 2 vleugelschroeven en 2 ringen (Figuur 61) die u hebt verwijderd in stap 3 en draai de bouten vast met een torsie van 37 tot 45 Nm.
De aandrijfketting van de tanden afstellen
-
Zet de motor af, stel de parkeerrem in werking, wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen en verwijder het sleuteltje.
-
Zet de achterkant van de machine op kriksteunen of een soortgelijke steun.
-
Controleer aan beide zijden van de machine of de kettingen aan elke zijde van het spankettingwiel de juiste spanning hebben.
De kettingen dienen 6 tot 12 mm omhoog en omlaag te kunnen bewegen.
-
Om de spanning van de ketting aan te passen, maakt u de bout van de spanpoelie en het afstandsstuk met schroefdraad los, en duwt u het kettingwiel naar boven om de ketting aan te spannen (Figuur 62).
Important: Span de ketting niet te veel aan. Er kan dan aanzienlijke kettingslijtage optreden en dit zal de levensduur van een te strak aangespannen ketting verkorten.
-
Controleer de spanning van de ketting en draai de bout van de spanpoelie vast.
De terugkeerveer afstellen
Waarschuwing
Veren beschikken over opgeslagen energie. Als u de veren te hard aanspant, kunnen de veren falen, wat ernstig of dodelijk letsel kan veroorzaken en de machine en eigendom kan beschadigen.
Zorg ervoor dat de terugkeerveren afgesteld zijn en/of worden vervangen volgens de instructies in deze procedure.
Controleer de opening tussen de veerbeugel en het uiteinde van de veer zoals getoond in Figuur 63. De opening dient 35 mm te bedragen. U stelt de veren af door de bout aan de voorkant van elke veer aan te draaien (rechtsom draaien verkort de opening, linksom draaien verlengt ze).
Important: De veren moeten worden vervangen als de opening minder dan 29 mm bedraagt. Vervang altijd beide terugkeerveren. Dit voorkomt een ongelijke lading en mogelijk schade aan de machine.
Onderhoud van het chassis
Controleren of het bevestigingsmateriaal goed vastzit
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Bij elk gebruik of dagelijks |
|
-
Stel de parkeerrem in werking, zet de motor af, verwijder het sleuteltje en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen voordat u de bestuurderspositie verlaat.
-
Controleer de machine op los bevestigingsmateriaal en andere mogelijke problemen. Zet bevestigingsmateriaal vast en verhelp eventuele problemen voordat u de machine gaat gebruiken.
Reiniging
De machine schoonmaken
Reinig de machine indien nodig met alleen water of een mild reinigingsmiddel. Bij het schoonmaken van de machine kunt u een doek gebruiken.
Important: Gebruik geen brak of teruggewonnen water om de machine schoon te maken.
Important: Gebruik nooit een hogedrukreiniger om de machine schoon te maken. Hogedrukreinigers kunnen het elektrische systeem beschadigen, belangrijke stickers losweken en noodzakelijk vet op wrijvingspunten wegspoelen. Gebruik niet te veel water in de buurt van het bedieningspaneel, de motor en de accu.
Important: Reinig de machine niet terwijl de motor loopt. De machine reinigen terwijl de motor loopt kan interne motorschade veroorzaken.
De motor en de omgeving van het uitlaatsysteem reinigen
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Bij elk gebruik of dagelijks |
|
Voorzichtig
Ongebruikelijk veel vuil rond de luchtinlaat van de motorkoeling en het gebied van het uitlaatsysteem kan ertoe leiden dat de motor, het gebied van de uitlaat en het hydraulische systeem oververhitten, wat brandgevaar kan creëren.
Verwijder al het vuil van de motor en de omgeving van het uitlaatsysteem.
-
Zet de motor af, stel de parkeerrem in werking, verwijder het contactsleuteltje en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen voordat u de bestuurderspositie verlaat.
-
Verwijder al het vuil van het scherm aan de bovenkant van de motor, rond het motordeksel en de omgeving van het uitlaatsysteem.
-
Veeg overtollig vet of olie rond de motor en het gebied van het uitlaatsysteem weg.
De motorschermen verwijderen en de koelribben reinigen
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Om de 80 bedrijfsuren |
|
-
Zet de motor af, stel de parkeerrem in werking, verwijder het contactsleuteltje en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen voordat u de bestuurderspositie verlaat.
-
Verwijder de uitlaatringen van de motor.
-
Reinig de koelribben van de motor.
Note: Verwijder ook stof, vuil en olie van de externe oppervlakken van de motor, wat verkeerde koeling kan veroorzaken.
-
Monteer de uitlaatringen in de motor.
Important: De motor gebruiken zonder de uitlaatringen veroorzaakt motorschade door oververhitting. Gebruik de machine niet zonder de uitlaatringen.
Vuil van de machine verwijderen
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Bij elk gebruik of dagelijks |
|
-
Zet de motor af, stel de parkeerrem in werking, verwijder het contactsleuteltje en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen voordat u de bestuurderspositie verlaat.
-
Verwijder opgehoopte olie, vuil of gras op de machine en het dek van de beluchter.
-
Verwijder vuil of gras onder de kettingkasten, rond de brandstoftank en rond het gebied van de motor en de uitlaat.
Afval afvoeren
Afvalolie afvoeren
Motorolie en hydraulische vloeistof zijn beide stoffen die het milieu vervuilen. Voer de gebruikte olie af via een erkend recyclingcentrum of volgens de voorschriften die op uw locatie gelden.
De accu afvoeren
Gevaar
Accuzuur bevat zwavelzuur; deze stof is giftig en kan ernstige brandwonden veroorzaken. Accuzuur inslikken kan dodelijk zijn of kan ernstige brandwonden veroorzaken als het in contact komt met de huid.
-
Draag een veiligheidsbril om uw ogen te beschermen en rubberen handschoenen om uw huid en kleding te beschermen wanneer u omgaat met accuzuur.
-
Accuzuur niet inslikken.
-
In het geval van een ongeluk, moet u spoelen met water en onmiddellijk een dokter bellen.
Volgens de federale wetgeving mogen accu’s niet in de vuilnisbak. Methoden van afvalbeheer en -verwijdering voor accu’s moeten relevante federale, staats- of lokale wetgeving volgen.
Als een accu wordt vervangen of als de machine die de accu bevat niet langer wordt gebruikt en wordt gesloopt, verwijder dan de accu en neem ze mee naar een plaatselijk erkend recyclingcentrum. Als er geen plaatselijk recyclingcentrum is, breng de accu dan naar een erkende accu wederverkoper.