Als u het sleuteltje in het contact laat, bestaat de kans dat iemand de motor per ongeluk start waardoor u of omstanders ernstig letsel kunnen oplopen.
Verwijder het sleuteltje uit het contact voordat u onderhoudswerkzaamheden uitvoert aan de machine.
Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak.
Stel de parkeerrem in werking.
Breng de maai-eenheden omlaag.
Zet de motor af en haal het sleuteltje uit het contact.
Vonken kunnen accugassen tot ontploffing brengen en lichamelijk letsel veroorzaken.
Als accukabels verkeerd worden verbonden, kan dit schade aan de machine en de kabels tot gevolg hebben en vonken veroorzaken.
Maak altijd de minkabel (zwart) van de accu los voordat u de pluskabel (rood) losmaakt.
Sluit altijd de pluskabel (rood) van de accu aan voordat u de minkabel (zwart) aansluit.
Accupolen of metalen gereedschappen kunnen kortsluiting maken met metalen onderdelen van de , waardoor vonken kunnen ontstaan.
Zorg ervoor dat bij het verwijderen of installeren van de accu de accupolen niet in aanraking komen met metalen onderdelen van de machine.
Voorkom dat metalen gereedschappen kortsluiting veroorzaken tussen de accupolen en metalen onderdelen van de machine.
Zorg ervoor dat de accuhouder altijd op zijn plaats zit om de accu te beschermen en vast te zetten.
Ontgrendel en open de motorkap (Figuur 4).
Benodigde onderdelen voor deze stap:
Kabelboomadapter | 1 |
Sluit de connector met 3 contacten van de kabelboomadapter aan op de connector met 3 pinnen van de voedingskabelboom (Figuur 8).
Leid de 2 ringconnectors van de voedingskabelboom door de opening waar u het binnenste accudeksel hebt verwijderd (Figuur 9).
Leid de rest van de voedingskabelboom langs de machinekabelboom en door het steunkanaal (Figuur 10).
Leid de kabelboom langs de onderkant van het bedieningspaneel en achterwaarts naar de rolbeugel (Figuur 11).
Leid de voedingskabelboom langs de onderkant van de brandstoftank en opwaarts langs de rechterbuis van de rolbeugel (Figuur 12).
Verwijder bij de min- en pluskabel de moeren van de accuklemmen van de korte zijde van de bouten van de accuklemmen.
Monteer de ringconnector van de voedingskabelboom voor de draad met het label ACCU (-) op de bout van de accuklem voor de minkabel; gebruik hiervoor een moer van de accuklem (Figuur 13).
Monteer de ringconnector van de voedingskabelboom voor de draad met het label ACCU (+) op de bout van de accuklem voor de pluskabel; gebruik hiervoor een moer van de accuklem (Figuur 13).
Note: Monteer de accukabels niet aan de accupolen. U gaat de accu in een latere stap aansluiten.
Koppel de connector met 3 contacten van de parkeerremschakelaar af van de stekker met 3 pinnen van de machinekabelboom (Figuur 14).
Sluit de connector met 3 contacten van de parkeerremschakelaar aan op de stekker met 3 pinnen van de voedingskabelboom (Figuur 15).
Steek de stekker met 3 pinnen van de machinekabelboom in de connector met 3 contacten van de voedingskabelboom (Figuur 15).
Koppel de kabelschoen van de machinekabelboom los van terminal C van de contactschakelaar (Figuur 16).
Sluit de kabelschoen van de kabelboomadapter aan op terminal C van de contactschakelaar (Figuur 17).
Sluit de kabelschoen van de machinekabelboom aan op de meervoudige contactklem van de kabelboomadapter (Figuur 18).
Benodigde onderdelen voor deze stap:
Kabelbinder | 5 |
Bevestig tussen het bedieningspaneel en de bestuurdersstoel de voedingskabelboom aan de machinekabelboom; gebruik hierbij kabelbinders en ga te werk zoals afgebeeld in Figuur 20.
Bevestig bij de opening waar u het binnenste accudeksel hebt verwijderd de voedingskabelboom aan de machinekabelboom; gebruik hierbij kabelbinders en ga te werk zoals afgebeeld in Figuur 21.
Bevestig binnenin het bedieningspaneel de solenoïde met een kabelbinder aan de machinekabelboom (Figuur 22).
Vonken kunnen accugassen tot ontploffing brengen en lichamelijk letsel veroorzaken.
Als accukabels verkeerd worden verbonden, kan dit schade aan de machine en de kabels tot gevolg hebben en vonken veroorzaken.
Maak altijd de minkabel (zwart) van de accu los voordat u de pluskabel (rood) losmaakt.
Sluit altijd de pluskabel (rood) van de accu aan voordat u de minkabel (zwart) aansluit.
Lijn de gaten in het binnenste accudeksel uit met de gaten in het machineframe; zie Figuur 6 in Het binnenste accudeksel verwijderen.
Monteer het binnenste accudeksel op het machineframe (Figuur 6); gebruik hierbij de 2 flenskopbouten (¼" x ⅝").
Draai de bouten vast met een torsie van 10,2 tot 12,4 N·m.
Breng het bedieningspaneel aan over de bedieningseenheid (Figuur 24).
Lijn de sleuf in het paneel uit met de parkeerremhendel (Figuur 24).
Laat het paneel over de bedieningseenheid zakken tot de magneetaanslag van het paneel uitgelijnd is met de magneetsluiting van de steun van het bedieningspaneel (Figuur 24).
Draai de motorkap naar voren en laat ze zachtjes op de machine zakken (Figuur 25).
Vergrendel de kap met de sluitingen.
Lijn de gaten in het buitenste accudeksel uit met de gaten in het machineframe; zie Figuur 2 in De accu afkoppelen.
Monteer het buitenste accudeksel met de 2 knoppen aan de machine en draai de knoppen handmatig vast (Figuur 2).