Note: Bepaal vanuit de normale bestuurderspositie de linker- en rechterzijde van de machine.
Veiligheidsstickers en veiligheidsinstructies zijn gemakkelijk zichtbaar voor de bestuurder en bevinden zich bij plaatsen waar gevaar kan ontstaan. Vervang alle beschadigde of ontbrekende stickers. |
Parkeer de maaimachine op een horizontaal oppervlak, schakel de aftakas uit en stel de parkeerrem in werking.
Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen voordat u de bestuurderspositie verlaat.
Controleer de bandenspanning van de achterbanden; raadpleeg de Gebruikershandleiding van de machine.
Zet de maaihoogtehendel in de TRANSPORTSTAND (Figuur 1).
Draai de messen totdat de uiteinden in de lengterichting liggen.
Plaats de maaihoogtebeugels onder het maaidek zodat de kast van het maaidek rust op de beugels wanneer u het maaidek omlaagbrengt; zie Figuur 2 en Figuur 3 voor de juiste oriëntatie.
Breng het maaidek omlaag op de beugels.
Zet de maaihoogtepen in de stand van 76 mm (3"); zie Figuur 4.
Draai de stelbouten los op alle 4 hoeken van het dek zodat het dek rust op alle 4 beugels.
Controleer of enkel de kast van het maaidek rust op de beugels en of de kettingen niet strak zitten.
Druk de stelbouten/kettingen naar beneden terwijl u de stelbouten vastdraait met een torsie van 37 tot 44 N·m.
Note: Zorg ervoor dat de kettingen strak blijven nadat alle bouten zijn vastgedraaid.
Ga na of u het maaidek omhoog kunt brengen naar de TRANSPORTSTAND.
Verwijder de beugels.