Inleiding

Dit maaidek met draaiende messen wordt op een zitmaaier gemonteerd en is bedoeld voor gebruik door professionele bestuurders en voor commerciële toepassingen. De machine is voornamelijk ontworpen voor het maaien van gras van goed onderhouden gazons in parken, sportvelden en golfbanen. De machine is niet ontworpen voor het maaien van struikgewas.

Important: Om de veiligheid en de prestaties van deze machine te optimaliseren en een juist gebruik ervan te garanderen, moet u de inhoud van deze Gebruikershandleiding zorgvuldig lezen en volledig begrijpen. Als u nalaat deze bedieningsinstructies op te volgen of geen goede training krijgt, kan dit leiden tot letsel. Ga naar www.Toro.com voor meer informatie over veilige bediening, inclusief veiligheidstips en trainingsmaterialen.

U kunt op www.Toro.com rechtstreeks contact met Toro opnemen om informatie over producten en accessoires te verkrijgen, een verkoper te vinden of uw product te registreren.

Als u service, originele Toro onderdelen of aanvullende informatie nodig hebt, kunt u contact opnemen met een erkende servicedealer of met de klantenservice van Toro. U dient hierbij altijd het modelnummer en het serienummer van het product te vermelden. Het modelnummer en serienummer staan op een plaatje dat op de maaikast is bevestigd. U kunt de nummers noteren in de ruimte hieronder.

Deze handleiding wijst u op mogelijke gevaren en bevat veiligheidswaarschuwingen die u kunt herkennen aan het waarschuwingspictogram (Figuur 1), dat wijst op een gevaar dat ernstig letsel of de dood kan veroorzaken indien u nalaat de voorgeschreven maatregelen te treffen.

g000502

Er worden in deze handleiding twee woorden gebruikt om uw aandacht op bijzondere informatie te vestigen. Belangrijk attendeert u op bijzondere technische informatie en Opmerking duidt algemene informatie aan die bijzondere aandacht verdient.

Dit product voldoet aan alle relevante Europese richtlijnen. Voor meer informatie, zie de inbouwverklaring aan het einde van deze handleiding.

Waarschuwing

CALIFORNIË

Proposition 65 Waarschuwing

Gebruik van dit product kan leiden tot blootstelling aan chemische stoffen waarvan de Staat Californië weet dat ze kanker, geboorteafwijkingen en andere schade aan het voortplantingssysteem veroorzaken.

Veiligheid

Deze machine is ontworpen in overeenstemming met de EN-norm ISO 5395:2013 en B71.4-2012 van het ANSI (American National Standards Institute).

Algemene veiligheid

Dit product kan handen of voeten afsnijden en voorwerpen uitwerpen. Volg altijd alle veiligheidsinstructies op om ernstig letsel te voorkomen.

Dit product gebruiken voor andere doeleinden dan het bedoelde gebruik kan gevaarlijk zijn voor u of voor omstanders.

  • Lees deze Gebruikershandleiding en zorg ervoor dat u deze begrijpt voordat u de motor start.

  • Houd handen en voeten uit de buurt van de bewegende onderdelen van de machine.

  • Gebruik de machine enkel als de nodige schermen en andere beveiligingsmiddelen aanwezig zijn en naar behoren werken.

  • Blijf uit de buurt van afvoeropeningen. Houd omstanders en huisdieren op een veilige afstand van de machine.

  • Laat geen kinderen het werkgebied betreden. Laat kinderen nooit de machine bedienen.

  • Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak, laat de maai-eenheden zakken, schakel de aandrijvingen uit, stel de parkeerrem in werking (indien aanwezig), zet de motor af en neem het sleuteltje uit het contact voordat u de bestuurderspositie om welke reden ook verlaat.

Onjuist gebruik of onderhoud van deze machine kan letsel tot gevolg hebben. Om het risico op letsel te vermijden, dient u zich aan de volgende veiligheidsinstructies te houden en altijd op het veiligheidssymbool te letten, dat betekent Voorzichtig, Waarschuwing of Gevaar – instructie voor persoonlijke veiligheid. Niet-naleving van deze instructies kan leiden tot lichamelijk of dodelijk letsel.

Indien nodig vindt u bijkomende veiligheidsinformatie in deze Gebruikershandleiding.

Veilige bediening

  • Lees de Gebruikershandleiding van de tractie-eenheid en het overige instructiemateriaal zorgvuldig. Zorg ervoor dat u vertrouwd raakt met de bedieningsorganen en de veiligheidssymbolen en weet hoe u de machine moet gebruiken. Als de bestuurder of de monteur de taal waarin de handleiding is geschreven, niet machtig is, moet de eigenaar ervoor zorgen dat deze de inhoud van het materiaal begrijpt.

  • Zorg ervoor dat u vertrouwd raakt met de bedieningsorganen en de veiligheidssymbolen, en weet hoe u de machine veilig kunt gebruiken.

  • De eigenaar/gebruiker is verantwoordelijk voor ongelukken die persoonlijk letsel of materiële schade kunnen veroorzaken, en hij dient zulke ongelukken te voorkomen.

  • Draag geschikte kleding, waaronder oogbescherming, stevige schoenen met een gripvaste zool, een lange broek en gehoorbescherming. Draag lang haar niet los en draag geen losse juwelen.

  • Inspecteer het terrein waarop u de maaimachine gaat gebruiken en verwijder eventuele voorwerpen die de machine kan uitwerpen.

  • Controleer of de dodemansknop, de veiligheidsschakelaars en de veiligheidsschermen zijn bevestigd en naar behoren werken. Gebruik de machine uitsluitend als deze naar behoren werkt.

  • Stop de machine, verwijder het sleuteltje en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen voordat u het werktuig controleert nadat u een voorwerp heeft geraakt of de machine abnormaal begint te trillen. Voer alle noodzakelijke reparaties uit voordat u de machine weer in gebruik neemt.

  • Houd uw handen en voeten uit de buurt van de maai-eenheden.

  • Zorg ervoor dat alle onderdelen in goede staat verkeren en alle bevestigingselementen stevig vastzitten. Vervang versleten of beschadigde stickers.

  • Een versleten of beschadigd mes kan breken en een stuk van het mes kan worden uitgeworpen in de richting van de bestuurder of omstanders en ernstig lichamelijk of dodelijk letsel toebrengen.

  • Controleer op gezette tijden het maaimes op slijtage of beschadigingen.

  • Wees voorzichtig als u de messen controleert. Omwikkel de maaimessen of draag handschoenen en wees voorzichtig als u onderhoudswerkzaamheden aan de maaimessen verricht. De maaimessen mogen alleen worden vervangen of geslepen, probeer ze nooit recht te maken of er aan te lassen.

  • Let op dat bij machines met meerdere maaimessen andere messen kunnen gaan draaien doordat u 1 mes draait.

  • Controleer regelmatig of de montagebouten van de maaimessen nog met de juiste torsie zijn vastgedraaid.

Veiligheids- en instructiestickers

Graphic

Veiligheidsstickers en veiligheidsinstructies zijn gemakkelijk zichtbaar voor de bestuurder en bevinden zich bij plaatsen waar gevaar kan ontstaan. Vervang alle beschadigde of verdwenen stickers.

decal120-6604
decal93-6697
decal93-7818
decal93-6696
decal119-6807
decal117-4979
decal121-5498
decal125-9403

Montage

Waarschuwing

Als u het sleuteltje in het contact laat, bestaat de kans dat iemand de motor per ongeluk start waardoor u en andere omstanders ernstig letsel kunnen oplopen.

Verwijder het sleuteltje uit het contact voordat u onderhoudswerkzaamheden uitvoert aan de machine.

Gevaar

Als de motor wordt gestart en de aftakas kan draaien, kan dit ernstig letsel tot gevolg hebben.

U mag de motor niet starten en de aftakashendel niet inschakelen als de aftakas niet is aangesloten op de tandwielkast van de maai-eenheid.

Note: Bepaal vanuit de normale bestuurderspositie de linker- en rechterzijde van de machine.

Note: Monteer de juiste adapterset voordat u het dek monteert. U moet de maaier van 254 cm met achteruitworp samen met 1 van de volgende adaptersets gebruiken:

Adapterset, model 31102 is bedoeld voor alle eenheden met tweewielaandrijving uit de Groundsmaster® 360-serie, vierwielaangedreven eenheden uit de Groundsmaster® 360-serie uit 2013 en vroeger, en tractie-eenheden uit de Groundsmaster® 360-serie uit 2014 met een serienummer van:

ModelSerienummerbereik
31223314000101 tot 314000104
30536314000101 tot 314000105
30539314000101 tot 314000116

Adapterset, model 31103 is voor vierwielaangedreven tractie-eenheden uit de Groundsmaster® 360-serie, met serienummer tussen:

ModelSerienummerbereik
31223314000105 en hoger
30539314000117 en hoger
Alle overige 4WD-modellen314000001 en hoger

Note: U moet revisie J of later van de diagnostische software van Toro installeren in het controllersysteem van het voertuig om het maaidek te bedienen zoals het is bedoeld.

Adapterset, model 31104 is voor Groundsmaster® 7210 tractie-eenheden met het volgende serienummerbereik:

ModelSerienummerbereik
Alle modellen uit 2013 en later313000001 en hoger

Algemeen overzicht van de machine

Note: Specificaties en ontwerp kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd.

Maaibreedte2,54 m
MaaihoogteInstelbaar van 25 tot 127 mm in stappen van 6 mm.
Nettogewicht358 kg

Afmetingen aanhangwagen

Controleer of uw aanhangwagen of transportvoertuig (Figuur 2) groot genoeg is om het maaidek samen met de tractie-eenheid te transporteren. Zie Figuur 3 voor de afmetingen van het maaidek met de zijmaaidekken opgericht.

g027706
g027696

Werktuigen/accessoires

Een selectie van door Toro goedgekeurde werktuigen en accessoires is verkrijgbaar voor gebruik met de machine om de mogelijkheden daarvan te verbeteren en uit te breiden. Neem contact op met een erkende servicedealer of verdeler.

Om de beste prestaties te verkrijgen en er zeker van te zijn dat de machine altijd veilig kan worden gebruikt, moet u ter vervanging uitsluitend originele Toro onderdelen en accessoires gebruiken. Gebruik ter vervanging nooit onderdelen en accessoires van andere fabrikanten, omdat dit gevaarlijk kan zijn. Dit kan ertoe leiden dat de garantie op het product komt te vervallen.

Gebruiksaanwijzing

Note: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine.

Voorzichtig

Als u het sleuteltje in het contact laat, bestaat de kans dat iemand de motor per ongeluk start waardoor u of andere omstanders ernstig letsel kunnen oplopen.

Verwijder het sleuteltje uit het contact voordat u onderhoudswerkzaamheden uitvoert.

De maaihoogte instellen

U kunt de maaihoogte instellen van 25 tot 127 mm, in stappen van 6 mm.

Middelste maaidek

U kunt de maaihoogte van het middelste maaidek wijzigen door de aanslagpen in het gewenste gat te brengen.

  1. Laat de motor lopen, druk de hefschakelaar naar achteren totdat het maaidek volledig is opgeheven, en laat de schakelaar dan onmiddellijk los.

  2. Draai de aanslagpen totdat de stomp ervan op één lijn staat met de gleuven in de openingen in de maaihoogtebeugel, en verwijder deze (Figuur 4).

    g025272
  3. Kies de opening in de maaihoogtebeugel die correspondeert met de gewenste maaihoogtestand, en steek de pen daarin (Figuur 4).

    Note: Er zijn 4 rijen met openingen (Figuur 4). In de bovenste rij vindt u de maaihoogte die staat aangegeven boven de pen. De tweede rij is voor de aangegeven maaihoogte plus 6 mm. De derde rij is voor de aangegeven maaihoogte plus 12 mm. De onderste rij is voor de aangegeven maaihoogte plus 18 mm. Voor de stand van 127 mm is er slechts 1 opening, die zich in de tweede rij bevindt. Hiermee wordt de stand van 127 mm niet verhoogd met 6 mm.

  4. Stel de antiscalpeerrollen en glijders naar wens af.

Zijmaaidekken

Stel de maaihoogte van de zijmaaidekken in door de assen van de zwenkwielen in de bovenste of onderste openingen in de zwenkwielvorken te plaatsen en vervolgens een gelijk aantal afstandsstukken toe te voegen aan de zwenkwielvorken of te verwijderen. Daarna bevestigt u de maaihoogtekraag aan de gewenste openingen in de maaihoogtestang.

  1. Start de motor en breng de maai-eenheden omhoog zodat u de maaihoogte kunt wijzigen. Zet de motor af en haal het sleuteltje uit het contact wanneer u de maai-eenheid hebt omhooggebracht.

  2. Plaats de assen van de zwenkwielen in dezelfde openingen in beide zwenkwielvorken. Raadpleeg Figuur 5 om vast te stellen wat de correcte openingen voor de instelling van de maaihoogte zijn.

    g008866

    Note: Als de machine wordt gebruikt bij een maaihoogte van 64 mm of hoger, moet de asbout worden geplaatst in de onderste opening van de zwenkwielvork om te voorkomen dat er zich gras opeenhoopt tussen het wiel en de vork. Als u machine gebruikt bij een maaihoogte kleiner dan 64 mm en er aangekoekt gras tussen het wiel en de vork zit, moet u de machine in de tegengestelde richting laten werken om het maaisel te verwijderen.

  3. Verwijder de klemkapjes van de spilas (Figuur 5) en schuif de as uit de zwenkwielarm. Plaats de twee opvulstukken (3 mm) op de spilas zoals zij oorspronkelijk zijn geplaatst. Deze opvulstukken zijn nodig om ervoor te zorgen dat de maai-eenheden over de gehele breedte horizontaal staan. Schuif het benodigde aantal afstandsstukken van 13 mm op de spilas om de gewenste maaihoogte te bereiken; schuif daarna de klemring op de as.

    Note: Als u de machine afstelt op maaihoogten van 25 mm, 38 mm of in sommige gevallen 51 mm, moet u de glijders en de rollen in de bovenste openingen plaatsen.

  4. Borg de instelling met het klemkapje.

De zijglijders afstellen

Monteer de glijders in de laagste stand als de machine wordt gebruikt bij een maaihoogte van 64 mm of meer en in de hoogste stand als de machine wordt gebruikt bij een maaistand van minder dan 64 mm.

Note: Als de glijders slijten, kunt u versleten glijders omdraaien en op de andere kant van het maaidek monteren. Hierdoor kunt u de glijders langer gebruiken voordat u deze moet vervangen.

  1. Schakel de aftakas uit en stel de parkeerrem in werking.

  2. Zet de gashendel in de stand LANGZAAM, schakel de motor uit, verwijder het contactsleuteltje en wacht totdat alle bewegende delen tot stilstand zijn gekomen voordat u de bestuurdersstoel verlaat.

  3. Draai de schroef aan de voorzijde van elke glijder los (Figuur 6).

    g025671
  4. Verwijder de flensbout en de moeren van elke glijder.

  5. Zet de glijders in de gewenste stand en zet ze vast met de flensbouten en de moeren.

    Note: Gebruik uitsluitend de bovenste of middelste openingen om de glijders af te stellen. Gebruik de onderste openingen als de glijders op een maaidek worden omgewisseld, waarbij zij de bovenste openingen op de andere kant van het maaidek worden.

De bodemplaten vervangen

  1. Til het zijdek op en bevestig de vergrendelpen aan de grendel (Figuur 7).

    g213562
  2. Verwijder de bevestigingen waarmee de oude bodemplaat aan de maai-eenheid is vastgemaakt (Figuur 8).

    Note: Gooi de oude bodemplaat en bevestigingen weg.

    g213551
  3. Monteer de nieuwe bodemplaat; raadpleeg de Montage-instructies van de bodemplaatset.

Rollen instellen

Monteer de rollen in de laagste stand als de machine wordt gebruikt bij een maaihoogte van meer dan 64 mm en in de hoogste stand als de machine wordt gebruikt bij een maaistand van minder dan 64 mm.

  1. Schakel de aftakas uit en stel de parkeerrem in werking.

  2. Zet de gashendel in de stand LANGZAAM, schakel de motor uit, verwijder het contactsleuteltje en wacht totdat alle bewegende delen tot stilstand zijn gekomen voordat u de bestuurdersstoel verlaat.

  3. Hef de voorkant van de machine op en plaats deze op assteunen.

  4. Verwijder de bevestigingen van de rollen op uw maaier en zet de rollen hoger of lager, zoals gewenst (Figuur 9).

    g004487
  5. Monteer de bevestigingen zoals wordt getoond.

Maaidek horizontaal stellen

Note: Specifieke werktuigen voor het gelijk instellen van deze maai-eenheid zijn verkrijgbaar bij uw erkende Toro distributeur.

Gelijk instellen in de lengte

De schuinstand van het maaidek is het verschil in de maaihoogte van de voorkant van het mesvlak tot de achterkant van het mesvlak. Toro beveelt een messchuinstand van zowat 8 tot 11 mm aan. Dit wil zeggen dat de achterkant van het mesvlak 8 tot 11 mm hoger is dan de voorkant.

  1. Plaats de machine op een horizontaal oppervlak in de werkplaats.

  2. Zet het maaidek op de gewenste maaihoogte, zet de gashendel op LANGZAAM, schakel de motor uit, stel de parkeerrem in werking en verwijder het sleuteltje.

  3. Draai het middelste mes zodat dit recht naar voren wijst.

  4. Meet met een korte liniaal de afstand van de grond tot de voorste rand van het mes.

  5. Draai deze rand van het mes achterwaarts en meet de afstand van de grond tot de rand van het mes aan de achterkant van het maaidek.

  6. Trek de afstand aan de voorkant van de afstand aan de achterkant om de schuinstand te berekenen.

  7. Draai aan de contramoeren van de U-bouten (Figuur 10) waarmee de achterste kettingen (Figuur 11) vastzitten aan het maaidek om de achterkant van het maaidek hoger te zetten, en de schuinstand 8 tot 11 mm is.

    g025293
    g025273

Gelijk instellen in de breedte

Als maaibanen ongelijk worden gemaaid, moet u dit als volgt corrigeren:

  1. Plaats de machine op een horizontaal oppervlak in de werkplaats.

  2. Zet de maai-eenheid op de gewenste maaihoogte, zet de gashendel op LANGZAAM, schakel de motor uit, stel de parkeerrem in werking en verwijder het sleuteltje.

  3. Controleer de bandendruk van de voor- en achterbanden van de tractie-eenheid en pas aan indien nodig; raadpleeg de Gebruikershandleiding voor meer details.

  4. Controleer op kromme messen.

  5. Verwijder de kappen van de bovenkant van de maaidekken.

  6. Draai het mes op elke as totdat de uiteinden in de lengterichting liggen.

  7. Meet de afstand van de grond tot de voorste rand van het mes.

  8. Draai aan de contramoeren waarmee de kettingen van het maaidek zijn bevestigd aan het maaidek, totdat het maaidek horizontaal staat (Figuur 11).

Tips voor bediening en gebruik

De zwenkwielarm inklappen

Om toegang te krijgen tot of vanaf de bestuurdersruimte als de zijmaaidekken omhooggeklapt zijn, zet u de grendel van de zwenkwielarm (Figuur 12) los en draait u de zwenkwielarm weg van de tractie-eenheid.

g025274

Important: Draai de zwenkwielarm terug naar de machine wanneer u gaat maaien.

De transportvergrendelingen gebruiken

Voordat u de machine transporteert, moet u de zijmaaidekken opheffen en de transportvergrendelingen van de zijmaaidekken vastzetten (Figuur 13).

g025275

De gashendel op Snel zetten en de rijsnelheid aanpassen

Om tijdens het maaien genoeg vermogen voor de machine en het maaidek te behouden, moet u de gashendel op Snel zetten en uw rijsnelheid aanpassen aan de omstandigheden. Verlaag de rijsnelheid als de belasting van de maaimessen verhoogt; verhoog de rijsnelheid als de belasting van de messen verlaagt.

Maairichting afwisselen

Maai afwisselend in verschillende richtingen om te voorkomen dat er na verloop van tijd voren op de grasmat ontstaan. Dit zorgt ook voor een betere verspreiding van het maaisel, wat de vertering en bemesting ten goede komt.

Maaisnelheid kiezen

Om de maairesultaten te verbeteren, moet u maaien bij een lagere rijsnelheid.

De juiste maaihoogte-instelling voor de omstandigheden kiezen

Verwijder bij het maaien ongeveer 25 mm of niet meer dan ⅓ van de grassprieten. Bij zeer lang, mals en dicht gras moet u wellicht de snelheid aanpassen en/of de maaihoogte-instelling een stap omhoogzetten.

Lang gras maaien

Als u het gras iets langer dan normaal hebt laten groeien of als het een hoog vochtgehalte heeft, moet u de maaihoogte hoger dan normaal instellen en het gras op deze hoogte maaien. Maai het gras daarna op de lagere, normale hoogte.

De maaier schoonhouden

Verwijder na elk gebruik maaisel en vuil van de onderkant van het maaidek. Als zich gras en vuil in het maaidek verzamelt, leidt dat uiteindelijk tot een onbevredigend maairesultaat.

Houd de motor, geluiddemper, accubehuizing, parkeerrem, maaidekken en de brandstofopslagplaats vrij van overtollig vet, gras en bladeren om het risico op brand te verminderen. Neem gemorste olie of brandstof meteen op.

Maak de omgeving van de aandrijfriem schoon met perslucht of een bladblazer. Zet verwijderde beschermplaten of kappen terug na het reinigen.

Het mes onderhouden

Zorg gedurende het hele maaiseizoen voor een scherp maaimes. Een scherp mes snijdt het gras goed af zonder het te scheuren of te kwetsen. Door scheuren en kwetsen wordt het gras bruin aan de randen, waardoor het langzamer groeit en gevoeliger is voor ziekten. Controleer elke dag of de maaimessen scherp zijn en of ze versleten of beschadigd zijn. Slijp de messen indien dit nodig is. Als een mes beschadigd of versleten is, moet u het onmiddellijk vervangen door een origineel Toro mes. Zie Onderhoud van de maaimessen.

Onderhoud

Aanbevolen onderhoudsschema

OnderhoudsintervalOnderhoudsprocedure
Na de eerste 2 bedrijfsuren
  • Draai de moeren van de zwenkwielen vast.
  • Na de eerste 10 bedrijfsuren
  • Draai de moeren van de zwenkwielen vast.
  • Bij elk gebruik of dagelijks
  • Smeer de lagerbussen van de zwenkwielarmen
  • Smeer de zwenkwiellagers.
  • De maaimessen controleren.
  • Om de 50 bedrijfsuren
  • Spuit vet in alle smeernippels.
  • Draai de moeren van de zwenkwielen vast.
  • Voorzichtig

    Als u het sleuteltje in het contact laat, bestaat de kans dat iemand de motor per ongeluk start waardoor u en andere omstanders ernstig letsel kunnen oplopen.

    Verwijder het sleuteltje uit het contact voordat u onderhoudswerkzaamheden uitvoert aan de machine.

    Waarschuwing

    Als u de machine opkrikt en op slechts op de krik laat steunen terwijl u onder het maaidek werkt, bestaat de kans dat de krik omvalt zodat het maaidek naar beneden valt waarbij u of omstanders worden verpletterd.

    Plaats de machine altijd op minstens 2 assteunen als u de machine hebt opgekrikt.

    Voorzichtig

    Boven op het maaidek bevinden zich 2 verbindingen die zijn bevestigd aan het frame. Deze verbindingen zitten vast aan torsieveren die onder spanning staan (Figuur 14). Als u de verbinding losmaakt, komt de opgeslagen energie in de torsieveer vrij, waardoor de verbindingen in beweging kunnen komen en daarbij handen of vingers kunnen verwonden.

    Wees voorzichtig als u het maaidek verwijdert van het frame, en zet de verbindingen vast voordat u deze losmaakt van het frame.

    g025301

    Smering

    OnderhoudsintervalOnderhoudsprocedure
    Bij elk gebruik of dagelijks
  • Smeer de lagerbussen van de zwenkwielarmen
  • Smeer de zwenkwiellagers.
  • Om de 50 bedrijfsuren
  • Spuit vet in alle smeernippels.
  • De machine is voorzien van smeerpunten die regelmatig moeten worden gesmeerd met nr. 2 smeervet op lithiumbasis. Als de machine in normale omstandigheden wordt gebruikt, moet u alle lagers en lagerbussen om de 50 bedrijfsuren of direct na een wasbeurt smeren.

    Smeer de volgende punten:

    • Lagerbussen van as van zwenkwielvork (4) (Figuur 15)

      g011557
    • Maaidekkoppelingen (5) (Figuur 16)

      g025655
    • Draaipunten van arm van spanpoelie (4) (Figuur 17)

      g025838
    • Scharnieren van zijmaaidek (10) (Figuur 18)

      g025654
    • Scharnier van draaiende zwenkwielarm (1) (Figuur 19)

      g025656
    • Aftakas (2) (Figuur 20)

      g025658
    • Lagers van spilas (5) (Figuur 21)

      g025837

    Onderhoud van de drijfriemen

    Raadpleeg Figuur 22 om de drijfriemen juist te geleiden.

    decal121-5498

    Onderhoud van de lagers in de zwenkwielarmen

    In de boven- en onderkant van de buis in de zwenkwielarmen zitten lagerbussen gedrukt. Deze lagerbussen zullen na vele bedrijfsuren slijten. Om de lagerbussen te controleren, moet u de zwenkwielvork naar voren en naar achteren en van links naar rechts bewegen. Als de zwenkwielas los in de lagerbussen zit, zijn de lagerbussen versleten en zijn deze aan vervanging toe.

    1. Hef het maaidek op zodat de wielen vrijkomen van de grond. Zet het maaidek vast om te voorkomen dat dit per ongeluk naar beneden valt.

    2. Verwijder het klemkapje, (de) afstandsstuk(ken) en de drukring van de bovenkant van de zwenkwielas.

    3. Trek de zwenkwielas uit de buis waarin deze is bevestigd. Laat de drukring en afstandsstuk(ken) onder op de as zitten.

    4. Sla een drevel in de boven- of onderkant van de bevestigingsbuis en tik de lagerbus uit de buis (Figuur 23).

      g004737
    5. Tik de andere lagerbus uit de buis.

    6. Verwijder vuil van de binnenkant van de buizen.

    7. Smeer vet aan de binnen- en buitenkant van de nieuwe lagerbussen.

    8. Druk de lagerbussen voorzichtig in de bevestigingsbuis met behulp van een hamer en een vlakke plaat.

    9. Controleer de zwenkwielas op slijtage en vervang deze in geval van beschadiging.

    10. Steek de zwenkwielas door de lagerbussen en de bevestigingsbuis.

    11. Schuif de drukring en afstandsstuk(ken) op de as.

    12. Installeer het klemkapje op de zwenkwielas om alle onderdelen op hun plaats te houden.

    Onderhoud van zwenkwielen en lagers

    OnderhoudsintervalOnderhoudsprocedure
    Na de eerste 2 bedrijfsuren
  • Draai de moeren van de zwenkwielen vast.
  • Na de eerste 10 bedrijfsuren
  • Draai de moeren van de zwenkwielen vast.
  • Om de 50 bedrijfsuren
  • Draai de moeren van de zwenkwielen vast.
    1. Verwijder de borgmoer van de bout waarmee het zwenkwiel is bevestigd aan de zwenkwielvork (Figuur 24).

      g004738
    2. Pak het zwenkwiel vast en schuif de bout uit de vork of draaiarm.

    3. Verwijder het lager uit de wielnaaf en laat het lager eruit vallen (Figuur 24).

    4. Verwijder het lager vanaf de andere kant van de wielnaaf.

    5. Controleer de lagers, het afstandsstuk en de binnenkant van de wielnaaf op slijtage. Beschadigde delen vervangen.

    6. Om het zwenkwiel in elkaar te zetten, drukt u het lager in de wielnaaf.

      Note: Om de lagers te monteren, moet u op de buitenste loopring van het lager drukken.

    7. Schuif het afstandsstuk van het lager in de wielnaaf. Druk het andere lager in het open uiteinde van de wielnaaf om het afstandsstuk van het lager in de wielnaaf vast te zetten.

    8. Plaats de zwenkwielset in de zwenkwielvork en zet deze vast op zijn plaats met behulp van de bout en de borgmoer.

    Onderhoud van de maaimessen

    Zorg gedurende het hele maaiseizoen voor scherpe maaimessen. Scherpe messen snijden het gras goed af zonder het te scheuren of te kwetsen. Door scheuren en kwetsen wordt het gras bruin aan de randen, waardoor het langzamer groeit en gevoeliger is voor ziekten.

    Controleer elke dag of de maaimessen scherp zijn en of ze versleten of beschadigd zijn. Slijp de messen indien dit nodig is. Als een mes beschadigd of versleten is, moet u het onmiddellijk vervangen door een origineel Toro mes.

    Gevaar

    Een versleten of beschadigd mes kan breken en een stuk van het mes kan naar u of naar omstanders worden uitgeworpen en ernstig lichamelijk of dodelijk letsel toebrengen.

    • Controleer op gezette tijden het maaimes op slijtage of beschadigingen.

    • Vervang een versleten of beschadigd mes.

    Controleer de messen om de 8 bedrijfsuren.

    Vóór controle en onderhoud van de maaimessen

    1. Schakel de aftakas uit, laat het tractiepedaal los en stel de parkeerrem in werking.

    2. Zet de gashendel op LANGZAAM, schakel de motor uit, verwijder het contactsleuteltje en wacht totdat alle bewegende delen tot stilstand zijn gekomen voordat u de bestuurdersstoel verlaat.

    De maaimessen controleren

    OnderhoudsintervalOnderhoudsprocedure
    Bij elk gebruik of dagelijks
  • De maaimessen controleren.
    1. Controleer de snijranden (Figuur 25). Als de snijranden niet scherp zijn of inkepingen vertonen, moet u de messen verwijderen en deze slijpen. Zie De maaimessen slijpen.

    2. Controleer de messen, in het bijzonder de vleugel (Figuur 25). Als u beschadiging, slijtage of groefvorming in dit deel constateert (Figuur 25), moet u het mes direct vervangen.

      Gevaar

      Als het mes gaat slijten, kan er een groef ontstaan tussen de vleugel en het platte deel van het mes. Uiteindelijk kan dan een stuk van het mes afbreken en van onder de maaikast worden weggeslingerd waardoor de bestuurder of een omstander ernstig letsel kan oplopen.

      • Controleer op gezette tijden het maaimes op slijtage of beschadigingen.

      • Probeer nooit een krom mes te richten of een gebroken of gescheurd mes te lassen.

      • Vervang een versleten of beschadigd mes.

      g004653

    Controle op kromme messen

    1. Schakel de aftakas uit, laat het tractiepedaal los en stel de parkeerrem in werking.

    2. Zet de gashendel in de stand LANGZAAM, schakel de motor uit, verwijder het contactsleuteltje en wacht totdat alle bewegende delen tot stilstand zijn gekomen voordat u de bestuurdersstoel verlaat.

    3. Draai de messen totdat de uiteinden in de lengterichting liggen (Figuur 26).

      g025277
    4. Meet de afstand tussen een horizontaal oppervlak en de snijrand, stand A, van de messen (Figuur 26). Noteer deze afstand.

    5. Draai de tegenovergestelde uiteinden van de messen naar voren.

    6. Meet de afstand tussen een horizontaal oppervlak en de snijrand van de messen op dezelfde plaats als in bovengenoemde stap 3. Het verschil tussen de afstanden die zijn gemeten bij stap 3 en stap 4 mag niet meer dan 3 mm zijn. Als dit verschil meer bedraagt dan 3 mm, is het mes krom en moet het worden vervangen; zie Maaimessen verwijderen en Maaimessen monteren.

      Waarschuwing

      Een krom of beschadigd mes kan breken en u of omstanders ernstig letsel toebrengen.

      • Vervang altijd een krom of beschadigd mes door een nieuw mes.

      • Vijl of maak nooit scherpe inkepingen in de snijranden of het oppervlak van het mes.

    Maaimessen verwijderen

    Vervang maaimessen die uit balans of gebogen zijn, of in aanraking zijn gekomen met een hard voorwerp. Om de beste prestaties te verkrijgen en er zeker van te zijn dat de machine altijd veilig kan worden gebruikt, moet u ter vervanging uitsluitend originele Toro messen gebruiken. Gebruik ter vervanging nooit messen van andere fabrikanten omdat dit in strijd kan zijn met de veiligheidsnormen.

    Waarschuwing

    Contact met een scherp mes kan ernstig letsel veroorzaken.

    Draag handschoenen of wikkel een doek om de scherpe kanten van het mes.

    1. Pak het uiteinde van het mes vast met een doek of een dikke handschoen.

    2. Verwijder de mesbout, de antiscalpeercup en het mes van de as (Figuur 29).

    De maaimessen slijpen

    Waarschuwing

    Als het mes wordt geslepen, kunnen delen van het mes worden weggeslingerd en ernstig letsel veroorzaken.

    Draag goede oogbescherming als u een mes slijpt.

    1. Slijp de snijranden aan beide uiteinden van het mes (Figuur 27).

      Note: Houd daarbij de oorspronkelijke hoek in stand. Het mes blijft in balans als u van beide snijranden dezelfde hoeveelheid materiaal verwijdert.

      g000276
    2. Controleer de balans van het mes met een mesbalans (Figuur 28).

      Note: Als het mes horizontaal blijft, is het in balans en geschikt voor gebruik. Als het mes niet in balans is, moet u wat metaal afvijlen van het uiteinde van de vleugel (Figuur 29). Herhaal dit indien nodig totdat het mes in balans is.

      g000277
      g004480

    Maaimessen monteren

    Note: De 2 messen van de zijmaaidekken verschillen van de 3 middelste messen.

    1. Monteer het mes op de as (Figuur 29).

      Important: Het gebogen deel van het mes moet naar de binnenzijde van de maaikast wijzen om een goede maaikwaliteit te garanderen.

    2. Monteer de antiscalpeerplaat en de mesbout (Figuur 29).

    3. Draai de mesbout vast met een torsie van 115 tot 150 N·m.

    De begrenzerkettingen van het maaidek afstellen

    Gebruik 2 opvulstukken voor het maaidek met Toro onderdeelnr. 138-8243 of 2 voelermaten – 0,15 mm.

    Het maaidek voorbereiden

    1. Start de motor, laat het linker en rechter maaidek neer, zet de motor uit, verwijder het contactsleuteltje en wacht totdat alle bewegende delen tot stilstand zijn gekomen.

    2. Veeg bij de buitenste maaidekken de lip van het binnenste kanaal schoon (Figuur 30).

      g321242g321236
    3. Maak aan de voorkant van het maaidek de buitenste gekartelde flensmoeren waarmee de 4 U-bouten zijn bevestigd volledig los (Figuur 31).

      g321237
    4. Maak aan de achterkant van het maaidek de binnenste gekartelde flensmoeren waarmee de 4 U-bouten zijn bevestigd volledig los (Figuur 32.

      g321238

    Het opvulstuk aan het maaidek monteren

    1. Monteer de opvulstukken voor het maaidek aan de voorkant van het maaidek zoals getoond in Figuur 33.

      Note: Steek de lange lip van het opvulstuk gedeeltelijk onder de drijfriemkap.

      g321246g321244
    2. Monteer de opvulstukken voor het maaidek aan de voorkant van het maaidek zoals getoond in Figuur 34.

      g321239

      Note: Als u voelermaten gebruikt, gebruik dan een stukje tape om een voelermaat (0,15 mm) te bevestigen aan de lip van het binnenste kanaal (Figuur 35).

      g321243
    3. Start de motor, breng het linker en rechter maaidek volledig omhoog, zet de motor uit, verwijder het contactsleuteltje en wacht totdat alle bewegende delen tot stilstand zijn gekomen.

    De kettingen aanspannen

    1. Draai aan de voorkant van het maaidek de buitenste gekartelde flensmoeren vast tot de kettingen aangespannen zijn (Figuur 36).

      Note: Zorg ervoor dat het opvulstuk voor het maaidek (of de voelermaat) de scharnierverbinding raakt.

      Important: Zorg ervoor dat de bovenste en onderste gekartelde flensmoerparen gelijkmatig zijn afgesteld.

      g321234
    2. Draai de binnenste gekartelde flensmoeren vast (Figuur 36) met een torsie van 103 tot 127 N·m.

    3. Draai aan de achterkant van het maaidek de binnenste gekartelde flensmoeren vast tot de kettingen aangespannen zijn (Figuur 37).

      Note: Zorg ervoor dat het opvulstuk voor het maaidek (of de voelermaat) de scharnierverbinding raakt.

      Important: Zorg ervoor dat de bovenste en onderste gekartelde flensmoerparen gelijkmatig zijn afgesteld.

      g321235
    4. Draai de buitenste gekartelde flensmoeren vast (Figuur 37) met een torsie van 103 tot 127 N·m.

    5. Start de motor, laat het afgestelde maaidek neer, breng het andere maaidek omhoog, zet de motor uit, verwijder het contactsleuteltje en wacht totdat alle bewegende delen tot stilstand zijn gekomen.

    6. Verwijder de opvulstukken of voelermaten (Figuur 38).

      g321240
    7. Herhaak stap Het opvulstuk aan het maaidek monteren en De kettingen aanspannen voor het andere maaidek.