Lees deze informatie zorgvuldig door, zodat u weet hoe u de machine op de juiste wijze moet gebruiken en onderhouden en om schade aan de machine en letsel te voorkomen. U bent verantwoordelijk voor het juiste en veilige gebruik van de machine. Lees uw Gebruikershandleiding voor meer informatie.

Schermpictogrammen

De volgende pictogrammen kunnen op het infoscherm verschijnen:

Graphic

Meters

Graphic

Laag motortoerental

Graphic

Bezig

Graphic

Geavanceerde instellingen

Graphic

Onderhoud van de transmissieolie

Graphic

Accuspanning

Graphic

Onderhoud en service

Graphic

Motorolietemperatuur

Graphic

Bedrijfsuren motor

Graphic

Brandstofniveau

Graphic

Onderhoud van de motorolie

Graphic

Annuleren/verlaten

Graphic

Aftakas

Graphic

Nee

* In de onderste rij van enkele menuschermen

Graphic

Heen en weer gaan tussen schermen

Graphic

Parkeerrem

Graphic

Ja

Graphic

Enter/volgende rij

Graphic

Neutraalvergrendeling

* In de bovenste rij van het infoscherm

Graphic

Verlagen

Graphic

Vorige

Graphic

Dodemansknop (OPC)

Graphic

Verhogen

Graphic

Volgende

Graphic

Maximaal motortoerental

Graphic

Speel/start

Graphic

Reset

Graphic

Efficiënt motortoerental

Graphic

Pauze/stop

Graphic

Foutmelding

Graphic

Temperatuur van hydraulische vloeistof

Graphic

Gloeibougies van motor actief

Graphic

Dieselpartikelfilter van motor

Graphic

DPF-regeneratie van motor inactief/mislukt/onderbroken

Graphic

Percentage roetopbouw in DPF motor

Graphic

Onderhoud van olie in tandwielkast

Graphic

Aanbevolen afkoeltijd motor

Graphic

Motor afzetten

 

Productoverzicht

g225792
g228164

Scherm

Het scherm toont pictogrammen en informatie over de werking van de machine, en het heeft achtergrondverlichting zodat het ook in donkere omgevingen leesbaar is. Het scherm zit boven de knoppen.

Raadpleeg het onderdeel Schermpictogrammen voor meer informatie over de betekenis van de pictogrammen.

Led-statuslampje

Het led-statuslampje, dat rechts op het paneel zit, heeft meerdere kleurcodes om de systeemstatus aan te duiden. Als de led tijdens het opstarten eerst rood en vervolgens oranje en groen kleurt, wijst dit op een goede werking.

  • Ononderbroken groen: normaal bedrijf

  • Rood knipperend: wijst op een actieve fout

  • Groen en oranje knipperend: betekent dat een koppeling opnieuw ingesteld moet worden

Knoppen

De multifunctionele knoppen bevinden zich aan de onderzijde van het bedieningspaneel. De pictogrammen die verschijnen op het infoscherm boven de knoppen verwijzen naar de huidige functie. Met de knoppen kunt u het toerental van de motor selecteren en het systeemmenu navigeren.

Alarm

Doet zich een fout voor, dan verschijnt een foutboodschap. De led wordt rood en u hoort een van de volgende alarmsignalen:

  • Een snel piepend geluid wijst op een kritieke fout.

  • Een traag piepend geluid wijst op minder kritieke fouten, bv. wanneer onderhoud vereist is of het einde van een onderhoudsinterval nadert.

Note: Tijdens het opstarten klinkt het alarm kortstondig om te controleren of het werkt.

Infoschermen

Dit zijn de belangrijkste infoschermen:

Opstartscherm

Bij het opstarten verschijnt 1 seconde lang een opstartbeeld op het scherm; het alarm weerklinkt, en de led brandt eerst rood, vervolgens oranje en ten slotte groen.

Motorschermen

Scherm motor uit

Is het contactslot ingeschakeld terwijl de motor niet draait, dan wordt het scherm ‘motor uit’ weergegeven (Figuur 3).

g216582

Scherm motor aan

Wanneer de motor loopt, wordt het scherm ‘motor aan’ weergegeven (Figuur 4).

g216584

Modus motortoerental

Er zijn 3 modi beschikbaar: LAAG, EFFICIëNT en MAXIMUM.

  • LAAG: Lage transportsnelheid/laag stationair om grasophoping in nat weer tegen te gaan.

  • Efficiënt: Middelmatig hoge transportsnelheid en maximale brandstofbesparing voor normale maaiomstandigheden.

  • MAXIMUM: Maximale transportsnelheid/hoog stationair voor extreme maaiomstandigheden.

Het paneel licht op en toont de huidige toerentalmodus (Laag is geselecteerd in Figuur 4).

Statusindicators van het veiligheidssysteem

Deze gaan branden wanneer alle bedieningselementen in de startstand staan (d.w.z. aftakas uitgeschakeld, parkeerrem ingeschakeld, rijhendels in de VERGRENDELDE NEUTRAALSTAND, en de bestuurder is aanwezig).

  • De aftakas moet uitgeschakeld en de rem in werking gesteld zijn, en de rijhendels moeten naar buiten zijn gezet (VERGRENDELDE NEUTRAALSTAND) om de machine te starten. (U hoeft niet in de stoel te zitten om de motor te starten.)

    Note: De startmotor wordt ingeschakeld terwijl de aftakasschakelaar omhoog staat (AAN); het systeem schakelt de aftakas echter uit en deze geeft een resetfout. Om de aftakas in te schakelen, moet u deze resetten door hem UIT (omlaag) en vervolgens AAN te zetten.

  • U moet op de stoel zitten terwijl de aftakas ingeschakeld is, de parkeerrem moet uitgeschakeld zijn, of de rijhendels naar binnen gezet, anders slaat de motor af.

  • De motor slaat af als de linker of rechter rijhendel dan wel beide rijhendels uit de VERGRENDELDE NEUTRAALSTAND worden gezet wanneer de parkeerrem in werking is gesteld.

    Note: Zie de Gebruikershandleiding van de machine voor de controleprocedures van het veiligheidssysteem.

Motortemperatuur

De motortemperatuur wordt weergegeven in een balkje. Wanneer de temperatuur te hoog dreigt te worden, gaat het balkje knipperen. Is de motor oververhit, dan verschijnt een vol balkje.

Motortoerental

Geeft het toerental van de motor weer.

Brandstofpeil (als brandstofsensor aanwezig is)

Het brandstofpeil wordt weergegeven als een balkje. Een foutmelding wordt gegenereerd als zich nog ongeveer 3,8 liter in de tank bevindt.

Aanbevolen afkoeltijd motor

De aanbevolen tijd om de motor stationair te laten draaien alvorens deze uit te schakelen wordt weergegeven als balkje. Het balkje wordt kleiner naarmate de motor afkoelt; wanneer het balkje leeg is, kunt u de motor veilig uitschakelen. Als u de motor uitschakelt voor het einde van de aanbevolen afkoeltijd, wordt een fout toegevoegd aan het storingslogboek.

Schermen regeneratie dieselpartikelfilter (DPF) van motor

Voorzichtig

Tijdens de regeneratie wordt het dieselpartikelfilter erg heet en kan het ernstige brandwonden veroorzaken.

Houd uw handen en voeten uit de buurt van de motor tijdens de regeneratie.

Het dieselpartikelfilter (DPF) verwijdert partikels uit de uitlaat en voorkomt dat deze in de lucht terechtkomen. Wanneer zich partikels in het filter hebben opgebouwd, voert de motor een regeneratie uit om verstopping en verminderde motorprestaties tegen te gaan. Regeneraties worden meestal uitgevoerd zonder dat u het merkt en zonder invloed op de werking van de maaier. Er zijn 4 onderhoudsmodi: passieve regeneratie, automatische regeneratie, stationaire regeneratie, en herstelregeneratie.

  1. Passieve regeneratie

    Dit is het meest voorkomende type regeneratie tijdens normaal bedrijf. Als de motor onder normale belasting loopt, zal de uitlaattemperatuur het DPF boven de minimumtemperatuur voor regeneratie houden, waardoor normale roetopbouw (particle matter, PM) in het DPF te verwachten is.

  2. Automatische regeneratie

    Als de ECU van de motor detecteert dat de tegendruk van het DPF boven een aanvaardbare waarde is gestegen, wordt een automatische regeneratie uitgevoerd. Gedurende de automatische regeneratie beperkt de smoorklep de luchtstroom naar de motor en spuiten de injectors extra brandstof in. Hierdoor neemt de temperatuur van het DPF toe en kunnen opgestapelde partikels eraf gebrand worden. De automatisch regeneratie wordt telkens wanneer nodig uitgevoerd. Tijdens een automatische regeneratie kunt u de machine blijven gebruiken.

    Hieronder ziet u de schermen van de automatische regeneratie.

    g216606

    Wanneer de ECU van de motor detecteert dat automatische regeneratie nodig is, piept het alarm en geeft de module het scherm ‘Start van automatische regeneratie’ weer met een timerbalk van 60 seconden (Figuur 5). De automatische regeneratie begint wanneer de timer verlopen is.

    Note: Er is geen actie vereist en u kunt de machine blijven gebruiken tijdens de automatische regeneratie.

    Voorzichtig

    Tijdens de automatische regeneratie worden de uitlaatgassen erg heet en kunnen ze ontvlambare materialen in brand steken.

    Wees voorzichtig als u de machine gebruikt in de buurt van ontvlambare materialen.

    Als automatische regeneratie nodig is maar de werkomstandigheden niet toelaten om de procedure te starten, vraagt de module u om het motortoerental en/of de belasting te verhogen.

    g216605

    Wanneer de procedure eenmaal begonnen is, verandert het scherm en ziet u dat de automatische regeneratie uitgevoerd wordt.

    g216638

    Als de regeneratie onderbroken wordt, verschijnt het volgende scherm:

    g216681

    Note: Schakelt u de motor uit tijdens de regeneratie, dan wordt de procedure hervat zodra u de motor opnieuw inschakelt en deze de vereiste temperatuur bereikt.

  3. Stationaire regeneratie

    Na verloop van tijd stapelt roet zich op in het DPF en volstaan passieve en automatische regeneraties niet meer om het filter te ontstoppen. Tijdens stationaire regeneratie stuurt de motor-ECU het toerental, de belasting, en het lucht/brandstof-mengsel om een gecontroleerde verbranding van de in het DPF opgestapelde partikels uit te voeren.

    Is een stationaire regeneratie nodig, dan kan dit erop wijzen dat de motor te veel stationair of met te kleine belasting heeft gelopen. Als meerdere opeenvolgende regeneraties nodig zijn, kan dit betekenen dat het DPF op korte termijn onderhoud nodig heeft, dat er een probleem is met de motor (bv. onjuiste motorbrandstof of -olie) of dat een DPF-druksensor defect is.

    Important: Een stationaire regeneratie kan gestart worden door de ECU van de motor of door de gebruiker. U kunt het roetpercentage in het DPF controleren in het scherm ‘motor uit’ of in het menu onderhoud en service. Als het DPF-roetpercentage hoog is, kunt u kiezen om handmatig een stationaire regeneratie te starten via het scherm DPF-roetpercentage in het menu onderhoud en service; druk dan op Yes als u hierom gevraagd wordt.

    g217322

    Important: Gedurende een stationaire regeneratie moet de machine zijn opgesteld op een stevig, horizontaal oppervlak en op een plaats met goede ventilatie. Hierbij loopt de motor gedurende 30 minuten met een hogere uitlaattemperatuur om het in het DPF opgebouwde roet te verbranden.

    Note: U kunt de machine niet gebruiken tijdens een stationaire regeneratie.

    Wanneer de ECU van de motor detecteert dat stationaire regeneratie nodig is, verschijnt op de module de vraag Allow Stationary Regen? (Stationaire regeneratie toestaan?). Selecteer Y (ja) om de stationaire regeneratie te beginnen of N (nee) om de procedure uit te stellen.

    Verzeker dat de brandstoftank minstens ¼ vol is. Schakel de messen uit, zet de rijhendels in de VERGRENDELDE NEUTRAALSTAND en stel de parkeerrem in werking.

    g216640
    • Als u op N (nee) drukt, geeft de module een scherm weer dat aftelt vanaf 120 minuten.

      g216641

      Als u geen stationaire regeneratie uitvoert voordat de timer verloopt, gaat de motor in 'thuisbrengmodus’ en vraagt de ECU van de motor om een herstelregeneratie uit te voeren. Wanneer de module aangeeft dat de motor in de thuisbrengmodus is gegaan, worden het toerental en/of het vermogen gereduceerd en kunt u de koppeling niet meer indrukken.

      g216677
    • Selecteert u Y (ja), dan vraagt de module u om de regeneratie te starten (Figuur 13).

      g216675
      1. Zet de motor uit en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand gekomen zijn. Zorg ervoor dat de machine op horizontale ondergrond staat.

      2. Zet de bedieningshendels in de vergrendelde neutraalstand en stel de parkeerrem in werking.

        Note: U kunt te allen tijde de parkeerrem uitschakelen of de rijhendels uit de VERGRENDELDE NEUTRAALSTAND zetten om de procedure te annuleren; u moet de parkeerrem dan inschakelen en de rijhendels in de VERGRENDELDE NEUTRAALSTAND zetten (Figuur 14).

        g216674
      3. Zorg ervoor dat de messen uitgeschakeld zijn.

      4. Verzeker dat de brandstoftank minstens ¼ vol is.

      5. Selecteer Y (ja) in het scherm Start Regen om de regeneratieprocedure te bevestigen (Figuur 15).

        g217322

      De regeneratie begint en de module geeft het scherm Regen Active (Regeneratie actief) weer (Figuur 16). Druk op de knop ‘annuleren’ om de procedure op te schorten.

      g216678

      Er zijn 3 mogelijke resultaten:

      • Voltooid – als de procedure met succes voltooid werd, toont de module het scherm Regen Complete (Regeneratie voltooid) (Figuur 17). U ziet dan een balk die aftelt vanaf 5 minuten.

        Note: Als u niets doet en de 5 minuten op het scherm verlopen, slaat de motor af.

        g216679
      • Onderbroken – als u de procedure onderbreekt, toont de module het scherm Regen Interrupted (Regeneratie onderbroken) (Figuur 18).

        Als u de procedure zelf hebt gestart, zal de module deze afsluiten. Als de procedure werd gestart door de ECU van de motor, schakelt de ECU de motor in thuisbrengmodus en vraagt hij om een herstelregeneratie.

        g216681
      • Mislukt – Wanneer de ECU van de motor detecteert dat de herstelregeneratie niet voltooid kan worden, verschijnt op de module het scherm Regen Failed—See Dealer (Regeneratie mislukt – neem contact op met uw dealer) (Figuur 19). Breng uw machine naar een erkende servicedealer.

        g216680

Scherm Menuselectie

Het scherm Menuselectie verschijnt als u de rijhendels in de VERGRENDELDE NEUTRAALSTAND zet en de twee buitenste LDU-knoppen ingedrukt houdt.

g228165

In het scherm Menuselectie kunt u met de wisselknop door de verschillende menuopties gaan. Wanneer de gewenste menuoptie gemarkeerd is, kunt u deze selecteren door op enter te drukken.

Note: Alle menuopties zijn vergrendeld wanneer de rijhendels niet in de VERGRENDELDE NEUTRAALSTAND staan.

Houd de 2 buitenste knoppen ingedrukt om terug te gaan naar het standaardscherm.

Via het scherm Menuselectie kunt u door de volgende schermen gaan.

g038651

Menu Onderhoud en service

In het menu Onderhoud en service kunt u door de volgende schermen gaan:

Status van inputs

In dit scherm ziet u alle systeeminputs alsook welke momenteel actief zijn. Inputs met numerieke waarden geven de huidige waarde weer.

g030183

Hieronder een lijst met gegevens die u vindt in het scherm Status van inputs:

  • Systeemspanning

  • Communicatie met motor (gemarkeerd wanneer de module communiceert met de ECU van de motor)

  • Aftakasschakelaar (gemarkeerd indien actief)

  • Spanning brandstofsensor (toont voltage)

  • Neutraalschakelaar (gemarkeerd indien actief)

  • Remschakelaar (gemarkeerd indien actief)

  • Stoelschakelaar (gemarkeerd indien actief)

  • Oliedrukschakelaar (gemarkeerd indien actief)

  • Motortemperatuur (geeft de temperatuur weer)

Status van outputs

In dit scherm ziet u alle systeemoutputs alsook welke momenteel actief zijn. Outputs met numerieke waarden geven de huidige waarde weer.

g038556

Hieronder een lijst met gegevens die u vindt in het scherm Status van outputs:

  • Toerentalsignaal toont het spanningssignaal dat het systeem naar de ECU (Engine Control Unit of motorbediening) van de motor stuurt.

  • Output aftakasschakelaar (gemarkeerd indien actief)

  • Output motoruitschakeling (gemarkeerd indien actief)

  • Communicatie met module (gemarkeerd indien LDU en MCU communiceren)

  • Alarm (gemarkeerd indien actief)

  • Startmotor (gemarkeerd indien actief)

Huidige foutboodschappen

Op dit scherm ziet u de huidige fout als tekst, met de bedrijfsuren van de motor op het moment dat de fout zich voordeed. Met de wisselknop kunt u van het ene naar het andere scherm scrollen als er meerdere fouten actief zijn. Is er maar 1 fout, dan kunt u met de wisselknop niet van scherm veranderen.

g030185

Hydraulische transmissieolie

Dit scherm met serviceherinneringen laat zien over hoeveel bedrijfsuren de hydraulische transmissieolie aan vervanging toe is.

g030186

Druk op de wisselknop om ook de bedrijfsuren weer te geven waarop de serviceherinneringen werden gereset.

g030187

Motorolie

Dit scherm met serviceherinneringen laat zien over hoeveel bedrijfsuren de motorolie aan vervanging toe is.

g030188

Druk op de wisselknop om ook de bedrijfsuren weer te geven waarop de serviceherinneringen werden gereset.

g030189

Olie van tandwielkast maaidek

Alleen op bepaalde modellen

Dit scherm laat zien over hoeveel bedrijfsuren de olie van de tandwielkast van het maaidek aan vervanging toe is.

g219156

Machine Information (informatie over machine)

Op dit scherm vindt u het serie- en modelnummer van de machine.

g030190

Module-informatie

Op dit scherm ziet u de huidige software- en hardwareversie van zowel de LDU (Logic Display Unit) als de MCU (Master Control Unit). Gebruik de wisselknop om het MCU-scherm weer te geven.

g030191
g030192

Verlaat het scherm met de pijltoetsen 'vorige’ of 'volgende'. Door op de enterknop te drukken, gaat u terug naar het scherm Menuselectie.

g030193

Menu meters

In het menu Meters kunt u door de volgende schermen gaan:

Bedrijfsuren motor

Op dit scherm ziet u een teller van het totaalaantal bedrijfsuren (kan niet gereset worden) en een ritteller (kan gereset worden).

g030202

Om de ritteller terug op nul te zetten, moet u deze markeren en op de resetknop drukken; bevestig de reset met Y (ja), of annuleer met N (no) (Figuur 35).

g030203

Aftakasuren

Op dit scherm ziet u een teller van het totale aantal bedrijfsuren van de aftakas (kan niet gereset worden) en een teller van het aantal bedrijfsuren van de aftakas voor deze rit (kan gereset worden).

g030204

Om de ritteller terug op nul te zetten, moet u deze markeren en op de resetknop drukken; bevestig de reset met Y (ja), of annuleer met N (no) (Figuur 35).

Verbruikte brandstof

Op dit scherm ziet u hoeveel Amerikaanse gallons en liter brandstof werden verbruikt sinds de vorige reset. Druk op de resetknop om de teller met de verbruikte brandstof opnieuw op nul in te stellen.

g038362

Brandstofefficiëntie

Op dit scherm ziet u hoeveel Amerikaanse gallons en liter brandstof werden verbruikt per bedrijfsuur van de motor.

g038363

Ritgegevens

Er zijn 5 schermen met ritgegevens die u kunt doorscrollen en bekijken.

g030207

Op de schermen ziet u tellers voor de volgende parameters (u kunt deze allemaal resetten): bedrijfsuren motor, bedrijfsuren aftakas, en totaal verbruikte brandstof in Amerikaanse gallons en liter.

U kunt het verzamelen van gegevens pauzeren/stoppen en starten. Bv. wanneer Trip Statistics 1 (Ritgegevens 1) gepauzeerd is, zijn de gegevens gemarkeerd en is de resetknop functioneel. Druk op de resetknop om de 3 parameters opnieuw op nul in te stellen. Druk op de knop ‘spelen’ om het verzamelen van gegevens te starten.

g038364

Wanneer een ritgegevensbron speelt, zijn de gegevens niet gemarkeerd en is de resetknop verborgen en dus niet functioneel. Stop het verzamelen van gegevens door op de pauzeknop te drukken.

g038365

Druk op de wisselknop van het scherm Trip Statistics 5 (Ritgegevens 5) om terug te keren naar het hoofdscherm van Trip Statistics (Ritgegevens).

Menu Geavanceerde instellingen

Als het menu Geavanceerde instellingen geselecteerd is, wordt de gebruiker gevraagd een code van 4 cijfers in te voeren. Standaard staan de cijfers 0 0 0 0 op het scherm.

g030221

De code is 1 9 8 2. Wanneer het actieve cijfer gemarkeerd is, kunt u van 0 tot 9 scrollen met de pijltjestoetsen omhoog en omlaag. Druk op enter om het gemarkeerde cijfer te selecteren.

Als u een onjuiste code invoert, stuurt de module u terug naar het scherm Menuselectie. Hebt u de juiste code ingevoerd, dan kunt u door de volgende schermen gaan:

Motorolie

Nadat u het nodige onderhoud verricht hebt, kunt u in dit scherm het aantal uren tot het volgende onderhoud van de motorolie resetten.

g030245

Als u op de resetknop drukt, verschijnt een scherm waar u kunt bevestigen dat u de herinnering wilt resetten.

Hydraulische transmissieolie

Nadat u het nodige onderhoud verricht hebt, kunt u in dit scherm het aantal uren tot het volgende onderhoud van de hydraulische transmissieolie resetten.

g030246

Als u op de resetknop drukt, verschijnt een scherm waar u kunt bevestigen dat u de herinnering wilt resetten.

Telkens als u de serviceherinnering voor de hydraulische transmissieolie reset, vraagt de module of u bij het onderhoud Toro Premium Hydraulic Oil hebt gebruikt. Naargelang van uw antwoord (Y voor ja of N voor nee) wordt het juiste onderhoudsschema gekozen.

Foutgeschiedenis

Op dit scherm ziet u fouten die niet meer actief zijn. Het logboek houdt bij hoe vaak de fout zich heeft voorgedaan in de gehele levensduur van de machine, en het aantal bedrijfsuren van de motor op het moment dat de fout zich de laatste keer heeft voorgedaan. Het logboek geeft een overzicht van de fouten, de meest recente fout eerst.

g030224

Alarmen

In het alarmscherm kunt u het waarschuwingssignaal voor elke fout afzonderlijk in- en uitschakelen. Druk op de enterknop om naar de alarminstellingen van afzonderlijke fouten te gaan.

Note: U kunt niet alle waarschuwingssignalen uitschakelen.

g030225

Is de foutnaam gemarkeerd, dan is het akoestische waarschuwingssignaal actief. Druk op de entertoets (bevestigen) om het akoestische waarschuwingssignaal aan of uit te zetten.

g038366

U kunt de akoestische waarschuwingssignalen van de volgende fouten uitschakelen:

  • Service Air Filter (Onderhoud van het luchtfilter)

  • Service Engine Oil (Motorolie verversen)

  • Service Transmission Oil (Transmissieolie verversen)

  • Transmission Over Temperature (Transmissie oververhit)

  • Service Gear Box Oil (Olie in tandwielkast verversen), indien van toepassing

  • Fuel Low (Laag brandstofpeil)

  • Clutch Overcurrent (Overspanning koppeling)

  • Clutch Reset Required (Reset van koppeling vereist)

  • Engine Error Codes (Foutcodes van motor)

  • System Overvoltage>16VDC (Overspanning systeem > 16 V gelijkstroom)

  • System Undervoltage<9VDC (Onderspanning systeem < 9 V gelijkstroom)

  • System Voltage Low (Systeemspanning te laag)

  • Anti-Stall (Systeem tegen afslaan van motor)

Motorinstellingen

In dit scherm kunt u in stappen van 50 tpm het motortoerental instellen voor Maximale, Efficiënte en Lage stand, dit voor zowel transport (koppeling uitgeschakeld) als maaien (koppeling ingeschakeld).

g030227

Druk op de pijl omhoog om het toerental te verhogen, en op de pijl omlaag om het toerental te verlagen. Druk op de enterknop om het toerental te bevestigen en automatisch naar het volgende scherm en toerentalinstelling te gaan.

g030228

Het systeem laat het volgende niet toe:

  • U kunt het efficiënte toerental niet hoger instellen dan het maximale toerental.

  • De instelling voor laag toerental kan niet hoger zijn dan het efficiënte toerental.

Note: U kunt voor het maximale toerental dezelfde instelling kiezen als voor het efficiënte maaitoerental; zo kunt u maaien in de efficiënte modus.

Motorinstellingen kalibreren

In dit scherm kunt u het werkelijke toerental van de motor kalibreren volgens het gevraagde toerental. De enterknop is onzichtbaar als de messen niet uitgeschakeld zijn, de parkeerrem niet ingeschakeld is, en de rijhendels niet in de VERGRENDELDE NEUTRAALSTAND staan. Zodra dit wel het geval is, kunt u op de enterknop drukken om de kalibratie te beginnen.

g030234

Er verschijnt een zandloper; dit betekent dat de kalibratie bezig is.

g030235

Wanneer het kalibreren afgelopen is, kunt u met de wisselknop teruggaan naar het startscherm Calibrate Engine Speed (Motortoerental kalibreren).

g030237

Fabrieksinstellingen

In dit scherm kunt u de systeeminstellingen terug instellen op de standaardwaarden. Druk op de entertoets om naar het bevestigingsscherm te gaan; druk op Y (ja) om te resetten of N (nee) om te annuleren.

Note: Als u het systeem reset, worden de instellingen van het motortoerental en het alarm terug ingesteld op de standaardwaarden.

g030238

Wanneer het exit-scherm (terug) verschijnt, drukt u op de enterknop om terug te gaan naar het scherm Menuselectie.

Terugkeren naar het standaardscherm (motor aan of motor uit)

U kunt op 3 manieren terugkeren naar het hoofdscherm:

  • Druk op de pijltoets naar links of rechts tot het exit-scherm (verlaten) verschijnt, en vervolgens op de enterknop om terug te keren naar het scherm Menuselectie.

  • Draai het contactsleuteltje naar de stand UIT en start de motor opnieuw of draai het sleuteltje naar AAN.

  • Houd de 2 buitenste knoppen ingedrukt.

Motortoerentallen afstellen

Wanneer u de motor start, selecteert het systeem automatisch het lage toerental. Het pictogram op het informatiescherm is gemarkeerd.

  • Druk op de knop onder het pictogram van het efficiënte motortoerental om het toerental te verhogen naar het efficiënte motortoerental.

    Het pictogram van het efficiënte motortoerental is nu gemarkeerd.

  • Druk op de knop onder het pictogram van het maximale motortoerental om het toerental te verhogen naar het maximale motortoerental.

    Het pictogram van het maximale motortoerental is nu gemarkeerd.

Note: Als u op gelijk welke toerentalinstelling de aftakasschakelaar activeert, zal het motortoerental verhoogd worden tot het maaitoerental.

Het elektronisch geregelde toerental van de ‘lage’ modus wijzigen

Houd tijdens het werk in de ‘lage’ maaimodus de knop Low Speed Mode (lagesnelheidsmodus) ingedrukt om het toerental te verlagen (minimum van 2250 tpm). Druk nogmaals op de knop lagesnelheidsmodus om de motor terug op de standaardwaarde in te stellen.

Modus automatisch verlaagd stationair

Als de bestuurder de stoel verlaat en de veiligheidssystemen laten toe dat de motor blijft draaien, dan gaat het systeem in de modus automatisch stationair en schakelt de motor automatisch over naar de lage transportsnelheid. Gaat u terug op de stoel zitten, dan keert het systeem automatisch terug naar de eerder geselecteerde toerentalmodus. Als u een andere toerentalinstelling selecteert, dan verlaat het systeem de modus automatisch stationair en gaat de motor met het geselecteerde toerental draaien.

Foutboodschappen

Doet zich een fout voor, dan verschijnt een foutboodschap in plaats van de motortemperatuur, het toerental en het brandstofpeil. U krijgt de foutmelding als tekst te zien, het ledlampje wordt rood en u hoort een waarschuwingssignaal.

  • Het systeem kan de volgende fouten weergeven:

    • Service Air Filter: Onderhoud van het luchtfilter is vereist.

    • Service Engine Oil: Onderhoud van de motorolie is vereist.

    • Service Transmission Oil: Onderhoud van de transmissieolie is vereist.

    • Service Deck Gearbox Oil (indien van toepassing): Onderhoud van de olie in de tandwielkast is vereist.

    • Low Oil Pressure: Er werd een lage motoroliedruk gedetecteerd.

    • Fuel Low: Het brandstofpeil is te laag.

    • Engine Over Temperature: De motor is oververhit.

    • System Overvoltage>16VDC: De systeemspanning is te hoog (meer dan 16 V).

    • System Undervoltage<9VDC: De systeemspanning is te laag (minder dan 9 V).

    • Clutch Overcurrent: Overspanning van de koppeling van de maaidekken.

    • Clutch Reset Required: U moet de aftakasschakelaar uit- en aanzetten om de aftakas in te shakelen.

    • Engine Error Codes: Het systeem geeft motorfoutcodes van de motorfabrikant weer.

    • Clutch Output Failure: De output van de koppeling is open of kortgesloten.

    • System Voltage Low: De spanning is te laag (minder dan 12,3 V).

    • Engine Communication Error: De communicatie tussen de motor en de module is verbroken.

    • Module Communication Error: De communicatie tussen de LDU- en MCU-module is verbroken.

    • Anti-Stall Active: Het maaidek is uitgeschakeld om te voorkomen dat de motor afslaat.

    • Engine Limp Mode Active: De ECU van de motor heeft deze in thuisbrengmodus geschakeld, waardoor het toerental en/of het vermogen lager kunnen zijn. Daarom heeft de module de koppeling uitgeschakeld.

  • Sommige van de bovenstaande fouten kunt u accepteren en zo het waarschuwingssignaal stoppen. Zet de rijhendels in de VERGRENDELDE NEUTRAALSTAND en houd de middelste knop ingedrukt.

    Door een fout te erkennen, verdwijnt de foutboodschap van de pictogramzone voor motortemperatuur, motortoerental en brandstofpeil. Tevens stopt het waarschuwingssignaal. De fout blijft wel staan in het scherm met actieve fouten in het menu Onderhoud en service, en de status-led blijft rood.

    • De volgende fouten resulteren in een traag, piepend geluid dat u kunt erkennen en dempen:

      • Service Engine Oil (Motorolie verversen)

      • Service Transmission Oil (Transmissieolie verversen)

      • Fuel Low (Laag brandstofpeil)

      • Clutch Overcurrent (Overspanning koppeling)

      • Clutch Reset Required (Reset van koppeling vereist)

      • Engine Error Codes (Foutcodes van motor)

      • Anti-Stall Active (Inrichting tegen afslaan van motor actief)

      • Service Air Filter (Onderhoud van luchtfilter)

      • Service Deck Gear Box (Onderhoud van de tandwielkast)

    • De volgende fouten resulteren in een snel, piepend geluid dat u kunt erkennen en dempen:

      • System Overvoltage>16VDC (Overspanning systeem > 16 V gelijkstroom)

      • System Undervoltage<9VDC (Onderspanning systeem < 9 V gelijkstroom)

    • De volgende fouten resulteren in een snel, piepend geluid en kunt u niet erkennen of dempen.

      • Low Oil Pressure (Lage oliedruk)

      • Engine Over Temperature (Motor oververhit)

      • Engine Communication Error (Communicatiefout motor)

      • Module Communication Error (Communicatiefout module)

      • Clutch Output Failure (Storing koppelingsoutput)

      • Engine Limp Mode Active (Motor in thuisbrengmodus)

  • Om te voorkomen dat systeemonderdelen drempelwaardes overschrijden, beperkt het systeem het toerental van de motor en/of wordt de koppeling vrijgesteld, waardoor u de machine op een trailer of naar de werkplaats kunt rijden.

    Deze fouten kunnen zich voordoen:

    1. Clutch Overcurrent (Overspanning koppeling)

      Bij overspanning zal het systeem het motortoerental beperken tot de efficiënte transportmodus, en wordt de machine in veilige transportmodus geschakeld. In veilige transportmodus wordt het toerental van de motor beperkt, de aftakas vergrendeld, en de koppeling vrijgesteld; de foutboodschap Clutch Overcurrent (Overspanning koppeling) verschijnt. Zet de contactschakelaar op UIT en dan op AAN om de storing te verwijderen.

    2. System Overvoltage>16VDC (Overspanning systeem > 16 V gelijkstroom)

      Als de spanning groter is dan 16 V zal het systeem de koppeling vrijstellen en de foutboodschap System Overvoltage>16VDC weergeven.

    3. System Undervoltage<9VDC (Onderspanning systeem < 9 V gelijkstroom)

      Als de spanning kleiner is dan 9 V zal het systeem voorkomen dat de koppeling aangrijpt en de foutboodschap System Undervoltage<9VDC weergeven. Was de koppeling ingeschakeld voordat de fout zich voordeed, dan laat het systeem de koppeling actief; door de lage spanning kan de koppeling echter vanzelf ontkoppelen.

    4. Low Oil Pressure (Lage oliedruk)

      Bij lage oliedruk zal het systeem het motortoerental beperken tot de efficiënte transportmodus, en wordt de machine in veilige transportmodus geschakeld. In veilige transportmodus wordt het toerental van de motor beperkt, de aftakas vergrendeld, en de koppeling vrijgesteld; de foutboodschap Low Oil Pressure (Lage oliedruk) verschijnt. Zet de contactschakelaar op UIT en dan op AAN om de storing te verwijderen.

    5. Engine Over Temperature (Motor oververhit)

      Wanneer de motor begint te oververhitten, gaat het balkje van de motortemperatuur knipperen en er weerklinkt een waarschuwingssignaal. Overschrijdt de temperatuur de bovenlimiet, dan zal het systeem het motortoerental beperken tot de efficiënte transportmodus, en wordt de machine in veilige transportmodus geschakeld. In veilige transportmodus wordt het toerental van de motor beperkt, de aftakas vergrendeld, en de koppeling vrijgesteld; de foutboodschap Engine Over Temperature (Motor oververhit) verschijnt. De storing verdwijnt zodra de temperatuur onder een veilige limiet zakt.

    6. Transmission Over Temperature (Transmissie oververhit)

      Wanneer de transmissie begint te oververhitten, gaat het balkje van de transmissietemperatuur knipperen en er weerklinkt een waarschuwingssignaal. Overschrijdt de temperatuur de bovenlimiet, dan zal het systeem het motortoerental beperken tot de efficiënte transportmodus, en wordt de machine in veilige transportmodus geschakeld. In veilige transportmodus wordt het toerental van de motor beperkt, de aftakas vergrendeld, en de koppeling vrijgesteld; de foutboodschap Transmission Over Temperature (Transmissie oververhit) verschijnt. De storing verdwijnt zodra de temperatuur onder een veilige limiet zakt.

    7. Engine Limp Mode Active (Motor in thuisbrengmodus)

      Als de ECU van de motor detecteert dat zich een ernstig probleem met de motor heeft voorgedaan, of dat het DPF een herstelregeneratie nodig heeft, wordt de motor in thuisbreng- of reservemodus geschakeld, waarbij het toerental en/of het vermogen van de motor verlaagd worden. Om de systeemcomponenten te beschermen, vergrendelt de module de aftakas en verschijnt de boodschap Engine Limp Mode Active (Motor in thuisbrengmodus).

Problemen oplossen

FoutboodschapStatus-ledSysteemhandelingenProbleembeschrijvingAanbevolen corrigerende handeling
Service the Engine OilKnippert rood Onderhoud van de motorolie vereist.Ververs de motorolie en vervang het filter. Voer een reset uit; raadpleeg Motorolie voor de procedure.
Service the Transmission OilKnippert rood Onderhoud van de transmissieolie vereist.Ververs de transmissieolie en vervang het/de filter(s). Voer een reset uit; raadpleeg Hydraulische transmissieolie voor de procedure.
Low Oil PressureKnippert roodVeilige transportmodus – de motor is beperkt tot de efficiënte modus en de aftakas is uitgeschakeld.De druk van de motorolie is te laag.Schakel het contactsleuteltje uit en in om de storing te verwijderen. Oliepeil controleren. Neem contact op met een erkende servicedealer.
 GroenAlarm piept één keer en het display van de motortemperatuur knippert.De temperatuur van de motor is te hoog.Oliepeil controleren. Verwijder vuil van de motor. Controleer de ventilator van de motor. Neem contact op met een erkende servicedealer.
Engine Over TemperatureKnippert roodVeilige transportmodus – de motor is beperkt tot de efficiënte modus en de aftakas is uitgeschakeld.De temperatuur van de motor is te hoog.Oliepeil controleren. Verwijder vuil van de motor. Controleer de ventilator van de motor. Neem contact op met een erkende servicedealer.
Fuel LowKnippert rood Het brandstofpeil is te laag.Controleer het brandstofpeil en vul indien nodig bij.
System Overvoltage >16VDCKnippert roodKoppeling kan niet aangrijpen / wordt uitgeschakeldDe systeemspanning is te hoog (meer dan 16 V).Controleer de accu en het oplaadsysteem van de motor. Neem contact op met een erkende servicedealer.
System Voltage Low Knippert rood Systeemspanning lager dan 12,3 V.Controleer de accu en het oplaadsysteem van de motor. Neem contact op met een erkende servicedealer.
System Under voltage<9VDCKnippert roodKoppeling kan niet aangrijpen / wordt uitgeschakeld.De systeemspanning is lager dan de benedenlimiet van 9 V.Controleer de accu en het oplaadsysteem van de motor. Neem contact op met een erkende servicedealer.
Clutch OvercurrentKnippert roodVeilige transportmodus – de motor is beperkt tot de efficiënte modus en de aftakas is uitgeschakeld.De koppelingsspanning is te hoog.Schakel het contactsleuteltje uit en in om de storing te verwijderen. Controleer de staat van de koppeling van de aftakas en de bedrading ervan. Neem contact op met een erkende servicedealer.
Clutch Reset RequiredAfwisselend groen/oranje De schakelaar van de aftakas is ingeschakeld en de module heeft de koppelingsoutput vergrendeld in de uit-stand.Zet de aftakasschakelaar op UIT en dan op AAN om de koppeling te doen aangrijpen.
Clutch Output FaultKnippert rood De koppelingsoutput is kortgesloten of open.Als de koppeling vastzit in de AAN-stand mag u de machine niet verder gebruiken en moet u contact opnemen met een erkende servicedealer. Controleer de aansluiting van de koppeling en de bedrading ervan op een open circuit.
Engine MIL ErrorsKnippert rood De ECU heeft een storing gedetecteerd.Raadpleeg de gebruikershandleiding van de motor voor de foutomschrijving en informatie over hoe u het probleem kunt oplossen.
Engine Communication ErrorKnippert rood De communicatie tussen de module en de ECU van de motor is verbroken.Controleer de elektrische aansluitingen van de module, en de aansluiting tussen de motorkabelboom en de chassiskabelboom. Controleer de aansluitingen van de ECU van de motor. Neem contact op met een erkende servicedealer.
Module Communication ErrorKnippert roodVeilige transportmodus – de motor is beperkt tot de efficiënte modus en de aftakas is uitgeschakeld.De communicatie tussen de LDU-module en de MCU-module is verbroken.Controleer de elektrische aansluitingen van de LDU- en de MCU-module.