Als de grasgeleider, afsluiter van de afvoer of de grasvanger niet op de juiste plaats zijn gemonteerd, kunnen u of anderen in aanraking komen met het maaimes of uitgeworpen voorwerpen. Contact met het draaiende maaimes en uitgeworpen voorwerpen kan lichamelijk of dodelijk letsel veroorzaken.
Verwijder de grasgeleider nooit van het maaidek omdat hiermee het maaisel wordt afgevoerd naar het gazon. Een beschadigde grasgeleider moet direct worden vervangen.
Steek nooit uw handen of voeten onder het maaidek.
Probeer nooit het afvoersysteem of de maaimessen te reinigen zonder eerst de messchakelaar (aftakas) UIT te schakelen, het contactsleuteltje op UIT te draaien en het sleuteltje uit het contact te nemen.
Controleer of de grasgeleider omlaag staat.
Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak.
Zet de rijhendels in de VERGRENDELDE NEUTRAALSTAND.
Stel de parkeerrem in werking.
Zet de motor af en verwijder het sleuteltje.
Maak het maaidek grondig schoon. Verwijder al het vuil zodat de schotten goed aansluiten.
Herstel alle gebogen of beschadigde delen van het maaidek en vervang eventuele ontbrekende onderdelen.
De messen zijn scherp. Contact met een scherp mes kan ernstig persoonlijk letsel veroorzaken.
Draag handschoenen of wikkel een doek om de scherpe kanten van het mes.
Raadpleeg de Gebruikershandleiding voor instructies om de messen te verwijderen.
De recyclermessen zijn afzonderlijk verkrijgbaar. Neem contact op met een erkende Toro-servicedealer.
Verwijder de flensmoeren waarmee het schot bevestigd is (Figuur 1).
Verwijder de bouten waarmee het schot bevestigd is (Figuur 1).
Verwijder het schot en plaats de moeren en de bouten terug in de gaten voor het schot (Figuur 1).
Verwijder het bevestigingsmateriaal zoals aangeduid in Figuur 1. Bewaar het bevestigingsmateriaal.
Note: Bewaar het schot en het bevestigingsmateriaal voor als u wilt omschakelen naar zijlossing.
Benodigde onderdelen voor deze stap:
Afvoerplaat | 1 |
Slotbout (5/16" x ⅞") | 1 |
Flensmoer (5/16") | 1 |
Flensmoer (⅜") | 2 |
Slotbout (⅜" x 1") | 2 |
Benodigde onderdelen voor deze stap:
Linkerschot | 1 |
Middelste schot | 1 |
Rechterschot | 1 |
Flensmoer (⅜") | 9 |
Slotbout (⅜" x 1") | 9 |
Note: Installeer de schotten losjes om de schotten uit te lijnen met alle openingen in het maaidek (Figuur 3).
Plaats het rechterschot in het maaidek.
Monteer het rechterschot losjes op de afvoerplaat; gebruik hiervoor 1 slotbout (⅜" x 1") en een flensmoer (⅜"), zie Figuur 3.
Bevestig het rechterschot losjes aan de bovenkant van het maaidek; gebruik hierbij 1 slotbout (⅜" x 1") en 1 flensmoer (⅜") zoals in Figuur 3. Raadpleeg Figuur 4 en Figuur 5 om na te gaan welke openingen u moet gebruiken.
Bevestig het rechterschot losjes aan het maaidek; gebruik hierbij 1 slotbout (⅜" x 1") en 1 flensmoer (⅜") zoals in Figuur 3.
Plaats het linkerschot in het maaidek.
Bevestig het linkerschot losjes aan de bovenkant van het maaidek; gebruik hierbij 1 bout (⅜" x 1") en 1 flensmoer (⅜") zoals in Figuur 3. Raadpleeg Figuur 4 en Figuur 5 om na te gaan welke openingen u moet gebruiken.
Bevestig het linkerschot losjes aan het maaidek; gebruik hierbij 1 slotbout (⅜" x 1") en 1 flensmoer (⅜") zoals in Figuur 3.
Bevestig het linkerschot losjes aan de zijkant van het maaidek; gebruik hierbij 1 slotbout (⅜" x 1") en 1 flensmoer (⅜") zoals in Figuur 3.
Plaats het middelste schot in het maaidek.
Bevestig het middelste schot losjes aan het linkerschot; gebruik hierbij 1 slotbout (⅜" x 1") en 1 flensmoer (⅜") zoals in Figuur 6. Raadpleeg Figuur 4 en Figuur 5 om na te gaan welke openingen u moet gebruiken.
Bevestig het middelste schot losjes aan het linkerschot; gebruik hierbij 1 slotbout (⅜" x 1") en 1 flensmoer (⅜") zoals in Figuur 6.
Bevestig het middelste schot losjes aan de bovenkant van het maaidek; gebruik hierbij 1 bout (⅜" x 1") en 1 flensmoer (⅜") zoals in Figuur 6. Raadpleeg Figuur 4 en Figuur 5 om na te gaan welke openingen u moet gebruiken.
Benodigde onderdelen voor deze stap:
Linkerschot | 1 |
Middelste schot | 1 |
Rechterschot | 1 |
Flensmoer (⅜") | 9 |
Slotbout (⅜" x 1") | 9 |
Note: Installeer de schotten losjes om de schotten uit te lijnen met alle openingen in de maaier (Figuur 7).
Plaats het rechterschot in de maaier.
Monteer het rechterschot losjes op de afvoerplaat; gebruik hiervoor 1 slotbout (⅜" x 1") en 1 flensmoer (⅜"), zie Figuur 7.
Bevestig het rechterschot losjes aan de bovenkant van het maaidek; gebruik hierbij 1 slotbout (⅜" x 1") en 1 flensmoer (⅜"). Zie Figuur 7 en Figuur 8.
Bevestig het rechterschot losjes aan het maaidek; gebruik hierbij 1 slotbout (⅜" x 1") en 1 flensmoer (⅜") zoals in Figuur 7.
Plaats het linkerschot in de maaier.
Bevestig het linkerschot losjes aan de bovenkant van het maaidek; gebruik hierbij 1 bout (⅜" x 1") en 1 flensmoer (⅜") zoals in Figuur 7.
Bevestig het linkerschot losjes aan het maaidek; gebruik hierbij 1 slotbout (⅜" x 1") en 1 flensmoer (⅜") zoals in Figuur 7.
Bevestig het linkerschot losjes aan de zijkant van het maaidek; gebruik hierbij 1 slotbout (⅜" x 1") en 1 flensmoer (⅜") zoals in Figuur 7.
Plaats het middelste schot in de maaier.
Bevestig het middelste schot losjes aan het linkerschot; gebruik hierbij 1 slotbout (⅜" x 1") en 1 flensmoer (⅜") zoals in Figuur 9.
Bevestig het middelste schot losjes aan het linkerschot; gebruik hierbij 1 slotbout (⅜" x 1") en 1 flensmoer (⅜") zoals in Figuur 9.
Bevestig het middelste schot losjes aan de bovenkant van het maaidek; gebruik hierbij 1 bout (⅜" x 1") en 1 flensmoer (⅜") zoals in Figuur 8 en Figuur 9.
De messen zijn scherp. Contact met een scherp mes kan ernstig persoonlijk letsel veroorzaken.
Draag handschoenen of wikkel een doek om de scherpe kanten van het mes.
Raadpleeg de Gebruikershandleiding voor instructies om de messen te monteren.
De recyclermessen zijn afzonderlijk verkrijgbaar. Neem contact op met een erkende Toro-servicedealer.
Verwijder bij het maaien ongeveer 25 mm of niet meer dan ⅓ van de grassprieten. Bij zeer lang, mals en dicht gras moet u mogelijk de maaihoogte vergroten of de machine in de zijuitworp- of opvangmodus zetten.
Om het gras goed te maaien en het maaisel in de maaikast fijn te maken, is lucht nodig; zet de maaihoogte dus niet te laag en zorg ervoor dat de maaikast niet door ongemaaid gras omgeven is. Probeer altijd 1 zijkant van de maaikast vrij van ongemaaid gras te houden, zodat lucht kan worden aangezogen naar het maaidek. Als u begint te maaien door het midden van een ongemaaid gebied, moet u langzaam rijden en achteruit rijden als de machine verstopt raakt.
Het tempo waarmee het gras groeit, varieert per jaargetijde. Om dezelfde maaihoogte te behouden, moet u in het vroege voorjaar vaker maaien. Als de groeisnelheid in de zomer afneemt, maait u minder vaak. Als u langere tijd niet hebt kunnen maaien, maait u eerst op een hoge maaihoogte. Maai 2 dagen later op een lagere maaihoogte.
Een scherp mes snijdt het gras goed af zonder het te scheuren of te rafelen. Een bot mes scheurt en rafelt het gras. Als het gras inscheurt of kapot wordt getrokken, wordt het bruin aan de punten, waardoor het gras minder goed groeit en vatbaarder wordt voor ziekten.
Om optimale resultaten te waarborgen, moet de onderkant van de maaikast na iedere maaibeurt worden gereinigd. Als zich grasresten ophopen in de maaikast, verslechteren de maairesultaten.