Inleiding

Deze loopmaaier met draaiende messen is bedoeld voor gebruik door particulieren of professionele bestuurders. De machine is voornamelijk ontworpen voor het maaien van gras op goed onderhouden particuliere of commerciële gazons. Ze is ontwikkeld voor gebruik met lithiumion-accupack modellen 81875 (meegeleverd met model 22275), 81825, 81850 of 81860. Deze accupacks zijn ontworpen om uitsluitend door acculadermodellen 81805 (meegeleverd met model 22275) of 81802 te worden opgeladen. Deze producten gebruiken voor andere doeleinden dan het bedoelde gebruik kan voor u of voor omstanders gevaarlijk zijn.

Model 22275T beschikt niet over een accu of een lader.

Ga naar www.toro.com voor meer informatie, inclusief veiligheidstips, instructiemateriaal, informatie over accessoires, hulp bij het vinden van een dealer of om uw product te registreren.

Als u service, originele onderdelen van de fabrikant of aanvullende informatie nodig hebt, kunt u contact opnemen met een erkende servicedealer of met de klantenservice van de fabrikant. Zorg ervoor dat u het model- en serienummer van uw product bij de hand hebt. De locatie van het plaatje met het modelnummer en het serienummer van het product is aangegeven op Figuur 1. U kunt de nummers noteren in de ruimte hieronder.

Important: U kunt met uw mobiel apparaat de QR-code op het plaatje met het serienummer (indien aanwezig) scannen om toegang te krijgen tot de garantie, onderdelen en andere productinformatie

g226623

Er worden in deze handleiding een aantal mogelijke gevaren en een aantal veiligheidsberichten genoemd (Figuur 2) met de volgende waarschuwingssymbolen, die duiden op een gevaarlijke situatie die zwaar lichamelijk letsel of de dood tot gevolg kan hebben wanneer de veiligheidsvoorschriften niet in acht worden genomen.

g000502

Er worden in deze handleiding twee woorden gebruikt om uw aandacht op bijzondere informatie te vestigen. Belangrijk attendeert u op bijzondere technische informatie en Opmerking duidt algemene informatie aan die bijzondere aandacht verdient.

Dit product voldoet aan alle relevante Europese richtlijnen; zie voor details de aparte productspecifieke conformiteitsverklaring.

Veiligheid

BELANGRIJKE

VEILIGHEIDSINSTRUCTIES

WAARSCHUWING – Wanneer u een elektrische machine gebruikt, lees dan altijd de basis veiligheidswaarschuwingen en -instructies en volg deze op om het risico op brand, elektrische schok of letsel te beperken. Hieronder volgen enkele veiligheidswaarschuwingen en -instructies:

I. Training

  1. De bestuurder van de machine is verantwoordelijk voor ongevallen of schade aan andere personen of hun eigendommen.

  2. Laat kinderen niet spelen met de machine, het accupack of de acculader of laat hen deze niet gebruiken; plaatselijke voorschriften kunnen nadere eisen stellen aan de leeftijd van degene die met het toestel werkt.

  3. Laat kinderen of personen die geen instructie hebben ontvangen dit apparaat niet gebruiken of er onderhoudswerkzaamheden aan verrichten. Laat enkel mensen die verantwoordelijk en getraind zijn en die bovendien vertrouwd zijn met de instructies en fysiek ertoe in staat zijn het apparaat bedienen of er onderhoudswerkzaamheden aan verrichten.

  4. Lees alle instructies en waarschuwingen op deze producten voordat u de machine, het accupack en de acculader gebruikt.

  5. Word vertrouwd met de bedieningsorganen en het juiste gebruik van de machine, het accupack en de acculader.

II. Vóór ingebruikname

  1. Hou omstanders, vooral kinderen en huisdieren, uit de buurt van het werkgebied.

  2. Gebruik de machine enkel als de nodige schermen en andere beveiligingsmiddelen, zoals geleiders en grasvangers, op de machine aanwezig zijn en naar behoren werken.

  3. Controleer het werkgebied en verwijder alle voorwerpen die het gebruik van de machine zouden kunnen hinderen of die de machine zou kunnen uitwerpen.

  4. Controleer voordat u de machine gebruikt het mes, de mesbout en de meseenheid altijd op slijtage of beschadiging. Vervang beschadigde of onleesbare labels.

  5. Gebruik enkel het accupack dat door Toro wordt gespecificeerd. Indien u andere accessoires en werktuigen gebruikt, kan dit het risico op letsel en brand verhogen.

  6. Het aansluiten van de acculader op een stopcontact met een spanning anders dan 100 tot 240 V kan leiden tot brand of een elektrische schok. Sluit de acculader niet aan op een stopcontact met een spanning anders dan 100 tot 240 V. Voor een ander soort aansluiting dient u mogelijk een adapterstekker van het juiste type te gebruiken.

  7. Gebruik geen beschadigd of aangepast accupack of beschadigde of aangepaste acculader. Deze kunnen onverwacht gedrag vertonen, wat kan leiden tot brand, explosie of lichamelijk letsel.

  8. Als het stroomsnoer van de acculader beschadigd is, neem dan contact op met een erkende servicedealer om het te vervangen.

  9. Gebruik geen niet-oplaadbare batterijen.

  10. Laad het accupack enkel op met de acculader die door Toro is gespecificeerd. Een lader die geschikt is voor het ene type accupack kan in combinatie met een ander accupack voor brandgevaar zorgen.

  11. Laad het accupack alleen op in een goed verluchte ruimte.

  12. Stel het accupack of de acculader niet bloot aan een brand of aan temperaturen hoger dan 68 °C.

  13. Volg alle instructies aangaande het laden en laad het accupack niet op buiten het temperatuurbereik dat wordt gespecificeerd in de instructies. Anders kunt u het accupack beschadigen en het risico op brand verhogen.

  14. Draag gepaste kleding – Draag geschikte kleding en uitrusting, zoals oogbescherming, een lange broek, stevige schoenen met een gripvaste zool (niet blootvoets of geen sandalen) en gehoorbescherming. Draag lang haar niet los en draag geen losse kleren of losse juwelen die gegrepen kunnen worden door bewegende onderdelen. Draag een stofmasker in stoffige gebruiksomstandigheden.

III. Bediening

  1. Contact met een bewegend mes veroorzaakt ernstig letsel. Houd uw handen en voeten uit de buurt van het maaigedeelte en alle bewegende onderdelen van de machine. Blijf altijd uit de buurt van afvoeropeningen.

  2. Deze machine gebruiken voor andere doeleinden dan waarvoor zij bedoeld is, kan gevaarlijk zijn voor u en voor omstanders.

  3. Schakel de zelfaandrijving uit (indien aanwezig) voordat u de machine start.

  4. Kantel de machine niet als u de motor start.

  5. Voorkom dat u de machine ongewild start – Zorg ervoor dat de elektrische startknop is verwijderd van de ontsteking voordat u het accupack aansluit en de machine hanteert.

  6. Geef uw volledige aandacht als u de machine gebruikt. Zorg ervoor dat u met niets anders bezig bent waardoor u kunt worden afgeleid, anders kan er letsel ontstaan of kan eigendom worden beschadigd.

  7. Als u de bedieningsstang loslaat, moeten de motor en het mes binnen 3 seconden stoppen. Als dit niet het geval is, mag u de machine niet meer gebruiken en moet u contact opnemen met een erkende servicedealer.

  8. Stop de machine, verwijder de elektrische startknop, verwijder het accupack van de machine en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen voordat u de machine afstelt, er servicewerkzaamheden aan verricht, de machine schoonmaakt of stalt.

  9. Verwijder het accupack en de elektrische startknop van de machine wanneer u deze onbeheerd achterlaat of voordat u de accessoires verandert.

  10. Forceer de machine niet – De machine doet het werk beter en veiliger in het tempo waarvoor ze bedoeld is.

  11. Blijf alert – Let op wat u doet en gebruik uw gezond verstand wanneer u de machine gebruikt. Gebruik de machine niet als u ziek of moe bent of onder de invloed van alcohol of drugs bent.

  12. Gebruik de machine enkel bij een goede zichtbaarheid en in geschikte weersomstandigheden. Gebruik de machine niet als het kan bliksemen.

  13. Ga voorzichtig te werk als u de machine omkeert of naar u toe trekt.

  14. Zorg dat u te allen tijde stevig en evenwichtig staat, vooral op hellingen. Maai met de helling mee, nooit helling op en af. Ga zeer zorgvuldig te werk als u van richting verandert op een helling. Maai niet op al te steile hellingen. Loop; ren nooit met de machine.

  15. Het materiaal dat afgevoerd wordt niet naar iemand richten. Voorkom het afvoeren van materiaal tegen een muur of afscherming; het materiaal kan naar u terugketsen. Zet het mes/de messen stil bij het oversteken van grindoppervlakken.

  16. Kijk uit voor gaten, geulen, hobbels, stenen of andere verborgen objecten. Op oneffen terrein kunt u uw evenwicht verliezen of wegglijden.

  17. Als u nat gras en natte bladeren maait, kunt u uitglijden, in aanraking komen met het mes en ernstig letsel oplopen. Gebruik de machine niet in vochtige omstandigheden of wanneer het regent.

  18. Als de machine een voorwerp raakt of begint te trillen, schakel de machine dan onmiddellijk uit, verwijder de elektrische startknop, verwijder het accupack en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen voordat u de machine controleert op beschadiging. Voer alle noodzakelijke reparaties uit voordat u de machine weer in gebruik neemt.

  19. Stop de machine en verwijder de elektrische startknop voordat u de machine laadt voor transport.

  20. Bij verkeerd gebruik kan vloeistof uit het accupack lekken; vermijd contact hiermee. Als u per ongeluk in contact komt met de vloeistof, moet u spoelen met water. Als de vloeistof in uw ogen terechtkomt, moet u naar een arts gaan. Vloeistof die uit de accu ontsnapt, kan irritatie van de huid of brandwonden veroorzaken.

IV. Onderhoud en opslag

  1. Stop de machine, verwijder de elektrische startknop, verwijder het accupack van de machine en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen voordat u de machine afstelt, er servicewerkzaamheden aan verricht, de machine schoonmaakt of stalt.

  2. Probeer de machine niet te herstellen behalve als dit aangegeven is in de instructies. Laat een erkende servicedealer servicewerkzaamheden uitvoeren aan de machine en zorg ervoor dat hij/zij identieke vervangingsonderdelen gebruikt.

  3. Draag handschoenen en oogbescherming wanneer u servicewerkzaamheden verricht.

  4. Slijp een bot mes aan beide uiteinden om de balans te behouden. Maak het mes schoon en controleer of het uitgebalanceerd is.

  5. Vervang het mes als dit verbogen, versleten of gescheurd is. Een niet-uitgebalanceerd mes veroorzaakt trillingen, wat de motor kan beschadigen of persoonlijk letsel kan veroorzaken.

  6. Wanneer u servicewerkzaamheden uitvoert aan het mes, moet u zich ervan bewust zijn dat het mes nog kan worden bewogen zelfs wanneer de stroomaansluiting is losgekoppeld.

  7. Controleer de grasvangerzak regelmatig op slijtage en beschadiging, en vervang een versleten zak met een Toro [vervangings]zak.

  8. Gebruik alleen originele vervangingsonderdelen en accessoires van Toro voor de beste prestaties. Gebruik nooit andere vervangingsonderdelen en accessoires, omdat dit gevaarlijk kan zijn. Dit kan ertoe leiden dat de garantie op het product komt te vervallen.

  9. Onderhoud de machine – Houd snijranden scherp en schoon voor de beste en veiligste prestaties. Houd handgrepen droog, schoon en vrij van olie en smeervet. Laat de beveiligingen zitten en zorg dat ze naar behoren werken. Houd de messen scherp. Gebruik enkel identieke vervangingsmessen.

  10. Controleer de machine op beschadigde onderdelen – Als er beschadigde beschermkappen of andere beschadigde onderdelen zijn, bepaal dan of de machine naar behoren zal werken. Controleer op fout uitgelijnde en vastlopende bewegende onderdelen, defecte onderdelen, bevestigingen en andere situaties die de werking nadelig kunnen beïnvloeden. Tenzij anders aangegeven in de instructies moet u een erkende servicedealer een beschadigde beschermkap of beschadigd onderdeel laten herstellen of vervangen.

  11. Als het accupack niet wordt gebruikt, hou het dan uit de buurt van metalen voorwerpen zoals paperclips, muntjes, sleutels, nagels en schroeven die een brug kunnen vormen tussen de polen. Kortsluiting tussen de accupolen kan brandwonden en brand veroorzaken.

  12. Controleer regelmatig of het mes en de montagebouten van de motor stevig vastzitten.

  13. Sla de machine binnen op in een droge, veilige plek buiten het bereik van kinderen wanneer u de machine niet gebruikt.

  14. OPGELET – Een verkeerd behandeld accupack kan brand of chemische brandwonden veroorzaken. Demonteer het accupack niet. Verhit het accupack niet boven 68 °C en verbrand deze niet. Vervang het accupack alleen door een origineel Toro accupack, het gebruik van een ander accupack kan leiden tot brand of een explosie. Hou accupacks buiten het bereik van kinderen en in de originele verpakking totdat u ze gaat gebruiken.

  15. De accu niet verbranden. De cel kan ontploffen. Controleer of er plaatselijke voorschriften gelden om de accu af te voeren.

BEWAAR DEZE

INSTRUCTIES

Veiligheids- en instructiestickers

Graphic

Veiligheidsstickers en veiligheidsinstructies zijn gemakkelijk zichtbaar voor de bestuurder en bevinden zich bij plaatsen waar gevaar kan ontstaan. Vervang alle beschadigde of ontbrekende stickers.

decal137-9490
decal144-3175
decal116-7583
decal140-8472
decal112-8760
decal137-9461
decal134-4691
decal131-0822

Montage

Important: Verwijder het plastic waarmee de motor is afgedekt en eventueel ander plastic of verpakkingsmateriaal op de machine.

Important: Het accupack is niet volledig opgeladen bij aankoop. Raadpleeg Het accupack opladen voordat u de machine voor de eerste keer gebruikt.

De acculader monteren (optioneel)

Benodigde onderdelen voor deze stap:

Bevestigingselementen (niet meegeleverd)2

Indien gewenst, kunt u de acculader veilig aan een muur hangen met de gaten voor muurbevestiging achteraan de lader.

Monteer de lader binnen (zoals een garage of andere droge plek) in de buurt van een stroomaansluiting en buiten het bereik van kinderen.

Raadpleeg Figuur 3 voor hulp bij het monteren van de lader.

Schuif de lader over de bevestigingsmiddelen om de lader op te hangen (bevestigingsmiddelen niet meegeleverd).

g290534

De kabelbescherming verwijderen

g328502

Onderste deel van de handgreep monteren

Benodigde onderdelen voor deze stap:

Bovenste handgreep1
Onderste deel van de handgreep2
Bout (5/16" x 1¾")4
Flensborgmoer (5/16")4
Gewelfde veerring8

Plaats het onderste deel van de handgreep zoals getoond in Figuur 5.

g340673

De handgreep bevestigen

g351011

De kabelbescherming monteren

g350108

De grasvanger monteren

g238450

Algemeen overzicht van de machine

g346507
g292995

Geschikt temperatuurbereik

Laad/bewaar het accupack bij een temperatuur van5 °C tot 40 °C*
Gebruik het accupack bij een temperatuur van-30 °C tot 49 °C*
Gebruik de machine bij een temperatuur van 0 °C tot 49 °C*

* De oplaadtijd zal langer in beslag nemen als u het accupack niet binnen dit bereik oplaadt.

Sla de machine, het accupack en de acculader op in een afgesloten schone, droge ruimte.

Gebruiksaanwijzing

Voor gebruik

Het accupack monteren

Important: Gebruik het accupack alleen bij temperaturen die binnen het gepaste temperatuurbereik liggen; zie Specificaties.

  1. Zorg ervoor dat er geen stof of vuil ligt op de openingen in de accu.

  2. Til het deksel van het accucompartiment op (A van Figuur 11).

  3. Lijn de holte in het accupack uit met de koppeling op de machine en schuif het accupack in het compartiment tot het vastklikt (B van Figuur 11).

  4. Sluit het deksel van het accucompartiment (C van Figuur 11).

g303151

De maaihoogte instellen

Waarschuwing

Bij het verstellen van een maaihoogtehendel kunnen uw handen in aanraking komen met een bewegend mes. Dit kan ernstig lichamelijk letsel veroorzaken.

  • Zet de motor af, verwijder de elektrische startknop en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen voordat u de maaihoogte afstelt.

  • Plaats uw vingers niet onder de behuizing als u de maaihoogte instelt.

Zet de maaihoogte op de gewenste stand. Stel alle wielen op dezelfde maaihoogte in (Figuur 12).

g303150

Hoogte van handgreep instellen

U kunt de handgreep 1 of 3 standen hoger of lager zetten in een stand die u comfortabel vindt (Figuur 13).

g331956
  1. Verwijder de beide handgreepbouten en overeenkomende moeren.

  2. Zet de handgreep in de gewenste hoogte.

  3. Bevestig de handgreep met de eerder verwijderde bouten en overeenkomende moeren.

Tijdens gebruik

De machine starten

  1. Zorg ervoor dat het accupack is gemonteerd in de machine; zie Het accupack monteren.

  2. Plaats de elektrische startknop in de elektrische starterschakelaar (A van Figuur 14).

  3. Knijp de bedieningsstang in en houd deze tegen de handgreep (B van Figuur 14).

  4. Druk op de elektrische startknop en houd deze ingedrukt tot de motor start (C van Figuur 14).

g331970

Maaisel recyclen

De machine kan maaisel en bladafval over het gazon verspreiden (recycling).

Als de grasvanger op de machine zit, moet u die verwijderen alvorens het maaisel te recyclen. Zie De grasvanger verwijderen.

Het maaisel opvangen

Gebruik de grasvanger als u maaisel en bladafval wilt verzamelen.

Waarschuwing

Een versleten grasvanger kan kleine steentjes en andere voorwerpen uitwerpen, waardoor u of omstanders ernstig lichamelijk of dodelijk letsel kunnen oplopen.

Controleer de grasvanger regelmatig. Plaats een nieuwe grasvanger van de fabrikant als de oude is beschadigd.

Waarschuwing

De maaimessen zijn scherp; de maaimessen aanraken kan ernstig lichamelijk letsel veroorzaken.

Schakel de machine uit en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen voordat u de bestuurderspositie verlaat.

Montage van de grasvanger

  1. Schakel de machine uit en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand gekomen zijn.

  2. Zet de achteruitworpgeleider omhoog en houd hem in deze stand (A van Figuur 15).

  3. Verwijder de afsluiter van de achterafvoer door de vergrendeling met uw duim in te drukken en de afsluiter uit de machine te trekken (B en C van Figuur 15).

  4. Breng de uiteinden van de grasvangerstang aan in de inkepingen onderaan de handgreep en schud de grasvanger heen en weer om zeker te zijn dat de stang helemaal in de beide inkepingen zit (D van Figuur 15).

  5. Laat de afvoergeleider aan de achterzijde zakken tot deze op de grasvanger ligt.

g303153

De grasvanger verwijderen

Gevaar

De machine kan maaisel en andere voorwerpen uitwerpen door een opening in de behuizing van de machine. Voorwerpen die met genoeg kracht worden weggeslingerd kunnen ernstig of zelfs dodelijk letsel toebrengen aan u of aan omstanders.

  • Neem de grasvanger nooit weg als u van plan bent de machine te starten zonder dat de afvoerafsluiter op de machine gemonteerd is.

  • Open nooit de afvoergeleider aan de achterzijde van de machine terwijl de machine nog draait.

  1. Schakel de machine uit en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand gekomen zijn.

  2. Breng de afvoergeleider aan de achterzijde omhoog.

  3. Neem de grasvangerstang uit de inkepingen onderaan de handgreep (A van Figuur 15).

  4. Monteer de afvoerafsluiter (B van Figuur 15).

  5. Breng de afvoergeleider aan de achterzijde omlaag (C van Figuur 15).

De rijaandrijving gebruiken

Om de zelfaandrijving in te schakelen, moet u de stang van de zelfaandrijving naar de hendel knijpen en vasthouden (Figuur 16).

g331972

Om de zelfaandrijving uit te schakelen laat u de stang los.

Note: De machine is voorzien van vrijloopkoppelingen, waardoor het makkelijker is om de machine naar achteren te trekken. Om de koppelingen uit te schakelen, moet u de machine ongeveer 2,5 cm of meer naar voren duwen nadat u de stang voor de zelfaandrijving hebt losgelaten.

Het mestoerental afstellen

Deze machine heeft 2 instellingen voor het mestoerental: AUTO en MAX.

  • In de stand AUTO wordt het mestoerental automatisch afgestemd op maximale efficiëntie. De machine detecteert veranderingen in de maaiomstandigheden en verhoogt het mestoerental als dat nodig is om de maaikwaliteit te behouden.

  • In de stand MAX blijft het mes altijd met het hoogste toerental draaien.

Draai het sleuteltje in de contactschakelaar naar de ene of de andere stand om de instelling van het mestoerental aan te passen (Figuur 17).

g337279

De machine uitschakelen

  1. Laat de bedieningsstang van het maaimes los (A van Figuur 18).

  2. Verwijder de elektrische startknop uit de elektrische starter (B van Figuur 18).

  3. Verwijder het accupack; zie Het accupack uit de machine verwijderen.

    Note: Wanneer u de machine niet gebruikt, moet u steeds het accupack verwijderen.

g331971

Het accupack uit de machine verwijderen

  1. Til het deksel van het accucompartiment op.

  2. Druk op de accupackvergrendeling om het accupack los te maken en verwijder het accupack.

  3. Sluit het deksel van het accucompartiment.

Tips voor bediening en gebruik

Algemene maaitips

  • Zorg ervoor dat het mes geen vaste voorwerpen raakt. Maai nooit met opzet over voorwerpen.

  • De beste resultaten krijgt u door een nieuw mes te monteren voordat het maaiseizoen begint.

  • Vervang indien nodig het maaimes door een Toro mes.

Gras maaien

  • Het tempo waarmee het gras groeit, varieert per jaargetijde. Hartje zomer kunt u in het algemeen het gras het beste maaien bij een maaihoogte van 64 mm, 76 mm of 89 mm. Maai telkens niet meer dan ongeveer eenderde van de lengte van het gras af. Maai niet met een stand lager dan 64 mm tenzij de grasmat dun is, of als het laat in het najaar is wanneer het gras langzamer begint te groeien. Maai het gras met een hogere maaihoogte voor een betere gangtijd.

  • Als u gras wilt maaien dat langer dan 15 cm is, moet u eerst maaien op de maximale maaihoogte en met een langzamere snelheid. Vervolgens gaat u maaien op een lagere maaihoogte voor een zo goed mogelijk maaibeeld. Als het gras te lang is en in hoopjes achterblijft op het gazon, kan de maaimachine geblokkeerd raken, waardoor de motor afslaat.

  • Nat gras en natte bladeren gaan aankoeken, waardoor de machine verstopt kan raken of de motor kan afslaan. Gebruik de machine niet in vochtige omstandigheden.

  • Wees bedacht op het risico van brand in zeer droge omstandigheden; neem alle plaatselijke brandwaarschuwingen in acht en houd de machine vrij van droog gras en bladafval.

  • Maai steeds in wisselende richtingen. Hierdoor wordt het maaisel beter over het gazon verstrooid, zodat het gazon gelijkmatig wordt bemest.

Als u met het uiterlijk van het voltooide gazon niet tevreden bent, probeer dan een of meer van de volgende stappen:

  • Slijp het mes.

  • Maai met lagere snelheid.

  • Stel de maaimachine in op een hogere maaihoogte.

  • Maai het gras vaker.

  • Laat de maaibanen overlappen in plaats van steeds een volledig nieuwe baan te maaien.

Bladeren fijnmaken

  • Na het maaien moet altijd 50% van het gazon zichtbaar blijven door de bladerlaag. Dit kan een of meerdere rondgangen over de bladeren vereisen.

  • Als er een laag bladeren van meer dan 13 cm op het gazon ligt, moet u eerst met een hogere maaihoogte werken en vervolgens nogmaals maaien op de gewenste hoogte.

  • Als de maaimachine de bladeren niet fijn genoeg maakt, is het beter om wat langzamer te maaien.

Na gebruik

Het accupack opladen

Important: Het accupack is niet volledig opgeladen bij aankoop. Voordat u het gereedschap voor het eerst gebruikt, plaatst u het accupack in de lader en laat u het opladen tot het leddisplay aangeeft dat het accupack volledig opgeladen is. Lees alle veiligheidsrichtlijnen.

Important: Laad het accupack alleen op bij temperaturen die binnen het gepaste temperatuurbereik liggen; zie Specificaties.

Note: Druk op het even welk moment op de knop van de indicator van de accuspanning op het accupack om de huidige lading weer te geven (ledindicators).

  1. Zorg ervoor dat er geen stof of vuil ligt op de openingen in de accu en de lader.

    g290533
  2. Lijn de holte in het accupack (Figuur 19) uit met de koppeling op de lader.

  3. Schuif het accupack in de lader tot het volledig op zijn plaats zit (Figuur 19).

  4. Om het accupack te verwijderen, schuift u de accu naar achteren uit de lader.

  5. De volgende tabel geeft aan wat de toestand van het ledindicatielampje op de acculader betekent.

    IndicatielampjeBetekenis
    UitGeen accupack ingebracht
    Groen, knipperendAccu wordt geladen
    GroenAccu is geladen
    RoodHet accupack en/of de acculader zijn/is boven of onder het geschikte temperatuurbereik
    Rood, knipperendLaadstoring van accupack*

*Raadpleeg Specificaties voor meer informatie.

Important: Gaat u een machine met korte tussenperiodes verschillende keren gebruiken, dan kunt u de accu in de lader laten zitten.Als u de accu lange tijd niet gaat gebruiken, haal de accu dan uit de lader; zie Vóór de stalling.

De onderkant van de machine reinigen

OnderhoudsintervalOnderhoudsprocedure
Na elk gebruik
  • Onderkant van de machine schoonmaken.
  • Om de beste maairesultaten te verkrijgen, moet u de onderkant van de machine schoonhouden en onder de machine schoonmaken kort nadat u klaar bent met maaien. Let vooral op dat er geen vuil of aan de uitstoters zit (Figuur 20).

    g240549

    Wassen

    Waarschuwing

    Er kan materiaal losraken dat zit vastgekoekt aan de onderkant van de maaimachine.

    • Draag oogbescherming.

    • Blijf in de bedieningspositie (achter de handgreep) staan als de machine loopt.

    • Houd omstanders uit de buurt.

    1. Zet de machine in zijn laagste maaistand.

    2. Plaats de machine op een verhard horizontaal oppervlak.

    3. Zet de machine aan en stel het mes in werking.

    4. Houd een tuinslang ter hoogte van de handgreep en richt de waterstraal vóór het rechter achterwiel (Figuur 21).

      Note: Het opspattende water komt dan in de baan van het maaimes en spoelt het maaisel weg.

      g002600
    5. Als er geen maaisel meer onder vandaan komt, draait u de kraan dicht en brengt u de machine naar een droge plaats.

    6. Laat de motor een paar minuten lopen om de onderzijde van de machine te drogen.

    Schrapen

    Als u niet al het vuil aan de onderkant van de maaimachine kunt wegwassen, moet u de machine schoon schrapen.

    1. Schakel de machine uit en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand gekomen zijn.

    2. Verwijder de elektrische startknop en de accu uit de machine.

    3. Kantel de maaimachine op de zijkant.

    4. Verwijder vuil en maaisel met een schraper. Vermijd bramen of scherpe randen.

    5. Zet de maaimachine terug in de bedrijfsstand.

    Onderhoud

    Aanbevolen onderhoudsschema

    OnderhoudsintervalOnderhoudsprocedure
    Na de eerste 25 bedrijfsuren
  • Draai los bevestigingsmateriaal vast.
  • Bij elk gebruik of dagelijks
  • Controleer het maaimes op slijtage of beschadigingen.
  • Controleer het gaspedaal op slijtage of beschadigingen.
  • Controleer de stoptijd van de mesrem. Het maaimes moet binnen 3 seconden na het loslaten van de bedieningsstang tot stilstand komen. Gebeurt dit niet, neem dan contact op met een erkende Service Dealer.
  • Na elk gebruik
  • Onderkant van de machine schoonmaken.
  • Om de 40 bedrijfsuren
  • Maak de wielen en tandwielen schoon.
  • Om de 50 bedrijfsuren
  • Het mes slijpen of vervangen.Voer dit onderhoud vaker uit in ruwe of zanderige maaiomstandigheden: hierbij wordt de rand namelijk sneller bot.
  • Om de 100 bedrijfsuren
  • Draai los bevestigingsmateriaal vast.
  • De rijaandrijving afstellen

    Als de machine nieuw is, zichzelf niet aandrijft, of naar voren kruipt, moet u de kabel van de aandrijving afstellen.

    1. Rijd de machine naar buiten op een verharde ondergrond met een stevige muur (om te voorkomen dat de machine vooruitrijdt terwijl de motor ingeschakeld is).

    2. Zet de machine met de voorwielen tegen de muur.

      Note: Zorg dat de omgeving goed geventileerd is en vrij van afval dat door de machine kan worden weggeslingerd.

    3. Start de motor; zie De machine starten.

    4. Trek de stang van de zelfaandrijving tegen de handgreep.

      Note: De wielen moeten beginnen draaien wanneer de stang van de zelfaandrijving de handgreep net raakt.

    5. Zet de motor af.

    6. Doe het volgende om de machine af te stellen:

      • Als de wielen niet draaien wanneer u de stang van de zelfaandrijving inschakelt, is de aandrijfriem niet genoeg gespannen. Draai de afstelknop van de wielaandrijving (Figuur 22) 1 slag rechtsom en herhaal stap 3 tot 5.

        g024465
      • Als de wielen al draaien voordat u de stang van de zelfaandrijving volledig hebt ingedrukt, is de aandrijfriem te hard aangespannen. Draai de afstelknop van de wielaandrijving (Figuur 22) 1 slag linksom en herhaal stap 3 tot 5.

    7. Als u een nieuwe aandrijfriem gebruikt, moet u de afstelknop van de kabel van de aandrijving nog 1 slag rechtsom draaien zodat de riem normaal aangespannen wordt tijdens de inrijperiode.

      Note: U kunt deze stap overslaan als u een gebruikte riem afstelt.

    Onderhoud van het maaimes

    Maai altijd met een scherp mes. Een scherp mes snijdt het gras goed af zonder het te scheuren of te kwetsen.

    1. Schakel de machine uit en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand gekomen zijn.

    2. Verwijder het accupack; zie Het accupack uit de machine verwijderen.

    3. Kantel de machine op de zijkant zoals getoond in Figuur 23.

      g240550

    Het mes controleren

    OnderhoudsintervalOnderhoudsprocedure
    Bij elk gebruik of dagelijks
  • Controleer het maaimes op slijtage of beschadigingen.
  • Controleer voorzichtig het maaimes op scherpte en slijtage, in het bijzonder op de plaats waar het platte en het gekromde deel samenkomen (Figuur 24A). Omdat het metaal dat het platte en het gebogen deel van het mes verbindt, kan wegslijten door zand en ander schurend materiaal, moet u dit steeds controleren voordat u gaat maaien. Als u een sleuf of slijtplek ziet (Figuur 24B en Figuur 24C), moet u het mes vervangen; zie Het maaimes verwijderen.

    g002278

    Note: De beste resultaten krijgt u door een nieuw mes te monteren voordat het maaiseizoen begint. In de loop van het jaar vijlt u dan kleine inkepingen of deuken weg, zodat u een goede snijkant blijft houden.

    Gevaar

    Een versleten of beschadigd mes kan breken en een stuk van het mes kan worden uitgeworpen in de richting van de gebruiker of omstanders en zo ernstig lichamelijk of dodelijk letsel toebrengen.

    • Controleer de messen op gezette tijden op slijtage of beschadigingen.

    • Vervang een versleten of beschadigd mes.

    Het gaspedaal controleren

    OnderhoudsintervalOnderhoudsprocedure
    Bij elk gebruik of dagelijks
  • Controleer het gaspedaal op slijtage of beschadigingen.
  • Controleer het gaspedaal zorgvuldig op overmatige slijtage (Figuur 25). Omdat het metaal kan wegslijten door zand en schurend materiaal (vooral in de zone getoond als item 2 in Figuur 25), dient u het gaspedaal te controleren voordat u de machine gebruikt. Indien u vaststelt dat een lip op het gaspedaal is afgesleten tot een scherpe rand of als er een scheur is, dient u het gaspedaal te vervangen.

    g027496

    Waarschuwing

    Een versleten of beschadigd gaspedaal kan breken en een stuk van het gaspedaal kan worden uitgeworpen in de richting van de gebruiker of omstanders en zo ernstig lichamelijk of dodelijk letsel toebrengen.

    • Controleer het gaspedaal regelmatig op slijtage of beschadigingen.

    • Vervang een versleten of beschadigd gaspedaal.

    Het maaimes verwijderen

    1. Pak het uiteinde van het mes vast met een lap of een dikke handschoen.

    2. Verwijder de mesbout, de klemring, de versneller en het mes (Figuur 24).

    Het maaimes slijpen

    OnderhoudsintervalOnderhoudsprocedure
    Om de 50 bedrijfsuren
  • Het mes slijpen of vervangen.Voer dit onderhoud vaker uit in ruwe of zanderige maaiomstandigheden: hierbij wordt de rand namelijk sneller bot.
  • Vijl de bovenkant van het mes bij, zodat de oorspronkelijke snijhoek (Figuur 26A) en binnenste snijkantradius (Figuur 26B) gehandhaafd blijven. Het mes blijft in balans als u evenveel materiaal weghaalt van beide snijkanten.

    g002279

    Balanceren van het mes

    1. Controleer de balans van het mes door de opening in het midden van het mes boven een spijker of de steel van een schroevendraaier te houden, die horizontaal in een bankschroef is geklemd (Figuur 27).

      g002280

      Note: U kunt de balans ook controleren met behulp van een voor commerciële doeleinden vervaardigde mesbalans.

    2. Als één van de uiteinden van het mes omlaag draait, vijlt u aan die kant materiaal weg (niet van de snijrand of het uiteinde bij de snijrand) tot het mes in evenwicht blijft.

    Het maaimes monteren

    1. Monteer een scherp, gebalanceerd Toro-mes, de versneller, de klemring en de mesbout. De vleugel van het mes moet naar de bovenkant van de maaikast wijzen om het mes op de juist wijze te monteren.

      Note: Draai de mesbout vast met een torsie van 82 N·m.

      Waarschuwing

      Als u de maaimachine zonder versneller gebruikt, kan het mes verbuigen, kromtrekken of breken. Hierdoor kan ernstig of zelfs dodelijk letsel worden toegebracht aan u of aan omstanders.

      Gebruik de machine nooit zonder dat de versneller is geplaatst.

    2. Zet de maaimachine terug in de bedrijfsstand.

    Schoonmaken van de wielen

    OnderhoudsintervalOnderhoudsprocedure
    Om de 40 bedrijfsuren
  • Maak de wielen en tandwielen schoon.
    1. Verwijder de achterwielen en verwijder vervuiling in dit gebied.

      g033535
    2. Breng na het schoonmaken een kleine hoeveelheid anti-seize middel aan op de tandwielen.

    Note: Als u de machine onder extreme omstandigheden gebruikt, zal het schoonmaken van de wielen met kortere tussenpozen de levensduur van de tandwielen verlengen.

    Note: Gebruik geen hogedrukreiniger op de lagers om schade aan de afdichtingen van de lagers te voorkomen.

    Het accupack klaarmaken voor recycling

    Important: Neem het accupack van het gereedschap en bedek de contacten met stevig plakband. Probeer niet om het accupack te vernietigen of te demonteren, of onderdelen ervan te verwijderen.

    Neem contact op met uw plaatselijke gemeente of uw erkende Toro verdeler voor meer informatie over hoe u de accu op een verantwoorde manier kunt recyclen.

    Stalling

    Om de maaimachine klaar te maken voor de stalling buiten het maaiseizoen, moeten de aanbevolen onderhoudsprocedures worden uitgevoerd; raadpleeg .

    Zet de machine altijd af, wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen en laat de machine afkoelen voordat u de machine afstelt, reinigt, stalt of er onderhoudswerkzaamheden aan verricht.

    Stal de maaimachine op een koele, schone, droge plaats. Dek de machine af om deze schoon te houden en te beschermen.

    Important: Sla de machine, het accupack en de lader alleen op bij temperaturen die binnen het gepaste temperatuurbereik liggen; zie Specificaties.

    Important: Als u het accupack opslaat na het sneeuwseizoen, laad het dan op tot er 2 of 3 ledindicators op de accu groen worden. Berg een volledig opgeladen of volledige lege accu niet op. Wanneer u de machine weer nodig hebt, laadt u het accupack op totdat het indicatielampje links op de lader groen oplicht of alle 4 de ledindicators op de accu groen oplichten.

    1. Koppel de machine los van de voedingsbron (d.w.z. verwijder het accupack) en controleer op beschadiging na gebruik.

    2. Sla de machine niet op terwijl het accupack gemonteerd is.

    3. Sla de machine, het accupack en de acculader op in een gesloten, schone, droge, goed verluchte ruimte die niet toegankelijk is voor kinderen.

    4. Houd de machine, het accupack en de acculader uit de buurt van bijtende producten, zoals tuinchemicaliën en strooizout.

    5. Om het risico op ernstig lichamelijk letsel te verkleinen mag u het accupack niet buiten of in een voertuig stallen.

    6. Verwijder maaisel, vuil en roet van de buitenste motoronderdelen, de uitlaatring en de bovenkant van de maaikast.

    7. De onderkant van de machine reinigen; raadpleeg De onderkant van de machine reinigen.

    8. Controleer de staat van het maaimes; raadpleeg Het mes controleren.

    9. Controleer de staat van het gaspedaal; zie Het gaspedaal controleren.

    10. Draai alle moeren, bouten en schroeven goed aan.

    11. Werk alle geroeste of afgebladderde verfoppervlakken bij met lak die verkrijgbaar is bij een erkende servicedealer.

    Problemen, oorzaak en remedie

    Voer alleen de stappen uit die zijn omschreven in deze instructies. Alle bijkomende controles, onderhouds- en herstelwerkzaamheden moeten worden uitgevoerd door een erkend servicecentrum of een gelijkaardig gekwalificeerde specialist als u het probleem niet zelf kunt oplossen.

    ProblemPossible CauseCorrective Action
    De machine loopt niet of niet continu.
    1. De accu is niet volledig gemonteerd in de machine.
    2. Het accupack is niet opgeladen.
    3. Het accupack is beschadigd.
    4. Er is een ander elektrisch probleem met de machine.
    1. Verwijder de accu en vervang vervolgens de accu in de machine; zorg er hierbij voor dat deze volledig gemonteerd en vergrendeld is.
    2. Verwijder het accupack uit de machine en laad het op.
    3. Vervang het accupack.
    4. Neem contact op met een erkende servicedealer.
    De machine kan niet op volle kracht draaien.
    1. De laadcapaciteit van het accupack is te laag.
    2. De onderkant van de machine is bedekt met maaisel en vuil.
    1. Verwijder het accupack uit de machine en laad het accupack volledig op.
    2. Onderkant van de machine schoonmaken.
    De machine of motor trilt overmatig of maakt overmatig veel lawaai.
    1. Het mes is verbogen of uit balans.
    2. De montagemoeren van het maaimes zitten los.
    3. De onderkant van de machine is bedekt met maaisel en vuil.
    4. De bevestigingsbouten van de motor zitten los.
    1. Het mes balanceren. Het mes vervangen als dit is verbogen.
    2. De montagemoeren vastdraaien.
    3. Onderkant van de machine schoonmaken.
    4. De bevestigingsbouten van de motor vastdraaien.
    Ongelijkmatig maaipatroon.
    1. Alle vier wielen staan niet op dezelfde hoogte.
    2. Het mes is bot.
    3. U maait steeds in hetzelfde patroon.
    4. De onderkant van de machine is bedekt met maaisel en vuil.
    1. Alle vier de wielen instellen op dezelfde hoogte.
    2. Mes slijpen en balanceren.
    3. In een ander patroon maaien.
    4. Onderkant van de machine schoonmaken.
    Het uitwerpkanaal raakt verstopt.
    1. De gashendel staat niet op Snel.
    2. De maaihoogte is te laag.
    3. U maait te snel.
    4. Het gras is nat.
    5. De onderkant van de machine is bedekt met maaisel en vuil.
    1. Zet de gashendel op Snel.
    2. Instellen op een hogere maaistand.
    3. Verminder uw snelheid.
    4. Het gras eerst laten drogen voordat u gaat maaien.
    5. Onderkant van de machine schoonmaken.
    De zelfaandrijving van de maaimachine werkt niet.
    1. De kabel van de zelfaandrijving is ontsteld of beschadigd.
    2. Er zit vuil onder de drijfriemkap.
    1. De kabel van de zelfaandrijving afstellen. De kabel vervangen indien dit nodig is.
    2. Het vuil onder de drijfriemkap verwijderen.
    Het accupack verliest snel de lading.
    1. Het accupack is boven of onder het geschikte temperatuurbereik.
    2. De machine wordt te zwaar belast.
    1. Verplaats het accupack naar een locatie waar het droog is en de temperatuur tussen 5 en 40 °C ligt.
    2. Maai met lagere snelheid.
    De acculader werkt niet.
    1. De acculader is boven of onder het geschikte temperatuurbereik.
    2. Het stopcontact waarin de acculader zit heeft niet genoeg stroom.
    1. Koppel de acculader af en verplaats deze naar een locatie waar het droog is en de temperatuur tussen 5 en 40 °C ligt.
    2. Neem contact op met uw bevoegde elektricien om het stopcontact te herstellen.
    Het ledindicatielampje op de acculader is rood.
    1. Het accupack en/of de acculader zijn/is boven of onder het geschikte temperatuurbereik.
    1. Koppel de acculader af en verplaats de acculader en het accupack naar een locatie waar het droog is en de temperatuur tussen 5 en 40 °C ligt.
    Het ledindicatielampje op de acculader knippert rood.
    1. Er is een fout in de communicatie tussen het acucpack en de lader.
    2. Het accupack is zwak.
    1. Verwijder het accupack van de acculader, haal de acculader uit het stopcotnact en wacht 10 seconden. Sluit de acculader opnieuw aan op het stopcontact en plaats het accupack op de acculader. Als het ledindicatielampje op de acculader nog steeds rood knippert, moet u deze procedure herhalen. Als het ledindicatielampje op de acculader na 2 pogingen nog steeds rood knippert, moet u het accupack volgens de gepaste procedure afvoeren in een recyclingcentrum.
    2. Neem contact op met een erkende servicedealer als de accu in garantie is of voer het accupack af volgens de gepaste procedure in een recyclingcentrum.