Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak.
Stel de parkeerrem in werking.
Schakel de machine uit.
Verwijder de maai-eenheid van de machine, raadpleeg de Gebruikershandleiding van uw machine.
Benodigde onderdelen voor deze stap:
Linkerbeugel van borstel | 1 |
Rechterbeugel van borstel | 1 |
Inbusschroef (5/16" x 1") | 6 |
Flensborgmoer (5/16") | 4 |
Afstandsmoer | 2 |
Rubberen aanslag | 2 |
Contramoer | 2 |
Stelschroef hoogte | 2 |
Borgmoer (5/16") | 2 |
Borgmoer (¼") | 2 |
Linker borstelstang | 1 |
Rechter borstelstang | 1 |
Als de maai-eenheid is bevestigd aan de tractie-eenheid, plaatst u de tractie-eenheid op een horizontaal oppervlak, stelt u de parkeerrem in werking, schakelt u de tractie-eenheid uit, verwijdert u het sleuteltje (indien aanwezig) en koppelt u de accu af.
Verwijder de 2 inbusschroeven waarmee de bevestigingsstangen van de mand aan elke zijde van de maai-eenheid bevestigd zijn.
Monteer een borstelbeugel en een bevestigingsstang van de mand die werd verwijderd in stap 2 aan elke zijde van de maai-eenheid; gebruik hierbij 2 inbusschroeven (5/16" x 1") en 2 borgmoeren (5/16") zoals getoond in Figuur 1.
Monteer een rubberen aanslag aan beide borstelbeugels met een borgmoer (¼") zoals wordt getoond in Figuur 2.
Monteer een stelschroef voor de hoogte aan beide borstelbeugels zoals getoond in Figuur 2.
Monteer een borstelstang aan beide beugels met een inbusschroef (5/16" x 1") en een afstandsmoer (Figuur 3).
Zorg ervoor dat de gelaste lus op de borstelstang gepositioneerd is zoals getoond in Figuur 3.
Benodigde onderdelen voor deze stap:
Linkerbeugel van borstel | 1 |
Rechterbeugel van borstel | 1 |
Inbusschroef (5/16" x 1") | 2 |
Flensborgmoer (5/16") | 4 |
Afstandsmoer | 2 |
Rubberen aanslag | 2 |
Contramoer | 2 |
Stelschroef hoogte | 2 |
Borgmoer (¼") | 2 |
Linker borstelstang | 1 |
Rechter borstelstang | 1 |
Bout (5/16" x ¾") | 4 |
Als de maai-eenheid is bevestigd aan de tractie-eenheid, plaatst u de tractie-eenheid op een horizontaal oppervlak, stelt u de parkeerrem in werking, schakelt u de tractie-eenheid uit, verwijdert u het sleuteltje (indien aanwezig) en koppelt u de accu af.
Monteer een borstelbeugel aan elke zijde van de maai-eenheid; gebruik hierbij 2 bouten (5/16" x ¾") zoals getoond in Figuur 4.
Monteer een rubberen aanslag aan beide borstelbeugels met een borgmoer (¼") zoals wordt getoond in Figuur 5.
Monteer een stelschroef voor de hoogte aan beide borstelbeugels zoals getoond in Figuur 5.
Monteer een borstelstang aan beide beugels met een inbusschroef (5/16" x 1") en een afstandsmoer (Figuur 6).
Zorg ervoor dat de gelaste lus op de borstelstang gepositioneerd is zoals getoond in Figuur 6.
Benodigde onderdelen voor deze stap:
Borstel | 1 |
Borstellip | 2 |
Kraagschroef (5/16" x 1½") | 4 |
Flenskopbout (¼" x ¾") | 4 |
Flensborgmoer (¼") | 4 |
Zorg ervoor dat de borstel de juiste lengte heeft voor uw maai-eenheid; snij de borstel af aan de gemarkeerde lijnen als dit nodig is voor de breedte van uw maai-eenheid.
Monteer een borstellip op elk uiteinde van de borstel met 2 kraagschroeven (5/16" x 1½"). Plaats de lippen zoals wordt getoond in Figuur 7.
Note: Het borstelhaar is schuin afgesneden. Monteer de borstel zo dat de langere haren zich tijdens het maaien het dichtst bij de tractie-eenheid bevinden.
Bevestig een borstelstang aan elke borstellip. Gebruik hiervoor 2 flenskopbouten (¼" x ¾") en flensborgmoeren (¼") zoals getoond in Figuur 7.
Stel met de borstel in de bedrijfsstand op een vlakke ondergrond beide stelschroeven voor de hoogte in van 0,6 cm naar 1,3 cm onder de borstelstangen. Draai de contramoeren vast. Stel af indien nodig om het gewenste contact met grond te behouden.
Note: De uiteinden van het borstelhaar zouden plat tegen de grond moeten komen tijdens het maaien. Als de borstel sprongen maakt, draai de borstel dan zo dat alleen de voorste haren de grond raken en de achterste haren zich minder dan 1,3 cm boven de grond bevinden.
Draai de borstel naar boven en bevestig de stangen wanneer de borstel niet nodig is.