Onderhoud
Aanbevolen onderhoudsschema
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Na de eerste 10 bedrijfsuren |
|
Bij elk gebruik of dagelijks |
|
Jaarlijks |
|
Bandenspanning controleren
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Bij elk gebruik of dagelijks |
|
Aanbevolen bandenspanning: 0,34 bar
Controleer de bandenspanning (Figuur 32). Verhoog of verlaag de bandenspanning zoals nodig is om deze af te stemmen op de aanbevolen bandendruk.
De speling van de wiellagers controleren
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Jaarlijks |
|
-
Verwijder eventuele machines die op de aanhangwagen staan.
-
Krik de aanhangwagen op en zet kriksteunen onder de aanhangwagen.
-
Controleer elk van de wielen op overmatige speling (d.w.z. als de band en naaf kunnen bewegen).
Merkt u overmatige speling, neem dan contact op met uw erkende Toro distributeur.
De kettingen smeren
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Jaarlijks |
|
Breng smeervet voor algemene doeleinden aan op elk van de kettingen.
Het aandraaimoment van de bevestigingen van de rolbeugel controleren
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Jaarlijks |
|
Draai het bevestigingsmateriaal van de rolbeugel (Figuur 33) vast met een torsie van 79 N·m.
De torsie van de wielmoeren controleren
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Na de eerste 10 bedrijfsuren |
|
Aanbevolen torsie: 108 N·m
Controleer de torsie van de wielmoeren elke keer als u de wielen monteert en na de eerste 10 bedrijfuren.
Haal de wielmoeren aan met de aanbevolen torsie; gebruik hierbij het getoonde patroon (Figuur 34).
Waarschuwing
Indien de correcte torsie niet wordt aangehouden, kan dit leiden tot defecten of verlies van het wiel waardoor lichamelijk letsel kan worden veroorzaakt.
Draai de wielmoeren vast met de gespecificeerde torsie.
De speling van de aanslag controleren
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Jaarlijks |
|
Terwijl de oprijplaten geborgd zijn in de omhooggeklapte stand, meet u de speling tussen de aanslag en de onderkant van de rail.
De afstand moet 2,5 mm zijn zoals getoond in Figuur 35. Krijgt u een andere afmeting, stel de spanmoer en contramoer dan zodanig af dat u de gewenste afstand verkrijgt.