Installatie

De machine voorbereiden

  1. Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak.

  2. Stel de parkeerrem in werking.

  3. Zet de motor af en verwijder het sleuteltje.

  4. Koppel eerst de negatieve en vervolgens de positieve kabel los van de accu.

Het aanwezige wiel verwijderen

  1. Blokkeer beide voorwielen om te voorkomen dat de machine in beweging komt.

  2. Gebruik een krik of takel om de achterkant van de tractie-eenheid op te tillen aan de ring die aan de zwenkwielvork is gelast, en verwijder de wielen van de vork.

  3. Plaats geschikte assteunen onder het frame om de omhooggebrachte machine te ondersteunen.

  4. Verwijder het wielnaafassemblage van het wiel.

    Bewaar de wielmoeren.

  5. Verwijder de verbindingsplaten uit de zwenkwielvork.

De vork van het zwenkwiel aanpassen

Tractie-eenheden met serienummer 269999999 en lager

Als de trekkereenheid een serienummer heeft dat voorafgaat aan 269999999, dient u de vork van het zwenkwiel aan te passen. Om de zwenkwielvork aan te passen moet u een boorgeleider (Toro onderdeelnr. 112-0256-01) aanschaffen bij een erkende Toro verdeler. Als u de zwenkwielvork niet hoeft aan te passen, ga dan naar de paragraaf De motor en de naaf monteren.

  1. Monteer de boorgeleider op de rechterkant van de vork van het zwenkwiel met 2 bouten (5/16" x 3"), 4 ringen en 4 moeren (Figuur 1).

    g010118
  2. Gebruik het beschikbare gat in de boorgeleider om de diameter van het gat in de zwenkwielvork te vergroten tot 9/16" (14 mm).

    Important: Gebruik een nieuwe of onlangs geslepen boor van 9/16" (14 mm). Ga traag te werk bij het boren. Gebruik niet te veel kracht bij het boren om te voorkomen dat de boor vastloopt.

  3. Verplaats de bevestigingen naar de andere gaten in de boorgeleider en herhaal het proces tot de 3 gaten vergroot zijn.

De motor en de naaf plaatsen

Benodigde onderdelen voor deze stap:

Motor en naaf1
Hersmeerbare flens1
Standaard flens1
Lager1
Inbusschroef2
Borgmoer (½")2
Geharde ring3
Afstandsstuk1
Verbindingsplaat1
Zeskantbout3
Sticker2
  1. Breng de 2 fittings (45°) aan op de zijkant van de motor (Figuur 2).

    Note: Ga na of alle O-ringen gesmeerd zijn en op hun plaats zitten voordat u de fittings aanbrengt.

    g017080
  2. Verwijder de vetnippel van de nieuwe motor en naaf (Figuur 2).

  3. Monteer het wiel op de motor en de naaf met de 4 wielmoeren die u eerder verwijderd hebt.

    Note: Draai de wielmoeren vast met een torsie van 95 tot 122 N·m.

  4. Plaats de vetnippel zo terug op de naaf dat hij weg van de naaf wijst.

  5. Breng de flenzen en lager aan op het uiteinde van de motoras, zoals afgebeeld in Figuur 2.

  6. Plaats de motornaaf, flenzen met lager, verbindingsplaat en het wiel in de vork van het zwenkwiel.

    Note: Zorg ervoor dat de hydraulische fittings van de motor naar de achterkant van de machine zijn gericht (Figuur 2).

  7. Bevestig de motor losjes in de vork van het zwenkwiel met 2 inbusbouten en 2 borgmoeren (Figuur 2).

    Note: Draai de schroeven aan tot 135 N·m.

  8. Monteer de flenzen (met de lager naar de binnenkant van de zwenkwielvork) losjes met 3 inbusbouten (⅜" x 2¼"), een lageradapterplaat, een tussenring, 3 geharde ringen en 3 borgmoeren (⅜").

    Important: Zorg ervoor dat er geen radiale belasting is op de motoras.

    Note: De vetnippel dient zich in de onderste positie op de flens te bevinden (Figuur 2).

  9. Draai de flensschroeven vast met een torsie van 55 N·m.

    Important: Als u nalaat de bovenstaande montageprocedure te volgen, kan dit leiden tot vroegtijdig defect van de drukring en de lager van de motor.

  10. Breng een schroefdraadborgmiddel (zoals Loctite®) aan op de stelschroeven van de lager.

    Note: Draai de stelschroeven vast met een torsie van 9 tot 11 N·m.

  11. Controleer de vrijloop van de lager: Het wiel moet vrij vooruit draaien, maar in de wielmotor grijpen als het achteruit gedraaid wordt.

  12. Laat de achterkant van de tractie-eenheid neer op de grond.

  13. Smeer alle fittings met nr. 2 smeervet voor algemene doeleinden op lithiumbasis.

  14. Breng een driewielaandrijvingssticker aan op beide zijden van de vork van het zwenkwiel (Figuur 2).

De slangen plaatsen

Benodigde onderdelen voor deze stap:

Zelftappende schroeven4
Pijpklem4
Dekplaat2
Zeskantschroef (M8)2
Borgmoer (M8)2
Slangconstructie (95-0517)1
Slangconstructie (100-6412)1
Slangklembeugel2
Kabelklemband1
  1. Laat alle hydraulische vloeistof uit het reservoir lopen door de bovenste slang van de pomp te verwijderen (Figuur 3).

    g010142
  2. Sluit de slang opnieuw aan nadat de hydraulische vloeistof is afgetapt.

    Note: De inhoud van het hydraulische systeem is ongeveer 33 liter.

    Important: Zorg ervoor dat u de hydraulische vloeistof niet verontreinigt als u ze wilt hergebruiken. Een kleine hoeveelheid vuil kan zware schade toebrengen aan het hydraulische systeem.

  3. Raadpleeg de afmetingen in Figuur 4 om 4 gaten (met een diameter van 7  mm) aan te duiden en te boren in de rechterframebuis.

    g017018
  4. Bevestig de klembeugels van de slang (pijpklemmen, dekplaten, klembeugels, zeskantschroeven en borgmoeren) aan het frame met 4 zelftappende schroeven (Figuur 5).

    g010121
  5. Maak de onderste hydrostaatslang los van de hydrostaat (Figuur 6) en van de bovenste T-fitting die van het tussenschot naar de voorwielmotoren leidt (Figuur 7).

    g010122
    g010123

    Note: Verwijder de onderste hydrostaatslang en gooi deze weg.

  6. Sluit het uiteinde van de nieuwe (kortste) slang met de 90°-fitting aan op de onderste opening van de hydrostaat.

  7. Leid de slang door de onderste stand in de slangklemmen, achter de zwenkwielvork en naar de onderste poort van de achterwielmotor.

    Note: Monteer de uiteinden van de onderste slang horizontaal (Figuur 8).

    g017017
  8. Bevestig de slanguiteinden aan de fittings.

    Note: Gebruik een contrasleutel opdat de slang niet gedraaid wordt.

  9. Bind de slangen achteraan de eenheid samen met een kabelbinder.

  10. Draai de stuurvork helemaal van de ene kant naar de andere om na te gaan of de slang op de gewenste manier buigt en gepositioneerd is.

    Note: De slangen mogen niet tegen de band, velg, tanks, stuurvork of stuurslangen wrijven.

    Note: De hydraulische slangen mogen niet gedraaid of geknikt zijn, noch scherpe bochten maken of scherpe randen, bewegende delen of onderdelen van de motoruitlaat raken.

  11. Maak de slangen vast in de beugels.

    Note: De beugels van de slangklemmen hebben verticale gaten om afstelling mogelijk te maken.

  12. Smeer alle fittings met nr. 2 smeervet op lithiumbasis.

De montage voltooien

  1. Controleer het peil van de hydraulische vloeistof; raadpleeg uw Gebruikershandleiding van de tractie-eenheid.

  2. Sluit de pluskabel weer op de accu aan.

  3. Sluit de negatieve accukabel aan op de accu

  4. Start de motor.

  5. Laat de tractie en hefcilinders lopen om de lucht uit het hydraulische systeem te verwijderen.

  6. Controleer het peil van de hydraulische vloeistof.