Inleiding

Lees deze informatie zorgvuldig door, zodat u weet hoe u de machine op de juiste wijze moet gebruiken en onderhouden en om schade aan de machine en letsel te voorkomen. U bent verantwoordelijk voor het juiste en veilige gebruik van de machine.

Ga naar www.Toro.com voor documentatie over productveiligheid en bedieningsinstructies, informatie over accessoires, hulp bij het vinden van een dealer of om uw product te registreren.

Als u service, originele Toro onderdelen of aanvullende informatie nodig hebt, kunt u contact opnemen met een erkende servicedealer of met de klantenservice van Toro. U dient hierbij altijd het modelnummer en het serienummer van het product te vermelden. Figuur 1 en Figuur 2 geven de locatie van het model- en serienummer van het product aan. U kunt de nummers noteren in de ruimte hieronder.

g341471
g341472

Er worden in deze handleiding twee woorden gebruikt om uw aandacht op bijzondere informatie te vestigen. Belangrijk attendeert u op bijzondere technische informatie en Opmerking duidt algemene informatie aan die bijzondere aandacht verdient.

Het veiligheidssymbool (Figuur 3) komt zowel in deze handleiding als op de machine voor om belangrijke veiligheidsberichten te identificeren die u moet opvolgen om ongevallen te voorkomen. Het symbool zal verschijnen met het woord Gevaar of Waarschuwing.

  • Gevaar: een direct gevaarlijke situatie die, als deze niet wordt voorkomen, altijd zal leiden tot de dood of ernstig letsel.

  • Waarschuwing: een mogelijk gevaarlijke situatie die, als deze niet wordt voorkomen, kan leiden tot de dood of ernstig letsel.

  • Waarschuwing: een mogelijk gevaarlijke situatie die, als deze niet wordt voorkomen, kan leiden tot licht of middelmatig letsel.

g000502

Waarschuwing

CALIFORNIË

Proposition 65 Waarschuwing

Gebruik van dit product kan leiden tot blootstelling aan chemische stoffen waarvan de Staat Californië weet dat ze kanker, geboorteafwijkingen en andere schade aan het voortplantingssysteem veroorzaken.

Veiligheid

  • Zorg ervoor dat u vertrouwd raakt met de bedieningsorganen en de veiligheidssymbolen en dat u weet hoe u de machine veilig kunt gebruiken.

  • Wees extra voorzichtig met grasvangers of andere werktuigen. Deze kunnen invloed hebben op de bediening van de machine en deze minder stabiel maken.

  • U kunt de stabiliteit verbeteren door wielgewichten of contragewichten toe te voegen of te verwijderen volgens de aanwijzingen van de fabrikant.

  • Gebruik op steile hellingen geen grasvanger. Een zware grasvanger kan ervoor zorgen dat u de controle over de machine verliest of de machine doen kantelen.

  • Verminder uw snelheid en wees extra voorzichtig op hellingen. Rij op hellingen in de aanbevolen richting. De gazonomstandigheden kunnen van invloed zijn op de stabiliteit van de machine. Wees extra voorzichtig als u dicht in de buurt van een steile helling werkt.

  • Voer alle bewegingen op hellingen langzaam en geleidelijk uit. Niet plotseling van snelheid of richting veranderen of bochten te snel inzetten.

  • De grasvanger kan het zicht naar achteren belemmeren. Wees extra voorzichtig als u de machine in de achteruitstand bedient.

  • Wees voorzichtig als u de machine inlaadt op een aanhanger of een vrachtwagen of uitlaadt.

  • Bedien de machine nooit terwijl de grasgeleider omhoog staat, verwijderd of aangepast is, tenzij u een grasvanger gebruikt.

  • Houd uw handen en voeten uit de buurt van bewegende onderdelen. Stel de machine niet af terwijl de motor loopt.

  • Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak, schakel de aandrijvingen en de motor uit, sta op uit het stoeltje en blokkeer de wielen alvorens taken uit te voeren zoals de grasvanger legen of het uitwerpkanaal vrijmaken.

  • Als u de grasvanger verwijdert, zorg er dan voor dat de grasgeleider die werd verwijderd om de grasvanger te installeren weer wordt teruggeplaatst. Gebruik de maaimachine nooit zonder de grasgeleider of de complete grasvanger.

  • Zet de motor af voordat u de grasvanger verwijdert of het uitwerpkanaal deblokkeert.

  • Laat geen gras langere tijd in de grasvanger.

  • De onderdelen van de grasvanger kunnen slijten of beschadigd raken, waardoor bewegende delen zichtbaar worden of voorwerpen kunnen worden uitgeworpen. Controleer de onderdelen regelmatig en vervang deze indien nodig. Gebruik hiervoor onderdelen die door de fabrikant worden aanbevolen.

Veiligheids- en instructiestickers

Graphic

Veiligheidsstickers en veiligheidsinstructies zijn gemakkelijk zichtbaar voor de bestuurder en bevinden zich bij plaatsen waar gevaar kan ontstaan. Vervang alle beschadigde of verdwenen stickers.

decal133-8061
decal126-4662
decal126-9451
decal126-4659
decal126-4853
decal106-5517
decal126-9595

Montage

Note: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine.

De machine voorbereiden

  1. Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak.

  2. Zet de rijhendels in de VERGRENDELDE NEUTRAALSTAND.

  3. Stel de parkeerrem in werking.

  4. Zet de motor af en verwijder het sleuteltje.

g037289

De borstbouten van het rolbeugelscharnier monteren

Benodigde onderdelen voor deze stap:

Borstbout2
Golfring2
Borgmoer (½")2
  1. Bevestig de borstbout met een golfring en borgmoer (½") aan de rolbeugel; zie Figuur 5.

  2. Herhaal deze procedure aan de andere kant.

    g341473

De gewichten monteren

Benodigde onderdelen voor deze stap:

Gewicht2
Slotbout (⅜" x 1")4
Flensmoer (⅜")4
  1. Bevestig het gewicht aan de zwenkwielarm; gebruik hierbij 2 slotbouten (⅜" x 1") en 2 flensmoeren (⅜") zoals wordt getoond in Figuur 6.

  2. Herhaal deze procedure aan de andere kant.

    g341474

De grasvangersteunen en beugels monteren

Benodigde onderdelen voor deze stap:

Onderste steun2
Bovenste steun1
Linker bovenbeugel1
Rechter bovenbeugel1
Steunplaat2
Slotbout (5/16" x 2¼")4
Flensmoer (5/16")8
Gewone ring4
Zeskantbout (5/16" x 3¼")4
Flenskopbout (⅜" x 1¼")2
Borgmoer (⅜")4
Flenskopbout (5/16" x 1")2
  1. Bevestig de bovenste steun losjes op het achterste motorscherm; gebruik 2 flenskopbouten (5/16" x 1") en 2 flensmoeren (5/16") zoals in Figuur 7.

    g341518
  2. Verwijder de 2 torx-bouten en 2 moeren van de kap links achteraan (Figuur 8).

    Note: Voer de bovenstaande stap uit aan 1 zijde van de machine en vervolgens aan de andere.

    g341515
  3. Bevestig de linker bovenbeugel op het scherm links achteraan en de bovenste steun; gebruik hierbij 2 zeskantbouten (5/16" x 3¼"), 2 borgringen, 2 flensmoeren (5/16"), 1 flenskopbout (⅜" x 1¼"), en 1 borgmoer (⅜") zoals getoond in Figuur 9.

    Note: Voer de bovenstaande stap uit aan 1 zijde van de machine en vervolgens aan de andere.

    g341516
  4. Bevestig de onderste steun losjes aan de motorplaat; gebruik hierbij 2 slotbouten (5/16" x 2¼"), 1 steunplaat, en 2 flensmoeren (5/16") zoals getoond in Figuur 10.

    Note: Voer de bovenstaande stap uit aan 1 zijde van de machine en vervolgens aan de andere.

    g341517
  5. Draai alle bevestigingsmaterialen aan.

Het frame van de grasvanger monteren

Benodigde onderdelen voor deze stap:

Steun van grasvanger1
Borgpen2
  1. Breng het frame van de grasvanger aan rond de draaipennen van de steunbeugel en draai het naar voren (Figuur 11).

    g341549
  2. Steek de borgpen door het frame van de grasvanger en de dwarsbeugel (Figuur 12).

    Note: Mogellijk moet u het bevestigingsmateriaal losdraaien om de vergrendelpen met de opening uit te lijnen.

    g038187
  3. Bevestig de borgpen met de vergrendelpen (Figuur 12).

  4. Zet alle losse bevestigingselementen vast.

De grasvangers monteren

Benodigde onderdelen voor deze stap:

Grasvangerken2
  1. Haak de grasvanger aan het frame van de grasvanger (Figuur 13).

    g341571
  2. Sluit de grasvangerkap en vergrendel deze.

De kap van de sleepeenheid plaatsen

Benodigde onderdelen voor deze stap:

Kap van sleepeenheid1
  1. Breng een smeermiddel aan op de nippel van de kap van de sleepeenheid.

  2. Breng de kap van de sleepeenheid aan op de sleepeenheid en druk de kap vast (Figuur 14).

    g341572

De aanwezige drijfriemkap, de beugel en het uitwerpkanaal verwijderen.

Note: Maak schoon rond de drijfriemkap voordat u deze verwijdert.

  1. Breng het maaidek omlaag naar de laagste maaistand.

  2. Verwijder de rechterdrijfriemkap (Figuur 15).

    g038092
  3. Verwijder de rechterdrijfriemkap, 2 ringen (enkel maaidekken van 152 cm), en 2 flensmoeren van het maaidek (Figuur 16).

    Note: Bewaar het bevestigingsmateriaal dat u in deze procedure verwijderd hebt zodat u het bij de hand hebt voor conversie.

    g038093
  4. Verwijder de borgmoer, bout, veer en afstandsstuk waarmee de grasgeleider vastzit op de draaibeugels (Figuur 17).

    g015594
  5. Verwijder de grasgeleider (Figuur 17).

    Note: Bewaar het bevestigingsmateriaal dat u in deze procedure verwijderd hebt zodat u het bij de hand hebt voor conversie.

De CE-set monteren

Uitsluitend voor CE-machines

Benodigde onderdelen voor deze stap:

CE-set1

Voor CE-machines moet u de CE-set monteren, raadpleeg de Conformiteitsverklaring voor het modelnummer van de CE-set.

De blazerpoelie en riemkapbeugel monteren

Benodigde onderdelen voor deze stap:

Blazerpoelie1
Poeliebeugel1
Borgmoer (⅜")3
Riemkapbeugel1
Plaatmoer1
Slotbout (¼" x ¾")2
Borgmoer (¼")2
  1. Gebruik een ⅜" ratelsleutel in de vierkante opening in de arm van de spanpoelie om de druk op de veer te verminderen (Figuur 18).

    g334846
  2. Verwijder de riem van de maaidekpoelie aan de rechterkant.

  3. Hou de spilas tegen met een sleutel (1½") wanneer u de zeskantige moer (¾") en ring van de as verwijdert (Figuur 19).

    Note: Bewaar de zeskantige moer (¾") en de ring.

    g341576
  4. Steek de schroefbouten op de poeliebevestiging door de openingen in de maaidekpoelie (Figuur 20).

  5. Bevestig de maaidekpoelie op de spilas; gebruik hierbij de zeskantige moer (¾") en ring die u eerder verwijderd hebt (Figuur 20).

  6. Draai de zeskantige moer (¾") aan met 176 tot 217 N·m.

  7. Plaats de blazerpoelie op de tapbouten en monteer losjes de 3 borgmoeren (⅜") zoals getoond in Figuur 20.

  8. Draai de blazerpoelie tot de smalle sleuven op de bouten stoppen.

  9. Draai de 3 borgmoeren (⅜") vast met een torsie van 18 N·m.

    Zorg ervoor dat de poelie niet draait terwijl u de borgmoeren vastdraait.

    Note: Als de blazerpoelie niet op de bouten gecentreerd is, kan dit voortijdige schade aan de blazerriem veroorzaken.

    g341574
  10. Zorg dat de mesbout is aangedraaid met een torsie van 75 tot 81 N·m.

  11. Plaats de drijfriem van het maaidek rond de onderste poelie van de dubbele poelie (Figuur 21).

    g341575
  12. Monteer de riemkapbeugel op het maaidek; gebruik 2 slotbouten (¼" x ¾") en 2 borgmoeren (¼") zoals in Figuur 22.

  13. Monteer de plaatmoer op de riemkapbeugel (Figuur 22).

    g038112
  14. Leg de drijfriem van het maaidek rond de veerbelaste spanpoelie (Figuur 18).

Het schot monteren

Benodigde onderdelen voor deze stap:

Schot1
Slotbout (5/16" x ⅞")1
Flensmoer (5/16")1
Slotbout (⅜" x ⅞")2
Flensmoer (⅜")2
  1. Verwijder de 2 aanwezige flensmoeren (⅜") en 2 slotbouten (⅜" x ⅞") van het maaidek (Figuur 23).

    Note: Bewaar het bevestigingsmateriaal dat u in deze procedure verwijderd hebt zodat u het bij de hand hebt voor conversie.

    g038113
  2. Monteer het schot met de slotbout (5/16" x ⅞"), flensmoer (5/16"), 2 slotbouten (⅜" x ⅞") en 2 flensmoeren (⅜") zoals in Figuur 24.

    g341587

De blazer monteren

Benodigde onderdelen voor deze stap:

Blazer1
Draaipen1
Rolpen1

Zorg ervoor dat de draaipen op de juiste plaats in de blazer bevestigd is (Figuur 25 of Figuur 26).

  • Maaidekken van 122 of 132 cm hebben slechts één gat waar u de draaipen kunt monteren (Figuur 25).

    g341588
  • Als u een maaidek van 152 cm hebt, breng de draaipen dan aan in het achterste gat (Figuur 26).

    g341589
  1. Breng de draaipen van de blazer op één lijn met de opening in het maaidek (Figuur 27).

    g038256
  2. Laat de blazer zakken en schuif de draaipen in de scharnieropening (Figuur 27).

    Note: Zorg ervoor dat de riem in de poelie van de blazer blijft lopen.

  3. Beweeg de borgpen van de gesloten naar de open stand (Figuur 28).

    g018370
  4. Sluit de blazer en breng de borgpen op één lijn met het gat in de buishouder (Figuur 28).

  5. Zet de borgpen in de vergrendelde stand.

    Note: Zorg ervoor dat de borgpen uit het gat in de buishouder steekt.

    Note: Zorg ervoor dat de vergrendeling de blazer stevig tegen het maaidek houdt, maar nog wel met de hand kan worden losgemaakt.

De blazerriem, de veer en de kap van de blazerriem monteren

Benodigde onderdelen voor deze stap:

Kap van blazerriem1
Dekselknop1
  1. Leg de blazerriem rond de aandrijfpoelie zoals in Figuur 29.

    g341600
  2. Leid de riem voorlopig onder de spanpoelie (Figuur 30).

    g018371
  3. Beweeg de beugel van de spanpoelie naar de vaste veerstang en monteer de veer door de veerhaak uit te lijnen met de veerstang van de spanpoelie (Figuur 30).

    Note: Controleer of de veerhaken juist op de veerstangen zijn geplaatst.

  4. Trek de veerbelaste spanpoelie weg van de vaste veerstang en leid de riem rond de poelie van het maaidek (Figuur 30).

    Note: Zorg ervoor dat de riem op de juiste manier rond de poelie van de blazer is geleid.

  5. Monteer de kap van de blazerriem over de blazerriem en bevestig de kap van de blazerriem met de riemknop (Figuur 31).

    g341601

De afvoerbuizen monteren

Benodigde onderdelen voor deze stap:

Bovenste buis1
Onderste buis1
Bout (nr. 10 x ¾")3
Borgmoer (nr. 10)3
Ring (7/32")3
  1. Breng het maaidek omlaag naar de laagste maaihoogtestand.

  2. Verwijder de graszakken om de buis onder de kap te kunnen zien.

  3. Steek de bovenste buis in de opening van de grasvanger en trek deze terug zodat de hopperafdichting naar buiten steekt (Figuur 32).

    g038294
  4. Plaats het kuiltje in de bovenste buis precies in het midden tussen de schroeven en bevestig de hopperafdichting aan de hopper (Figuur 33).

    Note: De hopperafdichting moet uit de kap van de grasvanger steken.

    g007027
  5. Plaats de onderste buis in de bovenste buis (Figuur 34).

    g003424
  6. Schuif de onderste buis op de blazerbehuizing en vergrendel ze aan elkaar (Figuur 35).

    Note: Er bevinden zich vergrendelingen aan de bovenzijde en aan de onderzijde van de blazerbehuizing.

    g003449
  7. Zorg ervoor dat het maaidek zich in de laagste maaihoogtestand bevindt.

  8. Controleer of het kuiltje in Figuur 33 nog op zijn plaats zit.

  9. Gebruik de 3 openingen of afdrukken in de bovenste buis als sjabloon om 3 openingen (met een diameter van 7/32" (6 mm)) te boren op de plaats waar de bovenste en onderste buis samenkomen (Figuur 36).

    g037981
  10. Verwijder de onderste buis van de blazerbehuizing.

  11. Bevestig de bovenste en onderste buis met bouten (nr. 10 x ¾"), platte ringen en borgmoeren zoals afgebeeld in Figuur 37.

    g003392
  12. Monteer de onderste buis op de blazerbehuizing en maak vast met de vergrendelingen.

De parkeerrem afstellen

Controleer of de parkeerrem goed is afgesteld. Raadpleeg uw Gebruikershandleiding voor de juiste procedure.

De bandenspanning controleren

Uitsluitend voor machines met luchtbanden

Pas de bandenspanning aan op het extra gewicht.

Note: Dit geldt niet voor semipneumatische banden.

De juiste bandenspanning voor de achterbanden is 0,9 bar. Een ongelijke bandenspanning kan leiden tot onregelmatige maairesultaten. De bandenspanning kan het best bij koude banden worden gecontroleerd.

g001055

Gebruiksaanwijzing

Note: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine.

Waarschuwing

Om lichamelijk letsel te voorkomen, moet u de volgende richtlijnen in acht nemen:

  • Zorg ervoor dat u bekend bent met alle gebruiksaanwijzingen en veiligheidsinstructies in de Gebruikershandleiding voor de maaimachine voordat u dit werktuig gaat gebruiken.

  • Verwijder nooit de afvoerbuis, zakken, het bovenstuk van de grasvanger of het uitwerpkanaal terwijl de motor loopt.

  • Zet altijd de motor af en wacht totdat alle bewegende delen tot stilstand gekomen zijn voordat u een verstopping uit het vangsysteem verwijdert.

  • Verricht nooit onderhouds- of reparatiewerkzaamheden terwijl de motor loopt.

Waarschuwing

Zonder aangebrachte grasgeleider, buizen of complete grasvanger kunnen u of anderen in aanraking komen met het maaimes of uitgeworpen voorwerpen. Contact met het draaiende maaimes en uitgeworpen voorwerpen kan lichamelijk of dodelijk letsel veroorzaken.

  • Monteer altijd de grasgeleiders als u het grasvangsysteem verwijdert en als u overschakelt op zijafvoer.

  • Een beschadigde grasgeleider moet direct worden vervangen. De grasgeleider voert maaisel af naar het gazon.

  • Steek nooit handen of voeten onder het maaidek.

  • Probeer nooit het afvoersysteem of de maaimessen te reinigen zonder eerst de aftakas uit te schakelen en het contactsleuteltje naar de stand Uit te draaien. Verwijder verder het contactsleuteltje en trek de bougiekabel van de bougie(s).

  • Zet de motor uit voordat u de afvoertunnel ontstopt.

Graszakken leegmaken

Waarschuwing

Afval zoals bladeren, gras of struiken kunnen vlam vatten. Brand in het motorgedeelte kan letsel en materiële schade veroorzaken.

  • Zorg ervoor dat er zich geen vuil rond de motor en de geluiddemper verzamelt.

  • Pas op dat er bij het openen van de klep van de grasvanger geen afval op de motor en de geluiddemper valt.

  • Laat de motor afkoelen voordat u de machine stalt.

De graszakken kunnen zwaar worden als ze vol zijn. Ga voorzichtig te werk als u een volle graszak optilt of leegmaakt.

  1. Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak en schakel de messchakelaar uit.

  2. Zet de rijhendels naar buiten in de vergrendelde neutraalstand, schakel de motor uit, verwijder het contactsleuteltje, stel de parkeerrem in werking en wacht totdat alle bewegende delen tot stilstand zijn gekomen voordat u de bestuurdersstoel verlaat.

  3. Koppel de vergrendeling van de grasvanger los.

  4. Open de kap van de grasvanger.

  5. Druk het maaisel in de graszakken samen. Til de graszak met beide handen omhoog en haak deze los van de beugel.

  6. Pak de handgreep aan de onderzijde van de graszak vast en kantel de graszak om deze te legen (Figuur 39).

    g003357
  7. Steek het lipje van de graszak in de inkeping in het frame van de grasvanger.

  8. Breng de kap omlaag over de graszakken.

  9. Vergrendel de kap van de grasvanger.

Verstoppingen verwijderen uit het grasvangsysteem

Waarschuwing

Tijdens het gebruik van de grasvanger draait de blazer en deze kan uw handen of vingers verwonden of amputeren.

  • Voordat u de blazer verstelt, schoonmaakt, repareert of inspecteert, of de afvoertunnel deblokkeert, moet u de motor uitschakelen, wachten totdat alle bewegende delen tot stilstand zijn gekomen en het sleuteltje verwijderen.

  • Controleer of de draai-indicator gestopt is.

  • Gebruik een stok in plaats van uw handen om een verstopping uit de blazer of slang te verwijderen.

  • Houd uw handen en voeten uit de buurt van bewegende onderdelen. Stel de machine niet af terwijl de motor loopt.

  1. Schakel de aftakas uit en stel de parkeerrem in werking.

  2. Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen voordat u de bestuurderspositie verlaat.

  3. Maak de zakken leeg.

  4. Ontgrendel de onderste buis.

  5. Verwijder de buizen van de grasvanger.

  6. Gebruik een stok of een soortgelijk voorwerp om de verstopping uit de buizen te verwijderen.

    Note: In de meeste gevallen kan het vuil uit de buizen worden geschud.

  7. Als de blazer verstopt is, ontgrendel dan de blazer van de grasvanger, verwijder de riem en klap hem open.

  8. Gebruik een stok of een soortgelijk voorwerp in plaats van uw handen om een verstopping uit de blazer te verwijderen.

  9. Breng het gehele grasvangsysteem aan voordat u het maaien hervat.

De grasvanger verwijderen

Waarschuwing

De onderdelen rond de motor zijn heet als de machine heeft gewerkt. Aanraken van hete onderdelen kan brandwonden veroorzaken.

  • Raak nooit de hete onderdelen van de motor aan.

  • Laat de motor afkoelen voordat u de grasvanger verwijdert.

  1. Schakel de aftakas uit.

  2. Zet de motor af, stel de parkeerrem in werking, verwijder het contactsleuteltje en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen voordat u de bestuurderspositie verlaat.

  3. Koppel de onderste buis los van de blazer en verwijder de buis van de blazer.

  4. Verwijder de buis van de kap van de grasvanger.

  5. Breng het maaidek omlaag naar de laagste maaihoogtestand.

  6. Verwijder de knop waarmee de drijfriemkap is bevestigd aan het maaidek.

  7. Verwijder de blazerriem van de poelies van het maaidek.

  8. Open de blazer.

  9. Verwijder de blazer van de draaiopening.

  10. Als u omschakelt naar de zijafvoermodus, zorg er dan voor dat de grasgeleider is gemonteerd en in de werkstand kan worden gezet.

  11. Verwijder de kap en de graszakken.

De machine transporteren

Laat geen gras of vuil in de grasvanger achter terwijl u de machine vervoert.

Gevaar

Vervoeren van de machine met gras of vuil in de grasvanger kan schade aan de machine veroorzaken.

Laat geen gras of vuil in de grasvanger achter terwijl u de machine vervoert.

Tips voor bediening en gebruik

Tips voor het opvangen

Rekening houden met de afmetingen van de machine

Denk eraan dat de machine langer en breder is als dit werktuig is gemonteerd. Als u een te scherpe bocht maakt in een besloten ruimte, kunt u de grasvanger beschadigen.

Trimmen

U moet altijd trimmen met de linkerkant van het maaidek. Trim nooit met de rechterkant van het maaidek omdat u dan het uitwerpkanaal van de grasvanger en de afvoerbuis kunt beschadigen.

Maaihoogte

Zorg ervoor dat de maaihoogte van het maaidek niet te laag is, want hoog gras rond het maaidek kan verhinderen dat er lucht onder het maaidek komt en in het vangsysteem stroomt. Als er niet voldoende lucht onder het maaidek komt, zal het vangsysteem verstopt raken.

Maaifrequentie

U moet het gras veelvuldig maaien, vooral als het snel groeit. U moet het gras twee keer maaien als het te lang wordt.

Maaitechniek

Om het gazon een zo fraai mogelijk uiterlijk te geven, moet u het gras maaien in banen die elkaar enigszins overlappen. Dit vermindert de belasting van de motor en beperkt het risico dat het uitwerpkanaal en de afvoerbuis verstopt raken.

Vangsnelheid

Meestal zult u de grasvanger gebruiken met de gashendel van de maaimachine op SNEL en zult u met een normale snelheid rijden. Maar in buitengewoon droge en stoffige omstandigheden zult u wellicht het motortoerental enigszins willen verminderen en de rijsnelheid van de machine verhogen. Het grasvangsysteem kan verstopt raken als u te snel rijdt en het motortoerental te laag is. Op heuvelachtig terrein kan het noodzakelijk zijn de rijsnelheid van de maaimachine te verminderen. Hierdoor handhaaft u het motortoerental en blijft het vangsysteem efficiënt werken. Maai heuvelafwaarts als dit mogelijk is.

Voorzichtig

Als de grasvanger vol raakt, komt er extra gewicht op de achterkant van de machine. Als u de machine plotseling stopt of start op een heuvel, kunt u de beheersing over het stuur verliezen of de machine kan kantelen.

  • U mag daarom nooit plotseling starten of stoppen bij het op- en afrijden van een helling. Start de machine nooit hellingopwaarts.

  • Als u de machine stopt terwijl u hellingopwaarts rijdt, moet u de aftakas uitschakelen. Rij dan langzaam hellingafwaarts.

  • Verander niet plotseling de rijrichting of de snelheid op hellingen.

  • Gebruik de maaimachine nooit zonder grasvanger als de voorgewichten nog op de machine zitten.

Lang gras opvangen

Extreem lang gras is zwaar en wordt mogelijk niet volledig de graszakken in geblazen. Als dit gebeurt, kunnen de afvoerbuis en het uitwerpkanaal verstopt raken. Om verstopping van het vangsysteem te voorkomen, moet u het gras bij een hoge maaistand maaien; vervolgens zet u het maaidek lager in de normale maaistand en kunt u de grasvanger weer gebruiken.

Nat gras opvangen

Wij adviseren u het gras altijd te maaien als het droog is, omdat het gazon dan een keurig uiterlijk krijgt. Als u nat gras maait, moet u de conventionele zijafvoer van het maaidek gebruiken. Als het maaisel een paar uur later droog is, monteert u de complete grasvanger en zuigt u het maaisel op.

Tekenen van verstopping

Als u het gras opvangt, zal normaliter een geringe hoeveelheid maaisel worden uitgeblazen aan de voorzijde van het maaidek. Indien er een buitensporige hoeveelheid maaisel wordt uitgeblazen, duidt dit erop dat de zakken vol zijn of dat het systeem is verstopt.

Onderhoud

Note: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine.

Aanbevolen onderhoudsschema

OnderhoudsintervalOnderhoudsprocedure
Na de eerste 8 bedrijfsuren
  • De riem van de blazer inspecteren.
  • De grasvanger controleren.
  • Na de eerste 10 bedrijfsuren
  • De grasvanger controleren.
  • Bij elk gebruik of dagelijks
  • Reinig het scherm van de kap.
  • Reinig de grasvanger.
  • Om de 25 bedrijfsuren
  • De riem van de blazer inspecteren.
  • Om de 50 bedrijfsuren
  • De arm van de spanpoelie smeren.
  • Om de 100 bedrijfsuren
  • De grasvanger controleren.
  • Vóór de stalling
  • De grasvanger controleren.
  • Waarschuwing

    Als u het sleuteltje in het contact laat, bestaat de kans dat iemand de motor per ongeluk start waardoor u en andere omstanders ernstig letsel kunnen oplopen.

    Haal het sleuteltje uit het contact en maak de bougiekabel los voordat u onderhoudswerkzaamheden uitvoert aan de machine. Druk de kabel opzij, zodat deze niet onbedoeld contact kan maken met de bougie.

    Waarschuwing

    Motoren kunnen tijdens het gebruik heet worden. Aanraking met hete oppervlakken kan brandwonden veroorzaken.

    Laat motoren en vooral de geluiddemper afkoelen voordat u ze aanraakt.

    Waarschuwing

    Afval zoals bladeren, gras of struiken kunnen vlam vatten. Brand in het motorgedeelte kan letsel en materiële schade veroorzaken.

    • Zorg ervoor dat er zich geen vuil rond de motor en de geluiddemper verzamelt.

    • Pas op dat er bij het openen van de klep van de grasvanger geen afval op de motor en de geluiddemper valt.

    • Laat de motor afkoelen voordat u de machine stalt.

    Het scherm van de kap reinigen.

    OnderhoudsintervalOnderhoudsprocedure
    Bij elk gebruik of dagelijks
  • Reinig het scherm van de kap.
  • De schermen moeten voor elk gebruik worden gereinigd.

    1. Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak.

    2. Zet de messchakelaar uit, stel de parkeerrem in werking en zet de rijhendels naar buiten in de VERGRENDELDE NEUTRAALSTAND.

    3. Zet de motor af en haal het sleuteltje uit het contact.

    4. Open de kap van de grasvanger.

    5. Verwijder het vuil van het scherm.

    6. Sluit de kap van de grasvanger.

    De grasvanger controleren

    OnderhoudsintervalOnderhoudsprocedure
    Na de eerste 10 bedrijfsuren
  • De grasvanger controleren.
  • Vóór de stalling
  • De grasvanger controleren.
  • Controleer de grasvanger na de eerste 10 bedrijfsuren en daarna elke maand.

    1. Inspecteer het uitwerpkanaal, de afvoerbuis en het bovenstuk van de grasvanger. Vervang deze onderdelen als zij gebarsten of gebroken zijn.

    2. Draai alle moeren, bouten en schroeven goed aan.

    3. Controleer alle bevestigingen en vergrendelingen; vervang deze als zij ontbreken of beschadigd zijn.

    4. Controleer de graszakken op slijtage.

      Waarschuwing

      De bestuurder of omstanders kunnen ernstig letsel oplopen als gevolg van rondvliegende brokstukken of uitgeworpen voorwerpen uit gescheurde, beschadigde of versleten graszakken.

      • Controleer de graszakken op gaten, scheuren, slijtage en andere beschadigingen.

      • Als de zak is versleten, moet u een nieuwe graszak plaatsen die verkrijgbaar is bij de fabrikant van deze grasvanger.

    Grasvanger en graszakken reinigen

    OnderhoudsintervalOnderhoudsprocedure
    Bij elk gebruik of dagelijks
  • Reinig de grasvanger.
  • De grasvanger moet dagelijks worden gereinigd.

    1. Reinig de binnenzijde en buitenzijde van de kap van de grasvanger, de zakken, de buis en de onderzijde van het maaidek. Gebruik een mild reinigingsmiddel voor auto's om vuil te verwijderen.

    2. Let erop dat u aangekoekt gras van alle onderdelen verwijdert.

    3. Laat alle onderdelen na het reinigen goed drogen.

    Note: Nadat alle onderdelen gemonteerd zijn, kunt u de machine starten en ongeveer 1 minuut laten lopen om de machine sneller te laten drogen.

    De riem van de blazer inspecteren

    OnderhoudsintervalOnderhoudsprocedure
    Na de eerste 8 bedrijfsuren
  • De riem van de blazer inspecteren.
  • Om de 25 bedrijfsuren
  • De riem van de blazer inspecteren.
  • Controleer de riemen op scheuren, gerafelde randen, schroeiplekken of andere schade. Vervang beschadigde riemen.

    Riem van blazer vervangen

    1. Schakel de aftakas uit, zet de rijhendels in de VERGRENDELDE NEUTRAALSTAND en stel de parkeerrem in werking.

    2. Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen voordat u de bestuurderspositie verlaat.

    3. Verwijder de riemgeleider of maak deze los (Figuur 40).

    4. Trek aan de veerbelaste spanpoelie om de riemspanning te verminderen (Figuur 40).

      g189890
    5. Verwijder de bestaande blazerriem.

    6. Leg de nieuwe riem rond de poelie van de blazer (Figuur 40).

    7. Plaats de riemgeleider of maak deze vast (Figuur 40).

    8. Bevestig de veer zoals wordt getoond in Figuur 41.

      g038292
    9. Monteer de riem op de veerbelaste spanpoelie (Figuur 41).

    De arm van de spanpoelie smeren

    OnderhoudsintervalOnderhoudsprocedure
    Om de 50 bedrijfsuren
  • De arm van de spanpoelie smeren.
  • Smeer de arm van de spanpoelie (Figuur 42) om de 50 bedrijfsuren.

    g003455

    De grasvanger controleren.

    OnderhoudsintervalOnderhoudsprocedure
    Na de eerste 8 bedrijfsuren
  • De grasvanger controleren.
  • Om de 100 bedrijfsuren
  • De grasvanger controleren.
    1. Schakel de aftakas uit, zet de rijhendels in de VERGRENDELDE NEUTRAALSTAND en stel de parkeerrem in werking.

    2. Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen voordat u de bestuurderspositie verlaat.

    3. Controleer de bovenste buis, onderste buis, de kap van de grasvanger en de blazer. Vervang deze onderdelen als zij gebarsten of gebroken zijn.

    4. Controleer de graszakken, het frame van de grasvanger en het scherm. Vervang onderdelen die gebarsten of gebroken zijn.

    5. Draai alle moeren, bouten en schroeven goed aan.

    De maaimessen controleren

    1. Controleer de maaimessen regelmatig, en altijd als het mes een vreemd voorwerp heeft geraakt.

    2. Als de messen sterk zijn versleten of beschadigd, moet u nieuwe messen monteren. Raadpleeg de Gebruikershandleiding van de maaimachine voor het volledige onderhoud van de messen.

    Maaimessen kiezen

    Bij de meeste maaiomstandigheden zorgen de normale High Lift maaimessen voor de beste prestaties van de grasvanger.

    Het Toro Atomic-mes wordt aanbevolen voor het opvangen van bladeren in droge omstandigheden. Als het droog en stoffig is, verminderen Medium Lift of Low Lift maaimessen de hoeveelheid stof en aarde die wordt rondgeblazen, terwijl de luchtstroom voldoende blijft voor de goede werking van de grasvanger.

    Neem contact op met een erkende servicedealer voor informatie over de juiste messen in verschillende maaiomstandigheden.

    Raadpleeg de Gebruikershandleiding van de machine voor meer informatie over het monteren van de messen.

    Grasgeleider vervangen

    Waarschuwing

    Als de uitworpopening niet afgedekt is, kan de machine voorwerpen uitwerpen naar u of naar omstanders; dit kan ernstig letsel veroorzaken. Daarnaast kunt u ook in contact komen met het mes.

    • Gebruik de de machine nooit zonder dat de grasgeleider, een mulchplaat of een grasopvangsysteem is gemonteerd.

    • Controleer of de grasgeleider omlaag staat.

    1. Plaats één uiteinde van de veer achter de rand van het maaidek en het andere uiteinde op de grasgeleider (Figuur 43).

      g015594
    2. Verwijder de bout en de moer om de grasgeleider aan het maaidek te bevestigen (Figuur 43).

    3. Plaats het J-vormige haakuiteinde van de veer om de grasgeleider (Figuur 43).

    Important: De grasgeleider moet volledig omlaag kunnen klappen. Til de grasgeleider omhoog om te controleren of deze volledig omlaag klapt.

    Stalling

    1. Maak de grasvanger leeg; zie Graszakken leegmaken.

    2. Controleer het grasvangerwerktuig op schade.

    3. Zorg ervoor dat de graszakken leeg en volkomen droog zijn.

    4. Controleer de riem op slijtage en scheurtjes; zie De riem van de blazer inspecteren.

    5. De machine moet worden opgeslagen in een schone en droge ruimte, buiten het bereik van direct zonlicht. Als u de machine buiten moet opslaan, wordt u geadviseerd deze af te dekken met een weerbestendig dekzeil. Dit beschermt de kunststofonderdelen en verlengt de levensduur van de machine.

    Problemen, oorzaak en remedie

    ProblemPossible CauseCorrective Action
    De machine trilt abnormaal.
    1. Het maaimes (de maaimessen) is (zijn) verbogen of niet in balans.
    2. De bevestigingsbout van het maaimes zit los.
    3. De poelie van de blazer of de poelie-eenheid is los.
    4. De grasvangerriem is versleten.
    5. De mes(sen) van de blazer zijn verbogen of niet in balans.
    1. Nieuwe maaimes(sen) monteren.
    2. De bevestigingsbout van het maaimes vastdraaien.
    3. Desbetreffende poelie vastzetten.
    4. Plaats de riem terug.
    5. Neem contact op met een erkende servicedealer.
    Grasvanger levert minder goede prestaties.
    1. Het motortoerental is te laag.
    2. Het scherm in de kap van de grasvanger is verstopt.
    3. De blazerriem zit los.
    4. De blazer of buis is verstopt.
    5. De graszakken zijn vol.
    1. Het grasvangsysteem altijd op vol gas gebruiken.
    2. Vuil, bladeren of maaisel van het scherm verwijderen.
    3. Vervang de riem.
    4. Zoek en verhelp de verstopping.
    5. Maak de graszakken leeg.
    De blazer en buizen verstoppen te vaak.
    1. Het motortoerental is te laag.
    2. Het gras is te vochtig.
    3. Het gras is te lang.
    4. Het scherm in de kap is verstopt.
    5. De rijsnelheid is te hoog.
    6. De grasvangerriem is versleten.
    1. Het grasvangsysteem altijd op vol gas gebruiken.
    2. Gras maaien als het droog is.
    3. Maai niet meer dan 51 tot 76 mm of ⅓ van de grashoogte (welke van de twee het kleinst is).
    4. Vuil, bladeren of maaisel van het scherm verwijderen.
    5. Langzamer rijden met vol gas.
    6. Plaats de riem terug.
    Er blaast vuil uit de machine.
    1. De graszakken zijn vol.
    2. De rijsnelheid is te hoog.
    3. Het maaidek staat niet horizontaal.
    1. Maak de graszakken vaker leeg.
    2. Langzamer rijden met vol gas.
    3. Zie de gebruikershandleiding van de maaier voor informatie over het horizontaal afstellen van het maaidek.
    De waaier van de blazer kan niet vrij ronddraaien.
    1. De blazer is verstopt.
    2. De rotor is niet uitgelijnd.
    1. Vuil, bladeren of maaisel van de rotor van de blazer verwijderen.
    2. Neem contact op met een erkende servicedealer.