Inleiding

Lees deze informatie zorgvuldig door, zodat u weet hoe u dit product op de juiste wijze moet gebruiken en onderhouden en om letsel en schade aan de machine te voorkomen. U bent verantwoordelijk voor het juiste en veilige gebruik van de machine.

U kunt op www.Toro.com rechtstreeks contact met Toro opnemen om trainingsmaterialen en informatie over productveiligheid en accessoires te verkrijgen, een verkoper te vinden of uw product te registreren.

Als u service, originele Toro onderdelen of aanvullende informatie nodig hebt, kunt u contact opnemen met een erkende servicedealer of met de klantenservice van Toro. U dient hierbij altijd het modelnummer en het serienummer van het product te vermelden. De locatie van het plaatje met het modelnummer en het serienummer van het product is aangegeven op Figuur 1. U kunt de nummers noteren in de ruimte hieronder.

g027159

Er worden in deze handleiding een aantal mogelijke gevaren en een aantal veiligheidsberichten genoemd met de volgende veiligheids­symbolen (Figuur 2), die duiden op een gevaarlijke situatie die zwaar lichamelijk letsel of de dood tot gevolg kan hebben als u de veiligheidsvoorschriften niet in acht neemt.

g000502

Er worden in deze handleiding twee woorden gebruikt om uw aandacht op bijzondere informatie te vestigen. Belangrijk attendeert u op bijzondere technische informatie en Opmerking duidt algemene informatie aan die bijzondere aandacht verdient.

Dit product voldoet aan alle relevante Europese richtlijnen. Zie voor meer informatie de inbouwverklaring aan het einde van deze handleiding.

Waarschuwing

CALIFORNIË

Proposition 65 Waarschuwing

Gebruik van dit product kan leiden tot blootstelling aan chemische stoffen waarvan de Staat Californië weet dat ze kanker, geboorteafwijkingen en andere schade aan het voortplantingssysteem veroorzaken.

Veiligheid

Deze machine is ontworpen in overeenstemming met de EN-norm ISO 5395:2013.

Onjuist gebruik of onderhoud van dit apparaat kan lichamelijk letsel of de dood veroorzaken. Om het risico van lichamelijk of dodelijk letsel te verminderen, moet u zich aan de volgende veiligheidsinstructies houden.

  • Voordat u de maai-eenheid start, moet u ervoor zorgen dat u alle instructies in de Gebruikershandleiding van de machine hebt gelezen, begrepen en uitgevoerd.

  • Voordat u met de maai-eenheid gaat werken, moet u ervoor zorgen dat u alle instructies in deze Gebruikershandleiding en op de machine hebt gelezen, begrepen en uitgevoerd.

  • Laat nooit kinderen de tractie-eenheden of maai-eenheden gebruiken. Laat volwassenen nooit de tractie-eenheid of maai-eenheden bedienen zonder dat ze een grondige instructie hebben gekregen. De maai-eenheden mogen uitsluitend worden gebruikt door getrainde personen die deze Gebruikershandleiding hebben gelezen.

  • Gebruik de maai-eenheden nooit als u vermoeid of ziek bent of onder invloed van drugs of alcohol verkeert.

  • Laat alle veiligheidsschermen en veiligheidsvoorzieningen op hun plaats. Als veiligheidsschermen, een veiligheidsvoorziening of stickers in slechte staat verkeren, onleesbaar zijn of beschadigd raken, moet u deze herstellen of vervangen, voordat u de machine opnieuw gaat gebruiken. Draai ook losse moeren, bouten en schroeven vast zodat u veilig met de maai-eenheid kunt werken.

  • Draag altijd stevige schoenen met een gripvaste zool. Draag altijd een lange broek. Het verdient aanbeveling een veiligheidsbril en veiligheidsschoenen te dragen. Dit is verplicht op grond van bepaalde plaatselijke verordeningen en verzekeringsbepalingen.

  • Draag lang haar niet los. Draag geen sieraden.

  • Haal alle puin en andere voorwerpen weg die opgeraapt kunnen worden en door de kooimessen van de maai-eenheid kunnen worden weggeslingerd. Houd omstanders uit het trimgebied.

  • Als de maaimessen op een vast voorwerp stoten of als de unit abnormaal trilt, stopt u en schakelt u de motor uit. Controleer of de maai-eenheid niet beschadigd is. Herstel eventuele schade vóór u de maai-eenheid start en gaat gebruiken.

  • Laat de maai-eenheden neer op de grond, stel de parkeerrem in werking, schakel de motor uit, en neem het sleuteltje uit het contact wanneer u de machine onbeheerd achterlaat.

  • Zorg ervoor dat alle moeren, bouten en schroeven goed zijn vastgedraaid zodat u veilig met de maai-eenheden kunt werken.

  • Haal de sleutel uit het contact om te voorkomen dat de motor per ongeluk gestart wordt tijdens service, afstellen of opbergen.

  • Verricht onderhoudswerkzaamheden uitsluitend volgens de instructies in deze handleiding. Indien belangrijke reparaties nodig zijn of hulp is vereist, moet u contact opnemen met een erkende Toro-dealer.

  • Om de beste prestaties te verkrijgen en ervoor te zorgen dat de veiligheidscertificaten van de machine blijven gelden, moet u ter vervanging altijd originele onderdelen en accessoires van Toro aanschaffen. Gebruik ter vervanging nooit onderdelen en accessoires van andere fabrikanten, omdat dit gevaarlijk kan zijn en de productgarantie kan tenietdoen.

Veiligheids- en instructiestickers

Graphic

Veiligheidsstickers en veiligheidsinstructies zijn gemakkelijk zichtbaar voor de bestuurder en bevinden zich bij plaatsen waar gevaar kan ontstaan. Vervang alle beschadigde of verdwenen stickers.

decal93-6688

Montage

Note: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine.

De maai-eenheid controleren

Benodigde onderdelen voor deze stap:

Maai-eenheid1

Nadat de maai-eenheid is uitgepakt, controleert u het volgende:

  1. Controleer of er aan beide kanten van de messenkooi smeervet zit.

    Note: Er moet duidelijk vet te zien zijn op de inwendige gleuven van de as van de messenkooi.

  2. Controleer of alle moeren en bouten stevig zijn vastgezet.

  3. Zorg ervoor dat de ophanging van het draagframe vrij kan bewegen en niet vastloopt als deze vooruit en achteruit wordt bewogen.

De kickstandaard gebruiken

Als de maai-eenheid moet worden gekanteld om bij het ondermes/de messenkooi te kunnen komen, moet u de achterkant van de maai-eenheid met de kickstandaard (meegeleverd met de tractie-eenheid) ondersteunen zodat de moeren op het achtereind van de stelschroeven van de snijbalk niet op het werkvlak rusten (Figuur 3).

g027160

Het achterscherm verstellen

In de meeste gevallen wordt het maaisel het beste verspreid als het achterscherm dicht zit (vooruitworp). Bij zware of natte omstandigheden kan het achterscherm worden geopend.

Om het achterscherm te openen (Figuur 4), maakt u de tapbout los waarmee het scherm is bevestigd aan de linkerkant van de zijplaat. Daarna draait u het scherm open en zet u de tapbout weer vast.

g027161

De losse onderdelen monteren

Benodigde onderdelen voor deze stap:

Rechte smeernippel1
O-ring1

De smeernippel moet op de zijkant van de maai-eenheid worden gemonteerd, aan de zijde van de messenkooimotor. Raadpleeg Figuur 5 om de positie van de messenkooimotoren te bepalen.

g031275
  1. Verwijder de stelschroef op de zijplaat van de messenkooimotor en gooi ze weg (Figuur 6).

    g028640
  2. Monteer de rechte smeernippel (Figuur 6).

  3. Als er zich geen inbusbouten op de zijplaat van de messenkooimotor bevinden, moet u deze monteren (Figuur 6).

  4. Monteer de O-ring op de messenkooimotor (Figuur 7).

    g033964
  5. Monteer de messenkooimotor en smeer de zijplaat totdat het overtollige smeervet uit de smeeropening loopt (Figuur 6).

Algemeen overzicht van de machine

Maai-eenheidGewicht
0363854 kg (118 lb)
0363954 kg (118 lb)
0364155 kg (121 lb)

Werktuigen/accessoires

Er is een aantal goedgekeurde Toro werktuigen en accessoires verkrijgbaar om de mogelijkheden van de machine uit te breiden. Neem contact op met een erkende servicedealer of distributeur of bezoek www.Toro.com voor een lijst van alle goedgekeurde werktuigen en accessoires

Originele onderdelen van Toro zijn de beste waarborg van uw investering en van het optimale prestatievermogen van uw maaimachine. Om de betrouwbaarheid te verzekeren levert Toro reserveonderdelen die volledig voldoen aan de technische specificaties van onze machines. Eis daarom originele Toro onderdelen voor een zorgeloos gebruik.

Gebruiksaanwijzing

Note: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine.

De machine afstellen

Contact tussen ondermes en messenkooi afstellen

Voer deze stappen uit om het contact tussen ondermes en messenkooi af te stellen en de toestand en onderlinge werking van het ondermes en messenkooi te controleren. Test na deze procedure altijd de prestaties van de maaimachine en doe dit onder omstandigheden die normaal zijn voor uw werkgebied. Mogelijk moet u de machine nog verder afstellen om deze optimaal te laten maaien.

Important: Maak het contact tussen het ondermes en de messenkooi niet te groot; u zult het ondermes beschadigen.

  • Na het wetten van de maai-eenheid of het slijpen van de messen kan het zijn dat u er enkele minuten mee moet maaien en vervolgens deze procedure uitvoeren om het contact tussen het ondermes en de messenkooi af te stellen; het ondermes en de messenkooi zetten zich namelijk naar elkaar.

  • Mogelijk is er nog verdere afstelling nodig als het om zeer dichte gazonbegroeiing gaat of als u een erg lage maaihoogte gebruikt.

U hebt het volgende gereedschap nodig om deze procedure uit te voeren:

  • Afstandsring (0,05 mm)

  • Maaitestpapier

  1. Plaats de maai-eenheid op een vlak, horizontaal oppervlak.

  2. Draai de stelschroeven van de snijbalk linksom zodat de snijbalk de messenkooi niet raakt (Figuur 8).

    g019940
  3. Kantel de maai-eenheid zodat u bij het ondermes en de messenkooi kunt.

    Important: Zorg ervoor dat de moeren op het achtereind van de stelschroeven van de ondermesbalk niet op het werkvlak rusten (Figuur 9).

    g027160
  4. Draai de messenkooi zodanig dat een mes het ondermes kruist op ongeveer 25 mm van het uiteinde van het ondermes, aan de rechterzijde van de maai-eenheid.

    Note: Breng een teken aan op dit mes om daaropvolgende afstellingen eenvoudiger te maken.

  5. Steek de afstandsring van 0,05 mm tussen het gemarkeerde mes van de messenkooi en het ondermes op de plaats waar het mes het ondermes kruist.

  6. Draai de stelschroef aan de rechterkant van de snijbalk rechtsom tot u lichte weerstand van de afstandsring voelt. Draai de stelschroef van de snijbalk vervolgens twee klikstanden terug en verwijder de afstandsring.

    Note: Twee klikstanden terugdraaien is nodig omdat de afstelling van de ene zijde van de maai-eenheid invloed heeft op de andere zijde, en omdat dit u ruimte geeft om de andere zijde af te stellen.

    Note: Als er een grote tussenruimte is, moet u de beide zijden eerst dichter bij elkaar brengen door beurtelings de linker- en rechterzijde vaster te draaien.

  7. Draai traag aan de messenkooi tot het mes dat u gecontroleerd hebt aan de rechterzijde het ondermes kruist op ongeveer 25 mm van het uiteinde van het ondermes aan de linkerkant van de maai-eenheid.

  8. Draai de stelschroef aan de linkerkant van de snijbalk rechtsom tot u de afstandsring met enige weerstand tussen de messenkooi en het ondermes kunt schuiven.

  9. Ga terug naar de rechterkant en stel zo nodig af om een lichte weerstand te verkrijgen op de afstandsring tussen hetzelfde mes en het ondermes.

  10. Herhaal stap 8 en 9 tot de afstandsring met enige weerstand door beide tussenruimten kan worden geschoven. De tussenruimte met één klikstand verkleinen moet aan beide kanten voorkomen dat de afstandsring ertussen past.

    Note: Het ondermes is nu evenwijdig met de messenkooi.

    Note: Deze procedure is niet dagelijks nodig, maar wel na slijpen of demontage.

  11. Draai de beide stelschroeven van de snijbalk 1 klikstand rechtsom vanuit deze afstelling (d.w.z. terwijl de stelschroeven 1 klikstand vaster staan en de afstandsring niet past).

    Note: Elke klikstand beweegt de snijplaat 0,022 mm. Draai de stelschroeven niet te vast aan.

  12. Test de maaiprestaties door een lange strook Toro maaitestpapier tussen het ondermes en de messenkooi te steken, loodrecht op het ondermes (Figuur 10).

    Note: Draai de messenkooi traag naar voren. Het papier moet gesneden worden.

    g027166

    Note: Als de messenkooi overmatig sleept moet u de maai-eenheid wetten of slijpen om de scherpe randen te verkrijgen die nodig zijn om precies te maaien.

De achterrol afstellen

  1. Zet de beugels van de achterrol (Figuur 11) op de gewenste maaihoogte door de vereiste hoeveelheid afstandsstukken onder de montageflens op de zijplaat te plaatsen (Figuur 11) volgens de maaihoogtetabel.

    g003324
  2. Hef de achterkant van de maai-eenheid op en plaats een blok onder het ondermes.

  3. Verwijder de 2 moeren waarmee de beugels van beide rollen en het afstandsstuk zijn bevestigd aan de montageflens van beide snijplaten.

  4. Laat de rol en de schroeven uit de montageflenzen van de zijplaat en de afstandsstukken zakken.

  5. Plaats de afstandsstukken op de schroeven van de beugels van de rol.

  6. Zet de beugel van de rol en afstandsstukken weer vast aan de onderkant van de montageflenzen met de schroeven die u eerder hebt verwijderd.

  7. Controleer of het contact tussen ondermes en messenkooi correct is. Kantel de machine zodat u bij de voor- en achterrol en de snijplaat kunt komen.

    Note: De stand van de achterrol ten opzichte van de messenkooi wordt bepaald door de bewerkingstolerantie van de gemonteerde onderdelen; evenwijdig stellen is dus niet nodig. U kunt de positie enigszins bijstellen door de maai-eenheid op een vlakke plaats te plaatsen en de inbusbouten voor montage van de zijplaat los te draaien (Figuur 12).

    g027167
  8. Stel de inbusbouten af en draai ze vast met een torsie van 37 tot 45 N∙m.

Termen gebruikt in maaihoogtetabel

Maaihoogte-instelling

Dit slaat op de gewenste maaihoogte.

Basisinstelling van maaihoogte

De basisinstelling van de maaihoogte is de hoogte waarop de bovenrand van de snijbalk is ingesteld boven een gelijk oppervlak dat de onderkant van zowel de voor- als de achterrol raakt.

Effectieve maaihoogte

Dit is de werkelijke hoogte waarop het gras is gemaaid. Voor een bepaalde basisinstelling van de maaihoogte zal de effectieve maaihoogte variëren afhankelijk van het type gras, het seizoen en de toestand van de grond. De instelling van de maai-eenheid (agressiviteit van maaien, rollen, ondermessen, gemonteerde werktuigen, gazoncompensatie-instellingen enz.) heeft ook een invloed op de effectieve maaihoogte. Controleer regelmatig de effectieve maaihoogte met de Turf Evaluator, model 04399, om de gewenste basisinstelling van de maaihoogte te bepalen.

Agressiviteit van maaistand

De agressiviteit van de maaistand van de maai-eenheid heeft een duidelijke invloed op de prestaties van de maai-eenheid. De agressiviteit van de maaistand slaat op de hoek van het ondermes ten opzichte van de grond (Figuur 13).

De beste instelling van de maai-eenheid hangt af van de gazonomstandigheden en de gewenste resultaten. Ervaring met het maaien van uw gazon bepaalt de beste instellingen. De agressiviteit van de maaistand kan tijdens het maaiseizoen aangepast worden aan de conditie van het gras.

In het algemeen is een laag tot normaal agressieve instelling beter geschikt voor grassoorten voor het warme seizoen (bermuda-, paspalum-, zoysiagras), terwijl voor grassoorten voor het koele seizoen (bentgras, blue grass, ryegras) een normaal tot hoog agressieve instelling vereist is. Bij een hoog agressieve instelling wordt meer gras gemaaid doordat de ronddraaiende messenkooi meer gras in het ondermes trekt.

g033976

Afstandsstukken, achter

Het aantal afstandsstukken achter bepaalt de agressiviteit van de maaistand van de maai-eenheid. Bij een bepaalde maaihoogte verhoogt de plaatsing van extra afstandsstukken onder de montageflens van de zijplaat de agressiviteit van de maai-eenheid. U dient de maaistand van alle maai-eenheden op een bepaalde machine dezelfde agressiviteit te geven (aantal afstandsstukken achter, onderdeelnr. 106-3925), want als dit niet het geval is, kan dit een negatief effect op het maairesultaat hebben (Figuur 13).

Kettingschakels

De locatie waarop de ketting van de hefarm is bevestigd, bepaalt de steekhoek van de achterrol (Figuur 14).

g027170

Groomer

Dit is de aanbevolen maaihoogte als een groomer op de maai-eenheid is gemonteerd.

Maaihoogteschema

Dit is de aanbevolen maaihoogte als een groomer op de maai-eenheid is gemonteerd.

MaaihoogteAggressiviteit van het maaienAantal afstandsstukken achterAantal kettingschakelsMet groomersets gemonteerd**
0,64 cm (0,250")WeinigGemiddeldVeel001555JJ-
0,95 cm (0,375")WeinigGemiddeldVeel012555JJ-
1,27 cm (0,5")WeinigGemiddeldVeel012555JJJ
1,56 cm (0,625")WeinigGemiddeldVeel123555JJ-
1,91 cm (0,75")WeinigGemiddeldVeel234555JJ-
2,22 cm (0,875")WeinigGemiddeldVeel234555JJ-
2,54 cm (1")WeinigGemiddeldVeel345554+JJ-
2,86 cm (1,125")WeinigGemiddeldVeel456555---
3,18 cm (1,250")*+WeinigGemiddeldVeel456555---
3,49 cm (1,375")*+WeinigGemiddeldVeel456555---
3,81 cm (1,5")*+WeinigGemiddeldVeel567555---
4,13 cm (1,625")*+WeinigGemiddeldVeel678444---
4,44 cm (1,75")*+WeinigGemiddeldVeel678445---
4,76 cm (1,875")*+WeinigGemiddeldVeel789455---
5,08 cm (2")*+WeinigGemiddeldVeel789555---
+ geeft aan dat de U-beugel op de hefarm in het onderste gat zit (Figuur 14). * De set voor een hoge maaistand (onderdeelnr. 110-9600) moet gemonteerd zijn. Plaats de maaihoogtebeugel in het bovenste gat in de zijplaat. ** J geeft aan dat deze combinatie van maaihoogte en afstandsstukken met groomers kan worden gebruikt.

Note: Door één kettingschakel te veranderen, wordt de steek van de achterrol met 4,5 graden gewijzigd.

Note: Door de U-beugel op de hefarm in de richting van het onderste gat te bewegen, wordt de steekhoek van de achterrol met 2,3 graden vergroot.

De maaihoogte instellen

Note: Voor maaihoogten van meer dan 2,54 cm moet de set voor een hoge maaistand worden gemonteerd.

  1. Draai de borgmoeren los waarmee de maaihoogtearmen zijn bevestigd aan de zijplaten van de maai-eenheid (Figuur 15).

    g027171
  2. Draai de moer op de hoogtelat los (Figuur 16) en draai de stelschroef op de gewenste maaihoogte.

    g003327
  3. Meet de afstand tussen de onderkant van de schroefkop en de lat om de maaihoogte te weten te komen.

  4. Plaats de schroefkop op de snijrand van het ondermes en laat de achterzijde van de lat op de achterrol rusten (Figuur 17).

    Note: Als u de maaihoogte van maai-eenheden met een rol met kraag controleert, plaats dan de hoogtelat op de kragen met de grote diameter aan de uiteinden van de rol met kraag.

  5. Draai aan de stelschroef totdat de voorrol contact maakt met de hoogtelat (Figuur 17).

    g027172
  6. Stel beide uiteinden van de rol af totdat de hele rol evenwijdig aan de snijplaat is.

    Important: Bij een correcte afstelling zullen de achter- en voorrol contact maken met de hoogtelat en zal de schroef goed tegen het ondermes aan zitten. Hierdoor hebben beide uiteinden van het ondermes dezelfde maaihoogte.

  7. Draai de moeren vast om de afstelling te borgen.

    Note: Draai de moeren niet te vast. Draai net zolang aan de moeren totdat de ring geen speling meer heeft.

    Gebruik onderstaande tabel om te bepalen welk ondermes het best geschikt is voor de gewenste maaihoogte.
    Ondermes/maaihoogtetabel
    OndermesOnderdeelnr.Hoogte ondermeslip Maaihoogte
    Lage maaihoogte (optioneel)110-40845,6 mm (0,22")6,4 tot 12,7 mm
    EdgeMax® lage maaihoogte (model 03641)127-71325,6 mm (0,22")6,4 tot 12,7 mm
    Uitgebreide lage maaihoogte (optioneel) 120-16405,6 mm (0,22")6,4 tot 12,7 mm
    Uitgebreide EdgeMax® lage maaihoogte (optioneel)119-42805,6 mm (0,22")6,4 tot 12,7 mm
    EdgeMax® (modellen 03638 en 03639)108-90956,9 mm (0,27")9,5 tot 38,1 mm(0,375" tot 1,5")*
    Standaard (optioneel)108-90966,9 mm (0,27")9,5 tot 38,1 mm*
    Heavy-duty (optioneel)110-40749,3 mm (0,37")12,7 tot 38,1 mm
    * Bij grassoorten voor het warme seizoen is mogelijk het ondermes met lage maaihoogte nodig voor 12,7 mm en minder.
    g006510

Afstelling van de gazoncompensatie

De gazoncompensatieveer zorgt ervoor dat het gewicht van de voorrol naar de achterrol wordt verplaatst. Dit voorkomt dat er een golfpatroon in de grasmat ontstaat, ook wel bekend als 'bobbing'.

Important: Stel de veer af als de maai-eenheid is gemonteerd aan de tractie-eenheid, recht naar voren wijst en is neergelaten op de vloer van de werkplaats.

  1. Monteer de R-pen in de achterste opening in de veerstang (Figuur 19).

    g027169
  2. Draai de zeskantige moeren op het voorste uiteinde van de veerstang vast totdat de lengte van de samengedrukte veer 15,9 cm bedraagt (Figuur 19).

    Note: Als u de machine gebruikt op oneffen terrein, moet de veer 12,7 mm korter zijn.

    Note: De gazoncompensatie-instelling dient opnieuw te worden ingesteld als de maaihoogte of de agressiviteit van de maaistand gewijzigd wordt.

De maai-eenheid controleren en afstellen

Deze maai-eenheid is voorzien van een systeem waarbij u met twee knoppen het contact tussen ondermes en messenkooi kunt afstellen. Dit vereenvoudigt de afstellingsprocedure die is vereist om optimale maairesultaten te verkrijgen. Dankzij de nauwkeurige afstelling die mogelijk is met de twee stelknoppen/snijbalk, zal de machine zichzelf voortdurend slijpen waardoor de snijranden scherp blijven. Dit zorgt voor een goede maaikwaliteit en vermindert de noodzaak om de maai-eenheden routinematig te wetten in aanzienlijke mate.

Elke dag voordat u gaat maaien of telkens als het nodig is, moet u controleren of het contact tussen het ondermes en de messenkooi bij elk maai-eenheid correct is afgesteld. U moet dit controleren, ook al is de maaikwaliteit aanvaardbaar.

  1. Draai de messenkooi langzaam in de tegenovergestelde richting en luister of de messenkooi en de snijplaat contact maken.

    Note: De stelknop heeft pallen waarmee elke aangegeven stand van de snijplaat telkens met 0,018 mm kan worden veranderd. Zie Contact tussen ondermes en messenkooi afstellen.

  2. Test de maaiprestaties door een lange strook maaitestpapier (Toro onderdeel 125-5610) tussen de snijplaat en de messenkooi te steken, loodrecht op de snijplaat (Figuur 20). Draai de messenkooi traag naar voren. Het papier moet gesneden worden.

    g027166

    Note: Als het contact tussen de snijplaat en messenkooi te zwaar wordt, moet u de messen van de maai-eenheid wetten, de voorrand van de snijplaat vernieuwen of de maai-eenheid slijpen om de scherpe snijranden te krijgen die nodig zijn om met grote precisie te kunnen maaien (zie de handleiding Slijpen van Toro-maaimachine met messenkooien en roterende messen, documentnr. 09168SL).

    Important: Zorg ervoor dat er altijd een licht contact tussen het ondermes en de messenkooi is. Als u niet voor een licht contact zorgt, zullen de randen van de snijplaat en de messenkooi zichzelf onvoldoende slijpen en na enig gebruik bot worden. Als u het contact te zwaar afstelt, zullen de snijplaat en de messenkooi sneller of ongelijkmatig slijten, wat de maaikwaliteit ongunstig beïnvloedt.

    Note: Na langdurig gebruik zal er uiteindelijk aan beide uiteinden van de snijplaat een groef ontstaan. Deze groeven moet u afronden of gelijk vijlen met de snijrand van de snijplaat ten behoeve van een soepele werking.

    Note: Na verloop van tijd zult u de schuinte (Figuur 21) moeten bijvijlen, omdat deze slechts gedurende 40% van de levensduur van het ondermes meegaat.

    g031270

    Note: Maak de invoerschuinte niet te groot omdat hierdoor het gras kluitjes kan gaan vormen.

Onderhoud

De maai-eenheden smeren

Elke maai-eenheid heeft 5 smeernippels (Figuur 22) die regelmatig gesmeerd moeten worden met lithiumvet nr. 2.

Er zijn 2 smeerpunten op de voorrol en de achterrol en 1 aan de sleuf van de motor van de messenkooi.

Note: Smeer de maai-eenheden onmiddellijk nadat u deze hebt schoongemaakt. Hierdoor wordt het water afgevoerd uit de lagers en wordt hun levensduur verlengd.

  1. Veeg alle smeernippels af met een schone doek.

  2. Breng smeervet aan totdat er schoon vet uit de afdichtingen van de rol en de ontlastklep loopt.

  3. Veeg eventueel overtollig vet weg.

    g027174

Hoekslijpen van de messenkooi

De nieuwe messenkooi heeft een platte zijkant van 1,3 tot 1,5 mm en een hoek van 30 graden.

Wanneer de platte zijkant groter dan 3 mm wordt, doe dan het volgende:

  1. Slijp alle messen onder een hoek van 30 graden tot de platte zijkant 1,3 mm breed is (Figuur 23 en Figuur 24).

    g028800
    g028838
  2. Draaislijp de messenkooi tot de onregelmatigheid van de messen niet meer dan 0,025 mm bedraagt.

    Note: Hierdoor wordt de platte zijkant een beetje groter.

Note: Om de messenkooi en het ondermes langer scherp te houden – na het slijpen van de messenkooi en/of het ondermes – controleert u het contact tussen de messenkooi en het ondermes opnieuw nadat u 2 fairways gemaaid hebt; bramen zullen immers worden verwijderd, wat onjuiste speling tussen de messenkooi en het ondermes tot gevolg kan hebben en de slijtage kan versnellen.

Onderhoud van de snijplaat

De servicelimieten voor het ondermes staan in de volgende tabel.

Important: Als de maai-eenheid wordt gebruikt met het ondermes na de onderhoudslimiet, kan dit leiden tot een slecht maairesultaat en het ondermes minder bestand tegen stoten maken.

Tabel met onderhoudslimiet voor ondermes
OndermesOnderdeelHoogte ondermeslip*Onderhoudslimiet*SlijphoekenBoven-/voorhoeken
EdgeMax® lage maaihoogte (model 03641)127-71325,6 mm(0,22")6,4-12,7 mm(0,19")10/5 graden
Lage maaihoogte (optioneel)110-40845,6 mm(0,22")4,8 mm(0,19")10/5 graden
Uitgebreide EdgeMax® lage maaihoogte (optioneel)119-42805,6 mm(0,22")4,8 mm(0,19")10/10 graden
Uitgebreide lage maaihoogte (optioneel)120-16405,6 mm(0,22")4,8 mm(0,19")10/10 graden
EdgeMax® (modellen 03638 en 03639)108-90956,9 mm(0,27") 4,8 mm(0,19")10/5 graden
Standaard (optioneel)108-90966,9 mm(0,27") 4,8 mm(0,19")10/5 graden
Heavy-duty (optioneel)110-40749,3 mm(0,37")4,8 mm(0,19")10/5 graden

Aanbevolen slijphoek bovenkant en voorzijde ondermes (Figuur 25)

g027268

Note: Alle metingen voor de onderhoudslimiet van het ondermes hebben betrekking op de onderkant van het ondermes (Figuur 26)

g007165

De bovenste slijphoek controleren

De hoek die u gebruikt om uw ondermessen te slijpen is erg belangrijk.

Gebruik de hoekindicator (Toro onderdeelnr. 131-6828) en de steun van de hoekindicator (Toro onderdeelnr. 131-6829) om de hoek die uw slijpmachine produceert te controleren en corrigeer vervolgens de onnauwkeurigheid van de slijpmachine.

  1. Plaats de hoekindicator op de onderkant van het ondermes zoals getoond in Figuur 27.

    g034113
  2. Druk op de knop alt zero op de hoekindicator.

  3. Plaats de steun van de hoekindicator op de rand van het ondermes zodat de rand van de magneet aansluit op de rand van het ondermes (Figuur 28).

    Note: De digitale display dient tijdens deze stap zichtbaar te zijn van dezelfde zijde als in stap 1.

    g034114
  4. Plaats de hoekindicator op de steun zoals getoond in Figuur 28.

    Note: Dit is de hoek die uw slijpmachine produceert, en deze dient niet meer dan 2 graden te verschillen van de aanbevolen bovenste slijphoek.

Onderhoud van de ondermesbalk

De ondermesbalk verwijderen

  1. Draai de stelschroeven van de snijbalk linksom om het ondermes weg te trekken van de messenkooi (Figuur 29).

    g006498
  2. Draai de veerspanningsmoer uit totdat de ring niet meer tegen de snijbalk is geklemd (Figuur 29).

  3. Draai de borgmoer van de snijbalkbout op beide zijden van de machine los (Figuur 30).

    g003334
  4. Verwijder beide ondermesbalkbouten zodat de ondermesbalk omlaag kan worden getrokken en van de bout van de machine kan worden verwijderd (Figuur 30).

    Note: Bewaar 2 nylon ringen en 1 stalen ring op beide uiteinden van de snijbalk (Figuur 31).

    g027176

De ondermesbalk monteren

  1. Plaats de snijbalk en zorg ervoor dat de montagelippen zich tussen de drukring en de stelschroef van de snijbalk bevinden.

  2. Zet de snijbalk vast aan beide zijplaten met de snijbalkbouten (moeren op de bouten) en 6 ringen.

    Note: Plaats een nylon ring aan beide zijden van de naaf van de zijplaat. Plaats een stalen ring op de buitenkant van beide nylon ringen (Figuur 31).

  3. Draai de snijbalkbouten vast met een torsie van 37 tot 45 N·m.

    Note: Draai de borgmoeren vast tot de buitenste stalen ring stopt met draaien en er geen eindspeling meer is, maar draai de moeren niet te vast en zorg ervoor dat de zijplaten niet vervormen. Ringen aan de binnenkant mogen speelruimte hebben.

  4. Draai de veerspanningsmoer vast totdat de veer is ingedrukt; draai deze vervolgens een ½ slag terug (Figuur 32).

    g006505

Onderhoud uitvoeren aan de zwaar uitgevoerde tweepuntsafstelling (DPA)

  1. Verwijder alle onderdelen (raadpleeg de Montage-instructies voor de HD DPA-set en Figuur 33).

  2. Breng anti-seize pasta aan op de binnenkant van de plaats van de lager op het middelste frame van de maai-eenheid (Figuur 33).

  3. Lijn de pinnen van de flenslagers uit met de openingen in het frame en monteer de lagers (Figuur 33).

  4. Monteer een golfring op de afstelas en schuif de afstelas in de flensbussen in het frame van de maai-eenheid (Figuur 33).

  5. Bevestig de afstelas met een platte ring en een borgmoer (Figuur 33).

  6. Haal de borgmoer aan met 20 tot 27 N∙m.

    Note: De afstelas van de snijbalk heeft linksdraaiende schroefdraad.

    g016926
  7. Breng anti-seize pasta aan op de schroefdraad van de snijbalkstelschroef die in de afstelas gaat.

  8. Schroef de stelschroef van de snijbalk in de afstelas.

  9. Monteer de geharde ring, veer en veerspanningsmoer losjes op de stelschroef.

  10. Plaats de snijbalk en zorg ervoor dat de montagelippen zich tussen de ring en de stelschroef van de ondermesbalk bevinden.

  11. Zet de snijbalk vast aan beide zijplaten met de snijbalkbouten (moeren op de bouten) en 6 ringen.

    Note: Plaats een nylon ring aan beide zijden van de naaf van de zijplaat.

  12. Plaats een stalen ring op de buitenkant van beide nylon ringen (Figuur 33).

  13. Draai de snijbalkbouten vast met een torsie van 37 tot 45 N·m.

  14. Draai de borgmoeren vast tot de buitenste stalen ring stopt met draaien en er geen eindspeling meer is, maar draai de moeren niet te vast en zorg ervoor dat de zijplaten niet vervormen.

    Note: Ringen aan de binnenkant mogen speelruimte hebben (Figuur 33).

  15. Draai de moer van elke snijbalkafsteller vast tot de drukveer volledig ingedrukt is. Draai vervolgens de moer een halve slag los (Figuur 33).

  16. Herhaal deze procedure aan de andere kant van de maai-eenheid.

  17. Stel het contact tussen het ondermes en de messenkooi af; zie Contact tussen ondermes en messenkooi afstellen.

Onderhoud van de rol

Er zijn een revisieset voor de rol en een gereedschapsset voor revisie van de rol (Figuur 34) verkrijgbaar om de rol een onderhoudsbeurt te geven. De revisieset bevat alle lagers, lagermoeren en binnen- en buitenpakkingen die nodig zijn om een rol te reviseren. De gereedschapsset bevat alle werktuigen en montage-instructies die nodig zijn om een rol te reviseren met de revisieset. Zie de Onderdelencatalogus of neem contact op met uw erkende distributeur als u hulp nodig heeft.

g007790