![]() |
Veiligheidsstickers en veiligheidsinstructies zijn gemakkelijk zichtbaar voor de bestuurder en bevinden zich bij plaatsen waar schade kan ontstaan. Vervang alle beschadigde of ontbrekende stickers. |

Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak.
Stel de parkeerrem in werking.
Zet de machine uit en verwijder het sleuteltje.

Benodigde onderdelen voor deze stap:
| Rechter laadbaksteun | 1 |
| Linker laadbaksteun | 1 |
| Flenskopbout (5/16" x ¾") | 8 |
| Ring | 8 |
Benodigde onderdelen voor deze stap:
| Steunstangbeugel | 1 |
| Zeskantbout (⅜" x 2½") | 2 |
| Borgmoer (⅜") | 2 |
Bevestig de steunstangbeugel aan het frame van de machine; gebruik hiervoor 2 zeskantbouten (⅜" x 2½") en 2 borgmoeren (⅜") zoals getoond in Figuur 3.
Draai de zeskantbouden (⅜" x 2½") vast met een torsie van 41 N·m.

Benodigde onderdelen voor deze stap:
| Bout (½" x 4½") | 2 |
| Flensmoer | 2 |
Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak, stel de parkeerrem in werking, schakel de machine uit en verwijder het sleuteltje.
Draai de laadbak zo, dat de draaibeugel en steunstang omlaag wijzen.
Til de laadbak op met een hijswerktuig aan de voor- en achterkant en lijn de laadbak met de draaibeugel naar achteren uit met het frame van de machine (Figuur 4).

Stel de hoogte en positie van het hijswerktuig zo in, dat de korte poot van de steunstang uitgelijnd is met de sleutelgatopening aan het uiteinde van de sleuf voor de steunstang in het kanaal in het linkerframe of de steunstangbeugel (Figuur 5).
Note: U moet de laadbak met het hijswerktuig scheef hangen om de steunstang uit te lijnen met de sleutelgatopening.
Beweeg de steunstang naar voren en steek de korte poot van de stang door de sleutelgatopening (Figuur 5).

Verplaats de laadbak en steunstang zo ver naar achteren dat de draaibeugel precies boven het achterframekanaal hangt.
Laat de laadbak voorzichtig zakken tot de openingen in de draaibeugels uitgelijnd zijn met de montage-openingen in de laadbaksteunen (Figuur 6).

Gebruik 2 bouten (½" x 4½") en 2 flensmoeren om de laadbaksteunen links en rechts aan de scharnierbeugels te bevestigen (Figuur 6).
Draai de 2 flensmoeren aan met een torsie van 16 tot 19 N·m.
Als de vergrendeling van de laadbak slecht is afgesteld, trilt de laadbak op en neer tijdens het rijden. U kunt de vergrendelstangen zodanig afstellen dat de vergrendelingen de laadbak stevig tegen het chassis houden.
Controleer of de laadbak vergrendeld wordt.
Note: Als de laadbak niet vergrendeld wordt, staat het stootvlak van de laadbakgrendel waarschijnlijk te laag. Als de laadbak vergrendeld wordt maar op en neer gaat tijdens het rijden, staat het stootvlak van de laadbakgrendel waarschijnlijk te hoog.
Trek de hendel aan de linkerkant in de laadbak naar u toe en breng de laadbak omhoog (Figuur 7).

Zet de steunstang in de borgsleuf van de stortstand om de laadbak vast te zetten in de stortstand (Figuur 8).

Zet de 2 bouten op het stootvlak van de laadbakgrendel los en zet het stootvlak zoals vereist naar boven of naar beneden (Figuur 9).

Draai de 2 bouten van het stootvlak van de laadbakgrendel vast (Figuur 9).
Controleer of de afstelling correct is door de laadbak enkele keren te vergrendelen.