Onderhoud
Note: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine.
Voorzichtig
Als u het sleuteltje in het contact laat, bestaat de kans dat iemand de motor per ongeluk start waardoor u en andere omstanders ernstig letsel kunnen oplopen.
Haal het sleuteltje uit de contactschakelaar en maak de bougiekabels los voordat u onderhoudswerkzaamheden uitvoert aan het voertuig. Druk de kabels opzij, zodat deze niet onbedoeld contact kunnen maken met de bougies.
Veiligheid bij onderhoud
-
Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak, schakel de hydrauliek van de frees uit, breng de frees omlaag, stel de parkeerrem in werking, zet de motor uit en verwijder het sleuteltje. Wacht totdat alle bewegende delen tot stilstand zijn gekomen en laat de machine afkoelen voordat u deze afstelt, reinigt, stalt of er onderhoudswerkzaamheden aan verricht.
-
Veeg gemorste olie en brandstof op.
-
Laat personeel dat niet bekend is met de instructies nooit onderhoudswerkzaamheden aan de machine uitvoeren.
-
Plaats de onderdelen op kriksteunen indien dit nodig is.
-
Haal voorzichtig de druk van onderdelen met opgeslagen energie.
-
Maak de accukabels los voordat u reparatiewerkzaamheden uitvoert.
-
Houd uw handen en voeten uit de buurt van de bewegende onderdelen. Stel indien mogelijk de machine niet af terwijl de motor loopt.
-
Zorg ervoor dat alle onderdelen in goede staat verkeren en al het bevestigingsmateriaal stevig vastzit. Vervang versleten of beschadigde stickers.
-
Knoei niet met de veiligheidsvoorzieningen.
-
Gebruik alleen originele reserveonderdelen van Toro.
Aanbevolen onderhoudsschema
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Na de eerste 50 bedrijfsuren |
|
Bij elk gebruik of dagelijks |
|
Na elk gebruik |
|
Om de 25 bedrijfsuren |
|
Om de 100 bedrijfsuren |
|
Om de 150 bedrijfsuren |
|
Om de 200 bedrijfsuren |
|
Om de 250 bedrijfsuren |
|
Om de 300 bedrijfsuren |
|
Om de 400 bedrijfsuren |
|
Om de 500 bedrijfsuren |
|
Om de 600 bedrijfsuren |
|
Om de 1500 bedrijfsuren |
|
Jaarlijks of vóór stalling |
|
Important: Raadpleeg de gebruikershandleiding van de motor voor verdere onderhoudsprocedures.
Procedures voorafgaande aan onderhoud
Important: De bevestigingen op de deksels van deze machine zijn zo ontworpen dat ze op het deksel blijven zitten nadat de bevestiging is losgemaakt. Draai alle bevestigingen op de deksels een paar slagen losser zodat het deksel loszit maar nog wel bevestigd is en draai de bevestigingen daarna pas helemaal los totdat het deksel eraf komt. Hiermee voorkomt u dat u per ongeluk de bouten van de borgringen losdraait.
De voorkap verwijderen
Important: De bevestigingen op de deksels van deze machine zijn zo ontworpen dat ze op het deksel blijven zitten nadat de bevestiging is losgemaakt. Draai alle bevestigingen op de deksels een paar slagen losser zodat het deksel loszit maar nog wel bevestigd is en draai de bevestigingen daarna pas helemaal los totdat het deksel eraf komt. Hiermee voorkomt u dat u per ongeluk de bouten van de borgringen losdraait.
-
Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak, stel de parkeerrem in werking en laat de frees neer.
-
Zet de motor af, verwijder het sleuteltje en laat de motor afkoelen.
Waarschuwing
Als de machine gelopen heeft, zijn zowel de kap als de geluidsdemper onder de kap heet; deze kunnen bij aanraking ernstige brandwonden veroorzaken.
Laat de machine afkoelen voordat u de kap verwijdert.
-
Verwijder de voorste bout en draai dan de linker bout los waarmee de voorste kap is bevestigd aan de machine (Figuur 24).
-
Schuif de kap een beetje naar voren en trek ze naar boven om ze te verwijderen (Figuur 24).
-
Om de voorste kap te monteren, schuift u de voorste kap op zijn plaats en bevestigd u hem met de 2 bouten (Figuur 24).
Het onderste scherm verwijderen
Important: De bevestigingen op de deksels van deze machine zijn zo ontworpen dat ze op het deksel blijven zitten nadat de bevestiging is losgemaakt. Draai alle bevestigingen op de deksels een paar slagen losser zodat het deksel loszit maar nog wel bevestigd is en draai de bevestigingen daarna pas helemaal los totdat het deksel eraf komt. Hiermee voorkomt u dat u per ongeluk de bouten van de borgringen losdraait.
-
Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak, stel de parkeerrem in werking (indien van toepassing) en laat de frees neer.
-
Zet de motor af en haal het sleuteltje uit het contact.
-
Draai de twee bouten waarmee het onderste scherm bevestigd is één voor één los tot u het scherm kunt wegnemen (Figuur 25).
-
Trek het scherm terug en trek het uit de machine.
-
Om het scherm te monteren voordat u de machine in gebruik neemt, schuift u het onderste scherm zo in de machine dat het op de 4 lipjes rust en bevestigt u het met de 2 bouten die u eerder losgedraaid hebt (Figuur 25).
Note: Mogelijk moet u het onderste scherm omhoog tillen om ervoor te zorgen dat het op de voorste lippen rust.
Smering
De machine smeren
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Bij elk gebruik of dagelijks |
|
Type smeermiddel: Universeel smeervet
-
Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak, stel de parkeerrem in werking en laat de frees neer.
-
Zet de motor af en haal het sleuteltje uit het contact.
-
Reinig de smeernippels met een doek.
-
Sluit een smeerpistool aan op elke smeernippel (Figuur 26 tot Figuur 28).
-
Pomp vet in de nippels totdat er wat vet bij de lagers naar buiten komt (ongeveer 3 maal pompen).
-
Overtollig vet wegvegen.
Onderhoud motor
Veiligheid van de motor
-
U moet de motor afzetten voordat u het oliepeil controleert of het carter bijvult met olie.
-
Verander nooit de stand van de toerenregelaar van de motor en laat de motor niet te snel draaien.
-
Houd uw handen, voeten, gezicht, kleding en andere lichaamsdelen uit de buurt van de geluiddemper en andere hete oppervlakken.
Onderhoud van het luchtfilter
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Om de 150 bedrijfsuren |
|
Om de 250 bedrijfsuren |
|
Om de 300 bedrijfsuren |
|
Om de 600 bedrijfsuren |
|
Filters verwijderen
-
Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak, stel de parkeerrem in werking (indien van toepassing) en laat de frees neer.
-
Zet de motor af en haal het sleuteltje uit het contact.
-
Maak de sluitingen op het luchtfilter los en trek het luchtfilterdeksel van de luchtfilterbehuizing (Figuur 29).
-
Reinig de binnenkant van het luchtfilterdeksel met perslucht.
-
Schuif het filter voorzichtig uit de luchtfilterbehuizing (Figuur 29).
Note: Zorg ervoor dat u niet met het filter tegen de zijkant van de luchtfilterbehuizing stoot.
-
Verwijder het veiligheidsfilter uitsluitend als u dit wilt vervangen.
Important: Probeer het veiligheidsfilter niet te reinigen. Als het veiligheidsfilter vuil is, betekent dit dat het primaire filter is beschadigd. Vervang beide filters.
Onderhoud van het voorfilter
Inspecteer het filterelement op beschadiging door een felle lichtbron op de buitenkant van het filter te richten en er doorheen te kijken.
Note: Gaten in het filter zien eruit als lichte vlekken. Als het filter vuil, verbogen of beschadigd is, moet u het vervangen. U mag het voorfilter niet reinigen.
Onderhoud van het veiligheidsfilter
U mag het veiligheidsfilter nooit reinigen; alleen vervangen.
Important: Probeer het veiligheidsfilter niet te reinigen. Als het veiligheidsfilter vuil is, betekent dit dat het primaire filter is beschadigd. Vervang beide filters.
Filters monteren
Important: U mag de motor nooit laten lopen zonder dat beide luchtfilters en het deksel zijn gemonteerd, omdat anders de motor schade kan oplopen.
-
Als u nieuwe filters plaatst, moet u elk filter controleren op transportschade.
Note: Een beschadigd filter mag niet worden gebruikt.
-
Als u het veiligheidsfilter vervangt, schuif het dan voorzichtig in de filterbehuizing (Figuur 29).
-
Schuif het voorfilter op het veiligheidsfilter (Figuur 29).
Note: Zorg ervoor dat het voorfilter volledig op zijn plaats zit door op de buitenrand te duwen tijdens de montage.
Important: Druk niet op het zachte midden van het filter.
-
Monteer het luchtfilterdeksel met de kant met het opschrift up naar boven gericht en maak de sluitingen vast (Figuur 29).
Motorolie verversen
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Bij elk gebruik of dagelijks |
|
Om de 100 bedrijfsuren |
|
Om de 200 bedrijfsuren |
|
Motorolietype
Type olie: Reinigingsolie (API-klasse SJ of hoger)
Oliecapaciteit: 2,0 liter zonder filter,
2,3 liter met filter.
Viscositeit: Zie onderstaande tabel.
Note: Synthetische olie zorgt voor een betere start bij extreem koude temperaturen onder -23 °C.
Het motoroliepeil controleren
-
Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak, stel de parkeerrem in werking (indien van toepassing) en laat de frees neer.
-
Zet de motor af en haal het sleuteltje uit het contact.
Motorolie verversen
Note: Geef de afgewerkte olie af bij een inzamelcentrum.
-
Start de motor en laat deze 5 minuten lopen.
Note: Warme olie kan beter worden afgetapt.
-
Parkeer de machine zo, dat de achterkant lager is dan de voorkant om ervoor te zorgen dat alle olie volledig kan worden afgetapt.
-
Schakel de parkeerrem in en laat de frees zakken.
-
Zet de motor af en haal het sleuteltje uit het contact.
-
Plaats een opvangbak onder de aftapslang. Draai aan de aftapplug om de olie in de bak te laten lopen (Figuur 32 en Figuur 33).
-
Als alle olie is weggelopen, draait u de aftapplug dicht.
-
Geef de afgewerkte olie af bij een inzamelcentrum
-
Giet langzaam ongeveer 80% van de gespecificeerde olie in de vulbuis en voeg langzaam de rest van de olie toe tot het peil de markering Vol bereikt (Figuur 34).
-
Start de motor en rijd naar een vlak gebied. Controleer het oliepeil opnieuw.
Het motoroliefilter vervangen
-
Laat de olie uit de motor lopen; raadpleeg Het motoroliefilter vervangen.
-
Motoroliefilter vervangen (Figuur 35).
Note: Controleer of de pakking van het oliefilter contact maakt met de motor en draai het oliefilter nog ¾ slag extra vast.
-
Vul het carter met het juiste type nieuwe olie; zie Motorolietype.
Onderhoud van de bougie(s)
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Om de 500 bedrijfsuren |
|
Controleer of de elektrodenafstand correct is voordat u de bougie monteert. Gebruik een bougiesleutel voor het (de)monteren van de bougie(s) en een voelermaat voor het meten en afstellen van de elektrodenafstand. Monteer indien nodig nieuwe bougie(s).
Type: Champion® XC10YC of gelijkwaardig
Elektrodenafstand: 0,76 mm
De bougie(s) verwijderen
-
Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak, stel de parkeerrem in werking (indien van toepassing) en laat de frees neer.
-
Zet de motor af en haal het sleuteltje uit het contact.
-
Zoek en verwijder de bougie(s) zoals wordt getoond in Figuur 36.
De bougie(s) controleren
Important: Bougie(s) nooit schoonmaken. Verwijder een bougie altijd als deze: een zwarte laag heeft, als de elektroden versleten zijn, als er een vettige laag op ligt of als de bougie scheuren vertoont.
Als de isolator lichtbruin of grijs is, werkt de motor naar behoren. Een zwarte laag op de isolator duidt meestal op een vuil luchtfilter.
Stel de afstand in op 0,75 mm.
De bougie(s) monteren
Onderhoud brandstofsysteem
Gevaar
In bepaalde omstandigheden is brandstof uiterst ontvlambaar en zeer explosief. Brand of explosie van brandstof kan brandwonden bij u of anderen en materiële schade veroorzaken.
Raadpleeg Brandstofveiligheid voor een volledige lijst van brandstofgerelateerde voorzorgen.
Brandstof aftappen uit de brandstoftank
-
Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak, stel de parkeerrem in werking en laat de frees neer.
-
Zet de motor af en haal het sleuteltje uit het contact.
-
Draai de brandstofafsluitklep dicht (Figuur 27).
-
Knijp de uiteinden van de slangklem aan de motorkant van de klep samen en schuif ze op de brandstofleiding, weg van de klep.
-
Trek de brandstofslang van de klep.
-
Open de brandstofafsluitklep en laat de benzine in een benzinevat of een opvangbak lopen.
Note: Als u dat wilt, kunt u nu het brandstoffilter vervangen; zie Het lagedrukbrandstoffilter vervangen.
-
Steek de brandstofslang op de brandstofafsluitklep. Schuif de slangklem dicht tegen de klep om de brandstofslang vast te zetten.
-
Neem eventueel gemorste brandstof op.
Het lagedrukbrandstoffilter vervangen
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Om de 150 bedrijfsuren |
|
Na verwijdering mag u nooit een vuil filter opnieuw aan de brandstofslang monteren.
Note: Noteer hoe het brandstoffilter was geplaatst om het nieuwe filter correct te kunnen plaatsen.
Note: Neem eventueel gemorste brandstof op.
-
Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak, stel de parkeerrem in werking en laat de frees neer.
-
Zet de motor af en haal het sleuteltje uit het contact.
-
Draai de brandstofafsluitklep dicht.
-
Druk de uiteinden van de slangklemmen naar elkaar toe en schuif ze weg van het filter (Figuur 40).
-
Verwijder het filter uit de brandstofslangen.
-
Monteer een nieuw filter en schuif de slangklemmen terug tot dicht bij het filter.
-
Draai de brandstofafsluitklep open.
-
Controleer op lekkages en repareer deze indien dit nodig is.
-
Neem eventueel gemorste brandstof op.
Onderhoud van het hogedrukbrandstoffilter
Probeer geen onderhoudswerkzaamheden te verrichten aan het hogedrukbrandstoffilter. Het hogedrukfilter is geïntegreerd in de brandstofpompmodule. Er is geen onderhoud mogelijk van het brandstoffilter en andere onderdelen in de brandstofpompmodule.
Important: Probeer de brandstofpompmodule niet zelf te openen.
Zorg ervoor dat een erkende servicedealer de brandstofpompmodule met het hogedrukbrandstoffilter vervangt.
Onderhoud elektrisch systeem
Veiligheid van het elektrisch systeem
-
Koppel de accu af voordat u reparaties aan de machine verricht. Maak eerst de minpool van de accu los en daarna de pluspool. Bevestig eerst de pluspool van de accu en daarna de minpool.
-
Laad de accu op in een open, goed geventileerde ruimte, uit de buurt van vonken en open vuur. Haal de oplader uit het stopcontact voordat u de accu aan- of loskoppelt. Draag beschermende kleding en gebruik geïsoleerd gereedschap.
-
Accuzuur is giftig en kan brandwonden veroorzaken. Voorkom contact met de huid, ogen en kleding. Bescherm uw gezicht, ogen en kleding als u werkzaamheden verricht aan de accu.
-
Accugassen kunnen ontploffen. Houd sigaretten, vonken en open vuur uit de buurt van de accu.
Onderhoud van de accu
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Om de 25 bedrijfsuren |
|
Houd de accu altijd schoon en volledig geladen. Veeg de accubehuizing schoon met een tissue. Als de accupolen zijn geoxideerd, moet u deze schoonmaken met een oplossing van vier delen water en één deel zuiveringszout. Breng een laagje vet op de accupolen aan om corrosie te verminderen.
Accuspanning: 12 V, 350 A, koude start bij -18 °C.
Waarschuwing
Accupolen of metalen gereedschappen kunnen kortsluiting maken met metalen onderdelen van de machine, waardoor vonken kunnen ontstaan. Hierdoor kunnen accugassen tot ontploffing komen en lichamelijk letsel veroorzaken.
-
Zorg ervoor dat bij het verwijderen of installeren van de accu de accupolen niet in aanraking komen met metalen onderdelen van de machine.
-
Voorkom dat metalen gereedschappen kortsluiting veroorzaken tussen de accupolen en metalen onderdelen van de machine.
De accu verwijderen
-
Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak, stel de parkeerrem in werking en laat de frees neer.
-
Zet de motor af en haal het sleuteltje uit het contact.
-
Verwijder het zwarte rubberen kapje van de minkabel. Maak de minkabel los van de minpool (–) van de accu (Figuur 41).
-
Schuif het rode stofkapje voor de accupool van de pluspool (rood) van de accu. Verwijder vervolgens de pluskabel (rood) van de accu (Figuur 41).
-
Verwijder de bevestigingsplaat, de J-bouten en de borgmoeren waarmee de accu bevestigd is (Figuur 41) en verwijder de accu.
Accu opladen
Waarschuwing
Bij het opladen produceert de accu gassen die tot ontploffing kunnen komen.
Rook nooit in de buurt van de accu en zorg ervoor dat er geen vonken of vlammen vlakbij de accu komen.
Important: Zorg ervoor dat de accu altijd volledig geladen is (soortelijk gewicht 1,265). Dit is vooral belangrijk om beschadiging van de accu te voorkomen bij temperaturen onder 0 °C.
-
Verwijder de accu van de machine; raadpleeg De accu verwijderen.
-
Laad de accu op gedurende 4 tot 8 uur bij 3-4 A (Figuur 42). De accu niet te ver opladen.
-
Zodra de accu volledig is opgeladen, haalt u de acculader uit het stopcontact en maakt u vervolgens de oplaadkabels los van de accuklemmen (Figuur 42).
De accu reinigen
Note: Zorg ervoor dat de accuklemmen en de gehele accubehuizing schoon zijn omdat een vuile accu langzaam stroom afgeeft.
-
Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak, stel de parkeerrem in werking en laat de frees neer.
-
Zet de motor af en haal het sleuteltje uit het contact.
-
Haal de accu uit de machine; De accu verwijderen.
-
Was de hele accubak met een oplossing van natriumbicarbonaat en water.
-
Spoel de accu met schoon water.
-
Smeer een dun laagje Grafo 112X-vet (Toro onderdeelnr. 505-47) of vaseline op de accupolen en de kabelklemmen om corrosie te voorkomen.
-
Monteer de accu; zie Accu monteren.
Accu monteren
-
Gebruik de eerder verwijderde bevestigingsmiddelen om de pluskabel (rood) op de pluspool (+) van de accu aan te sluiten (Figuur 41).
-
Schuif het rode stofkapje voor de accupool op de pluspool van de accu.
-
Gebruik de eerder verwijderde bevestigingsmiddelen om de minkabel (zwart) op de minpool (–) van de accu aan te sluiten (Figuur 41).
-
Bevestig de accu met de balk en vleugelmoeren (Figuur 41).
Important: Zorg ervoor dat de accukabels geen contact maken met elkaar of met scherpe randen.
Onderhoud van een reserveaccu
De oorspronkelijke accu heeft geen onderhoud nodig. Raadpleeg voor het onderhoud van een reserveaccu de instructies van de fabrikant.
Zekeringen vervangen
Er zijn 4 zekeringen in het elektrische systeem. Ze bevinden zich onder het bedieningspaneel aan de linkerkant (Figuur 43).
Startcircuit | 30 A |
Niet in gebruik | 5 A |
Circuit koelventilator | 20 A |
Koplamp (optie) | 15 A |
Onderhoud aandrijfsysteem
Onderhoud van de rupsbanden
De rupsbanden reinigen
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Bij elk gebruik of dagelijks |
|
Controleer regelmatig de rupsbanden op overmatige slijtage en maak ze schoon. Vervang de rupsbanden als deze versleten zijn.
-
Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak, stel de parkeerrem in werking (indien van toepassing) en laat de frees neer.
-
Zet de motor af en haal het sleuteltje uit het contact.
-
Gebruik een waterslang of een hogedrukreiniger om de rupsbanden te reinigen.
Important: Gebruik alleen waterdruk voor het reinigen van de rupsbanden. De rest van de machine mag niet met een hogedrukreiniger behandeld worden. Hogedrukreiniging kan het elektrische en hydraulische systeem beschadigen of de smering aantasten.
Important: Zorg ervoor dat u de wegwielen en de aandrijfwielen grondig reinigt (Figuur 44). De wegwielen moeten vrij kunnen draaien als deze schoon zijn.
De spanning van de rupsbanden controleren en afstellen
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Na de eerste 50 bedrijfsuren |
|
Om de 100 bedrijfsuren |
|
Om de spanning van de rupsbanden te controleren, plaatst u 20,4 kg op de rupsband, in het midden tussen het voorste wegwiel en het aandrijfwiel. De rupsband mag niet meer dan 0,6 cm tor 1 cm doorbuigen. Als hij te veel doorbuigt, stel dan de spanning van de rupsbanden af met behulp van de volgende procedure:
-
Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak, stel de parkeerrem in werking (indien van toepassing) en laat de frees neer.
-
Zet de motor af en haal het sleuteltje uit het contact.
-
Draai de contramoer van de spanbout van de rupsband en de klembouten van de spanarm los (Figuur 46).
-
Draai de spanbout aan met 32,5 N·m tot 40 N·m om de rupsband aan te spannen (Figuur 46).
-
Zorg ervoor dat de rupsband niet meer dan 0,6 cm tot 1 cm doorbuigt als er een kracht van 20,4 kg op wordt uitgeoefend. Stel de torsie van de spanbout af zoals vereist.
-
Draai de contramoer vast.
-
Draai de klembouten vast tot 102 N·m.
Rupsbanden vervangen
Vervang de rupsbanden als deze versleten zijn.
-
Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak, stel de parkeerrem in werking en laat de frees neer.
-
Zet de motor af en haal het sleuteltje uit het contact.
-
Breng de betreffende zijde omhoog ondersteun deze zodat de rupsband 7,6 cm tot 10 cm van de grond is.
-
Neem de spanbout en de contramoer weg (Figuur 46).
-
Druk het spanwiel zo ver mogelijk naar achteren (Figuur 47).
-
Begin met het verwijderen van de rupsband aan de bovenkant van het spanwiel en trek de rupsband van het wiel terwijl u de rupsband vooruit draait.
-
Neem de rupsband van de machine als de band van het spanwiel gelopen is (Figuur 47).
-
Beginnend bij het aandrijfwiel: plaats de nieuwe rupsband om het wiel en verzeker dat de uitsteeksels van de rupsband tussen de afstandsstukken van het wiel vallen (Figuur 44).
-
Duw de rupsband onder en tussen de voorste en middelste wegwielen (Figuur 44).
-
Begin onderaan het spanwiel en plaats de rupsband rond het wiel door de rupsband naar achteren te draaien terwijl u de uitsteeksels in het wiel drukt.
-
Monteer de spanbout en de contramoer.
-
Draai de spanbout aan met 32,5 N·m tot 40 N·m om de rupsband aan te spannen.
-
Zorg ervoor dat de rupsband niet meer dan 0,6 cm tot 1 cm doorbuigt als er een kracht van 20,4 kg op wordt uitgeoefend. Stel de torsie van de spanbout af zoals vereist.
-
Draai de contramoer vast.
-
Laat de machine neer op de grond.
-
Herhaal de procedure om de andere rupsband te vervangen.
De wegwielen controleren en smeren
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Om de 250 bedrijfsuren |
|
-
Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak, stel de parkeerrem in werking en laat de frees neer.
-
Zet de motor af en haal het sleuteltje uit het contact.
-
Verwijder de rupsbanden; zie Rupsbanden vervangen.
-
Verwijder de 4 bouten en moeren waarmee elke onderste rupsbandgeleider met de wegwielen is bevestigd, en verwijder deze (Figuur 48).
-
Verwijder de snapring en dop van een wegwiel (Figuur 49).
-
Controleer het smeervet onder de dop en rond de pakking (Figuur 49). Als er geen vet is als het vet vuil of zanderig is, verwijder dan al het vet, vervang de pakking en breng nieuw smeervet aan.
-
Controleer of de wegwielen soepel bewegen op het lager. Als het bevroren is, neem dan contact op met een erkende servicedealer om het wegwiel te laten vervangen.
-
Plaats de ingevette wegwieldop op de kop van de bout (Figuur 49).
-
Zet de wegwieldop vast met de snapring (Figuur 49).
-
Herhaal stappen 5 tot en met 9 voor alle wegwielen.
-
Bevestig de rupsbandgeleiders op het frame van de tractie-eenheid met behulp van het bevestigingsmateriaal dat u eerder hebt verwijderd. Draai de bouten vast met een torsie van 91-112 N·m.
-
Monteer de rupsbanden; zie Rupsbanden vervangen.
Onderhoud koelsysteem
Motorscherm reinigen
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Bij elk gebruik of dagelijks |
|
Verwijder voor elk gebruik eventuele grasresten, vuil of andere verontreiniging van het motorscherm. Dit zorgt mede voor een adequate koeling en een correct motortoerental en verkleint de kans dat de motor oververhit raakt en mechanische schade oploopt.
Onderhoud riemen
De aandrijfriem van de hydrostatische pomp vervangen
U moet de aandrijfriem van de hydrostatische pomp vervangen als hij begint te piepen of gescheurd, versleten of gerafeld is. Neem contact op met uw erkende servicedealer voor een vervangriem.
-
Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak, stel de parkeerrem in werking en laat de frees neer.
-
Zet de motor af en haal het sleuteltje uit het contact.
-
Hef de achterkant van de machine op en plaats deze op assteunen.
-
Verwijder het onderste scherm; zie Het onderste scherm verwijderen.
-
Zet de stelschroef van de tandwielpompaandrijfkoppeling los (Figuur 51).
-
Neem de koppeling van de poelie.
-
Gebruik een veertrekker (verkrijgbaar bij uw erkende servicedealer) of een stijve metalen haak om het uiteinde van de spanpoelieveer van de veerbout te trekken en zo de spanning van de riem te nemen.
-
Verwijder de riem.
-
Leid een nieuwe riem rond de poelies.
-
Monteer de spanpoelieveer op de bout.
-
Duw de koppeling naar boven om de poelie te laten aangrijpen.
-
Breng schroefdraadborgmiddel aan op de schroefdraden van de stelschroeven van de koppeling en draai ze vast tot 10-12,6 N·m.
-
Monteer het onderste scherm.
Onderhoud bedieningsysteem
Uitlijning tractiebediening afstellen
De tractiebediening wordt in de fabriek afgesteld voordat de machine wordt verzonden. Na veel bedrijfsuren moet u echter mogelijk de uitlijning van de tractiebediening, de neutraalstand van de tractiebediening en de sporing van de tractiebediening in de stand volledig vooruit opnieuw afstellen.
Important: Voer alle procedures volledig en in de juiste volgorde uit om de bedieningsorganen correct af te stellen.
De achteruitstand van de tractiebediening afstellen
Als de balk van de tractiebediening niet gelijk en recht tegen de referentiebalk rust in de stand volledig achteruit, moet u onmiddellijk de volgende procedure uitvoeren:
-
Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak, stel de parkeerrem in werking (indien van toepassing) en laat de frees neer.
-
Zet de motor af en haal het sleuteltje uit het contact.
-
Trek de tractiebediening naar achteren zodat de voorzijde ervan contact maakt met de referentiebalk (Figuur 52).
-
Als de voorzijde van de tractiebediening niet gelijk en recht tegen de referentiebalk rust, draai dan de moer en bout van de tractiebediening los (Figuur 53).
-
Stel de tractiebediening zo af, dat deze gelijk en recht tegen de referentiebalk rust als de bediening recht naar achteren wordt getrokken (Figuur 53 en Figuur 54).
-
Draai de flensmoer en bout van de tractiebediening vast.
-
Start de motor.
-
Rij de machine achteruit met de tractiebediening strak tegen de referentiebalk. Als de machine niet recht achteruitrijdt, moet u de volgende stappen uitvoeren:
-
Zet de motor af
-
Til en ondersteun de machine zodanig dat de beide rupsbanden van de grond komen en vrij kunnen draaien.
-
Draai de flensmoer en bout in de stang van de tractiebediening los (Figuur 53).
-
Draai de contramoeren op de tractiestangen onder het bedieningspaneel los (Figuur 55).
-
Start de machine en zet het gas ongeveer ⅓ open.
Waarschuwing
Als de machine loopt, kunt u worden gegrepen en gewond raken door bewegende onderdelen of brandwonden oplopen door hete oppervlakken.
Blijf uit de buurt van uitstekende delen, bewegende delen en hete oppervlakken tijdens het afstellen van de lopende machine.
-
Laat iemand de tractiebediening strak tegen de referentiebalk houden bij het achteruitrijden.
-
Stel de lengte van de tractiestangen af tot de beide rupsbanden even snel lopen.
Note: U kunt nu ook de maximale achteruitsnelheid van de rupsbanden afstellen.
-
Draai de contramoeren vast.
-
Stel de tractiebediening zo af, dat deze gelijk en recht tegen de referentiebalk rust als de bediening recht naar achteren wordt getrokken (Figuur 53 en Figuur 54).
-
Draai de flensmoer en bout van de tractiebediening vast.
-
Zet de motor af en laat de machine neer op de grond.
-
Rijd vol gas achteruit met de machine en controleer of de machine recht spoort. Zo niet, kijk dan in welke richting de machine afwijkt. Herhaal de afstelprocedure totdat de machine recht spoort in de achteruitstand.
-
De neutraalstand van de tractiebediening afstellen
Als de machine voor- of achteruit kruipt als de tractiebediening neutraal staat en de eenheid warm is, moet u mogelijk het terugkeermechanisme van de pompen afstellen; neem contact op met uw erkende servicedealer.
De vooruitstand van de tractiebediening afstellen
Als de machine niet recht rijdt als u de tractiebediening vooruit tegen de referentiebalk houdt, moet u de volgende procedure uitvoeren:
-
Rijd met de machine terwijl u de tractiebediening tegen de referentiebalk duwt en kijk in welke richting de machine afwijkt.
-
Laat de tractiebediening los.
-
Als de tractie-eenheid naar links afwijkt, draai dan de rechter contramoer los en stel de stelschroef op de voorzijde van de tractiebediening af (Figuur 56).
-
Als de tractie-eenheid naar rechts afwijkt, draai dan de linker contramoer los en stel de stelschroef op de voorzijde van de tractiebediening af (Figuur 56).
-
Herhaal de procedure totdat de machine recht rijdt in de stand volledig vooruit.
Important: Controleer of de stelschroeven de aanslag raken in de stand volledig vooruit om te voorkomen dat de hydraulische pompen te ver kunnen uitslaan.
Onderhoud hydraulisch systeem
Veiligheid van het hydraulische systeem
-
Waarschuw onmiddellijk een arts als er hydraulische vloeistof is geïnjecteerd in de huid. Geïnjecteerde vloeistof moet binnen enkele uren operatief worden verwijderd door een arts.
-
Controleer of alle hydraulische slangen en leidingen in goede staat verkeren en alle hydraulische aansluitingen en fittings stevig vastzitten voordat u druk zet op het hydraulische systeem.
-
Houd lichaam en handen uit de buurt van kleine lekgaten of spuitmonden waaruit onder hoge druk hydraulische vloeistof ontsnapt.
-
U kunt lekken in het hydraulische systeem opsporen met behulp van karton of papier.
-
Hef alle druk in het hydraulische systeem op veilige wijze op, voordat u werkzaamheden gaat verrichten aan het hydraulische systeem.
Specificaties hydraulische vloeistof
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Om de 100 bedrijfsuren |
|
Om de 1500 bedrijfsuren |
|
Capaciteit hydraulische tank: 38 liter
Gebruik slechts 1 van de volgende vloeistoffen in het hydraulische systeem:
-
Toro Premium transmissie-/hydraulische tractorvloeistof (vraag uw erkende servicedealer om meer informatie)
-
Toro PX Extended Life hydraulische vloeistof (vraag uw erkende servicedealer om meer informatie)
-
Als geen van de bovenstaande Toro vloeistoffen verkrijgbaar is, kunt u een andere Universal Tractor Hydraulic Fluid (UTHF) gebruiken, maar het mag uitsluitend gaan om een conventioneel, petroleumgebaseerd product. De specificaties moeten binnen het vermelde bereik vallen voor alle onderstaande materiaaleigenschappen en de vloeistof moet voldoen aan de vermelde industriestandaarden. Vraag uw leverancier van hydraulische vloeistof of de vloeistof voldoet aan deze specificaties.
Note: Toro aanvaardt geen enkele aansprakelijkheid voor schade die wordt veroorzaakt door gebruik van verkeerde vervangende vloeistoffen. Gebruik daarom uitsluitend producten van gerenommeerde fabrikanten die garant staan voor de door hen aanbevolen vloeistoffen.
Materiaaleigenschappen Viscositeit, ASTM D445 cSt bij 40 °C: 55 tot 62 cSt bij 100 °C: 9,1 tot 9,8 Viscositeitsindex ASTM D2270 140 tot 152 Stolpunt, ASTM D97 -37 tot-43 °C Industriestandaarden API GL-4, AGCO Powerfluid 821 XL, Ford New Holland FNHA-2-C-201,00, Kubota UDT, John Deere J20C, Vickers 35VQ25 en Volvo WB-101/BM Note: Veel hydraulische vloeistoffen zijn bijna kleurloos, zodat het moeilijk is lekkages op te sporen. Er is een rode kleurstof voor de vloeistof in het hydraulische systeem verkrijgbaar in 20 ml flesjes. Eén flesje is voldoende voor 15 tot 22 l hydraulische vloeistof. U kunt deze kleurstof bestellen bij een erkende servicedealer, onderdeelnr. 44-2500.
Het peil van de hydraulische vloeistof controleren
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Om de 25 bedrijfsuren |
|
Raadpleeg Specificaties hydraulische vloeistof voor informatie over de hydraulische vloeistof.
-
Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak, stel de parkeerrem in werking (indien van toepassing) en laat de frees neer.
-
Zet de motor af en haal het sleuteltje uit het contact.
-
Kijk door het glaskoepeltje aan de rechterkant van de machine. Als u geen hydraulische vloeistof in de koepel ziet, voer dan de volgende stappen uit om vloeistof bij te vullen.
-
Verwijder de voorkap; zie De voorkap verwijderen.
-
Maak schoon rond de vulbuis van de hydraulische tank en verwijder de dop en het filter uit de vulbuis met een dopsleutel (Figuur 58).
-
Als het peil te laag is, voeg dan vloeistof toe tot u ze in het kijkglas kunt zien.
-
Monteer de dop en het filter op de vulbuis en draai de bout bovenaan vast tot 21 à 25 N·m.
-
Monteer de voorkap; zie De voorkap verwijderen.
Hydraulisch filter vervangen
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Om de 200 bedrijfsuren |
|
-
Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak, stel de parkeerrem in werking (indien van toepassing) en laat de frees neer.
-
Zet de motor af en haal het sleuteltje uit het contact.
-
Verwijder de voorkap; zie De voorkap verwijderen.
-
Verwijder het oude filter en gooi het weg (Figuur 58).
-
Monteer het vervangfilter en de vuldop (Figuur 58) en draai de bout bovenaan vast tot 21 à 25 N·m.
-
Neem gemorste vloeistof op.
-
Plaats de bovenste dop.
Hydraulische vloeistof verversen
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Om de 400 bedrijfsuren |
|
-
Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak, stel de parkeerrem in werking en laat de frees neer.
-
Zet de motor af en haal het sleuteltje uit het contact.
-
Laat de machine volledig afkoelen.
-
Verwijder de bovenste dop.
-
Verwijder de vuldop en het filter van de hydraulische tank (Figuur 58).
-
Plaats een opvangbak met een inhoud van minstens 38 liter onder de hydraulische tank.
-
Verwijder de aftapplug van de hydraulische tank zodat de olie in de opvangbak kan lopen (Figuur 59).
-
Als dit klaar is, plaatst u de aftapplug terug en draait u deze vast.
Note: Geef de oude olie af bij een erkend inzamelcentrum.
-
Vul de hydraulische tank met hydraulische vloeistof; zie Specificaties hydraulische vloeistof.
-
Monteer het hydraulische filter en de vuldop (Figuur 58) en draai de bout bovenaan vast tot 21 à 25 N·m.
-
Start de motor en laat deze een paar minuten lopen.
-
Zet de motor af.
-
Controleer het peil van de hydraulische vloeistof en vul vloeistof bij indien nodig; zie Het peil van de hydraulische vloeistof controleren.
-
Neem gemorste vloeistof op.
-
Plaats de bovenste dop.
Onderhoud van de frees
De tanden vervangen
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Bij elk gebruik of dagelijks |
|
Door de grote belasting van de tanden moet u ze regelmatig draaien en vervangen (Figuur 60).
Elke tand beschikt over 3 standen. Dat wil zeggen dat u een tand twee keer kunt draaien om een nieuwe scherpe rand te verkrijgen vooraleer u de tand moet vervangen. Om een tand te draaien moet u de moer losdraaien waarmee de tand is bevestigd (Figuur 61). Druk de tand naar voren en draai hem een derde van een slag, tot een ongebruikte rand naar buiten wijst. Draai de moer waarmee de tand bevestigd is vast met een torsie van 68 N·m.
Om een tand te vervangen: verwijder de moer waarmee de tand bevestigd is en breng een nieuwe tand, afstandsstuk en moer aan op dezelfde plaats (Figuur 61). Draai de moer waarmee de tand bevestigd is vast met een torsie van 68 N·m.
Reiniging
Vuil van de machine verwijderen
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Na elk gebruik |
|
Important: Als u de motor gebruikt met een verstopt grasscherm, vuile of verstopte koelribben en/of verwijderde koelschermen, zal dit leiden tot beschadiging van de motor als gevolg van oververhitting.
-
Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak, stel de parkeerrem in werking (indien van toepassing) en laat de frees neer.
-
Zet de motor af, verwijder het sleuteltje en laat de motor afkoelen.
-
Veeg het vuil van het luchtfilter.
-
Gebruik een borstel of een blazer om opgehoopt vuil op de motor en de geluiddemper te verwijderen.
Important: U kunt vuil beter eruit blazen dan eruit wassen. Als u toch water gebruikt, zorg er dan voor dat er geen water in de buurt van het elektrische en het hydraulische systeem komt. Gebruik geen hogedrukreiniger. Hogedrukreiniging kan het elektrische en hydraulische systeem beschadigen of de smering aantasten.
-
Verwijder vuil van de oliekoeler.