Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak.
Zet de transmissiehendel in de stand P (parkeren).
Zet de motor af en haal het sleuteltje uit het contact.
Breng de machine omhoog met een krik en ondersteun de machine met kriksteunen.
Als u de voorkant van de machine omhoog krikt, moet u altijd een blok hout (of iets vergelijkbaars) tussen de krik en het frame van de machine plaatsen.
Een opgekrikte machine kan wankel staan en van de krik glijden waardoor iemand die zich onder de machine bevindt letsel kan oplopen.
U mag de machine nooit starten als deze is opgekrikt, want door de trilling van de motor of de beweging van de wielen kan de machine van de krik afglijden.
Haal altijd het sleuteltje uit het contact voordat u van de machine stapt.
Blokkeer de wielen als de machine is opgekrikt.
Het krikpunt aan de voorkant van de machine bevindt zich onder de onderste plaat van het voorframe.
Het krikpunt aan de achterzijde van de machine bevindt zich aan de beugel van de achtersteun.
Verwijder de 4 aanwezige wielmoeren en wielen van de machine.
Benodigde onderdelen voor deze stap:
Voorwiel | 2 |
Achterwiel | 2 |
Wielmoer | 16 |
Monteer de 2 voorwielen en de 2 achterwielen met de 4 meegeleverde wielmoeren op elk wiel.
Draai de wielmoeren met een dunwandige moer in een kruiselings patroon aan tot 108 N·m.
Pas de bandenspanning van elk wiel aan volgens de aanbevelingen van de fabrikant.
Controleer de wielmoeren na de eerste 10 bedrijfsuren en haal ze opnieuw aan.