Onderhoud
Note: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine.
Note: Download het elektrische of hydraulische schema gratis op www.Toro.com; u kunt uw machine zoeken via de link Handleidingen op de hoofdpagina.
Veiligheid bij onderhoud
-
Doe het volgende wanneer u de machine schoonmaakt, afstelt of er onderhoudswerkzaamheden aan verricht:
-
Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak.
-
Zet de motor af, verwijder het sleuteltje, koppel de bougiekabel af en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen.
-
Blokkeer de wielen.
-
De machine verwijderen van de tractie-eenheid.
-
Laat de onderdelen van de machine afkoelen voordat u onderhoudswerkzaamheden uitvoert.
-
-
Verricht onderhoudswerkzaamheden uitsluitend volgens de instructies in deze handleiding. Indien belangrijke reparaties nodig zijn of als u hulp nodig hebt, moet u contact opnemen met een erkende Toro distributeur.
-
Ondersteun de machine met blokken of kriksteunen als u eronder moet werken.
-
Zorg ervoor dat alle veiligheidsschermen goed zijn bevestigd nadat u onderhoud hebt verricht aan de machine of nadat u deze hebt afgesteld.
-
Laat personeel dat niet bekend is met de instructies nooit onderhoudswerkzaamheden aan de machine uitvoeren.
-
Plaats de machine of onderdelen ervan op assteunen indien dit nodig is.
-
Haal voorzichtig de druk van onderdelen met opgeslagen energie.
-
Laad de accu’s niet op terwijl u onderhoud uitvoert aan de machine.
-
Om het risico op brand te verminderen, moet u de omgeving van de motor vrij houden van overtollig vet, gras, bladeren en aangekoekt vuil.
-
Voer indien mogelijk geen onderhoudswerkzaamheden uit als de motor draait. Blijf uit de buurt van bewegende onderdelen.
-
Als u de motor moet laten lopen om onderhouds- of afstelwerkzaamheden uit te voeren, moet u uw kleding, handen, voeten en andere lichaamsdelen uit de buurt van de motor en bewegende delen houden. Hou omstanders uit de buurt van de machine.
-
Veeg gemorste olie en brandstof op.
-
Zorg ervoor dat alle onderdelen in goede staat verkeren en al het bevestigingsmateriaal stevig vastzit. Vervang alle beschadigde of ontbrekende stickers.
-
Voer geen handelingen uit die van invloed zijn op de bedoelde werking van een veiligheidsvoorziening of die de bescherming waarin de veiligheidsvoorziening voorziet verminderen. Controleer de goede werking ervan regelmatig.
-
Voorkom dat de motor het maximaal toelaatbare toerental overschrijdt, doordat de instellingen van de motor zijn veranderd. Ten behoeve van de veiligheid en een nauwkeurige afstelling moet u het maximale motortoerental door een erkende Toro distributeur laten controleren met een toerenteller.
-
Indien grote reparaties nodig zijn of hulp is vereist, moet u contact opnemen met een erkende Toro distributeur.
-
Elke verandering aan deze machine kan gevolgen hebben voor de werking, prestaties of levensduur van de machine, en kan letsel of de dood veroorzaken. Dergelijke veranderingen kunnen ertoe leiden dat de garantie op het product van The Toro Company komt te vervallen.
Aanbevolen onderhoudsschema
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Na de eerste 8 bedrijfsuren |
|
Na de eerste 10 bedrijfsuren |
|
Bij elk gebruik of dagelijks |
|
Om de 25 bedrijfsuren |
|
Om de 50 bedrijfsuren |
|
Om de 100 bedrijfsuren |
|
Om de 200 bedrijfsuren |
|
Om de 500 bedrijfsuren |
|
Important: Raadpleeg de Gebruikershandleiding van de motor voor verdere onderhoudsprocedures.
Controlelijst voor dagelijks onderhoud
Gelieve deze pagina te kopiëren ten behoeve van gebruik bij routinecontroles.
Gecontroleerde item |
Voor week van: |
||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
Ma. |
Di. |
Wo. |
Do. |
Vr. |
Za. |
Zo. |
|
Controleer het motoroliepeil. | |||||||
Motorscherm en oliekoeler reinigen | |||||||
Luchtfilter controleren. | |||||||
De bandenspanning controleren. | |||||||
Controleer het draaimoment van de bevestigingsklem van het blazermondstuk. | |||||||
De geleiders van het mondstuk schoonmaken. | |||||||
Controleren of motor ongewone geluiden maakt. | |||||||
Controleren op lekkages. | |||||||
Beschadigde lak bijwerken. |
Aantekening voor speciale aandachtsgebieden |
||
---|---|---|
Controle uitgevoerd door: |
||
Item |
Datum |
Informatie |
Procedures voorafgaande aan onderhoud
Voorzichtig
Als u de machine niet goed onderhoudt kunnen systemen van de machine voortijdig defect raken en u of omstanders mogelijk letsel toebrengen.
U moet de machine goed onderhouden en in goede staat houden volgens deze instructies.
Waarschuwing
Als u het sleuteltje in het contact laat, bestaat de kans dat iemand de motor per ongeluk start waardoor u en andere omstanders ernstig letsel kunnen oplopen.
Haal het sleuteltje uit het contact en maak de bougiekabels los voordat u onderhoudswerkzaamheden uitvoert aan de machine. Druk de kabels opzij, zodat deze niet onbedoeld contact kunnen maken met de bougies.
De machine voorbereiden
-
Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak.
-
Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen.
-
Blokkeer de wielen.
-
De machine verwijderen van de tractie-eenheid.
-
Laat de onderdelen van de machine afkoelen voordat u onderhoudswerkzaamheden uitvoert.
-
Koppel de bougiekabel af.
De machine voorbereiden op lasreparaties
Important: Indien u nalaat om de accu los te koppelen, kan dit de draadloze bedieningsmodule en de TEC-controller blijvend beschadigen.
-
Koppel de minkabel los van de accu voordat u gaat lassen op de machine.
-
Sluit de minkabel van de accu terug aan als u klaar bent met lassen op de machine.
Onderhoud motor
Veiligheid van de motor
-
U moet de motor afzetten voordat u het oliepeil controleert of het carter bijvult met olie.
-
Verander nooit de stand van de toerenregelaar van de motor en laat de motor niet te snel draaien.
Onderhoud van het luchtfilter
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Om de 25 bedrijfsuren |
|
Om de 100 bedrijfsuren |
|
Het luchtfilter controleren
-
Maak de machine klaar voor onderhoud; zie De machine voorbereiden.
-
Controleer het luchtfilter op beschadigingen die een luchtlek zouden kunnen veroorzaken. Controleer of het deksel van de luchtfilterbehuizing helemaal afsluit (Figuur 24).
Note: Beschadigde luchtfilterdeksels of -behuizingen moet u vervangen.
-
Open de sluitingen waarmee het deksel van het luchtfilter is bevestigd aan de luchtfilterbehuizing (Figuur 24).
-
Maak het luchtfilterdeksel los van de luchtfilterbehuizing, en reinig de binnenkant van het deksel (Figuur 24).
-
Schuif het luchtfilterelement voorzichtig uit de luchtfilterbehuizing.
Note: Om te voorkomen dat er veel stof vrijkomt, mag u het filter niet tegen de luchtfilterbehuizing slaan.
-
Controleer het luchtfilterelement.
Note: Controleer het uiteinde van het filter dat moet aansluiten.
Important: Vervang een beschadigd filter.
-
Als het luchtfilterelement schoon is, monteert u het filterelement; zie Het luchtfilter monteren.
-
Als het luchtfilterelement beschadigd is, vervang dan het filterelement; zieLuchtfilter vervangen en Het luchtfilter monteren.
-
Luchtfilter vervangen
-
Reinig de opening van de vuiluitlaat op het deksel van het luchtfilter.
-
Verwijder de rubberen uitlaatklep van het deksel, maak de holte schoon en plaats de klep terug.
-
Open de sluitingen waarmee het deksel van het luchtfilter is bevestigd aan de luchtfilterbehuizing, en verwijder het deksel (Figuur 25).
-
Schuif het luchtfilterelement (Figuur 25) voorzichtig uit de luchtfilterbehuizing.
Note: Om te voorkomen dat er veel stof vrijkomt, mag u het filter niet tegen de luchtfilterbehuizing slaan.
-
Controleer of het nieuwe filter niet is beschadigd door het transport ervan.
Note: Controleer het uiteinde van het filter dat moet aansluiten.
Important: Een beschadigde filter mag niet worden gemonteerd.
Het luchtfilter monteren
Important: Om schade aan de motor te voorkomen, mag u de motor nooit laten lopen zonder dat het complete luchtfilter is gemonteerd.
Important: Een beschadigd element mag niet worden gebruikt.
Note: Het wordt afgeraden het gebruikte luchtfilterelement te reinigen omdat dit kan leiden tot beschadiging van de filtermedia.
-
Reinig de opening van de vuiluitlaat op het deksel van het luchtfilter.
-
Verwijder de rubberen uitlaatklep van het deksel, maak de holte schoon en plaats de klep terug.
-
Steek het luchtfilterelement in de luchtfilterbehuizing (Figuur 26).
Note: Zorg ervoor dat het filter op de juiste wijze is afgesloten door de buitenring van het filter aan te drukken als u het filter monteert. Druk niet op het flexibele midden van het filter.
-
Lijn het luchtfilterdeksel uit met de luchtfilterbehuizing en bevestig het deksel aan de behuizing met de sluitingen (Figuur 26).
Aanbevolen motorolie
Type olie: Reinigingsolie (API-klasse SJ of hoger)
Olieviscositeit: zie onderstaande tabel.
Het motoroliepeil controleren
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Bij elk gebruik of dagelijks |
|
Note: De beste tijd om het motoroliepeil te controleren is wanneer de motor koud is voordat deze is gestart voor de dag. Als de motor al heeft gedraaid, wacht minimaal 10 minuten voordat u het oliepeil controleert.
-
Maak de machine klaar voor onderhoud; zie De machine voorbereiden.
-
Reinig het gebied rond de peilstok en de olievuldop van het klepdeksel (Figuur 28 en Figuur 29).
-
Verwijder de peilstok en veeg het uiteinde schoon (Figuur 28).
-
Steek de peilstok helemaal in de buis (Figuur 30).
-
Trek de peilstok uit en controleer het oliepeil op het metalen deel.
Note: Het oliepeil moet tot aan de bovenste markering op de peilstok staan.
-
Als het oliepeil zich onder de bovenste markering op de peilstok bevindt, moet u de olievuldop verwijderen, langzaam de gespecificeerde olie bijvullen tot het oliepeil tot aan de bovenste markering reikt, en de olievuldop plaatsen; zie Aanbevolen motorolie.
Important: Giet niet te veel olie in het carter. Dit kan leiden tot schade aan de motor.
-
Steek de peilstok helemaal in de buis.
Olie verversen
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Om de 100 bedrijfsuren |
|
Carterinhoud: 2 liter – met filter
-
Start de motor en laat deze 5 minuten lopen.
Note: Warme olie loopt beter weg.
-
Parkeer de machine zo dat de aftapkant iets lager staat dan de andere kant zodat alle olie kan weglopen.
-
Zet de motor af, verwijder het sleuteltje en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen voordat u de bestuurderspositie verlaat.
-
Plaats een opvangbak onder de aftapplug. Draai aan de aftapplug om de olie in de bak te laten lopen (Figuur 31).
Note: U mag een slang op de aftapplug schuiven om de oliestroom te helpen richten. De slang wordt niet bij de machine geleverd.
-
Als alle olie is weggelopen, draait u de aftapplug dicht.
Note: Geef de afgewerkte olie af bij een inzamelcentrum.
-
Giet langzaam ongeveer 80% van de gespecificeerde olie in de vulbuis (Figuur 32) van het klepdeksel; zie Aanbevolen motorolie.
-
Controleer het oliepeil; zie Het motoroliepeil controleren.
-
Giet langzaam extra olie bij totdat het oliepeil de bovenste markering op de peilstok bereikt.
Motoroliefilter vervangen
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Om de 200 bedrijfsuren |
|
Carterinhoud: 2 liter – met filter
-
Laat de olie uit de motor lopen; raadpleeg Olie verversen.
-
Verwijder het oude filter en veeg de pakking van de filtertussenstuk (Figuur 33) schoon.
-
Smeer een dun laagje schone olie op de rubberen pakking van het nieuwe filter (Figuur 33).
-
Plaats het nieuwe filter op het filtertussenstuk, draai het oliefilter rechtsom totdat de rubberen pakking contact maakt met het filtertussenstuk. Draai het filter vervolgens nog een extra ⅔ tot 1 slag vast (Figuur 34).
-
Verwijder de olievuldop (Figuur 33) en vul de motor bij met 2 liter van de gespecificeerde olie; zie Aanbevolen motorolie en Olie verversen.
-
Laat de motor ongeveer drie minuten draaien, zet de motor af en controleer op olielekken rond het oliefilter.
-
Controleer het motoroliepeil en vul indien nodig bij met de gespecificeerde olie.
Onderhoud van de bougies
Bougietype: Champion® RC12YC, Champion® Platinum 3071 of een equivalent type.
Elektrodenafstand: 0,76 mm.
Bougies controleren
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Om de 200 bedrijfsuren |
|
-
Maak de machine klaar voor onderhoud; zie De machine voorbereiden.
-
Reinig de omgeving van de bougies (Figuur 35).
-
Maak de bougiekabels los van de bougies (Figuur 35).
-
Verwijder de bougie en de pakking met een bougiesleutel.
-
Bekijk de binnenkant van de bougies (Figuur 36). Als de isolator lichtbruin of grijs is, werkt de motor naar behoren. Een zwarte laag op de isolator duidt meestal op een vuil luchtfilter.
Note: Als de bougie beschadigd of versleten is, moet u een nieuwe bougie plaatsen.
Important: Bougies altijd vervangen bij een zwarte laag op de bougie, versleten elektroden, een vettige laag op de bougie of scheuren.
-
Meet de afstand tussen de centrale elektrode en de massa-elektrode (Figuur 36). De elektrodenafstand dient 0,76 mm te bedragen.
Note: Als de elektrodenafstand niet correct is, moet u de massa-elektrode buigen om de afstand af te stellen.
-
Schroef de bougie in de motor en draai de bougie vast tot 27 N·m.
-
Herhaal stap 2 tot en met 6 aan de andere cilinder.
Motorscherm en oliekoeler reinigen
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Bij elk gebruik of dagelijks |
|
Vóór elk gebruik moet u het motorscherm en de oliekoeler controleren en reinigen. Verwijder aangekoekt gras en vuil van het scherm van de oliekoeler en het motorscherm (Figuur 37).
Onderhoud brandstofsysteem
Onderhoud uitvoeren aan koolstofhouder
Het luchtfilter van de koolstofhouder vervangen
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Om de 200 bedrijfsuren |
|
-
Maak de machine klaar voor onderhoud; zie De machine voorbereiden.
-
Verwijder het luchtfilter van de koolstofhouder en gooi het weg (Figuur 38).
-
Monteer het nieuwe luchtfilter.
Het filter van de purgeerlijn van de koolstofhouder vervangen
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Om de 200 bedrijfsuren |
|
Note: Controleer regelmatig of het filter van de purgeerlijn vuil is. Vervang het filter als het vuil is.
-
Maak de machine klaar voor onderhoud; zie De machine voorbereiden.
-
De verende slangklemmen aan beide zijden van het purgeerlijnfilter van de koolstofhouder wegnemen van het filter (Figuur 39).
-
Verwijder het koolstoffilter en gooi het weg (Figuur 39).
-
Monteer een nieuw filter op de slang. De pijl op het filter moet naar de afsluitklep wijzen. Bevestig met de slangklemmen (Figuur 39).
Brandstoffilter vervangen
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Om de 500 bedrijfsuren |
|
Na verwijdering mag u nooit een vuil filter opnieuw aan de brandstofslang monteren.
-
Maak de machine klaar voor onderhoud; zie De machine voorbereiden.
-
Laat de motor afkoelen.
-
Druk de uiteinden van de slangklemmen naar elkaar toe en schuif ze weg van het filter (Figuur 40).
-
Trek het filter uit de brandstofslangen.
-
Monteer een nieuw filter en schuif de slangklemmen terug tot dicht bij het filter (Figuur 40).
Onderhoud van de brandstoftank
Gevaar
In bepaalde omstandigheden is brandstof uiterst ontvlambaar en zeer explosief. Brand of explosie van brandstof kan brandwonden bij u of anderen en materiële schade veroorzaken.
-
Tap de brandstof af uit de brandstoftank wanneer de motor koud is. Doe dit buiten op een open terrein. Eventueel gemorste brandstof opnemen.
-
Rook nooit als u benzine aftapt en blijf uit de buurt van open vuur of als de kans bestaat dat benzinedampen door een vonk kunnen ontbranden.
-
Maak de machine klaar voor onderhoud; zie De machine voorbereiden.
-
Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen voordat u de bestuurderspositie verlaat.
-
Maak de slangklem op het brandstoffilter los en schuif deze over de brandstofslang weg van het brandstoffilter (Figuur 40).
-
Ontkoppel de brandstofslang van het brandstoffilter (Figuur 40).
Note: Laat de brandstof in een brandstofblik of opvangbak lopen (Figuur 40).
Note: Omdat de tank leeg is, is dit een uitstekend moment om het brandstoffilter te vervangen.
-
Plaats de brandstofslang op het filter. Schuif de slangklem dicht op het filter om de brandstofslang vast te zetten (Figuur 40).
Onderhoud elektrisch systeem
Important: Voordat er laswerkzaamheden worden verricht aan de machine, moet u de accupoolconnector losmaken van de wisselstroomdynamo om schade aan het elektrische systeem te voorkomen.
Veiligheid van het elektrisch systeem
-
Koppel de accu af voordat u reparaties aan de machine verricht. Maak eerst de minpool van de accu los en daarna de pluspool. Bevestig eerst de pluspool van de accu en daarna de minpool.
-
Laad de accu op in een open, goed geventileerde ruimte, uit de buurt van vonken en open vuur. Haal de oplader uit het stopcontact voordat u de accu aan- of loskoppelt. Draag beschermende kleding en gebruik geïsoleerd gereedschap.
Zekeringen
De zekering van de motor vervangen
-
Maak de machine klaar voor onderhoud; zie De machine voorbereiden.
-
Scheid in de buurt van de startmotor de helften van de lijnzekeringhouder van de kabelboom van de motor (Figuur 41).
-
Verwijder de gesprongen zekering van de zekeringhouder.
-
Plaats een nieuwe zekering (30 A) in de zekeringhouder.
-
Monteer de helften van de lijnzekeringhouder (Figuur 41).
De zekeringen voor de machine vervangen
-
Verwijder aan de binnenzijde van de bedieningstoren vooraan het deksel van de zekeringhouder (Figuur 42).
-
Verwijder de gesprongen zekering van de zekeringhouder (Figuur 42).
-
Plaats een nieuwe zekering in de zekeringssleuf (Figuur 43).
-
Monteer het deksel van de zekeringhouder op de zekeringhouder.
De zekeringhouder maakt deel uit van de machinekabelboom. Hij bevindt zich achter de ontvanger, aan de rechterkant van de bedieningstoren (Figuur 42).
Onderhoud aandrijfsysteem
Bandenspanning controleren
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Bij elk gebruik of dagelijks |
|
De bandenspanning controleren (Figuur 44).
De luchtdruk in de banden moet 0,97 bar zijn.
De wielmoeren aandraaien.
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Na de eerste 10 bedrijfsuren |
|
Waarschuwing
Indien de correcte torsie niet wordt aangehouden, kan dit leiden tot defecten of verlies van het wiel waardoor lichamelijk letsel kan worden veroorzaakt.
Draai de wielmoeren vast met een torsie van 95 tot 122 N·m.
-
Maak de machine klaar voor onderhoud; zie De machine voorbereiden.
-
Draai de wielmoeren vast met een torsie van 95 tot 122 N·m.
De banden controleren
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Om de 100 bedrijfsuren |
|
Na een ongeluk kan er een band of velg beschadigd zijn, controleer de banden daarom na een ongeluk.
De DOT-code bevindt zich aan de zijkant van elke band. Deze code biedt informatie over het draagvermogen en de snelheidsindex. Vervangingsbanden dienden hetzelfde of een beter draagvermogen en dezelfde of een betere snelheidsindex te hebben.
toont een voorbeeld van slijtage aan een band veroorzaakt door een te lage bandenspanning.
toont een voorbeeld van slijtage aan een band veroorzaakt door een te hoge bandenspanning.
Onderhoud riemen
De spanning van de riem voor de mondstukbediening afstellen.
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Na de eerste 8 bedrijfsuren |
|
Om de 50 bedrijfsuren |
|
Als de riem voor de mondstukbediening slipt terwijl u het blazermondstuk van richting verandert, moet u de spanning van de riem afstellen.
-
Maak de machine klaar voor onderhoud; zie De machine voorbereiden.
-
Maak de 2 flenskopschroeven en de 2 flensborgmoeren los waarmee de montagebeugel van de motor is bevestigd aan de houder van de behuizing van het machineframe (Figuur 47).
-
Steek een momentsleutel in de montagebeugel van de poelie zoals getoond in Figuur 47.
-
Draai de montagebeugel van de motor weg van het blazermondstuk (Figuur 47) tot de momentsleutel 22,6 tot 26,0 N·m aangeeft.
-
Draai de 4 flenskopschroeven en 2 flensborgmoeren vast terwijl u de spanning van de riem aanhoudt.
Onderhoud van de blazer
De klem van het blazermondstuk controleren
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Bij elk gebruik of dagelijks |
|
-
Maak de machine klaar voor onderhoud; zie De machine voorbereiden.
-
Controleer de klem van het blazermondstuk op tekenen van slijtage of beschadiging (Figuur 48).
-
Controleer de klem van het blazermondstuk dagelijks om te controleren of deze goed vastzit (Figuur 48).
Important: Als het blazermondstuk een obstakel of lage stukken in het terrein raakt, kan de klem van het blazermondstuk los komen te zitten.
-
Als de klem los zit, moet u de moer van de klem vastdraaien met een torsie van 5,1 tot 5,7 N·m.
De geleiders van het mondstuk schoonmaken
Onderhoudsinterval | Onderhoudsprocedure |
---|---|
Bij elk gebruik of dagelijks |
|
-
Maak de machine klaar voor onderhoud; zie De machine voorbereiden.
-
Verwijder resten van gras, vuil en afval rond en tussen de geleiders van het mondstuk (Figuur 49).
Note: Als de geleiders van het mondstuk niet schoon zijn, kan het zijn dat het mondstuk niet vrij ronddraait, wat de motor kan beschadigen.
Onderhoud van afstandsbediening
Afstandsbediening en draadloze bedieningsmodule
De afstandsbediening moet gekoppeld zijn met de draadloze bedieningsmodule voordat u het afstandsbedieningssysteem kunt gebruiken. De afstandsbediening wordt in de fabriek verbonden aan de draadloze bedieningsmodule. Raadpleeg De afstandsbediening en de bedieningsmodule verbinden wanneer u de communicatie tussen de afstandsbediening en de draadloze bedieningsmodule moet herstellen (bv. als u een nieuwe of reserveafstandsbediening voor het eerst gebruikt met een bestaande basiseenheid of de signaalfrequentie verandert omwille van plaatselijke interferentieproblemen).
U kunt uitsluitend de Pro Force afstandsbediening verbinden aan de Pro Force draadloze bedieningsmodule. Als u een Pro Force afstandsbediening met een andere Pro Force draadloze bedieningsmodule verbindt, wordt de verbinding van die afstandsbediening met de oorspronkelijke Pro Force machine verbroken.
Note: Plaatselijke interferentie tijdens het werk kan de verbinding van de afstandsbediening met de draadloze bedieningsmodule verbreken. Aangezien de draadloze bedieningsmodule tijdens de verbindingsprocedure de beste van verschillende signaalfrequenties selecteert, moet u de machine naar het gebied van signaalverstoring of -verbreking rijden en de verbindingsprocedure uitvoeren om de beste resultaten te verkrijgen.
De afstandsbediening en de bedieningsmodule verbinden
Important: Lees de volledige procedure voordat u ze uitvoert.
-
Maak de machine klaar voor onderhoud; zie De machine voorbereiden.
-
Draai het contactsleuteltje naar de stand STOP.
-
Sta terwijl u de afstandsbediening vasthoudt in de buurt van de draadloze bedieningsmodule op een plaats waar zich geen obstakels bevinden tot de antenne (Figuur 50).
-
Druk tegelijkertijd op de knop MONDSTUK NAAR LINKS DRAAIEN en MONDSTUK NAAR RECHTS DRAAIEN en houd deze ingedrukt (Figuur 51).
Note: Het ledlampje zal ongeveer één keer per seconde knipperen.
-
Hou de twee knoppen ingedrukt tot het ledlampje ongeveer twee keer per seconde knippert.
-
Laat beide knoppen los.
-
Hou de knop MONDSTUK NAAR LINKS DRAAIEN ingedrukt (Figuur 51).
Note: Het ledlampje zal ongeveer twee keer per seconde knipperen.
-
Blijf de knop MONDSTUK NAAR LINKS DRAAIEN (Figuur 51) ingedrukt houden en draai het sleuteltje naar de stand DRAAIEN.
Note: Het ledlampje blijft branden als de procedure gelukt is. Het kan tot 20 seconden duren voordat het ledlampje blijft branden.
-
Laat de knop MONDSTUK NAAR LINKS DRAAIEN (Figuur 51) los en draai het sleuteltje naar de stand STOP.
Note: Het afstandsbedieningssysteem is klaar voor gebruik met de verbonden afstandsbediening.
De batterijen van de afstandsbediening vervangen
Specificatie batterijen: AAA (1,5 V)
Hoeveelheid: 4
-
Verwijder de 6 schroeven waarmee de dekselhelften van de afstandsbediening aan elkaar zijn bevestigd, en verwijder het achterste deksel (Figuur 52).
Note: Laat indien mogelijk de rubberen afdichting en de stalen pakking in de groef zitten als u het deksel en de batterijen verwijdert.
-
Verwijder de oude batterijen en voer ze af volgens de plaatselijke wet- en regelgeving.
-
Let op de polariteit van de batterijen zoals getoond in Figuur 53 en plaats de nieuwe batterijen in de houders.
Note: Wanneer u de batterijen plaatst, moet u letten op de juiste polariteitmarkeringen (Figuur 53) die zijn aangegeven op de batterijbehuizing om te vermijden dat u de houders beschadigt. U zult de machine niet beschadigen als u de batterijen fout plaatst in de afstandsbediening, maar deze zal niet werken.
-
Zorg ervoor dat de stalen pakking en de rubberen afdichting in de groef in de dekselhelft zitten en lijn het achterste deksel uit met het voorste deksel (Figuur 52).
-
Lijn de ring van het trekkoord uit over de pen van het trekkoord (Figuur 52).
-
Monteer het achterste deksel op het voorste deksel met 6 schroeven (Figuur 52).
-
Draai de schroeven aan met een torsie van 1,5 tot 1,7 N·m.
Problemen oplossen met storingscodes
Storingscodes oplossen
Als het diagnoselampje een systeemfout aangeeft, moet u de volgende procedures uitvoeren:
Storingscode |
Knipperpatroon diagnoselampje |
Omschrijving storing |
Oorzaken storing |
---|---|---|---|
11 |
Eén keer knipperen – pauze – één keer knipperen – lange pauze – dan herhaalt het patroon zich |
De TEC-controller of de draadloze bedieningsmodule kan niet communiceren. |
De kabelboomconnector bij de TEC-controller of de draadloze bedieningsmodule zit los, is gecorrodeerd of beschadigd. |
De kabelboom is beschadigd; neem contact op met uw erkende Toro distributeur. |
|||
De draadloze bedieningsmodule is beschadigd; neem contact op met uw erkende Toro distributeur. |
|||
12 |
Eén keer knipperen – pauze – twee keer knipperen – lange pauze – dan herhaalt het patroon zich |
De softwareversie in de TEC, draadloze bedieningsmodule of afstandsbediening is incompatibel met een van deze andere componenten. |
Verbind de afstandsbediening; raadpleeg de Gebruikershandleiding die bij uw machine hoort. |
Installeer de juiste software; neem contact op met uw erkende Toro distributeur. |
|||
13 |
Eén keer knipperen – pauze – drie keer knipperen – lange pauze – dan herhaalt het patroon zich |
Verkeerde afstandsbediening verbonden met de draadloze bedieningsmodule. |
De afstandsbediening is verbonden met een andere Pro Force machine. |
De afstandsbediening is van het verkeerde type machine, zoals een MH-400 met een ProPass afstandsbediening. |
|||
14 |
Eén keer knipperen – pauze – vier keer knipperen – lange pauze – dan herhaalt het patroon zich |
Het ETR-circuit (Activeren om te lopen) werd onderbroken omwille van een lage oliedruk (10 seconden of langer). |
Controleer het oliepeil van de motor en voeg olie toe indien nodig. |
De schakelaar voor de motoroliedruk is beschadigd of versleten; neem contact op met uw erkende Toro distributeur. |
|||
De kabelboom is beschadigd; neem contact op met uw erkende Toro distributeur. |
|||
15 |
Eén keer knipperen – pauze – vijf keer knipperen – lange pauze – dan herhaalt het patroon zich |
Het ETR-circuit (Activeren om te lopen) werd onderbroken omwille van een lage accuspanning van de machine (minder dan 5,5 V). |
Controleer de toestand van de accukabel. Controleer of het bevestigingsmateriaal van de kabel vastzit. |
Test de accu en laad ze op indien nodig; raadpleeg de Onderhoudshandleiding. Vervang indien nodig de accu. |
|||
Test de wisselstroomdynamo van de motor; raadpleeg de Onderhoudshandleiding. Vervang indien nodig de wisselstroomdynamo. |
|||
Test de spanningsregelaar/gelijkrichter van de motor; raadpleeg de Onderhoudshandleiding. Vervang indien nodig de regelaar/gelijkrichter. |
De diagnosemodus inschakelen en de codes controleren
-
Draai het contactsleuteltje naar de stand STOP.
-
Verwijder de bevestigde dop van de connector met één pin en de connector met één contact (Figuur 54A).
-
Steek de connector met één pin in de connector met één contact (Figuur 54B).
-
Draai het contactsleuteltje naar de stand DRAAIEN.
-
Let op het knipperpatroon van het diagnoselampje voor de volgende signalen en raadpleeg dan de tabel met storingscodes:
-
Het aantal keer en de volgorde dat het lampje knippert in elke knipperpatroonsequentie.
-
De volgorde en de duur van elke pauze in elke knipperpatroonsequentie.
Note: Als er meerdere storingen van toepassing zijn, zal elke storing weergegeven worden door het knipperen van het lampje, gevolgd door een lange pauze. Nadat elke actieve storing is weergegeven, zal de storingssequentie zich herhalen. Als er geen actieve storingen zijn, zal het diagnoselampje constant één keer per seconde knipperen.
-
De storingscodes resetten
Reiniging
De machine schoonmaken
Important: Gebruik geen brak of teruggewonnen water om de machine schoon te maken.
Important: Was de machine nooit met een hogedrukreiniger.
-
Was de machine met een mild reinigingsmiddel en water.
-
Gebruik niet te veel water, zeker niet in de buurt van het bedieningspaneel.
Afval afvoeren
Motorolie, motor en batterijen van de afstandsbediening zijn milieuvervuilend. Verwijder deze stoffen volgens de plaatselijke voorschriften.