Inleiding

Deze machine is bedoeld voor gebruik door particulieren. De sneeuwfrees is in de eerste plaats ontworpen om sneeuw te verwijderen van verharde ondergronden, zoals opritten, stoepen en andere oppervlakken op privaat of commercieel terrein. Het apparaat gebruikt Toro 60V lithium-ion accu's. Deze accu's mogen alleen worden opgeladen met een Toro 60V lithium-ion acculader. Deze producten gebruiken voor andere doeleinden dan het bedoelde gebruik kan gevaarlijk zijn voor u of voor omstanders.

Lees deze informatie zorgvuldig door om te leren hoe u uw product correct moet bedienen en onderhouden en om letsel en schade te voorkomen. U bent verantwoordelijk voor het correct en veilig gebruik van uw product.

Ga naar www.Toro.com voor documentatie over productveiligheid en bedieningsinstructies, informatie over accessoires, hulp bij het vinden van een dealer of om uw product te registreren.

Als u service, originele Toro-onderdelen of aanvullende informatie nodig hebt, kunt u contact opnemen met een erkende Service Dealer of met de klantenservice van Toro. U dient hierbij altijd het modelnummer en het serienummer van het product te vermelden. Figuur 1 identificeert de locatie van het model en de serienummers op het product. U kunt de nummers noteren in de ruimte hieronder.

Important: U kunt met uw mobiel apparaat de QR-code op het plaatje met het serienummer (indien aanwezig) scannen om toegang te krijgen tot de garantie, onderdelen en andere productinformatie.

g397375

Waarschuwingssymbool

Het waarschuwingssymbool (Figuur 1) in deze handleiding en op de machine geeft belangrijke veiligheidsinformatie aan die u moet opvolgen om ongelukken te voorkomen.

g000502

Het waarschuwingssymbool staat boven informatie die u waarschuwt voor onveilige acties of situaties en wordt gevolgd door het woord GEVAAR, WAARSCHUWING, of VOORZICHTIG.

GEVAAR: een direct gevaarlijke situatie die, als deze niet wordt voorkomen, altijd zal leiden tot de dood of ernstig letsel.

WAARSCHUWING: een mogelijk gevaarlijke situatie die, als deze niet wordt voorkomen, kan leiden tot de dood of ernstig letsel.

VOORZICHTIG: een mogelijk gevaarlijke situatie die, als deze niet wordt voorkomen, kan leiden tot licht of middelmatig letsel.

Er worden in deze handleiding nog twee woorden gebruikt om uw aandacht op bijzondere informatie te vestigen. Belangrijk attendeert u op bijzondere technische informatie en Opmerking duidt algemene informatie aan die bijzondere aandacht verdient.

Dit product voldoet aan alle relevante Europese normen; raadpleeg voor meer informatie de afzonderlijke conformiteitsverklaring van dit product.

Veiligheid

WAARSCHUWING – Wanneer u een elektrische machine gebruikt, lees dan altijd de basis veiligheidswaarschuwingen en -instructies en volg deze op om het risico op brand, elektrische schok of letsel te beperken. Hieronder volgen enkele veiligheidswaarschuwingen en -instructies:

LEES ALLE INSTRUCTIES

WAARSCHUWING – Als u een elektrisch apparaat gebruikt, moet u te allen tijde algemene voorzorgen nemen; om brandgevaar te vermijden en het risico op elektrische schokken en lichamelijk letsel te verkleinen dient u de volgende maatregelen te nemen:

I. Training

  1. De bestuurder van de machine is verantwoordelijk voor ongevallen of schade aan andere personen of hun eigendommen.

  2. Lees deze Gebruikershandleiding en zorg ervoor dat u deze begrijpt voordat u de machine start. Zorg dat iedereen die de machine bedient de waarschuwingen begrijpt en weet hoe de machine te gebruiken en snel uit te schakelen.

  3. Laat kinderen niet spelen met de machine, het accupack of de acculader of laat hen deze niet gebruiken; plaatselijke voorschriften kunnen nadere eisen stellen aan de leeftijd van degene die met het toestel werkt.

  4. Laat kinderen of personen die geen instructie hebben ontvangen dit apparaat niet gebruiken of er onderhoudswerkzaamheden aan verrichten. Laat enkel mensen die verantwoordelijk en getraind zijn en die bovendien vertrouwd zijn met de instructies en fysiek ertoe in staat zijn het apparaat bedienen of er onderhoudswerkzaamheden aan verrichten.

  5. Lees alle instructies en waarschuwingen op deze producten voordat u de machine, het accupack en de acculader gebruikt.

  6. Word vertrouwd met de bedieningsorganen en het juiste gebruik van de machine, het accupack en de acculader.

II. Vóór ingebruikname

  1. Hou omstanders en kinderen uit de buurt van het werkgebied.

  2. Laat kinderen nooit de machine bedienen.

  3. Gebruik de machine enkel als de nodige schermen en beveiligingsmiddelen op de machine aanwezig zijn en naar behoren werken.

  4. Controleer het werkgebied en verwijder alle voorwerpen die het gebruik van de machine zouden kunnen hinderen of die de machine zou kunnen uitwerpen.

  5. Gebruik enkel het accupack dat door Toro wordt gespecificeerd. Indien u andere accessoires en werktuigen gebruikt, kan dit het risico op letsel en brand verhogen.

  6. Het aansluiten van de acculader op een stopcontact met een spanning anders dan 100 tot 240 V kan leiden tot brand of een elektrische schok. Sluit de acculader enkel aan op stopcontacten van 100 tot 240 V.

  7. Gebruik geen beschadigd of aangepast accupack of beschadigde of aangepaste acculader. Deze kunnen onverwacht gedrag vertonen, wat kan leiden tot brand, explosie of lichamelijk letsel.

  8. Als het stroomsnoer van de acculader beschadigd is, neem dan contact op met een erkende servicedealer om het te vervangen.

  9. Laad het accupack enkel op met de acculader die door Toro is gespecificeerd. Een lader die geschikt is voor het ene type accupack kan in combinatie met een ander accupack voor brandgevaar zorgen.

  10. Laad het accupack alleen op in een goed verluchte ruimte.

  11. Volg alle instructies aangaande het laden en laad het accupack niet op buiten het temperatuurbereik dat wordt gespecificeerd in de instructies. Anders kunt u het accupack beschadigen en het risico op brand verhogen.

  12. Draag gepaste kleding – Draag geschikte kleding en uitrusting, zoals oogbescherming, een lange broek, stevige schoenen met een gripvaste zool en gehoorbescherming. Draag lang haar niet los en draag geen losse kleren of juwelen die gegrepen kunnen worden door bewegende onderdelen.

III. Bediening

  1. Contact met een bewegende rotor veroorzaakt ernstig letsel. Houd uw handen en voeten uit de buurt van alle bewegende onderdelen van de machine. Blijf altijd uit de buurt van afvoeropeningen.

  2. Loop achter de handgrepen en blijf uit de buurt van de uitwerpopening als u de machine gebruikt.

  3. Deze machine gebruiken voor andere doeleinden dan waarvoor zij bedoeld is, kan gevaarlijk zijn voor u en voor omstanders.

  4. Voorkom dat u de machine ongewild start – Zorg ervoor dat de sleutel voor elektrische start is verwijderd van de contactschakelaar voordat u het accupack aansluit en de machine hanteert.

  5. Geef uw volledige aandacht als u de machine gebruikt. Zorg ervoor dat u met niets anders bezig bent waardoor u kunt worden afgeleid, anders kan er letsel ontstaan of kan eigendom worden beschadigd.

  6. Schakel alle koppelingen uit en zet de versnelling in de neutraalstand voordat u de machine start.

  7. Stop de machine, verwijder de sleutel voor elektrische start, verwijder het accupack van de machine en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen voordat u de machine afstelt, er servicewerkzaamheden aan verricht, de machine schoonmaakt of stalt.

  8. Verwijder het accupack en de sleutel voor elektrische start van de machine wanneer u deze onbeheerd achterlaat of voordat u de accessoires verandert.

  9. Forceer de machine niet – De machine doet het werk beter en veiliger in het tempo waarvoor ze bedoeld is.

  10. Blijf alert – Let op wat u doet en gebruik uw gezond verstand wanneer u de machine gebruikt. Gebruik de machine niet als u ziek of moe bent of onder de invloed van alcohol of drugs bent.

  11. Gebruik de machine enkel bij een goede zichtbaarheid en in geschikte weersomstandigheden.

  12. Ga voorzichtig te werk als u de machine omkeert of naar u toe trekt.

  13. Zorg dat u te allen tijde stevig en evenwichtig staat, vooral op hellingen. Ga zeer zorgvuldig te werk als u van richting verandert op een helling. Gebruik de machine niet op extreem steile hellingen. Loop; ren nooit met de machine.

  14. Wanneer u niet actief sneeuw aan het ruimen bent, schakelt u de aandrijving van de wormas uit.

  15. Het materiaal dat afgevoerd wordt niet naar iemand richten. Voorkom het afvoeren van materiaal tegen een muur of afscherming; het materiaal kan naar u terugketsen. Zet de machine stil bij het oversteken van grindoppervlakken.

  16. Wees uiterst voorzichtig bij het werken met de machine op of het kruisen van grindpaden, voetpaden of wegen. Hou rekening met onverwachte gevaren en verkeer.

  17. Als de machine een voorwerp raakt of begint te trillen, schakel de machine dan onmiddellijk uit, verwijder het sleuteltje, verwijder het accupack en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen voordat u de machine controleert op beschadiging. Voer alle noodzakelijke reparaties uit voordat u de machine weer in gebruik neemt.

  18. Schakel de machine altijd uit wanneer u de bestuurderspositie om wat voor reden ook verlaat.

  19. Schakel de machine uit en verwijder het sleuteltje voordat u verstoppingen probeert te verwijderen, en gebruik hierbij altijd een stok of gereedschap.

  20. Schakel de machine uit en verwijder de sleuteltje voor elektrische start voordat u de machine inlaadt voor transport.

  21. Gebruik de machine nooit met een hoge snelheid op gladde ondergrond.

  22. Bij verkeerd gebruik kan vloeistof uit het accupack lekken; vermijd contact hiermee. Als u per ongeluk in contact komt met de vloeistof, moet u spoelen met water. Als de vloeistof in uw ogen terechtkomt, moet u naar een arts gaan. Vloeistof die uit de accu ontsnapt, kan irritatie van de huid of brandwonden veroorzaken.

  23. Stel een accupack of gereedschap niet bloot aan brand of een extreme temperatuur. Blootstelling aan brand of een temperatuur boven 130 °C kan een explosie veroorzaken.

  24. OPGELET – Een verkeerd behandeld accupack kan brand of chemische brandwonden veroorzaken.

    • Demonteer de accu niet.

    • Vervang de accu alleen door een originele Toro-accu, toepassing van een andere soort accu kan leiden tot brand of letsel.

    • Hou accupacks buiten het bereik van kinderen en in de originele verpakking totdat u ze gaat gebruiken.

IV. Onderhoud en opslag

  1. Schakel de machine uit, verwijder de sleutel voor elektrische start, verwijder de accu('s) van de machine en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen voordat u de machine afstelt, er servicewerkzaamheden aan verricht, de machine schoonmaakt of stalt.

  2. Probeer de machine niet te herstellen behalve als dit aangegeven is in de instructies. Laat een erkende servicedealer servicewerkzaamheden uitvoeren aan de machine en zorg ervoor dat hij/zij identieke vervangingsonderdelen gebruikt.

  3. Draag handschoenen en oogbescherming wanneer u servicewerkzaamheden verricht.

  4. Wanneer u servicewerkzaamheden uitvoert aan de rotor, moet u eraan denken dat het mes nog kan bewegen, ook al is de stroomaansluiting losgekoppeld.

  5. Gebruik alleen originele vervangingsonderdelen en accessoires van Toro voor de beste prestaties. Gebruik nooit andere vervangingsonderdelen en accessoires, omdat dit gevaarlijk kan zijn. Dit kan ertoe leiden dat de garantie op het product komt te vervallen.

  6. Onderhoud van de machine – Houd handgrepen droog, schoon en vrij van olie en smeervet. Laat de beveiligingen zitten en zorg dat ze naar behoren werken. Gebruik enkel identieke vervangonderdelen.

  7. Controleer regelmatig of alle bevestigingen vast zitten en het veilig is om de machine te gebruiken.

  8. Controleer de machine op beschadigde onderdelen. Controleer op fout uitgelijnde en vastlopende bewegende onderdelen, defecte onderdelen, bevestigingen en andere situaties die de werking nadelig kunnen beïnvloeden. Tenzij anders aangegeven in de instructies moet u een erkende servicedealer een beschadigde beschermkap of beschadigd onderdeel laten herstellen of vervangen.

  9. Als het accupack niet wordt gebruikt, hou het dan uit de buurt van metalen voorwerpen zoals paperclips, muntjes, sleutels, nagels en schroeven die een brug kunnen vormen tussen de polen. Kortsluiting tussen de accupolen kan brandwonden en brand veroorzaken.

  10. Sla de machine binnen op in een droge, veilige plek buiten het bereik van kinderen wanneer u de machine niet gebruikt.

  11. Wanneer u de machine voor langer dan 30 dagen stalt, raadpleeg dan Vóór de stalling voor belangrijke informatie.

  12. OPGELET – Een verkeerd behandeld accupack kan brand of chemische brandwonden veroorzaken. Demonteer het accupack niet. Verhit het accupack niet boven 68 °C en verbrand deze niet. Vervang het accupack alleen door een origineel Toro- accupack, het gebruik van een ander accupack kan leiden tot brand of een explosie. Hou accupacks buiten het bereik van kinderen en in de originele verpakking totdat u ze gaat gebruiken.

  13. De accu niet verbranden. De cel kan ontploffen. Controleer of er plaatselijke voorschriften gelden om de accu af te voeren.

BEWAAR DEZE

INSTRUCTIES

Veiligheids- en instructiestickers

Graphic

Veiligheidsstickers en veiligheidsinstructies zijn gemakkelijk zichtbaar voor de bestuurder en bevinden zich bij plaatsen waar gevaar kan ontstaan. Vervang alle beschadigde of ontbrekende veiligheidsstickers.

decal121-6817
decal121-6823
decal137-6198
decal121-1240
decal144-6028
decal137-9496
decal140-8492
decal137-9461

Montage

Important: Het accupack is niet volledig opgeladen bij aankoop. Raadpleeg Het accupack opladen voordat u de machine voor de eerste keer gebruikt.

De acculader monteren (optioneel)

Benodigde onderdelen voor deze stap:

Bevestigingselementen (niet meegeleverd)2

Indien gewenst, kunt u de acculader veilig aan een muur hangen met de gaten voor muurbevestiging achteraan de lader.

Monteer de lader binnen (zoals een garage of andere droge plek) in de buurt van een stroomaansluiting en buiten het bereik van kinderen.

Raadpleeg Figuur 3 voor hulp bij het monteren van de lader.

Schuif de lader over de bevestigingsmiddelen om de lader op te hangen (bevestigingsmiddelen niet meegeleverd).

g290534

De bovenste handgreep bevestigen

g344090

Monteren van het uitwerpkanaal

g344087

Monteren van het tractie-verbinding

g344089

De bedieningsstang van het uitwerpkanaal monteren

g344086

Monteren van het gereedschap om sneeuwverstoppingen te verwijderen

g344088

Bandenspanning controleren

g344084

De glijders en de schraper controleren

De werking van de tractieaandrijving controleren

Voorzichtig

Als de tractieaandrijving niet juist is afgesteld, kan de machine in de verkeerde richting rijden en letsel en/of materiële schade veroorzaken.

Controleer aandachtig de tractieaandrijving en stel deze indien nodig juist af.

  1. Start de machine; zie De machine starten.

  2. Zet de snelheidskeuzehendel op stand R1; zie De snelheidskeuzehendel bedienen.

  3. Druk de linker hendel (tractie) naar de handgreep (Figuur 10).

    g001011

    De machine moet naar achteren rijden. Als de machine niet beweegt of vooruitrijdt, doe dan het volgende:

    1. Laat de tractiehendel los en schakel de machine uit; zie De machine uitschakelen.

    2. Koppel de draaipen los van de snelheidskeuzehendel.

    3. Draai de draaipen naar beneden (rechtsom) op de bedieningsstang van de snelheidskeuzehendel.

    4. Koppel de draaipen vast aan de snelheidskeuzehendel.

  4. Laat de tractiehendel los.

  5. Zet de snelheidskeuzehendel op stand 1; zie De snelheidskeuzehendel bedienen.

  6. Druk de linker hendel (tractie) naar de handgreep (Figuur 10).

    De machine moet vooruitrijden. Als de machine niet beweegt of achteruitrijdt, doe dan het volgende:

    1. Laat de tractiehendel los en schakel de machine uit.

    2. Koppel de draaipen los van de snelheidskeuzehendel.

    3. Draai de draaipen naar boven (linksom) op de bedieningsstang van de snelheidskeuzehendel.

    4. Koppel de draaipen vast aan de snelheidskeuzehendel.

  7. Als u aanpassingen gemaakt hebt, herhaal dan deze stappen tot er geen aanpassingen meer nodig zijn.

Important: Als de machine beweegt terwijl de tractiehendel niet bediend wordt, controleer dan de tractiekabel; zie De tractiekabel controleren en afstellen of breng de machine naar een erkende servicedealer voor onderhoud.

Algemeen overzicht van de machine

g411293
g347780
g344092
g342171
ModelGewichtLengteBreedteHoogte
3187564 kg142 cm71 cm117 cm
       

Accupack

Model81875
Capaciteit van accupack7,5 Ah
405 Wh

Door fabrikant bepaald voltage = 60 V maximaal en 54 V nominaal. Werkelijk voltage afhankelijk van de belasting.

Acculader

Model81805
Type60 V MAX lithium-ion snelle acculader
Input100 tot 240 V AC 50/60 Hz max. 5,0 A
Output60 V DC 5,5 A

Geschikt temperatuurbereik

Laad/bewaar het accupack bij een temperatuur van5 °C tot 40 °C*
Gebruik het accupack bij een temperatuur van-30 °C tot 49 °C*
Gebruik de machine bij een temperatuur van-30 °C tot 49 °C*

* De oplaadtijd zal langer zijn als u het accupack niet binnen dit bereik oplaadt.

Sla de machine, het accupack en de acculader op in een afgesloten schone, droge ruimte.

Werktuigen/accessoires

Een selectie van door Toro goedgekeurde werktuigen en accessoires is verkrijgbaar voor gebruik met de machine om de mogelijkheden daarvan te verbeteren en uit te breiden. Neem contact op met een erkende servicedealer of een erkende Toro- distributeur, of bezoek www.Toro.com voor een lijst van alle goedgekeurde werktuigen en accessoires.

Om de beste prestaties te verkrijgen en ervoor te zorgen dat de veiligheidscertificaten van de machine blijven gelden, moet u ter vervanging altijd originele onderdelen en accessoires van Toro aanschaffen. Vervangende onderdelen en accessoires van andere fabrikanten kunnen tot gevaar leiden.

Gebruiksaanwijzing

Note: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine.

Voor gebruik

Het accupack monteren

  1. Zorg ervoor dat er geen stof of vuil ligt op de openingen in de accupacks.

  2. Til het deksel van het accucompartiment op.

  3. Lijn de holte in het accupack uit met de koppeling op de machine en schuif het accupack in het compartiment tot het vastklikt (Figuur 9).

  4. Sluit het deksel van het accucompartiment.

  5. Herhaal voor de andere twee accuholtes (indien nodig).

    Note: De gecombineerde ampère-uur capaciteit van alle gemonteerde accu's moet samen minstens 6,0 bedragen, anders kan de machine niet starten.

    Note: Als het deksel van het accucompartiment niet geheel sluit dan is het accupack niet goed geplaatst.

g348180

De laadstatus controleren

U kunt de exacte laadstatus van elke gemonteerde accu bekijken; draai het sleuteltje naar de stand WERKTUIG INSCHAKELEN (Figuur 16). De positie van elke set lampjes stemt overeen met de gerelateerde accuholte. Als de laadstatus van de accu te laag is en de accu moet worden opgeladen, of als er geen accu is in de overeenstemmende holte, gaat het accuaanwezigheidslampje niet branden.

g348182

Tijdens gebruik

De machine starten

Note: Gebruik het accupack alleen op binnen het aangegeven temperatuurbereik, zie Specificaties

  1. Zorg ervoor dat het/de accupack(s) is/zijn gemonteerd in de machine; zie Het accupack monteren.

  2. Steek de sleutel voor elektrische start in het bedieningspaneel.

  3. Draai het sleuteltje naar de stand ACCESSOIRE.

  4. Draai het sleuteltje op AAN om de machine in te schakelen (Figuur 17).

    Note: Als het sleuteltje te snel wordt gedraaid van UIT naar AAN dan start de machine mogelijk niet, verzeker dat het sleuteltje kort stop in de middelste stand, ACCESSOIRE.

    g347864

    Note: Als de machine langere tijd blijft ingeschakeld en stationair draait of zonder dat de wormas is ingeschakeld zal de automatische uitschakeling (timeout) geactiveerd worden, en de machine uitschakelen. Als de machine hierdoor wordt uitgeschakeld klinkt er een piep om aan te geven dat de automatische uitschakeling geactiveerd is.

ECO-modus inschakelen

Gebruik de ECO-modus om de levensduur van de accu te verlengen en de rotorsnelheid te verlagen; gebruik altijd de ECO-modus wanneer u lichte sneeuw verplaatst of wanneer u sneeuw over een korte afstand werpt. Schakel de ECO-modus in met de ECO-knop; zie Figuur 18.

g347866

Het accupack opladen

Important: Het accupack is niet volledig opgeladen bij aankoop. Voordat u het gereedschap voor het eerst gebruikt, plaatst u het accupack in de lader en laat u het opladen tot het leddisplay aangeeft dat het accupack volledig opgeladen is. Lees alle veiligheidsrichtlijnen.

Important: Laad het accupack alleen op bij temperaturen die binnen het gepaste temperatuurbereik liggen; zie Specificaties.

Note: Druk op het even welk moment op de knop van de indicator van de accuspanning op het accupack om de huidige lading weer te geven (ledindicators).

  1. Zorg ervoor dat er geen stof of vuil ligt op de openingen in de accu en de lader.

    g290533
  2. Lijn de holte in het accupack (Figuur 19) uit met de koppeling op de lader.

  3. Schuif het accupack in de lader tot het volledig op zijn plaats zit (Figuur 19).

  4. Om het accupack te verwijderen, schuift u de accu naar achteren uit de lader.

  5. De volgende tabel geeft aan wat de toestand van het ledindicatielampje op de acculader betekent.

    IndicatielampjeBetekenis
    UitGeen accupack ingebracht
    Groen, knipperendAccu wordt geladen
    GroenAccu is geladen
    RoodHet accupack en/of de acculader zijn/is boven of onder het geschikte temperatuurbereik
    Rood, knipperendLaadstoring van accupack*

*Raadpleeg voor meer informatie.

Important: Gaat u de sneeuwfrees met korte tussenperiode verschillende keren gebruiken, dan kunt u de accu in de lader laten zitten.Als u de accu lange tijd niet gaat gebruiken, haal de accu dan uit de lader; zie Vóór de stalling.

Bediening van de tractieaandrijving

Voorzichtig

Als de tractieaandrijving niet juist is afgesteld, kan de machine in de verkeerde richting rijden en letsel en/of materiële schade veroorzaken.

Controleer de tractieaandrijving zorgvuldig en stel deze indien nodig op de juiste manier af; zie De tractiekabel controleren en afstellen voor meer informatie.

Important: Als de machine beweegt terwijl de tractiehendel niet bediend wordt, controleer dan de tractiekabel; zie De tractiekabel controleren en afstellen of breng de machine naar een erkende servicedealer voor onderhoud.

  1. Druk de linker hendel (tractie) in naar de handgreep om de tractieaandrijving in te schakelen (Figuur 20).

    g001011
  2. Laat de tractiehendel los om de tractieaandrijving uit te schakelen.

De snelheidskeuzehendel bedienen

De snelheidskeuzehendel heeft 6 voorwaartse versnellingen en 2 achteruit. Om te schakelen moet u de tractiehendel loslaten en de snelheidskeuzehendel in de gewenste stand zetten (Figuur 21). Er is een inkeping die de hendel borgt in elke stand.

g322971

De wormas/impeller bedienen

  1. Om de aandrijving van de wormas/impeller in te schakelen zet u de vergrendelingsschakelaar op de hendel vrij, en dan drukt u de rechter hendel (wormas/impeller) naar de handgreep (Figuur 22).

    g360687
  2. Om de wormas en impeller te stoppen, laat u de rechter hendel los.

    Important: Als u zowel de wormas/impellerhendel als de tractiehendel inschakelt, vergrendelt de tractiehendel de wormas/impellerhendel. Op die manier is uw rechterhand vrij. Om de beide hendels uit te schakelen laat u gewoon de linker hendel (tractie) los.

  3. Als de wormas en de impeller blijven draaien wanneer u de wormas/impellerhendel losgelaten hebt, mag u de machine niet gebruiken. Controleer de kabel voor de wormas/impeller; zie De kabel van de wormas/impeller controleren en afstellen en stel hem indien nodig af. U kunt de machine ook naar een erkende servicedealer brengen voor onderhoud.

    Waarschuwing

    Als de wormas en de impeller blijven draaien wanneer u de wormas/impellerhendel losgelaten hebt, kunt u uzelf en anderen ernstig letsel toebrengen.

    Gebruik de machine niet. Breng de machine naar een erkende servicedealer voor onderhoud.

De Quick Stick® bedienen

Hou de blauwe dop van de trekker naar beneden om de Quick Stick te gebruiken en het uitwerpkanaal en de uitwerpgeleider te bewegen. Laat de dop van de trekker los om het uitwerpkanaal en de uitwerpgeleider in hun stand te borgen (Figuur 23).

g001014

Het uitwerpkanaal bewegen

Hou de blauwe dop van de trekker omlaag en beweeg de Quick Stick naar links om het uitwerpkanaal naar links te bewegen; beweeg de Quick Stick naar rechts om het uitwerpkanaal naar rechts te bewegen (Figuur 24).

g018894
  • Als het kanaal niet even ver naar links kan draaien als naar rechts, controleer dan of de kabel naar de binnenkant van de handgrepen loopt. Zie De bovenste handgreep bevestigen.

  • Als het uitwerpkanaal niet beweegt of niet in de gewenste positie vergrendeld wordt als u de trekker loslaat, moet u de vergendelingskabel van het uitwerpkanaal afstellen.

De uitwerpgeleider bewegen

Hou de blauwe dop van de trekker naar beneden en beweeg de Quick Stick naar voren om de uitwerpgeleider te laten zakken; beweeg de dop naar achteren om de uitwerpgeleider omhoog te brengen (Figuur 25).

g001016

Een verstopt uitwerpkanaal vrijmaken.

Waarschuwing

Als de wormas/impeller draait maar er geen sneeuw uit het uitwerpkanaal komt, is het uitwerpkanaal mogelijk verstopt.

Gebruik nooit uw handen om een verstopt uitwerpkanaal vrij te maken. Hierdoor kan lichamelijk letsel ontstaan.

  • Om het uitwerpkanaal vrij te maken, laat u de linker hendel (tractie) los vanuit de bestuurderspositie. Laat de wormas/impeller draaien en druk de handgrepen naar beneden om de voorkant van de machine enkele centimeters van de grond te tillen. Beweeg de handgrepen dan snel omhoog om de voorkant van de machine op de grond te slaan. Herhaal indien nodig tot er sneeuw uit het uitwerpkanaal komt.

  • Als het niet lukt om het uitwerpkanaal vrij te maken door de voorkant van de machine tegen de grond te tikken, schakel de machine dan uit, wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen en gebruik dan het werktuig om sneeuw te verwijderen (Figuur 13).

    Important: Als u het uitwerpkanaal probeert vrij te maken door de voorkant van de machine tegen de grond te tikken, kunnen de glijders verschuiven. Stel de glijders af en draai de bouten van de glijders stevig vast; zie De glijders en de schraper controleren en afstellen.

Tips voor bediening en gebruik

Gevaar

Als de machine in bedrijf is, draaien de impeller en de wormas en kunnen ze handen en voeten verwonden of amputeren.

  • Voordat u de machine afstelt, reinigt, controleert, herstelt of een probleem oplost, moet u de machine uitschakelen en wachten tot alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen. Verwijder het sleuteltje en de accu van de machine om te voorkomen dat iemand per ongeluk de machine start.

  • Verwijder obstructies uit het uitwerpkanaal; zie Een verstopt uitwerpkanaal vrijmaken.. Gebruik het werktuig om sneeuw te verwijderen (Figuur 13), niet uw handen, om een obstructie te verwijderen uit het uitwerpkanaal.

  • Loop achter de handgrepen en blijf uit de buurt van de uitwerpopening als u de machine gebruikt.

  • Houd uw gezicht, handen, voeten en alle andere lichaamsdelen of kledingsstukken uit de buurt van weggestopte, bewegende of draaiende onderdelen.

Waarschuwing

De impeller kan stenen, speelgoed en andere vreemde voorwerpen uitwerpen en u of omstanders ernstig letsel toebrengen.

  • Hou het terrein waar u sneeuw wilt ruimen vrij van alle voorwerpen die door de wormas kunnen worden gegrepen en uitgeworpen.

  • Hou kinderen en huisdieren weg uit het werkgebied.

Hou rekening met het volgende om de beste resultaten te bekomen:

  • Als de machine vertraagt ten gevolge van de belasting of als een wiel slipt, schakel de machine dan in een lagere versnelling; zie De snelheidskeuzehendel bedienen.

  • Als de voorkant van de machine omhoog trekt, schakelt u de machine in een lagere versnelling. Als de voorkant nog altijd omhoog trekt, til de handgrepen dan omhoog.

  • Verwijder verse sneeuw zo snel mogelijk.

  • Duw de machine naar voren maar laat ze in haar eigen tempo werken.

  • Zorg dat de werkgangen overlappen zodat u alle sneeuw ruimt.

  • Indien mogelijk moet u de sneeuw altijd met de wind mee uitwerpen.

Na gebruik

De machine uitschakelen

  1. Laat de tractiehendel en de wormas/impellerhendel los.

  2. Draai het sleuteltje op UIT en haal het uit het bedieningspaneel (Figuur 12).

  3. Verwijder het/de accupack(s); zie Het accupack uit de machine verwijderen.

    Note: Wanneer u de machine niet gebruikt, moet u steeds het/de accupack(s) en het sleuteltje uit de machine verwijderen.

    Note: Als de machine langere tijd blijft ingeschakeld en stationair draait of zonder dat de wormas is ingeschakeld, zal de automatische uitschakeling (timeout) geactiveerd worden, en de machine uitschakelen. Als de machine hierdoor wordt uitgeschakeld klinkt er een piep om aan te geven dat de automatische uitschakeling geactiveerd is.Als de machine hierdoor wordt uitgeschakeld klinkt er een piep om aan te geven dat de automatische uitschakeling geactiveerd is.Om de machine opnieuw te starten: zie De machine starten.

Het accupack uit de machine verwijderen

  1. Til het deksel van het accucompartiment op.

  2. Druk op de accupackvergrendeling om het accupack los te maken en verwijder het accupack (Figuur 26).

    g347853
  3. Sluit het deksel van het accucompartiment.

Bevriezing na gebruik voorkomen

  • Bij sneeuwval en koude temperaturen kunnen sommige bedieningselementen en bewegende onderdelen bevriezen. Gebruik niet te veel kracht als u bevroren bedieningselementen probeert te gebruiken. Als een bedieningselement of onderdeel moeilijk te gebruiken is, start dan de machine en laat deze enkele minuten draaien.

  • Laat de machine nog enkele minuten draaien nadat u de machine gebruikt hebt. Zo voorkomt u dat bewegende onderdelen bevriezen. Schakel de wormas/impeller in om achtergebleven sneeuw uit de behuizing te verwijderen. Draai de Quick Stick om te vermijden dat deze bevriest. Schakel de machine uit, wacht tot alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen, verwijder het sleuteltje en de accu en verwijder ijs en sneeuw van de machine.

  • Verwijder sneeuw en ijs van de onderkant van het kanaal.

  • Draai het uitwerpkanaal naar links en rechts om ijsophopingen te verwijderen.

Onderhoud

Aanbevolen onderhoudsschema

OnderhoudsintervalOnderhoudsprocedure
Na de eerste 2 bedrijfsuren
  • Controleer de tractiekabel en stel deze af indien nodig.
  • Controleer de kabel van de wormas/impeller en stel deze af indien nodig.
  • Jaarlijks
  • Controleer de glijders en de schraper stel ze indien nodig af.
  • Controleer de tractiekabel; indien nodig afstellen of vervangen.
  • Controleer de kabel van de wormas/impeller; indien nodig afstellen of vervangen.
  • Controleer het oliepeil in de tandwielkast van de wormas en voeg olie toe indien nodig.
  • Smeer de zeshoekige as.
  • Jaarlijks of vóór stalling
  • Controleer de bandenspanning en pomp de banden op tot 1,16-1,37 bar.
  • Laat een erkende servicedealer de aandrijfriem van de tractie en/of van de wormas/impeller vervangen indien nodig.
  • Vóór onderhoudswerkzaamheden

    1. Plaats de machine op een horizontaal oppervlak.

    2. Stop de machine, verwijder het sleuteltje voor elektrische start, wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen, en verwijder het accupack van de machine voordat u de machine afstelt, schoonmaakt, stalt of er onderhoudswerkzaamheden aan verricht.

    De glijders en de schraper controleren en afstellen

    OnderhoudsintervalOnderhoudsprocedure
    Jaarlijks
  • Controleer de glijders en de schraper stel ze indien nodig af.
  • Controleer de glijders en de schraper; de wormas mag de verharde ondergrond of het grind niet raken. Stel de glijders en de schraper af zoals vereist om slijtage te compenseren.

    1. Controleer de bandenspanning; zie Bandenspanning controleren.

    2. Draai de moeren waarmee de beide glijders aan de zijkant van de wormas bevestigd zijn los tot de glijders gemakkelijk naar boven en beneden bewegen.

      g019046

      Important: De wormasbladen moeten worden ondersteund boven de grond door de glijders.

    3. Zorg ervoor dat de schraper zich 3 mm boven een egaal oppervlak bevindt en evenwijdig is met dit oppervlak.

      Note: Als de grond gebarsten, ruw of ongelijk is, moet u de glijders afstellen om de schraper omhoog te brengen. Stel de glijders bij grind lager af om te voorkomen dat de machine steentjes opneemt.

    4. Laat de glijders zakken tot ze tegen de grond komen.

    5. Draai de moeren waarmee de glijders aan de zijkant van de wormas zitten stevig vast.

      Note: Om de glijders snel af te stellen als ze los raken, ondersteunt u de schraper 3 mm van de grond, en stelt u dan de glijders af naar beneden naar de grond.

      Note: Als de glijders versleten zijn, kunt u ze omkeren met de ongebruikte zijde naar de grond.

    De tractiekabel controleren en afstellen

    OnderhoudsintervalOnderhoudsprocedure
    Na de eerste 2 bedrijfsuren
  • Controleer de tractiekabel en stel deze af indien nodig.
  • Jaarlijks
  • Controleer de tractiekabel; indien nodig afstellen of vervangen.
  • Als de machine niet vooruit- of achteruitrijdt, of als ze rijdt terwijl u de tractiehendel loslaat, moet u de tractiekabel afstellen.

    Indien de linker (tractie) kabel niet goed is ingesteld, stel deze dan in:

    1. Draai de contramoer los.

    2. Schakel de tractiehendel in en hou deze op zijn plaats (Figuur 28).

      g001011
    3. Draai de spanmoer vaster of losser om de lengte van de veer in te stellen op 5,5 cm zoals in Figuur 29.

      g030998
    4. Draai de contramoer vast (Figuur 29), verzeker dat de kabel onder enige spanning staat.

    5. Neem contact op met een erkende servicedealer als de tractiekabel juist is afgesteld maar het probleem voortduurt.

    De kabel van de wormas/impeller controleren en afstellen

    OnderhoudsintervalOnderhoudsprocedure
    Na de eerste 2 bedrijfsuren
  • Controleer de kabel van de wormas/impeller en stel deze af indien nodig.
  • Jaarlijks
  • Controleer de kabel van de wormas/impeller; indien nodig afstellen of vervangen.
    1. Draai de contramoer los (Figuur 31).

    2. Schakel de hendel van de wormas/impeller in en hou deze op zijn plaats (Figuur 30).

      g360687
    3. Draai de spanmoer vaster of losser om de lengte van de veer in te stellen op 6,6 cm zoals in Figuur 31.

      g371834
    4. Draai de contramoer vast (Figuur 31), verzeker dat de kabel onder enige spanning staat.

    5. Schakel de machine in, probeer de wormas/impeller aandrijving in te schakelen zonder dat u de vergrendelingsschakelaar bedient: als de wormas dan gaat draaien moet u de spanmoer losser zetten zodat de wormas niet wordt ingeschakeld.

    6. Neem contact op met een erkende servicedealer als de kabel van de wormas/impeller juist is afgesteld maar een probleem zich blijft voordoen.

    Het oliepeil in de tandwielkast van de wormas controleren

    OnderhoudsintervalOnderhoudsprocedure
    Jaarlijks
  • Controleer het oliepeil in de tandwielkast van de wormas en voeg olie toe indien nodig.
    1. Plaats de machine op een horizontaal oppervlak.

    2. Maak schoon rond de buisplug (Figuur 32).

      g016782
    3. Verwijder de buisplug uit de tandwielkast.

    4. Controleer het oliepeil in de tandwielkast. De olie moet 9,5 mm onder de vulopening staan.

    5. Als het oliepeil laag is voeg dan GL-5 of GL-6, SAE 80-90 EP tandwielkastolie toe aan de tandwielkast, totdat de olie 9,5 mm onder de vulopening staat.

      Note: Gebruik geen synthetische olie.

    6. Breng de buisplug aan in de tandwielkast.

    Smeren van de zeshoekige as

    OnderhoudsintervalOnderhoudsprocedure
    Jaarlijks
  • Smeer de zeshoekige as.
  • Smeer de zeshoekige as jaarlijks met motorolie (Figuur 33).

    g019018

    Important: Voorkom dat er olie op het rubberwiel of de stalen aandrijfplaat komt omdat de aandrijving dan zal slippen (Figuur 33).

    1. Tap de brandstof af uit de brandstoftank.

    2. Kantel de machine naar voren op de behuizing van de wormas. Zet deze vast met blokken o.i.d. om omvallen te voorkomen.

    3. Verwijder de kap aan de achterkant (Figuur 34).

      g019019
    4. Zet de snelheidskeuzehendel op stand R2.

    5. Steek uw vinger in motorolie en smeer de zeshoekige as lichtjes.

    6. Zet de snelheidskeuzehendel op stand 6.

    7. Smeer het andere uiteinde van de zeshoekige as.

    8. Beweeg de snelheidskeuzehendel enkele malen naar voren en naar achteren.

    9. Monteer de kap op de achterkant en plaats de machine weer in de bedrijfsstand.

    De aandrijfriemen vervangen

    Als de aandrijfriem van de wormas/impeller of de tractie slijtage heeft, door olie doordrenkt is of op een andere manier beschadigd is, laat de riem dan vervangen door een erkende servicedealer.

    Stalling

    De machine stallen

    Important: Sla de machine, het accupack en de lader alleen op bij temperaturen die binnen het gepaste temperatuurbereik liggen; zie Specificaties.

    Important: Als u het accupack opslaat na het sneeuwseizoen, laad het dan op tot er 2 of 3 ledindicators op de accu groen worden. Berg een volledig opgeladen of volledige lege accu niet op. Wanneer u de machine weer nodig hebt, laadt u het accupack op totdat het indicatielampje links op de lader groen oplicht of alle 4 de ledindicators op de accu groen oplichten.

    • Koppel het product los van de voedingsbron (d.w.z. verwijder de stekker uit het stopcontact of van het accupack), verwijder het sleuteltje en controleer op gebruiksschade.

    • Verwijder al het vuil van het product.

    • Sla het apparaat niet op met een gemonteerd accupack.

    • Wanneer de machine niet wordt gebruikt, moet u de machine, het accupack, het sleuteltje en de acculader opbergen buiten het bereik van kinderen.

    • Houd de machine, het accupack, het sleuteltje en de acculader uit de buurt van bijtende producten, zoals tuinchemicaliën en strooizout.

    • Om het risico op ernstig lichamelijk letsel te verkleinen mag u het accupack niet buiten of in een voertuig stallen.

    • Herstel afgeschilferde verf met verf van een erkende servicedealer. Schuur de betreffende plaatsen voordat u gaat verven, en gebruik een roestwerend middel om te voorkomen dat de metalen onderdelen gaan roesten.

    • Draai alle losse borgmoeren, bouten en schroeven goed aan. Vervang of herstel beschadigde onderdelen.

    • Sla de machine, het accupack, het sleuteltje en de acculader op in een afgesloten schone, droge ruimte.

    Het accupack klaarmaken voor recycling

    Important: Neem het accupack van het gereedschap en bedek de contacten met stevig plakband. Probeer niet om het accupack te vernietigen of te demonteren, of onderdelen ervan te verwijderen.

    Neem contact op met uw plaatselijke gemeente of uw erkende Toro-distributeur verdeler voor meer informatie over hoe u de accu op een verantwoorde manier kunt recyclen.

    Problemen, oorzaak en remedie

    ProblemPossible CauseCorrective Action
    De machine loopt niet of niet continu.
    1. De automatische uitschakeling van de motor werd geactiveerd omdat de wormas langere tijd niet is ingeschakeld.
    2. Het sleuteltje werd te snel gedraaid van Uit naar Aan.
    3. De spanning in het accupack is te laag.
    4. Het accupack zit niet helemaal op zijn plaats.
    5. Het accupack is boven of onder het geschikte temperatuurbereik.
    6. Het accupack heeft de bovenlimiet van de ampère overschreden.
    7. Er zit vocht op de kabels van het accupack.
    8. Het accupack is beschadigd.
    9. Er is een ander elektrisch probleem met de machine.
    1. Geen probleem, start de machine weer. De machine piept om aan te geven dat de automatische uitschakeling van de motor geactiveerd is.
    2. Draai het sleuteltje langzamer, verzeker dat het sleuteltje kort stopt in de middenstand Accessoire.
    3. Het accupack opladen.
    4. Breng het accupack helemaal aan in de accubehuizing.
    5. Verplaats het accupack naar een locatie waar het droog is en de temperatuur tussen 5 en 40 °C ligt.
    6. Laat de trekker los en druk op de trekkerschakelaar.
    7. Laat het accupack drogen of veeg het droog.
    8. Vervang het accupack.
    9. Neem contact op met een erkende servicedealer.
    De machine kan niet op volle kracht draaien.
    1. De laadcapaciteit van het accupack is te laag.
    2. De ontluchtingsgaten zijn geblokkeerd.
    1. Verwijder het accupack uit de machine en laad het accupack volledig op.
    2. Reinig de ontluchtingsgaten.
    De machine piept.
    1. De automatische uitschakeling van de motor werd geactiveerd omdat de wormas langere tijd niet is ingeschakeld.De automatische uitschakeling van de motor werd geactiveerd omdat de wormas langere tijd niet is ingeschakeld.
    2. De spanning in het accupack is te laag.
    3. De machine wordt te zwaar belast.
    4. Er is een ander elektrisch probleem met de machine.
    1. Geen probleem, start de machine weer. Geen probleem, start de machine weer. De machine piept om aan te geven dat de automatische uitschakeling van de motor geactiveerd is.De machine piept om aan te geven dat de automatische uitschakeling van de motor geactiveerd is.
    2. Het accupack opladen.
    3. Loop langzamer bij het ruimen van sneeuw, of maak een grote hoop sneeuw los voordat u deze ruimt.
    4. Volg de suggesties voor het oplossen van problemen. Als het piepen doorgaat neem dan contact op met een erkende servicedealer.
    De machine draait, maar ze werpt weinig of geen sneeuw uit.
    1. De machine gaat te snel om sneeuw te ruimen.
    2. U probeert te veel sneeuw per werkgang te ruimen.
    3. U probeert erg zware of natte sneeuw te ruimen.
    4. Het uitwerpkanaal is verstopt.
    5. De aandrijfriem van de wormas/impeller zit los of is van de poelie gelopen.
    6. De aandrijfriem van de wormas/impeller is versleten of beschadigd.
    1. Schakel de machine in een lagere versnelling.
    2. Ruim minder sneeuw per werkgang.
    3. Overbelast de machine niet met erg zware of natte sneeuw.
    4. Maak het uitwerpkanaal vrij.
    5. Monteer de aandrijfriem van de wormas/impeller en/of stel deze af; raadpleeg www.Toro.com voor service-informatie of breng de machine naar een erkende servicedealer.
    6. Vervang de aandrijfriem van de wormas/impeller; raadpleeg www.Toro.com voor service-informatie of breng de machine naar een erkende servicedealer.
    Het uitwerpkanaal kan niet vergrendeld worden of beweegt niet.
    1. De vergrendelingskabel van het uitwerpkanaal is niet juist afgesteld.
    1. Stel de vergrendelingskabel van het uitwerpkanaal af.
    De machine maakt de ondergrond niet goed vrij van sneeuw.
    1. De glijders en/of schraper zijn niet juist afgesteld.
    2. De bandenspanning in de twee banden is niet gelijk.
    1. Stel de glijders en/of de schraper af.
    2. Controleer en wijzig de spanning in één of beide banden.
    Het accupack verliest snel de lading.
    1. Het accupack is boven of onder het geschikte temperatuurbereik.
    2. De machine wordt te zwaar belast.
    1. Verplaats het accupack naar een locatie waar het droog is en de temperatuur tussen 5 en 40 °C ligt.
    2. Duw niet zo hard tegen de machine.
    De acculader werkt niet.
    1. De acculader is boven of onder het geschikte temperatuurbereik.
    2. Het stopcontact waarin de acculader zit heeft niet genoeg stroom.
    1. Koppel de acculader af en verplaats deze naar een locatie waar het droog is en de temperatuur tussen 5 en 40 °C ligt.
    2. Neem contact op met uw bevoegde elektricien om het stopcontact te herstellen.
    Het ledindicatielampje op de acculader is rood.
    1. Het accupack en/of de acculader zijn/is boven of onder het geschikte temperatuurbereik.
    1. Koppel de acculader af en verplaats de acculader en het accupack naar een locatie waar het droog is en de temperatuur tussen 5 en 40 °C ligt.
    Het ledindicatielampje op de acculader knippert rood.
    1. Er is een fout in de communicatie tussen het acucpack en de lader.
    2. Het accupack is zwak.
    1. Verwijder het accupack van de acculader, haal de acculader uit het stopcontact en wacht 10 seconden. Sluit de acculader opnieuw aan op het stopcontact en plaats het accupack op de acculader. Als het ledindicatielampje op de acculader nog steeds rood knippert, moet u deze procedure herhalen. Als het ledindicatielampje op de acculader na 2 pogingen nog steeds rood knippert, moet u het accupack volgens de gepaste procedure afvoeren in een recyclingcentrum.
    2. Neem contact op met uw erkende servicedealer als de accu in garantie is, of voer het accupack volgens de gepaste procedure af in een recyclingcentrum.